ito ;3i j Kees v. Dongen, de man die weg wou 5 ai dat van anderen niet begrijpt u£en beetje goed zijn voor rijke mensen. ZATEKÖAG 11 JUNI 1949 bekende landgenoten thuis Ze weten vaak zo weinig..." Kees i (Van een onzer verslaggevers) Dongen, dc Nederlands-Franse schilder, wiens werk thans in het ïseum Boymans te Rotterdam wordt geëxposeerd, een bekend landgenoot? En ja, kan men deze, nogal cosmopolitische figuur, dan in Nederland „thuis" noe- jn? Dat zijn twee vragen, die zich aan U voordoen, als U, in een der kamers irpn het Parkhotel in de Maasstad, wacht op de man met de grijze baard, die zo Shaw doet denken, doch Van Dongen heet. Hij heeft met G.B.S. gemeen, ook hij graag over zichzelf spreekt. En dat hy paradoxale dingen zegt. Maar ït weet U allemaal pas, als het onderhoud afgelopen is en U weer op straat staat. was er zelfs geen geld voor dat ver trekje. dan scharrelde de kunstschilder in vat in fietsen of onderdelen ervan. Zo precies keken ze daar toen niet, in .Verven", zegt van Dongen steeds, als hij het over schilderen heeft. „De men- praten er te veel over. Laten ze het r doen, dat is beter", zegt hij. En zelfs dan lukt het nog niet altijd direct. Van Dongen was tenminste bly, Kees van Dongen is grijs. Van z'n tot de omgeslagen rand van z'n ■oekspijpen toe. Zijn schoenen zijn n.l. peau de Suède. En hij heeft een jp, die nimmer koud is. t verhaal van die pleziertrein, die indertijd naar Parijs gebracht zou ebben, nadat hij, als knaap, in Delfsha- n Rotterdam rondzwierf, is juist, niet, dat hij een paar tientjes op ik had en daarvan meteen maar in de hoofdstad bleef. „Dat kon toch Parijs doen? Het iet? Wat moest ik i laakte toen wel i overweldigen- indruk op me, lij nog niet veel verdienen. En at moet je om te .Verdienen deed n Dongen in [otterdam wel. Al het ook niet in die dagen, kon dat an- „Een verlo- jongen" had meester op ihool gezegd [Geen belangstel voor leren En tekeninge maken. Komt van terecht". I Zo werd ie dus beschouwd als een buitenbeentje. Een ie jongen, r ite schande maakte. Maar aan het - Rotterdams 8 Nieuwsblad van g Idie dagen zagen I keningetjes. Schet- e jen naar het leven. Die maakte hij zo imaar op straat. na en tekende hen hun bedoening. Papier had hij altijd [bij de hand en een flesje Oost-Indische ifct stak immer in zijn borstzak. Met fatale gevolgen voor dat kledingstuk na- lurlijk. Geen jongen overigens om in •dam te blijven hangen. Een knaap iet horizon-honger. Met honger naar andere achter de kim! Misschien slechter, misschien beter. Wat doet het toe? Zeker is alleen, dat het iets uws voor hem zou zijn. En daarom ïgeerlijk. Zo werd Kees van Dongen twintig. Loten voor de militaire dienstplicht. lEn laat ik nou vrijloten!" HU zag de Seine. Wat kan een zwerfzieke knaap van [twintig, vrijgeloot, geen vaste bezighe den hebbend, dan nog binden? Misschien [toch wel heel veel in Rotterdam en 'Delfshaven, maar Kees van Dongen heeft altijd tot dat genre behoord, dat zich niet binden liet. Nergens door. Dat heeft vele kwade kanten. „Maar het mangelt je." Kees van Dongen trok dus naar Parijs. iHij zag de Seine weer en hij rook het parfum van die stad. Hoe tintelde er het Ja, maar voor je daar deel aan hebt! Frans kende hij geen klap. „Maar dat is niet erg. Dat leert erg snel." Na een paar idagen kende hij tenminste zoveel Frans, dat hij bij de expeditie van een kranten- bedrijf een stel dagbladen kon afhalen, om die uit te venten in de Parijse straten. Zij leverden hem de eerste verdiensten. Hij leefde op een zolder. „Met een paar dingetjes om me heen." En hij deed van alles en nog wat. Er kwam een grote ten toonstelling in Parijs. Wereldtentoonstel ling 1900. Bij de poort een jonge, magere Nederlander, die zich als gids aan de Nederlandse bezoekers aanbood. Van Dongen was zijn naam. Hij bracht zijn klanten naar datgene, wat hij zelf de moeite waard vond om gezien te worden Dan zag hij het meteen. En als ze honger hadden, wist hij een prima restaurant voor hen. Na zo n dagje uit in Parijs zeg Je niet tegen zo'n vriendelijke Nederland se jongen, die je zo knap de weg wijst: „Nou bedankt dan maar". Je vraagt hem [mee te eten. Dat was dan alweer een i maaltijd. Ja het ging wel langzaam, dat leven van hem in Parijs, maar, „alles wat goed gaat, gaat langzaam." Hij woonde in een stukje Parijs niemandsland. T1-* Maquis noemden ze dat. Het was Montmartre. En Picasso, Appolinaire Chagall woonden er óók. Het was i j communistische gemeenschap. Iedereen I leefde er van iedereen. „We hadden alle- maal de mond onder de neus. Je zat er als armen onder elkaar en als je er weer zo één zag dacht je, dat is er ook een van ons. Crediet had je overal. En je broodje en melkflesje vond je iedere mor gen trouw voor je kamerdeur staan." „Werken was echter nummer één. Je tekende moppen voor geïllustreerde tijd schriften en kranten. Dat was altijd zoe ken in oude periodieken naar stof, die dan opgewarmd en in een nieuw ge waad opgediend werd." Maar omdat het te weinig opleverde, was van Dongen meteen van alles en nog wat. Hij trok met een troep worstelaars de kermissen af en speelde dan voor „iemand uit het publiek", die het tegen de vechtersbazen durfde opnemen. Hij was een potige jongen, dus dat ging wel. Zakken dragen Zakkendragen aan de Seine deed hij ook. Hij leerde dat al in Delfshaven in het graanbedrijf van zijn vader. En in de winter: kacheltjes aanmaken in kantoren. „Overal leerde je wat en alles was anders. Dat maakte dat leven zo aantrekkelijk." Schilderen deed hij bovendien. Op de Rotterdamse Academie had hij er al iets aangedaan, maar de leraren daar volgden het voorbeeld van de schoolmeesters in Delfshaven: ze lieten hem maar betijen. En dat vindt van Dongen niet de slecht ste methode. „Ze moeten je laten zitten, dan komt er uit, wat erin zit." Dat schilderen was verder daarom iets anders dan tekenen, omdat van Dongen tekenen beschouwt als schrijven: „ieder een moet het leren," vindt hij. „Om de gedachten uit te drukken." De kunsthandel gaf voor die eerste schilderijen én pogingen daartoe nog niets. Maar er was een man op Montmar tre, die père Frederic heette en die jonge schilders een kans wilde geven. Hij ex ploiteerde een klein cabaret en daarin exposeerden van Dongen en zijn vrien den. Wat daar verkocht werd was winst. CKJÖ^t>ü-^^7 We hadden weinig pretenties in di( dagen. Geen cinema en geen andere ge noegens, die geld kostten. Maar we warei allerminst asceten. Het Bohemienleven heel anders dan tegenwoordig. Ge makkelijker, gemoedelijker". De sfeer, waarin Van Dongen toen werkte, z'n kleine atelier, als het die verdient, was ook zeer bijzonder. Hij woonde in een heel klein hokje en naaste buren waren de duiven van in die dieren liefhebberend medebe- Van de gelegenheid, dat de bekende Nederlands-Franse schilder, Kees van Dongen in ons land is, hebben we ge bruik gemaakt voor het wekelijks „Bekende landgenoten thuis" gesprek. Hier is hij dan: Kees van Dongen. dat hü op een goeie dag in Parijs de Nederlandse schilder Jacob Israëls tegen het lijf liep. Die leende hem het eerste gouden tientje van Van Dongen's be wogen leven. „Hij moet het natuurlijk nog terug hebben." De schilderijen ble ven onverkoopbaar, zolang Van Dongen gebruik bleef maken van de kunsthan del. „Die ontdekt n.l. nooit wat". Alleen Völard in Parys. Die was niet bang voor iets geks. En als het al mal was, mocht het best nog wat raarder. Voor Van Dongen was dat niet moeilijk. „Ik bezag "te gecultiveerde F ranse leven met boerenjongensmentaliteit". Die is hem altijd bijgebleven. Nu nog, nu hij er „als 72-jarige eindelijk achter is", hoe hij schilderen moet. In de Parijse salons, waar iedereen exposeerde, hebben ze blijkbaar al eerder in de gaten gekregen, dat hij werkelijk schilderen kon, want de critieken waren, na de moeilijke ja- eindelijk goed. Na jaren van „vrese lijk sjouwen". En van toen af werd Van Dongen wat hij noemt „een apostel van zijn eigen godsdienst". Hij schilderde, de mensen vooral, zoals hij ze zag. In Frankrijk, in Noord-Afrika en in Ame rika. „Een merkwaardig land. Geen land voor Europeanen, omdat er nog geen cultuur is. Wel rijke mensen, die zich uit een soort snobisme door Van Dongen lieten schilderen. „En voor rijke ;en moet je altijd een beetje goed zijn. Ze weten vaak zo weinig." Het meest irriterende voor hem was altijd, dat ze hem als een fotograaf be schouwden. En dat is een schilder nu juist niet. Portretten schilderen blijft moeilijk. En het is een kwestie van varing. Hij gelooft wel nu de juiste thode te pakken te hebben. Er is geen werk dat je meer plezier geeft dan schilderen en hij vindt eigenlijk zyn eigen schilderijen alleen maar goed. Maar dat behoort ieder schilder te vinden, gezien Van Dongens opvatting, dat je, als schil der, de apostel van jezelf bent. „Hard gewerkt heb ik nooit, maar ik heb wel altijd gewerkt. En daardoor had ik nooit echt vacantie. Want overal waar ik kom, ook hier, heb ik een stuk doek en een pot verf bij me en er is al tijd wat anders te zien en uit te beelden. Wat Van Meegeren kon Valse Van Dongens zijn er natuurlijk bij de vleet, zo goed als er valse Ver meers waren. Maar gek, toen ik die Emmaüsgangers, die Van Meegeren schil derde, voor de eerste keer op een foto zag, zei ik direct dat het een vervalsing was. Overigens een werk, dat je eerst na lange inspanning leert. „Maar ik ben nu zover, dat ik ook beter in alle stijlen schilderen kan." Waarschijnlijk heeft Van Dongen Van Meegerens methodes niet nodig. Hij schilderde n.l. een aardig landhuis te St Cloud bij elkaar. Met een tuin er omheen, waarin hij tijdens de oorlog zelf tabak teelde. Hij deelt dat huis met jonge vrouw en een zoon van acht die nu ook onderweg zijn naar Rotterdam en die hij iets van Nederland wil laten zien. Om hetzelf te ontdekken. .Want buiten Delfshaven, Rotterdam, Den Haag en Amsterdam ken ik niets in Nederland". Sinds 1937 was Van Dongen niet in het land. En nu hij er weer is begrijpt hij die neiging van de jongeren niet, weg te willen. „Als ik nu twintig v <u ik beslist niet weg willen. Er is hier veel te doen en te repareren. Ik 2 bij willen zijn. Om te zorgen, dat ;t niet verkeerd deden." Die laatste woorden zijn eigenlijk de grote verrassing van het gesprek. Want dit zegt de man, die als twintigjarige bijkans bezweek van wereld-verlangen; die toen nog niet wist van kermissen, orsteltenten en rokende kacheltjes in Parijse kantoren; maar die daar nu wel achter is. Na 72 jaar door ervaring wijs gewor den? Wie weet?! In ieder geval Van Dongen in Neder land betekent: Van Dongen thuis. Want „Nederlander blijf je altijd en die sfeer hier, die heb je nodig" Rotterdam heeft zijn oud-stadgenoot heid geeft. Kees teruggehaald: de 72-j. Kees van Dongen exposeert tot 10 Juli in Museum Boy- Kees van Dongen, deze naam is eigenlijk een begrip geworden en vrijwel deze in Parijs Actuele vragen bij het zilveren jubileum der N.C.R.V. Als uiting van grote belangstelling in haar werk Aan een hartelijk gestemd artikel in het weekblad „De Hervormde Kerk" mei betrekking tot het zilveren jubileum der Ned. Ohr. Radio Ver ontlenen we de volgende slotbeschouwing: „Toch zou het niet juist zijn als wij bij dit jubileum onzerzijds geen vragen stelden. Vragen, niet geboren uit zucht critiek. Maar uit een verlangen de verkondiging van het Evangelie. En uit ilefde voor de Kerk. Deze vraag eerst: de N.C.R.V. is inter confessioneel, d.w.z. zij verenigt mensen versdhillende confessies, van ver schillende belijdenissen, echter één in de iwaarding van_ Jezus Christus als hun ken En wij hebben door deze vragen "'"het grote werk van de Evangelieverkon- wekken van besef van verantwoordelijk heid voor elkaar trachten te ovenvin nen, heeft de N.C.R.V., die géén kerk is al beslist op een wijze, die de kerk niet kan aanvaarden. Zij verklaart bepaalde groepen tot Christus-belijders en ande ren venverpt zij. Vraag: hoe kan dat door de N.C.R.V., die uiteraard in d< beste verstandhouding met de Hervorm de Kerk wil leven, opgevangen worden! Men ziet het: vele vragen. Wij zouden onopreaht zijn als wy thans deze vragen niet stelden. Juist als bijdrage tot het 25-jarig jubileum van de N.C.R.V. Wij hebben met die vragen onze grote be langstelling in haar werk willen uitdruk- Heer en Heiland en van de Bijbel als Gods Woord. Dat is duidelijk en het heeft het hart van velen. Maar hoe moet het nu, nu er een We reldraad van Kerken is gekomen? Dé Wereldraad van Kerken doet een beroep gehele óhristenbestaan. Door het deelhebben aan de wereldraad worden wij voor vragen gesteld, die velen toch eigenlijk als definitief beantwoord had den beschouwd. De vraag naar de chris telijke cultuur, de vraag naar de eenheid tussen de kerken, naar de zendingstaak der Kerk wordt opnieuw gesteld. En daarbij komt vooral het toebehoren tot >n Kerk naar voren. Terwijl nu de N.C.R.V krachtens haar gehele opzet dit kerk-zyn terzijde laat alle klemtoon legt op het christen- stelt de oecumenische beweging hel kérk-zijn in het middelpunt. Hoe kun- die elke gemeenschap met elkander in kerkelijk opzicht ver werpen (bijv. de gereformeerden van jegens gereformeerden) samen- staan in het werk der getuigenis? Dat versohil moet toch op vele punten vér gaande consequenties hebben. Kan men die mijlden, zonder wezenlijke vragen ter zijde te laten? Een tweede vraag hangt met deze eer ste samen. Juist alweer de grote verbon denheid met alle christenen over de hele wereld heeft er ons op bevrijdende wijze van bewust gemaakt, in hoeveel culturele vormen, in hoeveel verschillend politieke verhoudingen het Evangelie kan openbloeien. De NCR.V. nu biedt een bepaald cultuurbeeld. Zij heeft dat als haar opdracht verstaan. Maar hoe om zeilt men nu het gevaar, dat „buiten staanders" het cultuurbeeld van d- N.C.R.V. (hoe hartelijk ook aanvaard door duizenden) zonder meer houden de enig mogelijke vorm van chris telijk leven? Een derde vraag: verschillende kerken worstelen met moeilijkheden op rioh- tingsgebied. De Hervormde Kerk heef; bewust en energiek gekozen voor de weg van 'het gesprek en gaat uit van het be sef, dat men voor elkander verantwoor delijk is. Dat is een waagstuk, maar ooh opdracht. Maar hoe kan men dan invloedrijke organisatie op het ge bied van de evangelisatie (dat wil im- de N.C.R.V. zijn!) in deze richting ombuigen, opdat zij zulk een werk de Hervormde Kerk niet in de weg staat? Terwijl wij binnen de Hervormde Kerk met -groot geduld en veel toewijding de oude verhoudingen door gesprek diging willen dienen. Wij spreken de hoop uit. dat in de loop van de volgende jaren juist deze vragen zullen worden gebracht. Tot heil kerk en volk." „Het lezen van sommige Nederlandse culturele tijdschriften is niet bepaald een genoegen. Het voortdurend zich opdrin gend besef van decadentie, en dë levens ontluistering die verholen of openlijk in verschillende dezer tijdschriften naar voren komt. geeft meer stof tot ergernis dan tot culturele verheffing. Een uur bladeren in Ad Interim. Het Woord (sinds kort overleden). Liberti- nage of Podium doet begrijpen waarom het Kunsttijdschrift een bloedarm be staan móét voeren. Er wordt gesold met alles wat zuiver en goed is. ideeën die voor anderen heilig zijn worden ge hoond en in een volgend nummer vindt men dan een artikel over de onver draagzaamheid van die anderen In het nummer van Ad Interim waar in de fusie met de exclusieve „Woord"- iedereen weet U iets levende schilder te vertellen. Deze beroemd geworden niet alleen door het werk, maar ook door de talrijke verhalen Van Dongen. Deze verhalen hebben natuurlijk evenals de biografieën van andere kunstenaars maar een betrek kelijke waarde. Het werk zelf en alleen tiont ons of we met een waarachtig kun stenaar te doen hebben. Uit dit werk kunnen we dan vaak heel wat afleiden, wat het persoonlijke leven van de kun stenaar betreft. En dat is wel heel sterk het geval -bij Kees van Dongen. Boymans even een blik slaan op de 70 doeken uit de laatste 50 jaren, Schiet de Wet tekort voor zekere vuilschrijverij „Wie niet ontluistert schijnt tegenwoordig geen intelligent mens De vorige week Zaterdag heeft onze medewerker dr F. C. Dominicus de moed gehad om ondanks de lof, die Jo Boer's roman „Kruis of Munt" in brede kringen werd toegezwaaid, de vraag te stellen wat ons volk aan zulk geschrijf heeft. In dit verband laten we hier volgen wat Jan Leyten schrijft in „De Maasbode" over bepaalde periodieken. groep werd aangekondigd, maakt Hans Reaeker duidelijk waarom Het Woord zich niet langer kon handhaven. Hij doet dit in een buitengewoon „geleerd" lijkend artikel dat nochtans de meest simpele waarheden verkondigt. Wat denkt men bijvoorbeeld van dit slot effect: „Evocatie en explicatie vormen de beide polen der communicatie, waar de idealiter denkbare vereniging explicerende evocatie alles anders opleveren dan wat zich heden ten dage in het spel der paradoxen breed maakt Deze stillistisch afschuwelijke zin (men leze hem hardop) beweert iets wat men. na lang zoeken, begrijpt reeds lang te weten nl„ dat iedere uiting (kunstuiting) in min of meer uitleggende, verduidelij kende vorm van idee. een ontroering moet oproepen. Van deze geleerd neergeschreven sim pele zaken gaat een afstotende werking uit, omdat ze in stijl lelijk zijn, naar de vorm moeilijk en onnatuurlijk en naar de inhoud overbodig. Het wordt trouwens hoog tijd, dat critiek en essay andere uitingsvormen kiezen dan die der „tech nische psychologie". Een hernieuwing het essay in gewone begrijpelijke 1 en stijl is noodzakelijk. Men zou hiervoor in de leer kunnen gaan bij de Engelsen, speciaal bijv. bij Eliot, die diep- innige opmerkingen op heel gewone wij- weet te zeggen Erger dan deze hand over hand toenemende onbegrijpelijkheid, in de van het essay, is de zucht ontluistering. Wie niet ontluis tert, schijnt tegenwoordig geen intel ligent mens. is niet modern. Deze levensontluistering die in romans van Anna Blaman, Simon van het Reve e.d. de dag treedt krijgt in de litteraire tijdschriften vrij spel, Flinke poëten gooien er met hun vuil naar 't „moeilijk, gewoon geluk". Zij hebben de werkwijze geleerd van hun grote voorbeeld Du Per ron en rijmen er op los. Litteraire critiek is ten opzichte van figuren als Ferdinand Splinter, die in Libertinage opereert, een overbodige luxe. Hoort hoe de edele dich ter de burger bruiloft beziet: BURGER BRUILOFT De bruid troont in het midden en in Hoe kan het anders. In het knoopsgat :ers geknipte rose bruigom zit bloem, ook wit; hij is een vlotte 1 Familie borrelt kakelbont getooid als gaar publiek om 't nieuwe monument onze schilderijen-galerij") ZEVENTIG MAAL VAN DONGEN IN MUSEUM BOYMANS Meisje met beer dan worden we voor een ogenblik over rompeld door de monumentaliteit, de kracht, de durf, de brutaliteit en de geniale schildertechniek. We weten dan direct hier met een kunstenaar van for maat te doen te hebben. Het is werkelijk fantastisch wat Kees van Dongen kan en we dreigen een ogenblik te worden mee gesleurd door de kleur en het leven dezer kunst. De enorm grote doeken met de figuren, die volmaakt in de ruimte staan, zijn zo fascinerend, dat we 'haast verschillende normen zouden vergeten. Maar als deze eerste indruk voorbij is gaan we eigenlijk pas werkelijk zien wie Kees van Dongen is en wat hij de mens- Dongen wijze een genieter van het leven, althans van het leven zoals Van Dongen het En deze visie is maar zeer beperkt. De mondaine en demi-mondaine Parijse 1 reld portretteert hij met een wellust een zwoelheid, die kenmerkend zijn v Van Dongens mentaliteit. Zeker, hij gaf een beeld van de zedelijke ontaarding van deze tijd. maar hij deed dat met een kennelijk welbehagen. Zijn kleuren de groene schaduwen op de vrouwenlicha men b.v. zijn van een raffinement, dat het moet gezegd worden te maken heeft met waarachtigheid. Een groot deel van zijn kolossale vrouwe portretten is één en al leugen, coquetteri reclamezuch't en lage erötiek. De schoon heid van het leven, de schoonheid mans, zij worden door Kees van Dongen ontkend. Omdat hij er geen oog voor heeft? Integendeel, daarvoor is hij een te groot kunste naar. .Maar omdat deze heidense lof- prediker van het vlees met zijn ver- liederlijke naakte ces heeft, dan ir de uitbeelding v Gods schoonheid de schepping. dat is de grote leu gen van deze kunst. Zijn kinderen zijn t.b.c.-leiders vrouwen bloedloze Zijn er aan geen waardevolle ele menten aanwijsbaar op deze expositie? Ongetwijfeld. behandeling va kleed, waarop vrouw - rust, die „La Révolte Anges" van France heeft gelezen op de prachtige typeringen Rappoport, Anatole France, Van Don gens vader en de vrouw met jabot. Dat is kunst 'n zeldzame groot heid en zelfs „La Madonna aux bras vides" bijzondere ingetogenheid. Maar zijn zgn. symbolisch doek „Het vraagteken" meer een affiche (en het blijft een vraag teken) en zijn „Adam en Eva" zijn alleen maar vunzig en wanstaltig. De vraag blijft nog: Heeft Kees Dongen de wereld iets gegeven, raarop de mens steeds weer teruggrijpt, zoals we onder bepaalde omstandigheden naar een stuk muziek kunnen grijpen' En dan moet het antwoord ontkennend luiden, omdalt deze kunst geestelijke ar moede demonstreert. Helaas, waar 'blijft de schoonheid van de 'blanke waterlelie en de reinheid van Isolde's liefde? Corn. Basoski. Op vele plaatsen in ons land draait op het ogenblik de hart-ver scheur en- de film „De laatste Etappe". Het re laas van Auschwitz, waar vijf millioen de dood vonden. Het is goed ^ikt deze film luide, dat Laatste etappe volgd wordt en bedreigd met de be delstaf. En toen hij dat verhaalde, moest ik ineens denken aan een soort gelijk geval, eentje uit de volkswijk. P Het geval van twee jonge mensen, deze film te zien, ook al zal ze niets goeds woont en dat hij geneigd elkaar in net zulk een kamp leer- ons verbrijzelen. Het is goed om te js tot alle kwaad een prediking, den kennen. Hij, een Hollandse jongen, weten wat onze bevrijding en ons na- welke millioenen niet meer willen naar Duitsland gesleept en daar we- oorlogse leven aan ontelbaren gekost aanhoren van de kerk. Zo doet deze 9ens sabotage gegrepen. Zij, een Duits heeft: men wordt er wat minder on- fum bidden: „Verlos ons van den meisje uit een ondergrondse verzets- ondankbaar door. Maar Boze" en „Bewaar onze harten en zin- 9roep, samen met heel haar familie deze film. Zo is het nen". Zo drijft deze film uit tot Hem, naar het Konzentrationslager vervoerd. door die alleen in staat is om mensenharten Daar zijn haar meeste familieleden 1 behouden. tevreden nog aanzienlijk veel beter zulk een document eens geconfron- reinigen teerd te worden met de werkelijkheid van ons boze en arglistige hart. Want, s vreemd genoeg, treft deze film niet alleen door de urenlange afbeelding van de gemartelden, van de vergasten en van de vermoorden, maar tegelijk door het ontdekkende spel der mis dadigers en misdadigsters uit de kampstaf. Haast nog onvergetelijker dan de mannelijke en vrouwelijke ge vangenen, die het kampverzet organi- seren, blijven de gelaatstrekken van kampcommandant, kamparts en 1 welijke capo's in onze gedachten het 'allerlaatste hangen. En zo gaan we beseffen in wonder des hemels, de vrijheid her- z' indrukken uit de volkswijk omgekomen, maar deze beide jonge lui hebben het er levend afgebracht. Hun verhalen doen denken aan de verfilmde geschiedenis van het tolk- meisje en de illegaal uit het mannen kamp. Na de bevrijding zijn ze ge trouwd en ze is met hem mee naar Holland gekomen. Daar zou de volgen de etappe beginnen: een jong gezin Maar nog iets anders bindt deze in een vrij land. Maar voor jonge ge- film ons op het hart: wij worden her- zinnen is onder ons nu eenmaal geen innerd aan de verplichting, die we heb- plaats en dus zitten ze ergens vier ben jegens hen, die uit de concentratie- koog op een afgeschoten zolderruimte kampen terugkeerden. Zij hebben op en naastaan zit een ander gezinnetje als door een mat twee kleine kindertjes in precies de beste wil hok. Want welk een bedreigd bestaan wij leven; kregen. De plaats der verschrikking de wereld kun je die vertrekken niet een bestaan, waarin wij en onze kin- die voor ontelbaren de „laatste" etap- anders noemen dan een hok. Er is pre- deren niet enkel maar morgen zelf pe vormde is uoor hen een door- °ies plaats voor een bed, een tafel, een het slachtoffer kunnen worden van gangsstation geweest tot een beter, na- °f twee stoelen en een kastje. Des een nieuwe terreur, maar waarin oorlogs leven. Maar wacht nu eens winters is het er ijskoud, want er kan Satan ook ons tot zijn medeplichtigen even: bent u daar wel zo zeker van natuurlijk niet gestookt worden en des kan maken. Er is in wezen niet zulk dat deze martelaren van de vrijheids- :omers brandt de zon op het dak en is een heel groot verschil tussen de vrou- strijd een béter leven hebben gekre- het 'n die zogenaamde kamers om te wen, die geslagen worden en die de gen? De voorzitter van de vereniging stikken. Zie, dat is de volgende etappe, slagen toebrengen. De ene groep be- van ex-politieke gevangenen heeft bij Ik weet dat ik met dit stukje niets staat niet uit louter engelen en de an- de bijzondere voorstelling van „De laat- bereik, zoals het met andere stukken dere niet uit enkel duivelen „van hun 5te Etappe" daar ontstellende mede- vaak wel het geval is. De oplossing van geboorte af aan'. Beide bestaan uit delingen over gedaan. Nog wachten dit probleem is geen kwestie van een mensen, die op ieder moment engelen tallozen hunner op uiteindelijk rechts- persoonlijk offer, zoals van een radio of duivelen kunnen worden. Dat is herstei Hij vertelde onder meer van (hartelijk dank, lezers) of van een juist het adembenemende van deze een ~akenman, die enkele duizenden gove in geld (weer hartelijk dank, film, dat we gaan beseffen hoe ook in gUi^ens schade-uitkering moet ont- lezers). Maar ik moest het toch zeg- ons hart de kiemen liggen van afgrij- vangen overigens slechts een per- 9en opdat mijn verontwaardiging en selijke misdaden en dat we „van ons centage van de werkelyjk-geleden droefheid zich aan uui hart zouden zelf" geen enkele garantie bezitten, dat schade maar die ondertussen we- mee-delen. De volgende etappe is: wij nimmer schuldig zullen staan aan gens achterstallige betaling van een nieuw leed en nieuwe teleurstelling, dergelijke beestachtigheden. Zo pre- paar honderd gulden belasting ver- WIJKPRED1KANT. U HEBT OIEI IE WE IE 114 'wu dz WAcwvfc KWNCIY H£2£W: over tal van merkwaardige ver. scHynseten .dfe ons dageKjks teven begeleidden. T 1 5 In Amsterdam vlijden 'vriende lijke handen levende slangen cm de halzen van een schijnbar tój gelukkig trouwend bruidspaar. Maar de ambtenaar kreeg er wat Net als die Zweed se piloot, die/, onder zijn stuur-, stoel een comple te adder ontdek te. Alleen een—- looping verloste hem van de ori- gure kameraad. Wte praat er dan nog over pant Serauto's waarin men"tapyten. smokkelt 1 1 Of over het stuk zeep datergens in Nederlandde gemeenteraads - verkiezingen op fleurde (Torwil. Ie' van gezuiverde verhoudingerr waarschynlykWat zegt II enens een stuk zeep als khariton Salka- vanof het de moeite waard vindt, Dat op dit soort verzen geen gevan genisstraf staat, is een leemte Wetboek van Strafrecht. Het is lediging voor iedereen die jong er niet anders op reageren dan door kleur te krijgen van woede W: haalt het in 's hemelsnaam in zijn hoofd van echtelijke sleur te praten op bruiloftsdag? Met recht zal iedere kunst minnaar een keer zo iets gelezen heb bend de quasi-kunst van nu de rug toedraaien. Deze geniepige ontluistering waardevolle sublimeert zich in grapjes zoals bijv. in de titel van een ander van Splinter: Et in terra pak ze. (Ge lach). In hetzelfde nummer van hetzelfde tijdschrift schreef J. Hanlo: „Zo blijft men trouw omdat men wel niets beters weet' Iets verder schrijft een zekere Wen- tinck vol enthousiasme over een soldaat. Hij haalt als diens woorden aan: Men moet in deze tijd soms voor privé doel einden van de Christelijke omnibus ge bruik maken. De lezer zal geen verder commentaar behoeven om te begrijpen, waarom deze bladen zich niet staande kunnen houden. De meerderheid van „cultureel" Neder land. hoe vreedzaam ook. wendt zich ver ontwaardigd van deze wancultuur af. En ze heeft gelijk. Het is een weldaad voor de cultuur als deze bladen dood bloe- We verleren onze kracht in onderlinge strijd Geen mens kan de critiek ontberen. Critiek is een harde noodzakelijkheid in het leven. Critiek ztoivert de lucht. Maar zonder gevaren is ze evenmin. Daaraan herinnert ds H. G. Groenewoud, eind redacteur van het blad de Hervormde .Geref. Kerk", wanneer hij opmerkt: „We zijn het niet eens over egeringsbeleid i.z. Indië en de reactie der Synode daarop niet eens de radio niet eens over de school niet eens over de wenselijkheid Seminarie voor a.s. predikanten niet eens over Karl Barth enz. En dat: terwijl de wereld verzinkt in nihilisme terwijl ons volk bedreigd wordt door geestelijke en morele onder gang terwijl Rome vastberaden, met kracht en met gebruikmaking middelen oprukt terwijl het e ons belaagt terwijl w verkeren te worden gekraakt tussen de grootmachten der wereld. We erteren onze kracht in onderlinge strijd, erwijl we alles moesten aanwenden c inze taak in deze wereld te vervullen We treden op met de grote pretentie, lat we voor de herkerstening van ons volk en van de cultuur allerlei gaan doen; en in werkelijkheid kunnen we niet op eigen benen staan zyn we wel licht bezig zelf te ontkerstenen. Voor het vervullen van onze taak werken we aan een nieuwe kerkorde, timmeren we allerlei werkgemeenschap- in elkaar, maar we lopen met alles vast het stokt, we komen niet voort. Sterker: we zijn op weg. niet alleen het élan, maar ook de belangstelling en de liefde, de ijver voor al dit werk te erliezen. Men heeft de trouw waarmee velen jaren lang de strijd voor de zaak des Heeren hebben gesteund met hun geloof, gebed en offer, miskend; mer heeft hun toegevoegd: „ge zijt het slacht offer van Kuyperiaanse infectie ge vaart in het schuitje van de antithe; men heeft echter vergeten, dat dezelfde ijver voor de zaak des Heeren die deze mensen bewoog tot hun offer voor d« zending, voor de inrichtingen var Christelijke barmhartigheid, hen ook be woog tot het werk voor b.v. de Christe lijke school. Zo is er geschrev< sproken, ook gewerkt op een manier, die dodend was voor de medewerking der gemeente." Tot zover de Hervormde predikant Groenewoud. En de Geref. hoogleraar G M. den Hartogh. die het artikeltje overneemt in het „Geref. Weekblad" knoopt er slechts deze vraag aan vast Hoe staat het met de eenheid onder de ikerkelyk Gereformeerden?" <3ls eerste interplanetaire apostel Parijs te betreden? Wie weet, wordt fran. stevdga- rV ontploffcfL toch al zoveel bommen rond die manin Madrid Overigens voeJt U zich zo bom. vry Met die bom onder de spoorlyn Utrecbt- Gouda U zat, zekzr éénmaal in een der Honderd treinen die er over raasden dao san dagWie weet waarop U zit5nig graafwerk, onder Uw stoeTkan geen Cwaad. Al loopt U Het risico in plaats van bommen vcr- moorde graten te vinden. Aan deande- w£ re kant, bommen zün niet eens altijd hét l^f middel om vernie.- lend te werkenMeteen aardig ■Fóx-contractje,officieel geaccep teerd door Washington, komen we ook al een heel Qina En laat admi. maken voor Schout bij NacHt Kist! Namen als sombere voortekenen Want als we in Indië niet zwaar by de pin ka (n) zun, worden we beslist gekist Intussen is men In Pbnama bezig aarwen nieuwekaëndcr.Met in_ terretiorale feestdagen cp de 3Ó5- ste dag van het jaar. MarionPïcharas wil daarop 4 Juni rescr- veren als dag der oude '-. tösy vrijstersmaar dat schijnt yj/ ons geen succes ta v\ora<zn. - Wy zien dagelijks om ons haznal- \m maarJonge vrijsters en hebben harten handen daaraan (.in eer en deugd) meer dan vol! Maar jamisschien verqaat het ons als die inboorlingen uit Nigeria (waar de 6ngeJsen komen om leeu wen tc schieten die hed naar Lonaan kwamen om V) de "Zoo een levendz leeuw tc zbn! U ziet het: -Het dichtstbjje zianJl van hun leven Teifs nietkanzf Links «-,+lendrïkGlwai!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3