ito
;3i j Kees v. Dongen, de man die weg wou
5 ai dat van anderen niet begrijpt
u£en beetje goed zijn voor rijke mensen.
ZATEKÖAG 11 JUNI 1949
bekende landgenoten thuis
Ze weten vaak zo weinig..."
Kees i
(Van een onzer verslaggevers)
Dongen, dc Nederlands-Franse schilder, wiens werk thans in het
ïseum Boymans te Rotterdam wordt geëxposeerd, een bekend landgenoot? En
ja, kan men deze, nogal cosmopolitische figuur, dan in Nederland „thuis" noe-
jn? Dat zijn twee vragen, die zich aan U voordoen, als U, in een der kamers
irpn het Parkhotel in de Maasstad, wacht op de man met de grijze baard, die zo
Shaw doet denken, doch Van Dongen heet. Hij heeft met G.B.S. gemeen,
ook hij graag over zichzelf spreekt. En dat hy paradoxale dingen zegt. Maar
ït weet U allemaal pas, als het onderhoud afgelopen is en U weer op straat staat.
was er zelfs geen geld voor dat ver
trekje. dan scharrelde de kunstschilder in
vat in fietsen of onderdelen ervan.
Zo precies keken ze daar toen niet, in
.Verven", zegt van Dongen steeds, als
hij het over schilderen heeft. „De men-
praten er te veel over. Laten ze het
r doen, dat is beter", zegt hij.
En zelfs dan lukt het nog niet altijd
direct. Van Dongen was tenminste bly,
Kees van Dongen is grijs. Van z'n
tot de omgeslagen rand van z'n
■oekspijpen toe. Zijn schoenen zijn n.l.
peau de Suède. En hij heeft een
jp, die nimmer koud is.
t verhaal van die pleziertrein, die
indertijd naar Parijs gebracht zou
ebben, nadat hij, als knaap, in Delfsha-
n Rotterdam rondzwierf, is juist,
niet, dat hij een paar tientjes op
ik had en daarvan meteen maar in de
hoofdstad bleef. „Dat kon toch
Parijs doen? Het
iet? Wat moest ik i
laakte toen wel
i overweldigen-
indruk op me,
lij nog niet veel
verdienen. En
at moet je om te
.Verdienen deed
n Dongen in
[otterdam wel. Al
het ook niet
in die dagen,
kon dat an-
„Een verlo-
jongen" had
meester op
ihool gezegd
[Geen belangstel
voor leren En
tekeninge
maken. Komt
van terecht".
I Zo werd ie dus
beschouwd als een
buitenbeentje. Een
ie jongen,
r ite schande maakte.
Maar aan het
- Rotterdams
8 Nieuwsblad van
g Idie dagen zagen
I keningetjes. Schet-
e jen naar het leven.
Die maakte hij zo
imaar op straat.
na en tekende hen
hun bedoening. Papier had hij altijd
[bij de hand en een flesje Oost-Indische
ifct stak immer in zijn borstzak. Met
fatale gevolgen voor dat kledingstuk na-
lurlijk. Geen jongen overigens om in
•dam te blijven hangen. Een knaap
iet horizon-honger. Met honger naar
andere achter de kim! Misschien
slechter, misschien beter. Wat doet het
toe? Zeker is alleen, dat het iets
uws voor hem zou zijn. En daarom
ïgeerlijk.
Zo werd Kees van Dongen twintig.
Loten voor de militaire dienstplicht.
lEn laat ik nou vrijloten!"
HU zag de Seine.
Wat kan een zwerfzieke knaap van
[twintig, vrijgeloot, geen vaste bezighe
den hebbend, dan nog binden? Misschien
[toch wel heel veel in Rotterdam en
'Delfshaven, maar Kees van Dongen heeft
altijd tot dat genre behoord, dat zich niet
binden liet. Nergens door. Dat heeft vele
kwade kanten. „Maar het mangelt je."
Kees van Dongen trok dus naar Parijs.
iHij zag de Seine weer en hij rook het
parfum van die stad. Hoe tintelde er het
Ja, maar voor je daar deel aan hebt!
Frans kende hij geen klap. „Maar dat is
niet erg. Dat leert erg snel." Na een paar
idagen kende hij tenminste zoveel Frans,
dat hij bij de expeditie van een kranten-
bedrijf een stel dagbladen kon afhalen,
om die uit te venten in de Parijse straten.
Zij leverden hem de eerste verdiensten.
Hij leefde op een zolder. „Met een paar
dingetjes om me heen." En hij deed van
alles en nog wat. Er kwam een grote ten
toonstelling in Parijs. Wereldtentoonstel
ling 1900. Bij de poort een jonge, magere
Nederlander, die zich als gids aan de
Nederlandse bezoekers aanbood. Van
Dongen was zijn naam. Hij bracht zijn
klanten naar datgene, wat hij zelf de
moeite waard vond om gezien te worden
Dan zag hij het meteen. En als ze honger
hadden, wist hij een prima restaurant
voor hen. Na zo n dagje uit in Parijs zeg
Je niet tegen zo'n vriendelijke Nederland
se jongen, die je zo knap de weg wijst:
„Nou bedankt dan maar". Je vraagt hem
[mee te eten. Dat was dan alweer een
i maaltijd. Ja het ging wel langzaam, dat
leven van hem in Parijs, maar, „alles wat
goed gaat, gaat langzaam." Hij woonde
in een stukje Parijs niemandsland. T1-*
Maquis noemden ze dat. Het was
Montmartre. En Picasso, Appolinaire
Chagall woonden er óók. Het was i
j communistische gemeenschap. Iedereen
I leefde er van iedereen. „We hadden alle-
maal de mond onder de neus. Je zat er
als armen onder elkaar en als je er weer
zo één zag dacht je, dat is er ook een
van ons. Crediet had je overal. En je
broodje en melkflesje vond je iedere mor
gen trouw voor je kamerdeur staan."
„Werken was echter nummer één. Je
tekende moppen voor geïllustreerde tijd
schriften en kranten. Dat was altijd zoe
ken in oude periodieken naar stof, die
dan opgewarmd en in een nieuw ge
waad opgediend werd."
Maar omdat het te weinig opleverde,
was van Dongen meteen van alles en nog
wat. Hij trok met een troep worstelaars
de kermissen af en speelde dan voor
„iemand uit het publiek", die het tegen
de vechtersbazen durfde opnemen. Hij
was een potige jongen, dus dat ging wel.
Zakken dragen
Zakkendragen aan de Seine deed hij
ook. Hij leerde dat al in Delfshaven in
het graanbedrijf van zijn vader.
En in de winter: kacheltjes aanmaken
in kantoren. „Overal leerde je wat en
alles was anders. Dat maakte dat leven
zo aantrekkelijk."
Schilderen deed hij bovendien. Op de
Rotterdamse Academie had hij er al iets
aangedaan, maar de leraren daar volgden
het voorbeeld van de schoolmeesters in
Delfshaven: ze lieten hem maar betijen.
En dat vindt van Dongen niet de slecht
ste methode. „Ze moeten je laten zitten,
dan komt er uit, wat erin zit."
Dat schilderen was verder daarom iets
anders dan tekenen, omdat van Dongen
tekenen beschouwt als schrijven: „ieder
een moet het leren," vindt hij. „Om de
gedachten uit te drukken."
De kunsthandel gaf voor die eerste
schilderijen én pogingen daartoe nog
niets. Maar er was een man op Montmar
tre, die père Frederic heette en die jonge
schilders een kans wilde geven. Hij ex
ploiteerde een klein cabaret en daarin
exposeerden van Dongen en zijn vrien
den. Wat daar verkocht werd was winst.
CKJÖ^t>ü-^^7
We hadden weinig pretenties in di(
dagen. Geen cinema en geen andere ge
noegens, die geld kostten. Maar we warei
allerminst asceten. Het Bohemienleven
heel anders dan tegenwoordig. Ge
makkelijker, gemoedelijker".
De sfeer, waarin Van Dongen toen
werkte, z'n kleine atelier, als het die
verdient, was ook zeer bijzonder.
Hij woonde in een heel klein hokje en
naaste buren waren de duiven van
in die dieren liefhebberend medebe-
Van de gelegenheid, dat de bekende
Nederlands-Franse schilder, Kees van
Dongen in ons land is, hebben we ge
bruik gemaakt voor het wekelijks
„Bekende landgenoten thuis" gesprek.
Hier is hij dan: Kees van Dongen.
dat hü op een goeie dag in Parijs de
Nederlandse schilder Jacob Israëls tegen
het lijf liep. Die leende hem het eerste
gouden tientje van Van Dongen's be
wogen leven. „Hij moet het natuurlijk
nog terug hebben." De schilderijen ble
ven onverkoopbaar, zolang Van Dongen
gebruik bleef maken van de kunsthan
del. „Die ontdekt n.l. nooit wat". Alleen
Völard in Parys. Die was niet bang voor
iets geks. En als het al mal was, mocht
het best nog wat raarder. Voor Van
Dongen was dat niet moeilijk. „Ik bezag
"te gecultiveerde F ranse leven met
boerenjongensmentaliteit". Die is
hem altijd bijgebleven. Nu nog, nu hij
er „als 72-jarige eindelijk achter is", hoe
hij schilderen moet. In de Parijse salons,
waar iedereen exposeerde, hebben ze
blijkbaar al eerder in de gaten gekregen,
dat hij werkelijk schilderen kon, want
de critieken waren, na de moeilijke ja-
eindelijk goed. Na jaren van „vrese
lijk sjouwen". En van toen af werd Van
Dongen wat hij noemt „een apostel van
zijn eigen godsdienst". Hij schilderde, de
mensen vooral, zoals hij ze zag. In
Frankrijk, in Noord-Afrika en in Ame
rika. „Een merkwaardig land. Geen
land voor Europeanen, omdat er nog
geen cultuur is. Wel rijke mensen, die
zich uit een soort snobisme door Van
Dongen lieten schilderen. „En voor rijke
;en moet je altijd een beetje goed
zijn. Ze weten vaak zo weinig."
Het meest irriterende voor hem was
altijd, dat ze hem als een fotograaf be
schouwden. En dat is een schilder nu
juist niet. Portretten schilderen blijft
moeilijk. En het is een kwestie van
varing. Hij gelooft wel nu de juiste
thode te pakken te hebben. Er is geen
werk dat je meer plezier geeft dan
schilderen en hij vindt eigenlijk zyn eigen
schilderijen alleen maar goed. Maar dat
behoort ieder schilder te vinden, gezien
Van Dongens opvatting, dat je, als schil
der, de apostel van jezelf bent.
„Hard gewerkt heb ik nooit, maar ik
heb wel altijd gewerkt. En daardoor
had ik nooit echt vacantie. Want overal
waar ik kom, ook hier, heb ik een stuk
doek en een pot verf bij me en er is al
tijd wat anders te zien en uit te beelden.
Wat Van Meegeren kon
Valse Van Dongens zijn er natuurlijk
bij de vleet, zo goed als er valse Ver
meers waren. Maar gek, toen ik die
Emmaüsgangers, die Van Meegeren schil
derde, voor de eerste keer op een foto
zag, zei ik direct dat het een vervalsing
was. Overigens een werk, dat je eerst
na lange inspanning leert. „Maar ik ben
nu zover, dat ik ook beter in alle stijlen
schilderen kan."
Waarschijnlijk heeft Van Dongen
Van Meegerens methodes niet nodig. Hij
schilderde n.l. een aardig landhuis te
St Cloud bij elkaar. Met een tuin er
omheen, waarin hij tijdens de oorlog
zelf tabak teelde. Hij deelt dat huis met
jonge vrouw en een zoon van acht
die nu ook onderweg zijn naar
Rotterdam en die hij iets van Nederland
wil laten zien. Om hetzelf te ontdekken.
.Want buiten Delfshaven, Rotterdam,
Den Haag en Amsterdam ken ik niets
in Nederland".
Sinds 1937 was Van Dongen niet in
het land. En nu hij er weer is begrijpt
hij die neiging van de jongeren niet,
weg te willen. „Als ik nu twintig v
<u ik beslist niet weg willen. Er is hier
veel te doen en te repareren. Ik 2
bij willen zijn. Om te zorgen, dat
;t niet verkeerd deden."
Die laatste woorden zijn eigenlijk de
grote verrassing van het gesprek. Want
dit zegt de man, die als twintigjarige
bijkans bezweek van wereld-verlangen;
die toen nog niet wist van kermissen,
orsteltenten en rokende kacheltjes in
Parijse kantoren; maar die daar nu wel
achter is.
Na 72 jaar door ervaring wijs gewor
den? Wie weet?!
In ieder geval Van Dongen in Neder
land betekent: Van Dongen thuis. Want
„Nederlander blijf je altijd en die sfeer
hier, die heb je nodig"
Rotterdam heeft zijn oud-stadgenoot heid geeft. Kees
teruggehaald: de 72-j. Kees van Dongen
exposeert tot 10 Juli in Museum Boy-
Kees van Dongen, deze naam is
eigenlijk een begrip geworden en vrijwel
deze in Parijs
Actuele vragen bij het zilveren
jubileum der N.C.R.V.
Als uiting van grote belangstelling in haar werk
Aan een hartelijk gestemd artikel in
het weekblad „De Hervormde Kerk" mei
betrekking tot het zilveren jubileum der
Ned. Ohr. Radio Ver ontlenen we de
volgende slotbeschouwing:
„Toch zou het niet juist zijn als wij
bij dit jubileum onzerzijds geen vragen
stelden. Vragen, niet geboren uit zucht
critiek. Maar uit een verlangen
de verkondiging van het Evangelie.
En uit ilefde voor de Kerk.
Deze vraag eerst: de N.C.R.V. is inter
confessioneel, d.w.z. zij verenigt mensen
versdhillende confessies, van ver
schillende belijdenissen, echter één in de
iwaarding van_ Jezus Christus als hun ken En wij hebben door deze vragen
"'"het grote werk van de Evangelieverkon-
wekken van besef van verantwoordelijk
heid voor elkaar trachten te ovenvin
nen, heeft de N.C.R.V., die géén kerk is
al beslist op een wijze, die de kerk niet
kan aanvaarden. Zij verklaart bepaalde
groepen tot Christus-belijders en ande
ren venverpt zij. Vraag: hoe kan dat
door de N.C.R.V., die uiteraard in d<
beste verstandhouding met de Hervorm
de Kerk wil leven, opgevangen worden!
Men ziet het: vele vragen. Wij zouden
onopreaht zijn als wy thans deze vragen
niet stelden. Juist als bijdrage tot het
25-jarig jubileum van de N.C.R.V. Wij
hebben met die vragen onze grote be
langstelling in haar werk willen uitdruk-
Heer en Heiland en van de Bijbel als
Gods Woord. Dat is duidelijk en het heeft
het hart van velen.
Maar hoe moet het nu, nu er een We
reldraad van Kerken is gekomen? Dé
Wereldraad van Kerken doet een beroep
gehele óhristenbestaan. Door het
deelhebben aan de wereldraad worden
wij voor vragen gesteld, die velen toch
eigenlijk als definitief beantwoord had
den beschouwd. De vraag naar de chris
telijke cultuur, de vraag naar de eenheid
tussen de kerken, naar de zendingstaak
der Kerk wordt opnieuw gesteld. En
daarbij komt vooral het toebehoren tot
>n Kerk naar voren.
Terwijl nu de N.C.R.V krachtens haar
gehele opzet dit kerk-zyn terzijde laat
alle klemtoon legt op het christen-
stelt de oecumenische beweging hel
kérk-zijn in het middelpunt. Hoe kun-
die elke gemeenschap
met elkander in kerkelijk opzicht ver
werpen (bijv. de gereformeerden van
jegens gereformeerden) samen-
staan in het werk der getuigenis? Dat
versohil moet toch op vele punten vér
gaande consequenties hebben. Kan men
die mijlden, zonder wezenlijke vragen ter
zijde te laten?
Een tweede vraag hangt met deze eer
ste samen. Juist alweer de grote verbon
denheid met alle christenen over de
hele wereld heeft er ons op bevrijdende
wijze van bewust gemaakt, in hoeveel
culturele vormen, in hoeveel verschillend
politieke verhoudingen het Evangelie kan
openbloeien. De NCR.V. nu biedt een
bepaald cultuurbeeld. Zij heeft dat als
haar opdracht verstaan. Maar hoe om
zeilt men nu het gevaar, dat „buiten
staanders" het cultuurbeeld van d-
N.C.R.V. (hoe hartelijk ook aanvaard
door duizenden) zonder meer houden
de enig mogelijke vorm van chris
telijk leven?
Een derde vraag: verschillende kerken
worstelen met moeilijkheden op rioh-
tingsgebied. De Hervormde Kerk heef;
bewust en energiek gekozen voor de weg
van 'het gesprek en gaat uit van het be
sef, dat men voor elkander verantwoor
delijk is. Dat is een waagstuk, maar ooh
opdracht. Maar hoe kan men dan
invloedrijke organisatie op het ge
bied van de evangelisatie (dat wil im-
de N.C.R.V. zijn!) in deze richting
ombuigen, opdat zij zulk een werk
de Hervormde Kerk niet in de weg staat?
Terwijl wij binnen de Hervormde Kerk
met -groot geduld en veel toewijding de
oude verhoudingen door gesprek
diging willen dienen. Wij spreken de
hoop uit. dat in de loop van de volgende
jaren juist deze vragen
zullen worden gebracht. Tot heil
kerk en volk."
„Het lezen van sommige Nederlandse
culturele tijdschriften is niet bepaald een
genoegen. Het voortdurend zich opdrin
gend besef van decadentie, en dë levens
ontluistering die verholen of openlijk in
verschillende dezer tijdschriften naar
voren komt. geeft meer stof tot ergernis
dan tot culturele verheffing.
Een uur bladeren in Ad Interim. Het
Woord (sinds kort overleden). Liberti-
nage of Podium doet begrijpen waarom
het Kunsttijdschrift een bloedarm be
staan móét voeren. Er wordt gesold met
alles wat zuiver en goed is. ideeën die
voor anderen heilig zijn worden ge
hoond en in een volgend nummer vindt
men dan een artikel over de onver
draagzaamheid van die anderen
In het nummer van Ad Interim waar
in de fusie met de exclusieve „Woord"-
iedereen weet U iets
levende schilder te vertellen. Deze
beroemd geworden niet alleen door het
werk, maar ook door de talrijke verhalen
Van Dongen. Deze verhalen hebben
natuurlijk evenals de biografieën van
andere kunstenaars maar een betrek
kelijke waarde. Het werk zelf en alleen
tiont ons of we met een waarachtig kun
stenaar te doen hebben. Uit dit werk
kunnen we dan vaak heel wat afleiden,
wat het persoonlijke leven van de kun
stenaar betreft. En dat is wel heel sterk
het geval -bij Kees van Dongen.
Boymans even een blik slaan
op de 70 doeken uit de laatste 50 jaren,
Schiet de Wet tekort voor zekere
vuilschrijverij
„Wie niet ontluistert schijnt tegenwoordig geen
intelligent mens
De vorige week Zaterdag heeft onze medewerker dr F. C. Dominicus de moed
gehad om ondanks de lof, die Jo Boer's roman „Kruis of Munt" in brede kringen
werd toegezwaaid, de vraag te stellen wat ons volk aan zulk geschrijf heeft. In
dit verband laten we hier volgen wat Jan Leyten schrijft in „De Maasbode" over
bepaalde periodieken.
groep werd aangekondigd, maakt Hans
Reaeker duidelijk waarom Het Woord
zich niet langer kon handhaven. Hij
doet dit in een buitengewoon „geleerd"
lijkend artikel dat nochtans de meest
simpele waarheden verkondigt. Wat
denkt men bijvoorbeeld van dit slot
effect: „Evocatie en explicatie vormen
de beide polen der communicatie, waar
de idealiter denkbare vereniging
explicerende evocatie alles anders
opleveren dan wat zich heden ten
dage in het spel der paradoxen breed
maakt
Deze stillistisch afschuwelijke zin (men
leze hem hardop) beweert iets wat men.
na lang zoeken, begrijpt reeds lang te
weten nl„ dat iedere uiting (kunstuiting)
in min of meer uitleggende, verduidelij
kende vorm van idee. een ontroering
moet oproepen.
Van deze geleerd neergeschreven sim
pele zaken gaat een afstotende werking
uit, omdat ze in stijl lelijk zijn, naar de
vorm moeilijk en onnatuurlijk en naar
de inhoud overbodig. Het wordt trouwens
hoog tijd, dat critiek en essay andere
uitingsvormen kiezen dan die der „tech
nische psychologie". Een hernieuwing
het essay in gewone begrijpelijke
1 en stijl is noodzakelijk. Men zou
hiervoor in de leer kunnen gaan bij de
Engelsen, speciaal bijv. bij Eliot, die diep-
innige opmerkingen op heel gewone wij-
weet te zeggen
Erger dan deze hand over hand
toenemende onbegrijpelijkheid, in de
van het essay, is de zucht
ontluistering. Wie niet ontluis
tert, schijnt tegenwoordig geen intel
ligent mens. is niet modern. Deze
levensontluistering die in romans van
Anna Blaman, Simon van het Reve e.d.
de dag treedt krijgt in de litteraire
tijdschriften vrij spel, Flinke poëten
gooien er met hun vuil naar 't „moeilijk,
gewoon geluk". Zij hebben de werkwijze
geleerd van hun grote voorbeeld Du Per
ron en rijmen er op los. Litteraire critiek
is ten opzichte van figuren als Ferdinand
Splinter, die in Libertinage opereert, een
overbodige luxe. Hoort hoe de edele dich
ter de burger bruiloft beziet:
BURGER BRUILOFT
De bruid troont in het midden en in
Hoe kan het anders. In het knoopsgat
:ers geknipte rose bruigom zit
bloem, ook wit; hij is een vlotte 1
Familie borrelt kakelbont getooid
als gaar publiek om 't nieuwe monument
onze schilderijen-galerij")
ZEVENTIG MAAL VAN DONGEN
IN MUSEUM BOYMANS
Meisje met beer
dan worden we voor een ogenblik over
rompeld door de monumentaliteit, de
kracht, de durf, de brutaliteit en de
geniale schildertechniek. We weten dan
direct hier met een kunstenaar van for
maat te doen te hebben. Het is werkelijk
fantastisch wat Kees van Dongen kan en
we dreigen een ogenblik te worden mee
gesleurd door de kleur en het leven
dezer kunst. De enorm grote doeken met
de figuren, die volmaakt in de ruimte
staan, zijn zo fascinerend, dat we 'haast
verschillende normen zouden vergeten.
Maar als deze eerste indruk voorbij is
gaan we eigenlijk pas werkelijk zien wie
Kees van Dongen is en wat hij de mens-
Dongen
wijze een genieter van het leven, althans
van het leven zoals Van Dongen het
En deze visie is maar zeer beperkt. De
mondaine en demi-mondaine Parijse 1
reld portretteert hij met een wellust
een zwoelheid, die kenmerkend zijn v
Van Dongens mentaliteit. Zeker, hij gaf
een beeld van de zedelijke ontaarding
van deze tijd. maar hij deed dat met een
kennelijk welbehagen. Zijn kleuren de
groene schaduwen op de vrouwenlicha
men b.v. zijn van een raffinement, dat
het moet gezegd worden
te maken heeft met waarachtigheid. Een
groot deel van zijn kolossale vrouwe
portretten is één en al leugen, coquetteri
reclamezuch't en lage erötiek. De schoon
heid van het leven, de schoonheid
mans, zij worden door Kees van Dongen
ontkend. Omdat hij er geen oog voor
heeft? Integendeel,
daarvoor is hij een
te groot kunste
naar. .Maar omdat
deze heidense lof-
prediker van het
vlees met zijn ver-
liederlijke naakte
ces heeft, dan ir
de uitbeelding v
Gods schoonheid
de schepping.
dat is de grote leu
gen van deze kunst.
Zijn kinderen zijn
t.b.c.-leiders
vrouwen bloedloze
Zijn er aan geen
waardevolle ele
menten aanwijsbaar
op deze expositie?
Ongetwijfeld.
behandeling va
kleed, waarop
vrouw - rust, die
„La Révolte
Anges" van France
heeft gelezen
op de prachtige
typeringen
Rappoport, Anatole
France, Van Don
gens vader en de
vrouw met jabot.
Dat is kunst
'n zeldzame groot
heid en zelfs „La
Madonna aux bras
vides"
bijzondere ingetogenheid. Maar zijn zgn.
symbolisch doek „Het vraagteken"
meer een affiche (en het blijft een vraag
teken) en zijn „Adam en Eva" zijn alleen
maar vunzig en wanstaltig.
De vraag blijft nog: Heeft Kees
Dongen de wereld iets gegeven,
raarop de mens steeds weer teruggrijpt,
zoals we onder bepaalde omstandigheden
naar een stuk muziek kunnen grijpen'
En dan moet het antwoord ontkennend
luiden, omdalt deze kunst geestelijke ar
moede demonstreert. Helaas, waar 'blijft
de schoonheid van de 'blanke waterlelie
en de reinheid van Isolde's liefde?
Corn. Basoski.
Op vele plaatsen in ons land draait
op het ogenblik de hart-ver scheur en-
de film „De laatste Etappe". Het re
laas van Auschwitz, waar vijf millioen
de dood vonden. Het is goed ^ikt deze film luide, dat
Laatste etappe
volgd wordt en bedreigd met de be
delstaf. En toen hij dat verhaalde,
moest ik ineens denken aan een soort
gelijk geval, eentje uit de volkswijk.
P Het geval van twee jonge mensen,
deze film te zien, ook al zal ze niets goeds woont en dat hij geneigd elkaar in net zulk een kamp leer-
ons verbrijzelen. Het is goed om te js tot alle kwaad een prediking, den kennen. Hij, een Hollandse jongen,
weten wat onze bevrijding en ons na- welke millioenen niet meer willen naar Duitsland gesleept en daar we-
oorlogse leven aan ontelbaren gekost aanhoren van de kerk. Zo doet deze 9ens sabotage gegrepen. Zij, een Duits
heeft: men wordt er wat minder on- fum bidden: „Verlos ons van den meisje uit een ondergrondse verzets-
ondankbaar door. Maar Boze" en „Bewaar onze harten en zin- 9roep, samen met heel haar familie
deze film. Zo is het nen". Zo drijft deze film uit tot Hem, naar het Konzentrationslager vervoerd.
door die alleen in staat is om mensenharten Daar zijn haar meeste familieleden
1 behouden.
tevreden
nog aanzienlijk veel beter
zulk een document eens geconfron- reinigen
teerd te worden met de werkelijkheid
van ons boze en arglistige hart. Want, s
vreemd genoeg, treft deze film niet
alleen door de urenlange afbeelding
van de gemartelden, van de vergasten
en van de vermoorden, maar tegelijk
door het ontdekkende spel der mis
dadigers en misdadigsters uit de
kampstaf. Haast nog onvergetelijker
dan de mannelijke en vrouwelijke ge
vangenen, die het kampverzet organi-
seren, blijven de gelaatstrekken van
kampcommandant, kamparts en 1
welijke capo's in onze gedachten het 'allerlaatste
hangen. En zo gaan we beseffen in wonder des hemels, de vrijheid her- z'
indrukken uit de
volkswijk
omgekomen, maar deze beide jonge
lui hebben het er levend afgebracht.
Hun verhalen doen denken aan de
verfilmde geschiedenis van het tolk-
meisje en de illegaal uit het mannen
kamp. Na de bevrijding zijn ze ge
trouwd en ze is met hem mee naar
Holland gekomen. Daar zou de volgen
de etappe beginnen: een jong gezin
Maar nog iets anders bindt deze in een vrij land. Maar voor jonge ge-
film ons op het hart: wij worden her- zinnen is onder ons nu eenmaal geen
innerd aan de verplichting, die we heb- plaats en dus zitten ze ergens vier
ben jegens hen, die uit de concentratie- koog op een afgeschoten zolderruimte
kampen terugkeerden. Zij hebben op en naastaan zit een ander gezinnetje
als door een mat twee kleine kindertjes in precies
de beste wil
hok. Want
welk een bedreigd bestaan wij leven; kregen. De plaats der verschrikking de wereld kun je die vertrekken niet
een bestaan, waarin wij en onze kin- die voor ontelbaren de „laatste" etap- anders noemen dan een hok. Er is pre-
deren niet enkel maar morgen zelf pe vormde is uoor hen een door- °ies plaats voor een bed, een tafel, een
het slachtoffer kunnen worden van gangsstation geweest tot een beter, na- °f twee stoelen en een kastje. Des
een nieuwe terreur, maar waarin oorlogs leven. Maar wacht nu eens winters is het er ijskoud, want er kan
Satan ook ons tot zijn medeplichtigen even: bent u daar wel zo zeker van natuurlijk niet gestookt worden en des
kan maken. Er is in wezen niet zulk dat deze martelaren van de vrijheids- :omers brandt de zon op het dak en is
een heel groot verschil tussen de vrou- strijd een béter leven hebben gekre- het 'n die zogenaamde kamers om te
wen, die geslagen worden en die de gen? De voorzitter van de vereniging stikken. Zie, dat is de volgende etappe,
slagen toebrengen. De ene groep be- van ex-politieke gevangenen heeft bij Ik weet dat ik met dit stukje niets
staat niet uit louter engelen en de an- de bijzondere voorstelling van „De laat- bereik, zoals het met andere stukken
dere niet uit enkel duivelen „van hun 5te Etappe" daar ontstellende mede- vaak wel het geval is. De oplossing van
geboorte af aan'. Beide bestaan uit delingen over gedaan. Nog wachten dit probleem is geen kwestie van een
mensen, die op ieder moment engelen tallozen hunner op uiteindelijk rechts- persoonlijk offer, zoals van een radio
of duivelen kunnen worden. Dat is herstei Hij vertelde onder meer van (hartelijk dank, lezers) of van een
juist het adembenemende van deze een ~akenman, die enkele duizenden gove in geld (weer hartelijk dank,
film, dat we gaan beseffen hoe ook in gUi^ens schade-uitkering moet ont- lezers). Maar ik moest het toch zeg-
ons hart de kiemen liggen van afgrij- vangen overigens slechts een per- 9en opdat mijn verontwaardiging en
selijke misdaden en dat we „van ons centage van de werkelyjk-geleden droefheid zich aan uui hart zouden
zelf" geen enkele garantie bezitten, dat schade maar die ondertussen we- mee-delen. De volgende etappe is:
wij nimmer schuldig zullen staan aan gens achterstallige betaling van een nieuw leed en nieuwe teleurstelling,
dergelijke beestachtigheden. Zo pre- paar honderd gulden belasting ver- WIJKPRED1KANT.
U HEBT
OIEI IE
WE IE 114
'wu dz WAcwvfc
KWNCIY H£2£W:
over tal van merkwaardige ver.
scHynseten .dfe ons dageKjks teven
begeleidden.
T 1 5
In Amsterdam vlijden 'vriende
lijke handen levende slangen cm
de halzen van een schijnbar tój
gelukkig trouwend bruidspaar.
Maar de ambtenaar kreeg er wat
Net als die Zweed
se piloot, die/,
onder zijn stuur-,
stoel een comple
te adder ontdek
te. Alleen een—-
looping verloste hem van de ori-
gure kameraad.
Wte praat er dan nog over pant
Serauto's waarin men"tapyten.
smokkelt 1 1
Of over het stuk
zeep datergens
in Nederlandde
gemeenteraads -
verkiezingen op
fleurde (Torwil.
Ie' van gezuiverde verhoudingerr
waarschynlykWat zegt II enens
een stuk zeep als khariton Salka-
vanof het de moeite waard vindt,
Dat op dit soort verzen geen gevan
genisstraf staat, is een leemte
Wetboek van Strafrecht. Het is
lediging voor iedereen die jong
er niet anders op reageren dan door
kleur te krijgen van woede W:
haalt het in 's hemelsnaam in zijn hoofd
van echtelijke sleur te praten op
bruiloftsdag? Met recht zal iedere kunst
minnaar een keer zo iets gelezen heb
bend de quasi-kunst van nu de rug
toedraaien.
Deze geniepige ontluistering
waardevolle sublimeert zich in grapjes
zoals bijv. in de titel van een ander
van Splinter: Et in terra pak ze. (Ge
lach).
In hetzelfde nummer van hetzelfde
tijdschrift schreef J. Hanlo:
„Zo blijft men trouw
omdat men wel niets beters weet'
Iets verder schrijft een zekere Wen-
tinck vol enthousiasme over een soldaat.
Hij haalt als diens woorden aan: Men
moet in deze tijd soms voor privé doel
einden van de Christelijke omnibus ge
bruik maken.
De lezer zal geen verder commentaar
behoeven om te begrijpen, waarom deze
bladen zich niet staande kunnen houden.
De meerderheid van „cultureel" Neder
land. hoe vreedzaam ook. wendt zich ver
ontwaardigd van deze wancultuur af. En
ze heeft gelijk. Het is een weldaad voor
de cultuur als deze bladen dood bloe-
We verleren onze kracht
in onderlinge strijd
Geen mens kan de critiek ontberen.
Critiek is een harde noodzakelijkheid in
het leven. Critiek ztoivert de lucht. Maar
zonder gevaren is ze evenmin. Daaraan
herinnert ds H. G. Groenewoud, eind
redacteur van het blad de Hervormde
.Geref. Kerk", wanneer hij opmerkt:
„We zijn het niet eens over
egeringsbeleid i.z. Indië en de reactie
der Synode daarop niet eens
de radio niet eens over de school
niet eens over de wenselijkheid
Seminarie voor a.s. predikanten
niet eens over Karl Barth enz.
En dat: terwijl de wereld verzinkt in
nihilisme terwijl ons volk bedreigd
wordt door geestelijke en morele onder
gang terwijl Rome vastberaden, met
kracht en met gebruikmaking
middelen oprukt terwijl het
e ons belaagt terwijl w
verkeren te worden gekraakt
tussen de grootmachten der wereld. We
erteren onze kracht in onderlinge strijd,
erwijl we alles moesten aanwenden c
inze taak in deze wereld te vervullen
We treden op met de grote pretentie,
lat we voor de herkerstening van ons
volk en van de cultuur allerlei gaan
doen; en in werkelijkheid kunnen we
niet op eigen benen staan zyn we wel
licht bezig zelf te ontkerstenen.
Voor het vervullen van onze taak
werken we aan een nieuwe kerkorde,
timmeren we allerlei werkgemeenschap-
in elkaar, maar we lopen met alles
vast het stokt, we komen niet voort.
Sterker: we zijn op weg. niet alleen
het élan, maar ook de belangstelling en
de liefde, de ijver voor al dit werk te
erliezen. Men heeft de trouw waarmee
velen jaren lang de strijd voor de zaak
des Heeren hebben gesteund met hun
geloof, gebed en offer, miskend; mer
heeft hun toegevoegd: „ge zijt het slacht
offer van Kuyperiaanse infectie ge
vaart in het schuitje van de antithe;
men heeft echter vergeten, dat dezelfde
ijver voor de zaak des Heeren die deze
mensen bewoog tot hun offer voor d«
zending, voor de inrichtingen var
Christelijke barmhartigheid, hen ook be
woog tot het werk voor b.v. de Christe
lijke school. Zo is er geschrev<
sproken, ook gewerkt op een manier, die
dodend was voor de medewerking der
gemeente."
Tot zover de Hervormde predikant
Groenewoud. En de Geref. hoogleraar
G M. den Hartogh. die het artikeltje
overneemt in het „Geref. Weekblad"
knoopt er slechts deze vraag aan vast
Hoe staat het met de eenheid onder de
ikerkelyk Gereformeerden?"
<3ls eerste interplanetaire apostel
Parijs te betreden? Wie weet,
wordt fran.
stevdga-
rV ontploffcfL
toch al zoveel bommen rond die
manin Madrid Overigens voeJt
U zich zo bom.
vry Met die
bom onder de
spoorlyn Utrecbt-
Gouda U zat, zekzr
éénmaal in een der Honderd
treinen die er over raasden dao san
dagWie weet waarop U zit5nig
graafwerk, onder Uw stoeTkan geen
Cwaad. Al loopt U Het risico in
plaats van bommen vcr-
moorde graten te vinden.
Aan deande- w£
re kant, bommen zün
niet eens altijd hét l^f
middel om vernie.-
lend te werkenMeteen aardig
■Fóx-contractje,officieel geaccep
teerd door Washington, komen we
ook al een heel Qina
En laat admi.
maken voor Schout bij NacHt Kist!
Namen als sombere voortekenen
Want als we in Indië niet zwaar by
de pin ka (n) zun, worden we beslist
gekist
Intussen is men In Pbnama bezig
aarwen nieuwekaëndcr.Met in_
terretiorale feestdagen cp de 3Ó5-
ste dag van het jaar. MarionPïcharas
wil daarop 4 Juni rescr-
veren als dag der oude '-. tösy
vrijstersmaar dat schijnt yj/
ons geen succes ta v\ora<zn.
- Wy zien dagelijks om ons haznal-
\m maarJonge vrijsters en hebben
harten handen daaraan (.in
eer en deugd) meer dan vol!
Maar jamisschien verqaat het ons
als die inboorlingen uit Nigeria
(waar de 6ngeJsen komen om leeu
wen tc schieten
die hed naar Lonaan kwamen om V)
de "Zoo een levendz leeuw tc zbn!
U ziet het: -Het dichtstbjje zianJl
van hun leven
Teifs nietkanzf Links «-,+lendrïkGlwai!