PREMIER MET VACANTIE
Anton v. Duinkerken en de R.K. Kerk
MUSSOLINI'S DOCHTER
Dat is 'm! D. Pereboom uit Ede, organisator
van honderdduizenden
Dauw over dorstig land
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 21 MEI 1949
Jaacov Dori, i
rale figuur me
form zonder
Boeken beheersen het leven van Ben-Goerion
TIBERIAS (Meer van Galilea), Mei 1949.
In de hal van het nieuwe Galei Kinnereth Hotel verdringen een stuk of twintig
mensen zich om een kleine man met dun en wit Einstein-achtig haar, die in een
rustig hoekje verdiept is in Harold Laski's lijvige boekwerk The American Demo
cracy. Vele handen met notitieboekjes, schoolschriften en losse vellen papier
strekken zich naar hem uit. Drukke stemmen vullen de ruimte. De oude man
geeft zich glimlachend gewonnen. Met een gelaten gebaar schroeft hij de dop
van zijn vulpen af en schrijft met grote, losse halen David Ben-Goerion op alle
stukken papier, die voor hem op tafel geschoven worden.
kaalhoofdige, professo-1 dan een stuk of tien boeken bestaan,
•n uilenbril en een uni-' „Is 't geen schat van een man...
enkele onderscheiding, vraagt mevrouw Paula Ben-Goerion (die
haar man meestal naar zijn initialen Bie
Djzie noemt) me als.we van een afstand
het luidruchtige en gemoedelijke schouw
spel gadeslaan; „hij is dol op kinderen.
We hebben er zelf drieAmos is ma
joor bij de politieReanana is op het
ogenblik in Zürich om bactereologie te
studeren voor het leger en Geulah is met
een kapitein van de landmacht getrouwd
en heeft zelf drie kinderenhet is ons
grootste bezit
Met veel moeite maakt de minister
president zich los uit de kring van be
wonderaars en handtekeningjagers en
komt naar ons toe. Maar tijd voor een
interview is er niet. Weliswaar heeft
hij vacantie, maar dat wil niet zeggen,
dat er niets te doen is. De staatszaken
blijven zijn volle aandacht eisen. Het
land verkeert in een uiterst gewichtige
ontwikkelingsperiode. Er zijn veel en
grote problemen. Dagelijks hebben er
dan ook conferenties plaats. Ook in dit
prachtige vacantieoord aan het meer van
Galilea
t de commandant
jeugdbalaljons de minister-president
zijn functie van Minister van Oorlog te
spreken. En wat achteraf zit tenslotte
nog een man, die er met zijn overhemd
zonder das en een paar kille ogen in
hard gezicht uitziet als een kastelein
een havencafé, maar in. werkelijkheid
een van de felste ondergrondse strijders
is en de leider was van de grootscheepse,
illegale immigrat: - -
overvloed.
.„En een fotovraag ik. „kunt
u even buiten op het terras poseren?"
De premier is tot deze concessie bereid.
Maar het moet in twee minuten klaar
zijn. Dan verdwijnt hij meteen achter de
gebloemde gordijnen, die zijn geïmpro
viseerde spreekkamer afsluiten. Een be
scheiden, vriendelijke man, wie elk uiter
lijk vertoon vreemd is omdat hij daaraan
geen behoefte heeft om een grcot
te zijn. Meestal draagt hij zelfs een slor
dig pak en een open Schillerkraag,
wat weinige ministers-presidenten zich
kunnen permitteren zonder prestige te
verliezen. Twee-en-zestig jaar is hij en
Zijn haar is wit, maar met een jeugdige,
onvermoeibare energie geeft hij zioh aan
zijn werk. Slapen beschouwt hij als tijd
verlies. en daarom doet hij dat zo weinig
mogelijk. Eten doet hij veel en vlug.
Negen jaar geleden rookte hij honderd
Sigaretten per dag. Toen heeft hij met
Zijn zoon een weddenschap aangegaan
niet meer te roken en sindsdien heeft hij
geen sigaret meer in zijn mond gehad.
Lezen is zijn grootste liefhebberij en
hoewel hij zelf vindt, dat er niet meer
Prinses Wilhelmina krijgt
reddingboot
De Stoomvaart Mij „Nederland" heeft
Prinses Wilhelmina een reddingboot ten
geschenke gegeven. H.KH. heeft be
paald. dat deze ter beschikking zal wor
den gesteld van de N Z.H.R.M. en de
naam „Prins Hendrik" zal dragen. De
boot zal in Muiden worden gebouwd.
Spijsolie zonder bon, dank zij
beukenootjes
Een partij van 60 ton spijsolie is zon
der bon in de handel ^gebracht, vervaar
digd uit beukenootjes. door duizenden
kinderen vergaard. De prijs is nogal
hoog door de kostbare bewerking, nl.
f 3.60. per fles.
Twee minuten
Twee ambtenaren van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken zijn juist ver
trokken. Nu wacht de pre^den' v-n de
sul-generaal van Nederland A. S Hoofien
breken om het even in te zien. Wat hij
leest neemt hij volledig in zich op. Het
ontbreken van een komma ergert hem.
En elk boek vergroot zijn enorme kennis
meer. Zonder enige moeite leest hij He
breeuws, Jiddisch, Frans, Duits. Engels,
Russisch, Grieks en Turks. Arabisch be
heerst hij minder vlot. De leden
Bemiddelings Commissie van de Verenig
de Naties spreekt hij echter stuk
stuk in hun moedertaal aanHij i
van de beste kenners van de Griekse
filosofie. En toen hij drie jaar geleden
begreep, dat er eens een dag zou komen,
dat men zou moeten vechten
bestaan is hij begonnen met 't bestuderen
van de krijgswetenschap van de vroegste
tijden tot nu. Op het ogenblik geldt hij
als een zeer knap theoreticus op militair
gebied. Het Boedhisme is
studieobject.
Mevrouw Ben Goerion
groot diplomaat als haar man. Als ik haar
vraag of hij wel eens met haar over z
werk van gedachten wisselt glimlacht
fijntjes en antwoordt:
„Nooitalles wat ik weet. weet ik
van jullie uit de krantof ik ga eens
naar de vergaderingen van het parle
mentBie Dzjie vertelt me niets".
„Ook niet wat hij van koning Abdul
lah denkt?"
Ze knipoogt begrijpend.
„Neeook dat niet".
Vlot en geestig convei-seert ze in het
Amerikaans. Ze vertelt van haar huis er
haar liefde voor muziek en de keer. da'
Arturo Toscanini haar gast geweest is.
„En weet u. dat ik geen meid heb
ik ben socialisteik geloof er niet ir
om mensen te exploiterenik kook
zelf en hou het huis netjes.
dan komt er een werkstermisschien
vindt u dat vreemd voor di
een minister-president, ma;
toch En dan draait ze
trekt de aide de camp van de premier
stand te confereren De Minister van
Onderwijs moet daarna een en ander be
spreken. Verder wacht de chef-staf van
het Israëlische leger, brigadier (of zoals
hij in het Hebreeuws heet rav aloef)
welke werkelijk de -moeite waard zijn,
beschikt hij tooh over een grote biblio
theek. Boeken betekenen alles voor hem.
Dolgelukkig is hij als hij een nieuw boek
krijgt en een bespreking kan hij onder-
„Praat maar met hem"
moet mijn haar gaan doenik kom
net van de warme bronnen.
zegt
Bijzonder mens
Majoor Nehemya Argov is een groot
bewonderaar van de minister-president.
In de negen maanden van zijn diensttijd
als zijn adjudant -heeft hij hem leren
kennen en waarderen.
„Hij is werkelijk een hij-zonder
vertelt hij. „hij is -heus niet gemakkelijk
en soms eist hij -het onmogelijke.
Prof. dr G. C. Berkouwer is niet bevredigd
In „Vrij Nederland" van 16 April,
schrijft prof. dr G. C. Berkouwer in
.Geref. Weekblad", komt een artikel
roor van Anton van Duin-kerken over:
,Als de Rooms-katholieken de macht
hadden". De vraag, wat er dan gebeuren
zou, wordt tegenwoordig nog al druk
besproken. Er zijn er die menen, dat ei
dan „niets" gebeuren zou, geen aantas
ting van godsdienstvrijheid bovenal. An
deren zijn er niet gerust op, gezien de
historie. De vraag wordt ook opgeworpen
in R.-K. kring zelf blijkens een convo
catie van de „Academische kring" van
Amsterdamse R.-K. geleerden, waarin de
uitnodiging wordt gedaan om een lezing
aan te horen over het onderwerp: „Zul
len de Katholieken, wanneer zij de meer
derheid hebben verkregen, toestaan, dat
de Protestanten hun godsdienstige over
tuiging naar buiten uitdragen?"
„Vrij Nederland" vroeg nu om een
antwoord op deze vraag aan Anton van
Duinkerken. Hij deelt mee, dat op de
Academische kring meermalen deze
vraag ter sprake kwam en dat dan altijd
gezegd werd, dat ik neem één der for
muleringen onderdrukking van gewe
tensvrijheid en der vrijheid van menings
uiting van andersdenkenden in strijd zou
zijn met het Evangelie. Van Duinkerken
voegt hier dan aan toe, dat het fascisme
op een aantal katholieken een onmisken
bare aantrekkingskracht uitoefent en hij
zo zegt hij niet graag leven in
absolutistische kerkelijke staat. Hij
daar het staatsabsolutisme bestrijden
op evangelische gronden. Het wil mij
voorkomen, dat we d-at fascisme er buiten
kunnen laten. Als zulke staatsabsolutis-
tische factoren ter sprake komen, dan
denk ik bij me zelf: hadt U hier liever
iets over Spanje geschreven. Dat
trouwt met een kruidenier
Anna Maria Mussolini gaat trouwen
met een kruidenier. Haar uitverko
rene Vincenzo weegt krenten, suiker en
grutterswaren op het eilandje Ischia,
waar Donna Rachele met haar kinderen
thans leeft. Vader Calise had aanvanke
lijk nogal bezwaren, want hij haatte het
Mussolinigebroed, zoals hij z'n aanstaan
de schoondochter pleegt te noemen, doch
ook in Italië gaat de liefde, w;
ouders haar niet kunnen volgen
na een bezoek van Donna Rachele, de
weduwe van Mussolini heeft vader
Calise toestemming gegeven. Het jonge
paartje is verloofd en hoopt in Decem
ber te kunnen trouwen.
Moeder Rachele, die ook in de glorie
tijd van Mussolini steeds een eenvoudige
vrouw is gebleven, is oprecht verheugd
over haar aanstaande schoonzoon,
hij heeft nog nooit aan politiek gedaan
en is ook niet voornemens zijn krenten
en rozijnen, die zijn vader geen wind
eieren hebben gelegd, op te offeren.
Desalniettemin heeft Anna-Maria nof
wel schone dromen Het toeval heeft ge
wild. dat ze een rolletje heeft gekregen
ln een nieuwe Italiaanse film, waarvooi
thans met behulp van Amerikaanse dol
lars de opnamen worden gemaakt, ei
Zodoende droomt Mussolini's knappe
doohter al van roem en eer in Holly
wood. Doch de jongste geschiedenis heeft
haar wel dermate practiech gemaakt),
dat ze ijverig naait aan haar uitzet, want
het keukenschort is immers minder ver
gankelijk en kan ook geluk bieden.
Overigens leven de Mussolini's hier op
het eilandje als doodgewone Italiaanse
burgers. Ze worden niét eens meer aan
gegaapt. Het gezin ontvangt maandelijks
20.000 lire van de Italiaanse regering, het
geen onvoldoende is om te leven en der
halve poogt men graag „wat bij te ver
dienen". Romano Mussolini, thans 23
Jaar, heeft weliswaar zijn studie in de
rechten al voltooid, doch hij kan nog
niet over voldoende dubbeltjes beschik
ken om een practijk over te nemen.
Daarom houdt hij enkele avonden per
week de boeken bij van enkele onder
nemingen, waardoor tevens de geldelijke
ïorgen van zijn moeder worden verlicht.
Donna Rachele heeft haar hoop op deze
geestkrachtige knaap gevestigd, want het
is een rustige, knappe, zuinige jongen,
die ernstige plannen heeft. Haar grootste
lorg is zijn verloofde, een knappe blon
de, die bij de bewoners van het eilandje
in een niet al te best blaadje staat. Maar
■in dit opzicht is Romano onverzettelijk.
Hij houdt van Gioconda Macuso en
met haar gaan trouwen, zodra hij zich
gevestigd heeft als advocaat. De liefde
zit zo stevig, dat Romano zelfs het plan
om naar Argentinië te gaan, heeft op
gegeven, want Gioconda wil Italië niet
verlaten.
Broer Vittorio, de oudste zoon van
Mussolini, vertoeft reeds met zijn vrouw
Ursula Bivoli in Buenos-Aires.
Ongeluk.
De Vereld draait voort. Ook voor de
weduwe Mussolini en haar kinderen. Ze
nog steeds in een dépendance
het Castello (burcht) van het rustige
eilandje, waar Donna Rachele haar eigen
brood bakt, haar eigen groente schoon
maakt, haar bloemetjes verzorgt, enz.
,La politica ci portere disgrazia" (de po
litiek zal ons ongeluk brengen). Ze heeft
het geen tien, doch wel honderd maal
gezegd. De politiek heeft haar ongeluk
gebracht en zelfs nu, enkele jaren later,
blijft er een rode draad door haar leven
lopen, met boze herinneringen. De bru
tale nieuwsgierigheid van Italiaanse en
buitenlandse journalisten overschaduwt
haar levensavond. Edda, haar eigen
dochter, de weduwe van Ciano, weigert
steeds om -haar te bezoeken. Wel
staat Edda toe, dat haar dochtertje, Rai-
monda Ciano, haar vacanties bij groot
moeder doorbrengt. Raimonda heeft dan
altijd grote belangstelling voor groot
moeders konijntjes, die zij zelf verzorgt
en op gezette tijden verkoopt om alle
monden en mondjes open te kunnen hou
den. Rachele heeft geen dienstbode ter
beschikking. Ook geen hulpje voor halve
dagen.
Navigator zag plukje zwart haar...
in minuten voordat het AOQ-vlieg-
tuig uit Frankfort op Schiphol landde,
ontdekte de navigator een plukje zwart
haar, dat boven een zetel achter de cock
pit uitstak. Het bleek een kleine man te
zijn, weggedoken in de stoel. Hij vertelde
gebroken Duits een Pool te zijn, die
jr de Russen gevlucht was. Later bleek
echter dat hij een Duitser was, genaamd
Mattheus Renner. Toen vertelde hij in
Frankfort te hebben gelopen en uit moe
heid even uitrustte in het vliegtuig, dat
echter plotseling startte. Zondag
wordt hij
nogal actiueel en vrij dichtbij. Het pro
bleem van de gewetensvrijheid was ei
trouwens al lang, vóórdat het fascisme
opkwam. Het gaat hier veel meer oir
k e.rk - absolutisme dan om staats
absolutisme. Ik twijfel geen ogenblik aar
de ernstige bedoeling van Van Duinker
ken en van de Academische kring. Ik heb
echter veel meer belangstelling voor het
standpunt van de kerk zélf, ook ten op
zichte van de geschiedenis in het ver
leden en ten opzichte van het heden.
Dóarin is geen helderheid. Ik denk aan
de Kerkgeschiedenis van kardinaal De
Jong. Zijn woord is weliswaar ook niet
het woord der kerk, maar zijn stem
belangrijke in het R.-K. koor. Als hij
de inquisitie schrijft (Handboek der
Kerkgeschiedenis II 333 v.v.) dan
horen we ook dit oordeel: „Het is
feit, dat geheel een wereld, geestelij-ken
leken, heiligen en geleerden, eeu
lang de inquisitie met de doodstraf als
rechtm-'atige instelling beschouwd
heeft. Dit moet ons tot voorzichtigheid
het uitspreken van een veroordeling
stemmen". En even verder: ./De inquisitie
berust dus óp M.-Eeuwse toestanden er
opvattingen en wie zidh daarin verplaatst
kan haar begrijpen en in velerlei op
zichten billijken- Wat de bereikte resul
taten betreft: eeuwenlang heeft zij de
eenheid des geloofs tot heil van Kerk
Staat weten te bewaren en verschil
lende gevaarlijke bewegingen onder
drukt".
En tenslotte zegt De Jong dat het d-oel
iet is bereikt. Waarom niet? „Het ge
weld kan een middel zijn om de eenheid
des geloofs te bewaren, doch het
slechts een zwak middel en wordt ten
slotte krachteloos, als men niet tevens
G.C.B.) leeft uit het geloof en door
zijn werken getuigenis van de goddelijk
heid van het geloof aflegt".
Dit lijkt me een goed onderwerp voor
de Academische kring.
Van Duinkerken spreekt over een
zekere angst aan de zijde der Protes
tanten. Als hij wil medewerken om deze
angst weg te nemen, dan zal hij helder
der moeten spreken, niet maar indivi
dueel, maar over zijn kerk, haar grond
slag, haar idealen, haar practijk (inqui-
"itie, Spanje). Anders zijn alle kringen
n discussies zinloos.
Aldus besluit prof. Berkouwer zijn dis-'
men mag hem zo graag, dat het onmo
gelijke mogelijk wordt. Maar als hij zich
iets voorgenomen heeft moet het ook ge
beuren. Hij schrijft elke dag zijn dag
boek bij en ik ben er van overtuigd, dat
het een zeer belangrijk boek zal worden
als het eens gepubliceerd wordt. Het is
zijn liefde voor het joodse volk. die hem
zo'n groot man doet zijnvóór alles
wil hij, dat de mensen als broeders met
elkaar zullen levendat er eenheid
in de wereld komt. Daarom is het ook
zijn streven geen party te kiezenhij
wil zowel met Amerika als met Rusland
goede verhoudingen. Op die manier
hoopt hij een conflict tussén het Oosten
en het westen te voorkomen".
De gebloemde gordijnen gaan open.
Brigadier Dori en enkele andere militai
ren verlaten de kamer. De minister-pre
sident wuift hen gemoedelijk goedendag.
Dan begroet hij de Minister van Onder
wijs. Pratend wandelt hij met hem de
hall door. Er ligt een ernstige en ver-,
moeide trek op zijn gezicht.
„Ik wou, dat hij maar eens een uurtje
ging rustenwenst de aide de cam-p.
Maar hij weet zelf, dat er weinig kans op
is. Een kellner ruimt de vuile kopjes
weg. Dan verdwijnt hij weer in de ka
mer. Voor de zoveelste bespreking.
Dat is de vacantie van de premier van
ALFRED VAN SPRANG.
(Nadruk verboden).
BEKENDE LANDGENOTEN THUIS
(Van een onzer verslaggevers).
Er staat een huis op de hoek van de Prinsesselaan en de Stationsweg in Ede,
met een bord by de deurbel. Op dat bord leest U: „Pereboom en Co." De aan
duiding is enigszins moeilijk te passen aan de vraag, die, als de deur opengegaan
is, boven klinkt: „Zorgt U ook voor de troon en het altaar?" U zoudt kunnen
denken, dat Pereboom en Co. in dergelijke artikelen grossieren, maar een rustige
stem zegt: „Nee, daar zorgt meneer Verèl voor". En dan weet U, dat er over
een onderdeel van het openluchtspel „Groter dan Koningen" gesproken wordt,
dat Tweede Pinksterdag, in Sonsbeek te Arnhem zal worden opgevoerd op de
Jubo, de Jubileumontmoeting van de 25-jarige Nederlands Christelijke Radio
vereniging. De man, die daar, groot en zwaar, blozend en gezond de trap afkomt,
is de heer D. Pereboom, propagandaleider van de N.C.R.V. en organisator van
de Jubo.
De kunst van het organiseren heeft De meeste
hem in deze 25 jaar tot een bekend land
genoot gemaakt Hij organiseerde niet
alleen het leden-leger van de N.C.R.V.
hij verzamelde het grootste deel van dit
schare ook op verschillende landdagen:
in Apeldoorn toen er 70.000 bezoekers
waren, in Rotterdam (Feijenoord-stadion)
Dit is dan D. Pereboom uit Ede
DE EERSTE LOGGER
Ze waren nauw'lijks uit de kust
De schepen, van hun tooi ontdaan,
Of d'eerste logger koerste weer
Naar huis met rijke buit belaan.
Nu zien we weer aan kar en kraam
Het jaarlijks beeld, ons zo vertrouwd,
Hoe d'eerste haring wordt verschalkt
Door rijk en arm, door jong en oi
De werkman, komend van 't karwei,
Vermoeid en door het werk bezweet,
Gunt zich een ogenblikje tijd
En pakt belust een haring beet.
Van Hudson, Ford of Chevrolet
Stopt d'eigenaar zijn snelle vaart;
Geneert zich niet, stapt uit en grijpt
Het beestje moedig bij de staart.
Ja, 't malse, vette zeebanket
Verdwijnt in menig grage mond,
Want Hollands roem, zo sappig vers,
Is lekker, voedzaam en gezond.
Tast gretig toe, want 't is er weer
Het puik uan onze visserij,
Dat niet alleen de maag versterkt
Maar de deviezen-kas erbij'.
Gré Kempen-Sterkenburg.
55.000 bezoekers en het vorig jaar
Hellendoorn (20.000 op een provinciale
landdag). Hij weet dus wat er nodig is,
om de mensen er te krijgen, óm ze bezig
te houden, ze niet te laten verkommeren,
en ze weer af te voeren.
Dat is een kunst, die men niet a;
leert, maar waarmee iemand geboi
wordt. Er was destijds in de gemeente
Schoterland een kleine jongen, dit
een schaatswedstrijd organiseerde
„Ongehuwde manspersonen beneden de
toen jaar.' Zo stond het tenminste op
een bord langs de Schoterlandse Com
pagnonsvaart. En de ondertekening luidde:
„Lyts by joun ütfoun", welk Fries zeg
gen wil „Klein uitgevonden bij avond.
Er was n.l. een ijscluib van grote men
sen, die „By joun ütfoun", „Bij avond
uitgevonden" heette.
De jonge organisator van destijds
heette D. Pereboom. In de woonplaats
zijn jeugd. Heerenveen, stichtte hij
sport-, gymnastiek- en zangverenigingen.
zijn volgende deed hij niets anders
naast de organisaties bouwde hij zijn
eigen bedrijf op: een textielgroothandel.
waaraan nog het bord Pereboom er
hierboven genoemd, herinnert.
„Verkopen", zegt hij, „ligt vlak naast
organiseren. De hele kunst is: geloof
je artikel hebben. In de organisatie
„vertrouwen in de af te werken
taak" en, dat vertrouwen overbrengen
op je medewerkers. Het gehele gehei
is, die medewerkers enthousiast voor h
organisatiedoel maken, zó. dat zij
zelf in geloven gaan. Dan gebeurt het op
het juiste ogenblik en op de juiste
er. En de baas zelf moet daarbij
rustig op zyn stoel kunnen blijven zitten.
ing startte. Zondag a.s.
Frankfort teruggebracht.
Heeft u soms nog een goede radio
voor me? Niet een voorhistorisch
exemplaar, dat bij de eerste geheim
zinnige kunstgreep alle stoppen in
huis doet springen, maar heel gewoon,
een royaal bruikbaar toestel, zo moge
lijk met een bedrag van twaalf gulden
erbij voor een jaar radiozegels? Dan
zijn ze tenminste geholpen en komt er
in hun leven ook nog eens wat fleur.
En dat hebben ze heel erg nodig.
„Ja", zegt u en u denkt aan uw
overtollige toestel sinds Philips of Er-
res u een pracht na-oorlogs apparaat
heeft verkocht. ,Ja, maar waarvoor
eigenlijk?" Want u bent een verstan
dig mens, dat allang bedacht heeft dat
zo'n reserve-toestel feitelijk wel ge
makkelijk is, wanneer uw eigen exem
plaar eens kunsten zou gaan vertonen
en u bent verder reëel genoeg om te
weten, dat predikanten nu eenmaal
altijd wat te vragen hebben. Maar laat
ik u dan één geval uit mijn radioru
briek noemen en ik ben er zeker van,
dat de krant me overmorgen opbelt
dat het voor elkaar is. Dit is dat éne
geval.
Ze wonen met hun drieën samen,
drie zusters, allen reeds te lang gele
den jong geweest. Dat zou natuurlijk
een bron van inkomsten kunnen be
tekenen, wanneer ze alle drie een be
trekking hadden. Ik moet zelfs toege
ven, dat ik bij de eerste kennismaking
dacht, dat zulks het geval was, want
hoe uitzonderlijk keurig zag hun zit
kamer er uit: een oase in de woestijn.
Geen. vuil op de vloer, geen stof op de
meubels: wel een paar bloemen in een
vaasje en hagelwitte gordijnen voor
de ramen. Maar een betrekking had
den ze toch niet, of het moest de le
venslange betrekking van verpleeg
ster-oppasseres wezen, welke de jong
ste bekleedde met als voorwerp van
haar stage zorg, de beide oudere zus
ters. Met de jongste kreeg ik het
tact. Toevallig, omdat ik toch
boorte, zo'n halve eeuw geleden. Wat
ze deed? Niets, ze paste alleen maar
op die zussen. Die zenuwzwak waren.
Die mensenschuw waren. Die al langer,
op die trap bij een ander gezin moest al veel 'anger dan een halve eeuw
zijn, en maar op goed geluk ergens hier wonden en die nooit, nooit,
aanklopte, binnentrad. Achteraf bleek, l'an dit kamertje afkwamen. Om
dat een meesterlijke zet: wanneer ik dat ze het niet aandorsten. Omdat
had aangebeld, hadden ze me zeker ze 0'n0en huilen als ze mensen, an-
niet boven genodigd, want de beide dcr mense}vreemde mensen zagen,
oudere zussen willen niemand zien. Omdat ze niet lopen konden op straat
durven niemand zien, kunnen niemand Ornaat ze m geen auto of tram dors-
zien. Maar nu ik zo opeens binnens- *«n- Daa/ Paste ze °Palleen maar om-
kamers gedrongen was, was ik ook dat ze het eensook al heel lan0 0e-
metterdaad binnen, ook al u>as ik me !cdfn- aan moeder en vader beloofd
terstond flauw bewust, dat dit geen had- toei} die stierven. En omdat de
welkome invasie scheen. Want terwijl zussen met 'onder haar konden. Fei-
ik die deur opendeed en zonder nog telVk no» mct dat kleine tijdje, dat ze
even de hoogst nodige inkopen ging
doen. Dan waren ze zo bang. En huil
den al weer.
Ik heb later de zussen tóch leren
kennen. Het gesprek is er moeilijk
mee: ze zijn zo gauw van streek; ze
schreien zo vlug. Lezen doen ze niet
het vertrek te kunnen daar krijgen ze hoofdpijn van.
vóélde ik, dat er plotseling Handwerken te vermoeiend. Ze
een zekere consternatie daarbinnen zitten maar in hun stoeltje en kijken
heerste, merkte ik aan een tocht^faaa naar de overkant van de straat; de
en een toeslaande deur, dat mensen grauwe, verveloze overkant. Dat is
daar uit die kamer wegvluchtten, zag hun leven.
ik ook even later aan een paar nog Maar een keer zijn ze opgeveerd. Ik
niet lege theekopjes op de tafel, dat vroeg of ze radio hadden. Toen begon-
zulks het geval was geweest. Maar nen hun ogen te stralen en ze herhaal-
kalm, bijna hoffelijk, bood die ene, den liefkozend dat woord „Radio".
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
het geheel t
jongste zuster me een stoel
stond me te woord. Letterlijk stond
ze me te woord, want ze nam zelf
geen zetel, maar bleef staan in die ge
spannen houding vim een mens, die duurMaar als
ander spreekt, doch met haar oooooh'
Maar meteen lag er weer een wolk
r hun blijdschap: ,Ja, die hebben
gehad tot we 'm moesten inle-
dinp veel te
e 'm hadden.
gedachten elders is; die geluiden
tracht op te vangen uit een ander ver
trek geluiden, die haar als een soort
geheime taal van anderer wel en wee
spreken.
Haar verhaal was niet lang. Ja, ze
woonde hier. Met twee zussen. Oudere
zussen. Al lang? O ja, sinds haar pe
rn heb ik aan u gedacht en ik
heb 'm beloofd. Ik l]eb er zelfs ook
een aan een ander gezin beloofd. Uit
uw naam. Ik beloof dat ik dat nooit
weer zal doen zonder eerst toestem
ming te vragen. Maar toe, help deze
Uw Wjjkpredikant
die met iets belast
zijn, willen zelf alles doen. Maar dan
mist men de gave van het rubriceren
het vermogen de juiste mensen te l
zen. Het laatste eist kennis van jezelf
en kennis van de mensen om je heen.
De heer Pereboom weet, wat hij waarc
is. Hij heeft dat vermogen om te rubrice
ren, om vakje voor vakje in zyn geheu
gen open te trekken en weer te sluiten
en zó de zaken voor te bereiden. Daarbij
wordt hij geschraagd door een uitste
kende gezondheid. „Ik ben nog jong'
zegt hij en prompt schat U hem jonger
dan hij is. Dat jong zijn vloeit voort uit
een zioh jong voelen, wat weer een
volg is van het plezier in de arbeid
de beschuttende wand. die zijn groot ge
zin om hem vormt.
Zeven kinderen heeft deze N.CJl V.
organisator. Kinderen, die in de vader
het middelpunt van hun leven zien, vc
wie hij de vraagbaak en de raadgev
a. verteller en de tegen- of medestan
der is. in menig huiselijk debat Een druk
leven, dat is een leven, waarin deze
zich thuisvoelt.
Het zou niet anders kunnen hier:
komt de Jubo ter sprake met z'n 100.000
bezoekers.
Wat daaraan vastzit! De eerste vraag
was: hoe komen al die mensen op tweede
Pinksterdag in Arnhem. Dat leidde tot
gesprekken met de spoorwegen
extra treinen en met autobusonderne-
over dito bussen. Het Noorden en Oosten
reizen grotendeels per bus. Er komen
uit het hele land 1000 Het Westen en Z
den rennen aan, grotendeels in 18 extra
treinen. En dan het aantal auto's! Dal
nu al niet te schaten. Maar het zijn
duizenden. Want al wat in de N.C.R.V.-
kring zelf over een rollend voertuig be
schikt, komt naar Arnhem. Er wordt op
parkeerruimte voor 6000 auto's gerekend.
Over de fietsenberging denkt de heer
Pereboom maar niet. Er is een massale
bergruimte gereserveerd. Want het zal
een ware fietsersinvasie worden.
„En dan zijn al die mensen er, i
wat moeten ze er doen!", dat is vers t
Er staan 20.000 vrijwilligers om
bezig te houden. Daaronder zijn de leden
van 30 muziekcorpsen, w.o. de Koninki.
Militaire Kapel en de Marinierskapel
Verder zangers en zangeressen van 100
Christelijke zangkoren. 1200 vlaggen
dragers, de leden van 15 korpsen
tamboers en pijpers uit het hele land,
zes a zevenduizend gymnasten, drie a
vierhonderd deelnemers aan het open
luchtspel. Bovendien 6000 programma
verkopers, gidsen, helpers en helpsters.
Een leger! Vóór de heer Pereboom dat
uit de grond en aan het werk had! De
zangverenigingen aan de speciaal voor dt
grote feestdag gecomponeerde muziek er
de orkesten dito. Vóór die muziek ge
drukt en verspreid was! Vóór de 1200
vlaggen voor de vlaggenparade er
Vlaggen van allé Nederlandse
gemeenten! Met de stokken Dat moest
allemaal „georganiseerd" worden in de
betekenis, die dat woord in de loop van
de oorlog en de tijd daarna, gekregen
heeft. Dat wil dus zeggen: met kunst en
vliegwerk. Met als resultaat, dat het
allemaal precies past. De gondelvaart
moet om twee uur beginnen op de Sons-
beekvijver en de Veluwse boerenbruiloft
Tegelijkertijd start het
muziekconcours, de zanguitvoering en de
gymnastiekdemonstratie, het vlaggen-
defilé en de opvoering van het open
luchtspel. En 's avonds blijft het nog tot
half elf feest in Arnhem.
Is het wonder, dat in het huis van de
algemeen organisatieleider voor die dag
de telefoon geen ogenblik stilstaat! Dat
zijn gesprek voortdurend onderbroken
wordt, door de dochter-secretaresse, door
een employee, die. met de opschriften
voor de verschillende aanwijzings- en
richtingsborden op het terrein, naar de
drukker gaat?
Dan. na een lange haal aan de sigaar,
verschijnt in deze kamer van de heer
Pereboom opeens de trekker van het
hele feest. nl. de eerwaarde ges'.aite van
de, uit vele advertenties bekende
Want ook deze figuur met z'n gezellige
omvang, z'n waardige puntboord en
keurige gleufhoed is een schepping van
de heer Pereboom „Dat ging zo." ver
telt hij. „Er verscheen een oproep van
het Comité „Vrienden van de N.C.R V.",
om, bij het jubileum van hun radio
vereniging. een waardevol geschenk aan
te bieden. De beste vorm vond men: een
groot aantal nieuwe leden. U weet. hoe
het gelukt is. Meer dan 50.000 leden
hebben aan die oproep gehoor gegeven
Zij hebben ieder een nieuw lid aange
bracht. Er zijn er by. die meer dan één
lid wierven. De kampioen onder hen
bracht he: zelfs tot driehonderd nieuwe
leden!
Om dat wervingsidee aan de mar. :e
brengen, was een advertentie-tractor
nodig. Er stond mij een advertentie-
figuur voor ogen, die vrolijk, vasthou
dend en openhartig moest zijn. Het
laatste in die zin, dat hij het zou durven
zeggen, als het moest. De tekenaar ze.te.
na een uurtje praten, die figuur op het
papier, en de voorsteller zei: „dat is em,
Jubelga" Deze figuur, in z'n lange j3s
en met z'n zonderlinge invallen, als het
kopen van een poedel voor recherche
doeleinden. is een typisch staaltje var.
zelfspot. Zij heeft, waarschijnlijk daar
door, het publiek zo toegesproken Hel
is een geslaagde stunt geweest als begin
van het Sonsbeekse feest. De tekenaar
maakte destijds één fout." zo besluit cle
heer Pereboom zijn relaas over Jubelga s
geboorte: „de buik was bij eerste kennis
making te dik. Maar dat is bij derge
lijke figuren vry gemakkelijk. Je neemt
een stukje- vlakgom en laat hem enige
ponden vermageren"
Overigens zijn ook Jubelga, Juba (Ju
bileumactie) en Jubo (Jubileumontime-
ting) niet Pereboom's eerste propaganda
werk. In 1924 kwam hij al bij de NCRV,
op verzoek van het initiatiefcomité en
sindsdien hield hij zich bez:g met de pro
paganda. De eerste gro*; acue was die
der blauwe busjes. Zij werden geplaatst
bij de toestellen van hen. die anderen,
t-toestel bezitters, in die eerste da-
van de radio, gelegenheid gaven, te
komen luisteren. „Die actie was gebaseerd
op de ontdekking, dat onze mensen, als
het Woord horen, ook in de vorm van
n kerkdienstuitzending, moeten of
feren." Het heeft de heer Pereboom gróte
te gekost, het op Tweede Pinkster
dag zonder collecte te doen. Er werd een
compromis gevonden. Alleen bij de uit
gang zal een bus staan, waarin men een
offer kan brengen voor het toestellen-
fonds ten behoeve van ouden van dagen
i thuiszittenden.
Naast die blauwe busjesactie noemt de.
heer Pereboom de filmvertoningen, die
de NCRV voor honderdduizenden organi
seerde met de films „De Klokken luiden"
„In Stormgetij". De heer Pereboom
om zo te zeggen, de producer van
die films en het was. naast de radio en
de textiel-groothandel weer een nieuwe
richting voor zijn activiteit
Hij houdf van iets nieuws en wat
nders. Toen hij, als twintigjarige, uit
Heerenveen weg en in militaire dienst in
Den Haag moest, lokte hem het leven van
soldij alléén niet aan. In Den Haag,
meende hij, moest je als grand seigneur
leven, om er wat aan te kunnen hebben.
De jonge Pereboom droeg toen reeds de
bloesem van latere zakelijke vruchtbaar
heid, want hy begon terstond een handel
antiek en uit de revenuen daarvan
bekostigde hij een leven, dat de sober
heid van de kazerne, iedere avond op-
euw, tartte.
Actief is hij, maar hij kent de grenzen
in eigen kracht. „Wat er gedaan is in
deze jaren voor de NCRV gelukte steeds
boven verwachting. We hebben kennelijk
Gods zegen op ons werk ervaren. Je kunt
zeggen: We zyn op buitengewone wijze
gezegend in de NCRV. Niet alleen ging
de radio voor ons niet verloren, maar
/ij nemen, onder alle omroepbedrijven,
[ie er, waar ter wereld ook. zijn, een
•olkomen gelijkwaardige plaats in. De
dankbaarheid daarvoor kan, tijdens de
komende feesten, niet groot genoeg
REIN BROUWER:
H. P. Leopolds Uitg. Mij
N.V., Den Haag 1948.
In een tijd, waarin de goede Neder
landse romans niet talrijk zyn, mag stel
lig deze eersteling van een jong schrij
ver met enige onderscheiding genoemd
worden.
Het verhaal speelt in Groningen en
draagt daarvan de kentekenen op iedere
bladzijde. Het schildert de boerenbevol
king in zyn grote eerlijkheid op uitste
kende wyze. De hoofdpersoon Wim
Brons (een echt Groningse naam), is op
jeugdige leeftijd van een schoolvriend-
schap met een doktersdochter gekomen
tot een schuchtere liefde voor het tere
fijne meisje, dat natuurlijk volstrekt niet
bij hem past en stellig ook op het boe
renbedrijf niet op haar plaats zou zijn.
Als dit tot Wim begint door te dringen,
nadat hij het vaag al een lange tijd
heeft gevoeld, neemt hij op een vrij
harde manier afscheid van haar, wan-
haar vader van het platteland naar
Groningen gaat. Hij zweeft dan enige
jaren in een soort onbewustheidssfeer.
Zijn vader is door een ongeluk om het
leven gekomen en hy moet, ondanks zijn
jeugd, diens plaats innemen. Daardoor
wordt hij zozeer in beslag genomen dat
zyn liefdeleven niet bewust wordt Door
een gesprek niet een jongen van zün
leeftijd, ontwaakt dit echter en vindt hij
levensgezellin: Knelske Dieksgat.
t is in korte trekken de inhoud van
de roman. Wat ons vooral treft is de
juiste beschrijving van de sfeer, waarin
zich dit alles afspeelt. Misschien is be
schrijving niet geheel juist, ik zou nog
liever zeggen: aanduiding. Deze is wer
kelijk uitnemend. Rein Brouwer is een
kenner van het boerenleven en weet
die kennis goed gebruik te maken
sfeer te scheppen. Dit is al een be
langrijk ding voor een roman. Wanneer
ik er nog aan toevoeg, dat het verhaal
nergens stokt en de belangstelling vol
ledig blijft boeien, heb ik al heel veel
goeds gezegd, eigenlijk al meer dan ge
noeg om deze roman aan te bevelen,
at ik dan ook met genoegen doe.
Maar dit betekent volstrekt niet. dat
ik zonder critiek ben. In de eerste plaats
is het voor een niet-Groninger lang niet
gemakkelijk de gesprekken overal te
volgen. Wél Staat er een lijst met Gro
ningse woorden en hun betekenissen
achter in het boek, maar deze is in de Den Haag.
verste verte niet volledig. Misschien zou
het aanbeveling verdienen aantekenin
gen aan de voet der bladzijden te zetten,
hoewel dit een onrustige en onaestheti-
sche indruk maakt. Het zou in elk geval
de verstaanbaarheid ten goede komen.
Nu zyn sommige bladzijden voor dege
nen, die het Gronings niet machtig zijn,
zeer vermoeiende lectuur, waarbij komt
dat er ondanks dit vermoeiende niet
altijd succes ten opzichte van het ver
staan wordt bereikt.
Een verder bezwaar is, dat de tweede
helft van de roman minder aannemelijk
is dan de eerste. De overwinning en de
daarop volgende strijd (een contradictio
in terminis) zijn wel wat al te opper
vlakkig beschreven, om niet te zeggen
wat melodramatisch. Het slot is stellig
het zwakste deel van het gehele hoek.
Men krijgt de indruk dat de schrijver
hdast kreeg om er een eind aan te ma
ken. De bezieling van het eerste hoofd
stuk is dóór bijna geheel weg. Van de
figuur van Knelske was heel wat meer
te maken geweest, als men in aanmer
king neemt hoe uitnemend die van
Wims vader, Jan Brons, is getekend.
Zolang de schrijver het h land en
het boerenleven beschrijft, is hii veel
natuurlijker dan wanneer hij „literair"
gaat doen. Heel sterk komt dit uit, all
Brouwer een enigszins geforceerde po
ging doet om de titel van zijn hoek te
verklaren. Hy zegt dan (blz. 249):
„Een wild verlangen steeg in hem op,
een verlangen naar dauw over zyn
dorstig land. dauw, waaraan hy
zijn lippen zou kunnen koelen, die de
schrijnende droogte uit hem zou nemen,
die glinsterende parels zou zaaien, diep
in zyn hart."
Laat de schrijver in vredesnaam Jn
deze richting niet verder dwalen, want
dan is hU verloren en men zou op hem
en toepassen de karakteristiek die
Poot werd gebruikt: „Een dichter
door de natuur gevormd, maar door da
kunst bedorven."
De dagen der „woordkunst" ziin ge
lukkig voorbij. Glinsterende parels diep
in een hart gezaaid zijn zowel in letter
lijke als in figuurlijke zin dodelijk voor
iedere schrijver. Laat de heer Brouwer
zich voor deze uitbundigheid des woorda
hoeden, dan kan hii een goed roman
schrijver worden. De aanleg er voor ia
stellig aanwezig.
Dr F. C. Dominica*