P
Dr Ph. J. IDENBURG: zoekt de mens
achter cijfers en feiten
s
VRIJDAG 31 DECEMBER 1948
land van Nomaden
en wolkenkrabbers
WAAR OORLOGSSCHADE EN WERKLOOSHEID
ONBEKENDEN ZIJN
(Van een bijzondere medewerker)
Stockholm, December 1948
ln het Noorden van Zweden leiden nog ongeveer 7000 Lappen een noma-
I denleven; zij trekken met hun rendieren van de ene landstreek naar de
andere zoals hun voorouders dat eeuwen geleden deden. Wel is waar laten
steeds meer Nomaden zich door de beschaving „vangen", sturen hun kin
deren naar school, kiezen een vaste verblijfplaats en lachen om mopjes
over Ernst Wigforss, de Zweedse prof. Lieftinck. Maar zij zijn er toch nog
steeds, deze „levende herinneringen" aan een primitief bestaan uit een voor
ons zo ver verleden. Zij iconen in het land, dat in Stockholm een der mo
dernste hoofdsteden van. Europa bezit. De Lappen in Norrland en de wol
kenkrabbers in Kungsgatan —r één van Stockholms vele hoofdstraten
tij vormen wel de uitersten, waartussen het leven in Zweden zich afspeelt.
Maandagmiddag; klokslag 3 uur. Del den, heeft men er nog steeds een tekort
lirenes loeien. aan arbeidskrachten.
Stockholm heeft luchtalarm en schrij- Het land, dat het grote voordeel heeft,
ver dezes kijkt verwonderd naar de man dat geen van zijn industrieën door oor
tegenover hem.
HU krijgt vreemde
gedachten in zijn
hoofd: „Wat weten
die Zweden eigen
lijk van oorlog af?
Niets immers.
Waarom dan dit
luchtalarm? Weten
hier nog niet
t de Tweede
Wereldoorlog al
drie jaar afgelo
pen is? Of berei-
len ze zich alvast
voor op de Der-
Ie?"
Sinds 1814 heeft
het land in vrede
geleefd. De ver-
•chillende regerin
gen hebben Zwe
den steeds buiten
oorlog weten
te houden en de
iutraliteits-po-
lltiek wordt nog
ite^ds gevoerd. De
belangstelling
oor het West-
Europese Pact is
vrijwel nihil er
zelfs voor eer
Scandinavische
blokvorming be
staat bitter weinig I
interesse. Maar dat I
zeggen I
dat Zweden slaapt, f
Vóór 1940
ren leger en vloot
misschien enigszin
verwaarloosd, maa
in dat
i direct met een grootscheepse moder-
;ring begonnen. De nationale verde
diging vroeg voor de laatste oorlog een
bedrag van 235 millioen kronen per jaar;
gedurende de oorlogsjaren werd dit ver
hoogd tot meer dan 1 milliard per jaar.
voor de eerstvolgende 7 jaren rekent
1.074 millioen kronen per jaar van
het nationale budget te gebruiken voor
de defensie van het vaderland.
5 oorlogsschade dan een onbekende
grootheid in Zweden en al hoopt men ook
'j een eventueel nieuw conflict neutraal
kunnen blijven, men is zeer zeker
paraat.
Zweden en Rusland
ordt in Zweden opmerkelUk veel
over het communistische gevaar
een en geschreven dan in West-
Europa Niet omdat men hiervoor in
Zweden minder beducht is dan bij ons,
omdat het probleem er heel an
ders ligt. Wanneer men het communisti
sche vraagstuk wil splitsen in „het in
terne gevaar" en „de dreiging van het
Russische kwaad", dan krijgt men voor
Zweden het volgende beeld:
De „binnenlandse" communisten zijn al
jver hun hoogtepunt heen. In 1946 be
reikten zij hun hoogtepunt en wisten uit
de verkiezingsstryd 15 zetels in de Rijks-
Zweedse Tweede Kamer
Aangezien de Rijksdag 230
zetels telt, was dit resultaat, deze top
prestatie, dus nog niet angstaanjagend
Maar bij de stembusuitslag van enkele
maanden geleden bleek, dat de partij van
Sven Linderot de Zweedse Paul de
Groot meer dan gehalveerd was. Nu
bezetten de communisten nog slechts 6
:etels, of te wel minder dan 4 procent
ran het geheel De communistische krant
in Zweden heeft slechts een oplage van
dan 54.000. Hetgeen tussen
haakjes een aardige waardemeter voor de
communistische invloed en voor de wel-
itand van het land is.
Immers, het communisme gedijt het
best op puinhopen. Neen, de Vijfde Co
lonne van Moskou kan in Zweden niet
veel onheil stichten.
Het „gevaar van het Kremlin" is in
Zweden evenwel beslist niet minder dan
i welk ander Europees land ook Maar
ït is een gevaar, waarmede men in ze
kere zin vertrouwd is geraakt. Het Rus-
land-van-Stalin ligt niet dichter by de
Zweedse grens dan het vroegere Rusland-
le-tsaren. Het „gevaar van het
Kremlin" is daarom het best te vergelij
ken met de ziekte, waarmede de patient
al veertig of meer jaren rondloopt. Men
t zich er van bewust zonder er veel
woorden aan te verspillen-
In België is het werkloosheid-vraag
stuk alweer geruime tijd aan de orde
van de dag en het ziet er naar uit, dat
i hieraan ook in Nederland weer de
i-ge aandacht zal moeten gaan be
lteden.
In Zweden is de werkloosheid even
onbekend als de oorlogsschade; in plaats
te weinig werk heeft men er een
tekort aan werkers. Het jaar 1939 was
i topjaar voor de productie. Maar de
productie in 1946 lag nog 66 hoger
ian die in dit recordjaar.
De Zweedse regering had zióh tegen
het eind van de oorlog bezorgd gemaakt
over een mogelijke werkloosheid in de
eerste na-oorlogse periode Maar haar
angst is tot op de dag van heden on
gegrond gebleken; hoewel de vrouwen
arbeid in geen Europees land grotere
heeft aangenomen dan in Zwe-
Eén der Hoofdstraten van Stockholm.
logshandelingen of door roofpractijken
van de bezetter buiten werking is ge
steld, leverde in 1946 voor een waarde
aan industriële goederen, die 105 boven
die van 1939 lag.
De productie kreeg in 1947 een ern
stige tegenvaller te incasseren doordat er
een tekort was aan electrische energie.
Gedurende de laatste maanden van dat
jaar moesten verschillende fabrieken het
werk geheel stilleggen en andere konden
slechts een gedeelte van de gebruikelijke
productie afleveren.
In hetzelfde jaar emigreerden 1700
Heuvels in het Zweedse landschap
OP DE DREMPEL
Een jaar, waarin de twijfel
En wankelmoedigheid
Heeft plaats gemaakt tenslotte
Voor vastberadenheid.
De nood in Insulinde,
Door wanbeheer ontstaan,
Het leed van de bevolking
Gaf ons de richting aan.
De drempel, die het oude
Van 't nieuwe - jaar nog scheidt,
Passeren wij in 't weten,
Dat plicht tot daden leidt.
En wacht in 't komend jaar ons
Opnieuw een zware taak,
Wij houden 't hoofd geheven,
't Is een gerechte zaak.
God geve de beslechting
Op kort gesteld termijn,
Dan zal het nieuwe jaar toch
Vol HEIL EN ZEGEN zijn.'
Gré Kempen-Sterkenburg.
men en Hongaren naar Zweden om
een nieuw bestaan op te bouwen,
/ie in Götëborg komt en in het res
taurant Arcade, op de hoek van de Söder-
hamngatan een kopje koffie gaat drin
ken.'maakt daar beslist kennis met jonge
Nederlandse bloemisten uit Lisse, Hille-
gom of Aalsmeer. Zij werken op Zweed
kwekerijen, leren op die manier de
Zweedse taal, en helpen de Zweden hun
moeilykheden met het tekort aan ar
beidskrachten overwinnen.
Ook al zijn zy niet enthousiast over de
anier, waarop de Zweden him planten
verzorgen. Cyclamen krijgen in Zweden
het water niet op de schotel maar boven
op de aarde, ondanks het gevaar voor
robten, ondanks de waarschuwingen van
onze experts.
Steeds meer industrie
Het is merkwaardig hoe de industrie
nog steeds duizenden arbeidskrachten uit
landbouwkringen „opslokt". Het is mei
de Zweedse industrie bijzonder snel ge-
gaa'n. Hoewel de „industriële revolutie'
in Engeland bijvoorbeeld reeds in 1770
'begon, duurde het tot 1850 voor de Zwe
den met hun industrialisatie begonnen.
Maar toen was er ook geen houden meer
En hoe droog het bestuderen van cijfer
materiaal ook moge wezen: beter dan
met behulp van enkele getallen kan niet
worden aangetoond hoe de Zweedse in
dustrie zich heeft ontwikkeld.
Van de ruim 3 millioen inwoners, die
Zweden in 1840 telde, dankten meer dan
2.500.000 hun bestaan aan de landbouw
en slechts 268.000 aan de industrie.
Voor 1940 zijn deze getallen: 6.000.000
inwoners, waarvan ruim 2.000.000 hun
bron van inkomsten in de landbouw
vonden en bijna 2.500.000 in de fabrieken.
De „vlucht naar de industrie" van
Zweedse arbeidskrachten is dus wel zeer
groot. Waren in 1840 twee en een half
millioen arbeidskrachten betrokken by
de voedselvoorziening van ruim 3 mil
lioen mensen, honderd jaar later zorgden
minder Zweden voor de voeding van
duibbele aantal van hun landgenoten.
Ik was geheim agent in oorlogstijd (12)
Lucifersdoosje met instructies voor
het geval de invasie komt
Bij de illegale werkers in Amsterdam gaat
liet spel beginnen
Er is een week verlopen, sinds Ik bü Bram van Oord in Doorn gekomen ben en
het is een vreemde week geweest. Ik word behandeld en gedraag me waar-
schynlyk als een herstellende zieke, die op kraehten probeert te komen. „Hou
je rustig. Ja, je maakt het best, maar je moet je niet inspannen. Iedere dag een
heel klein beetje." Voor een physiek gezond man is dat net genoeg om stapel
te worden.
Ik probeer dit myn gastheer duidelijk
te maken. Volgens hem moet ik alle tijd
nemen om aan de nieuwe toestanden te
wennen, aan het leven in bezet Neder
land, vóór ik zelfstandig aan het werk
ga.
Zo gaan deze dagen voorbij. Bram ver
telt me verhalen, dat die of die „opge
rold" is en wat die of die gedaan heeft
Hij vertelt me, dat ik er aan moet den
ken, dat het eten in de restaurants ge
rantsoeneerd is en alleen op bonnen ver
krijgbaar. Breedsprakig protesteert hij,
wanneer ik zonder persoonsbewijs in de
buurt van een trein kom. Na verschil
lende vergeefse reizen naar Amsterdam
komt hij met een stukje rose papier thuis,
waarop gedrukt staat: „Voorlopig per
soonsbewijs". Een écht bewijs komt later
Zodra ik het rose papiertje heb. wil ik
niet langer in huis blijven. Ik maak kor
te wandelingen door het dorp en aan het
eind van die eerste week spreek ik er
over om naar Amsterdam te gaan ten
einde contact te zoeken met de mensen,
met wie ik moet samenwerken. Maar
Bram heeft duizend bezwaren. In de eer
ste plaaits omdat ik nog geen ervaring in
hfet „bezette" leven heb en in een trein
of een tram of een restaurant fouten zou
kunnen maken. En in de tweede plaats
omdat het Amsterdamse adres natuurlijk
oud is. Ik kan er nooit van op aan, dat
de mensen, die daar moeten wonen, in
tussen geen bezoek van de S.D. ontvan
gen hebben. En dan kunnen er in dat
huis S.D.-ers zitten om me op te wach-
Maar na een paar weken is het dan
zover, dat ik op de TuyLl van Seroosker-
kenweg in Amsterdam loop en mijn adres
zoek. Ik druk op de bel naast een naam
bordje: „Janny Rebel, lerares Engels" en
wacht. De deur wordt opengetrokken en
ik zie boven aan de trap een goedgekle-
de jonge vrouw van even in de dertig
„Juffrouw Rebel?"
„Ja!"
„Mag ik binnen komen? U verwacht
me waarschijnlijk!"
Zij aarzelt een ogenblik en nodigt mij
dan boven te komen. Ik beduid Bram,
die me vergezelt, me te volgen en als
hij in het gedempte licht van de hall
stapt, herkent zy hem en zegt: „O. jij
bent dus ook gekomen."
De zeg haar. dat Bram haar de avond
voren heeft opgezocht om na te gaan
of de kust nog vry was. Onder het praten
neemt ze onze jassen en hoeden aan en
ons binnen gaan.
idien ik door uw vriend Hans Wa-
rendorf Ln Londen goed ben ingelicht,"
merk ik op en blijf op de drempel van
haar studeerkamer staan, „hangt er een
portret van Shaw achter deze deur en
van uw moeder rechts aan de muur.
die ik rvu niet zien kan!"
„Dat is waar," zegt ze. „Kom binnen,
anders gaat de warmte er uit." Ik be
merk, dat wat ik bij haar eerst als voor-
johitagheid heb gequalificeerd, haar ge-
vone manier van spreken is, koel en
;xact en met juist voldoende klank om
haar stem niet vijandig te doen klinken.
Ik loop naar een hoek van de kamer
aar een prachtige oude kist staat. „In
deze kist zeg ik langs mijn neus weg
ioet de radio zitten, die de Ameri
kaanse ambassadeur aan Warendorf ge
geven heeft vóór hij in '40 vertrok. Hans
heeft het apparaat bij zijn vertrek naar
Engeland hier achtergelaten".
Hei gezicht van Bram vertoont een
trek van verbazing, dat van juffrouw
Rebel genoeglijk? nieuwsgierigheid.
„Dan moet er hier ergens een boek
zijn." ga ik verder en loop naar de grote
boekenkast aan de andere kant van de
BEKENDE NEDERLANDERS THUIS
„In diepe zorg over de vele kinderen, die
in Nederland geboren worden"
(Van een onzer verslaggevers)
Tussen Kerstfeest en Nieuwjaar is het de tijd van de bezinning. Het dage
lijkse leven wordt dan, voor 'n groot deel, gevuld met achteruitzien en, zo
mogelijk, aan de hand daarvan, het voorterrein van het komende jaar ver
kennen. Dr Philip J. ldenburg, directeur-generaal van het Centraal Bureau
van de Statistiek, was daarom deze week de bekende Nederlander, die we
thuis opzochten. Een open gezicht met levendige ogen onder een volle,
grijze kuif. In de duisternis van de Van Calcarlaan in Wassenaar brandde
ter verwelkoming van de late bezoeker het portieklicht, als een baken en
een aanduiding „Er komt een vriend vanavond". Dat laatste, om aan te
geven hoe vertrouwd men zich voelt in zijn werkkamer met boeken, die
allemaal niets te maken hebben met het vak, dat deze gastheer beoefent.
zyn stelregels: „Nooit
paperassen thuis". Dr ldenburg, die de
Schoolraad voor Scholen m.d. Bijbel in
1924 als secretaris ging dienen, talrijke
functies bij de statistiek bekleedde en
directeur-generaal voor het Lager Onder
wijs was, kan zich dat veroorloven. „Ik
kan veel en snel werken" zegt hij. Daar
door houd ik tijd voor m'n gezin en m'n
liefhebberijen. Zoveel mogelijk zorg ik
er voor, tijdens de maaltijd, thuis te zijn
en ik neem er, met een gerust hart, een
avond af, om eens rustig te lezen. „Geen
enkel mens moet en mag zich overwer
ken. Het komt er eenvoudig op aan
regelmatig te zijn in de werkverdeling,
de taak te beheersen en je medewerkers
te kunnen organiseren. Je moet beslist
tijd houden, om aan je eigen geestelijk
leven te werken."
Dat zegt een man, die een zeer om
vangrijk bureau leidt, wiens belangstel
ling in het Nederlandse leven en da'
zo uitgebreid mogelijk gedacht zeei
intens moet zijn, die voortdurend streeft
naar een nóg efficiënter werken van zijr
Centraal Bureau dat op 7 Januari a.s
50 jaar bestaat die lid is van vele In
ternationale organisaties op het gebied
van de Statistiek, daarnaast redacteur n
van het Tijdschrift „Wending" en voor
zitter van de Centrale Bond voor Inwen
dige Zending en Chr. Philantropische
Inrichtingen.
Dr ldenburg gaat in al dit werk op. Hij
steekt bovendien niet onder stoelen of
kamer. „De naam is me op het ogenblik
ontschoten, maar er staat een parodie
van Thackeray is op één van de gedichten
van Goethe. Is dat juist?"
„Ja. dat is juist." Juffrouw Rebel be
gint wat toeschietelijker te worden
„Weet u nog meer?"
„Wel. Hans zei, dat er tenslotte nog
het verhaal van Leopold in Spanje was.
maar ik ben bamg. dat ik dat niet goed
weet. Hij zei, dat ik het wel niet nodig
zou hebben."
Ik geloof, dat het voldoende is." zegt
juffrouw Rebel en zy glimlacht vriende
lijk.
Later op de avond ontmoet ik in haar
woning Joop Stallinga, een van de lei
dende figuren van de illegale pers in be
zet Nederland. We spreken lang en breed
over mijn werk, dat voornamelijk ver
band houdt met het werk van de volks
voorlichting in ietwat andere zin dan
Max Blokzijl het opvat. Ik ben naar Ne
derland gekomen om het werk van de
illegale pers te bevorderen, te stimuleren
en waar mogelyk te coördineren. Dat is
een van mijn voornaamste taken.
Terwijl we er over praten, haal ik myn
lucifersdoosje te voorschijn en scheur het
uit elkaar De gezichten van juffrouw
Rebel, van Bram en Joop zyn kostelijk
van verbazing als ze de twee microfoto's
zien. die ui«t de dubbele bodem rollen!
„Dit is een oproep aan de Nederlandse
bevolking met instructies over wat zij
wél en wat zij niet moeten doen in geval
van een invasie! Jullie kunnen zien. dat
het twee dicht in el-kaar getypte folio's
Joop Stallinga springt op het horen
va-n het woord „invasie" met een ruk
overeind en zegt opgewonden: ..Dan kan
het niet lang meer duren. Dat is het beste
nieuws, dat we kunnen krijgen. Wat een
sensatie voor de illegale kranten."
„Rustig, rustig," kalmeer ik hem. „Dat
is nu juist wat je de redacteuren duide
lijk moet maken. Dit ding wil nog niets
zeggen over de datum van de invasie.
Het is volkomen algemeen."
Het is bijna aandoenlijk de teleurstel
ling op hun gezichten te zien. Eerst maan
den later zal ik hun gevoelens volko
men kunnen begrijpen; de demoralise
rende invloed van de steeds weer ver
vliegende hoop. de altoos nieuwe teleur
stellingHet duurt reeds zo lang!
Illegale pers ontvangt uit Londen hon
derdduizend gulden, maar
banken, dat hij er trots op is, dat hij het
doen mag en doen kan. „Ik houd van din
gen die net iets te moeilijk zijn om ze
te doen, zodat ik echt rekken moet om
er bij te kunnen" zegt hij. Het leiding
geven aan mensen is voor hem een aan
trekkelijke bezigheid.
En de volslagen leek in de cyfer- en
feitendoolhof der statistiek waagt het er
op te vragen, of een dergelijke levendig
heid van geest wel verenigbaar is met
het dagelijks verblijf tussen tabellen en
Maar dr ldenburg geneest hem van die
waan. Want: „myn belangstelling" aldus
dr ldenburg, „is niet gericht op cijfers
en feiten, die, zonder meer, zinloos zijn,
maar op de objecten, die zij vertegen
woordigen en de doeleinden, die er ach
ter staan. Het gaat er om, ze in
logisch verband te zetten, en ze op
doel te richten. Alleen dan kan m<
Regering en wetenschap mee dienen.
Dat is, volgens dr ldenburg, de
naamste taak van de Statistiek.
Bij deze opmerkingen denkt U aa
Nederlandse soliditeit, die, in stee
over ijs van één of zelfs maar van twee
nachten te gaan. staatje naast staatje legt
en het huishoudboek doorbladert en uit
schudt op achtergebleven kwitanties,
alvorens tot nieuwe aankopen over te
gaan. De bezoeker is daarvan onder de
indruk en meent dan, dat deze secure
concrete statistische arbeid, toch wel ir
scherpe tegenstelling staat tot het opinie
onderzoek. zoals het b.v. de Amerikaan
Gallup, een vrij warme das omdeed
Maar ook hier vindt hij de gastheer
tegenover zich, die uiteenzet, dat de heer
Gallup en in navolging van hem alle
statistici ter wereld, met steekproeven
werken, die. in de meeste gevallen juist
„De fout in Amerika heeft niet gele
gen in de steekproeven naar vaststaande
dingen-als b.v. het tabaksverbruik, het
lezen van bepaalde boeken of het drin-
Dr Ph. J. ldenburg
ken van bepaalde dranken, maar we
het zich verlaten op de uitkomsten
de vragen naar opinies. Dat is
punt met allerlei verschuivingen, wi
lingen en mogelijkheden."
„Ik ben er dan ook erg op gesteld
te verklaren, dat de steekproefmethode
goed is", aldus dr ldenburg. „En vooi
de toekomst van de statistiek is zy bij
zonder belangrijk. Het is n.l. een hulp
middel om. niet al te verfijnde, gegevens
vast te stellen tegen een fractie va
kosten, die een volledige telling zou
gen. De Nederlandse Stichting voc
Statistiek doet ook aan opinieonderzoek
en heeft b.v. in het najaar van 1947
Consumentenonderzoek door middel
steekproeven ingesteld, dat. vergeleken
de woning- en gezinstelling van
Het bliide lachen
het progrc
Er zijn vele soorten lach in de we
reld men zou daar gerust een boek
over kunnen vol schrijven. Daar is
het zinloze lachen, dat al schatert
voor er een woord gezegd wordt: we
hebben het leren kennen van mate
loos lollige radio-uitzendingen en nie
mand kan berekenen hoeveel zendtijd
daaraan gespendeerd wordt. Daar
komt die zeldzame conférencier op en
zegt „Goeienavond" en heel de zaal
buldert reeds. Hij neemt er zelf een
loopje mee doet ook alsof hij lacht
„hihihien -meteen breekt een
nieuwe vreugde-orkaan los. Laten we
er overigens niet al te minachtend
spreker, war,t deze grapjas doet de'BijbLt^Iptoaa't'
met ons beëindigen. Ik mis het oude
vrouwtje, dat heel haar leven besteed
de in dienst aan anderen en dat me
„lachen, gieren, een jaar geleden, toen haar oude moe
dat van geluk.
Ik voel dat ik daar juist vanavond eindelijk eens
schrijven moet, omdat het Oude- krijgen
rustige oude dag
jaarsavond is. Oudejaarsavond
triest. Oudejaarsavond is wel ernstig,
maar ernst is niet treurig; ernst is
vreugdevol. Tenminste voor uw wijk-
predikant en voor
kennen. Zij kunnen niet ophouden
diep en blij lachen
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
misschien belangrijker werk dan
zo op het eerste gehoor vermoeden:
hij geeft mensen, die altijd hun mond
moeten houden, de gelegenheid om
Niet ieder heeft woorden tot zijn
beschikking om te zeggen
zijn binnenste om gaat, en
vindt het luisterende oor,
zyn zorgen en verwachtingen kwijt gen\ dat, aI de, stron
kan Zo heel veel mensen zijn als dat de_ 1
jochie van een der ontelbare Kerst
feesten die ik mocht meemaken: het slagen zich
stond naar de boom te kijken en het de ..onbezielde
schreeuwde. Het schreeuwde, krijste, Zij zeggen met die
gilde diep en van ganser harte en uit
alle macht. Men kon het hem
lijks verbieden: dit ventje
jrdt beeft
r afgesnauwd
thuis immers alleen
en op school kan het
en hoe moet het dan anders uiting ge
ven aan zijn verrukking? Maar wt
verboden het hem tenslotte toch, in de
hoop dat we zoveel in zijn kleine le
ven kunnen gaan betekenen, dat hij der, zit
niet meer gillen hoeft, maar spreken gen nje
Doch niet over dit lachen schrijf
mij te tobben. Kerst-
feest is toch niet in de eerste plaats
zjtï:
op
het zeker vanavond hoorbaar
let er maar op als ge het jaai
Straks zult ge het geschreeuw
lal op straat horen
Die rustige oude dag heeft maar
enkele maanden geduurd toen
moest zij scheiden, maar welk een in-
allen "die dit Ver'k in VadCTtai* Ik mis die jon-
met gen club, die heenging terwijl
- hk zoals 'l^ 20n9 van die liefelijke naam, die
j.* daar ruist langs de wolken. En ik mis
die man, die alle zonden bedreven had,
maar die op zyn sterfbed de Heiland
leerde kennen en zich met een won
derlijk diep geloof aan Hem toever
trouwde.
Zeker, er zijn vele zonden in dit jaar
bedreven en het gezangvers zegt het,
wat ongelukkig maar toch niet zonder
waarheid, dat „het ons toegerekend
vrolijk zingen, blijft". Maar hoe vaak heb ik mogen
omhoog, om luisteren «naar een belijdenis van
schuld, hoe vaak heb ik mogen bid-
hoe vaak heb ik
vergeven het
alles vergeven; een zondaar, een
verloste, o Heer, en nu geen zondaar
meerHoe velen pingen zo niet
met ons samen dit jaar binnen, die het
nu wel samen met ons aan Gods hand
uitschrijden.
Zeker, er zyn donkere en trieste da-
'k bijna te
werd. Maar er zijn ook onge
dachte vertroostingen gekomen. Er is
een verrassende hartelijkheid geopen-
deed opveren. Al
het enkel maar dat kleine briefje
tabaksbonnetje er in, zonder
de gever, maar met dit bij-
dan als gelovigen triest
laten beschamen door den om vergeving
mogen horen: „Het
lachen gemaakt".
Wij zullen blijde lachen. Is dit geen
meekomen reden daartoe, dat God het werk zo
gezegend heeft? Zeker, de jongens en
mannen zyn ver weg, maar wat kan Oen geweest,
men anders doen dan lachen als zo'n
zyn moeder schrijft: „Moe
de Kerst en al die da-
den: Clmstus bij ons gekomen is?" Dat schri/t. Qm fa ,'e k
schru/t een jongen uit de Volkswijk, wijkpredikant".
die ergens diep in de rimboe zit. Hoe zouden we dan niet
Zeker, er zijn velen met ons dit jaar God
i de zaal binnengetrokken, die het niet samen
slechts pet. fouten bleek te bevatten.
is dus uiterst gering. Stelde het
steekproefonderzoek vast, dat 25 pet. van
de bevolking in een eigen huis woonde,
de officiële telling bepaalde dit percen
tage op 24. Het percentage aangeslotenen
op het electrisch net was met 93 pet.
gelijk. De steekproeven wezen uit. dat
pet. op gas was aangesloten, de telling
i: 70 pet. De waterleidingaansluitingen
toonden een verschil van 2 pet. n.l. 84 pet.
bij de steekproef en 82 pet. bij de telling.
Gelijke geringe verschillen gaven de per
centages voor onderhuur of op kamers
17 pet. de steekproef en 16 pet de tel
ing! en dat van dienstpersoneel voor
ag en nacht. De steekproef had aange
toond dat 4 pet. der Nederlanders in een
dergelijke gelukkige omstandigheid ver
keerde Maar de officiële telling zei
3 pet."
De verschillen zijn dus zeer gering. Te
beter ziet men dat. als men weet, dat
de steekproeven zich slechts uitstrekten
6000 mensen! Maar dr Idenburg's
ervaring is. dat heel veel mensen geen
ouwen in dat opinieonderzoek heb
ben, omdat zij zelf nimmer gevraagd
werden hun mening te geven. En d
ook al weer geen wonder, want de kans
een dergelijk verzoek te krijgen, is
Ook aan de landbouwtelling ging
steekproef vooraf en de resultaten
ren ook daar zeer bevredigend Geen
wonder dus, dat de heer ldenburg
overtuigd „opinieonderzoeker" is,
het op exacte gegevens aankomt. En
het echec van de heer Gallup niet zo
onderstboven is, te meer waar daar de
niet vaststaande opinies aansprakelijk
waren voor de nederlaag. Het C.B.S
houdt zich nimmer met opiDies, altijd
met feiten bezig.
Genoeg over Amerika.
„Hoe denkt U nu, aan het eind
1948, aan de hand van de cijfers, ovt
vooruitzichten van Nederland?"
Hier trok het gezicht van dr ldenburg
in diepe rimpels.
„Ik ben in diepe zorg" zo zei hij,
de vele kinderen, die er in Nederland
geboren worden. Ja, daar moet U niet
gering over denken, want het is een
zaglijk probleem. In 1952 moeten wy
350000 mensen méér werkgelegenheid
geschapen hebben. Dat is over drie jaar.
Dat betekent 350 fabrieken van 1000 man
of 3500 van honderd arbeiders. Ziet
U ze komen? Als ik de geboortecijfers
zie. vraag ik me wel eens af. of de Ne
derlanders zich wel voldoende bewust
zijn van de situatie waarin we ons bevin-
Ook als voorzitter van de Centrale
Bond voor Inwendige Zending en
Phil. Inrichtingen komt het me voor
de verantwoordelijkheid voor het krijgen
van kinderen zich óók moet uitstrekken
tot de vraag of het maatschappelijk ver
antwoord is, dat de Nederlandse gezin-
zich zó uitbreiden. Hier zijn de
cyfers. In 1937 werden er, per 1000
oners 19.8 kinderen geboren, in 1938
1.5, in 1947 27.8 en in 1948 25 4.
Emigratie kan maai- héél kleine oplos
singen geven, want het ongelukkige is
dat daarmee de beste krachten ons land
verlaten!
En daarnaast ligt de arbeidsproducti
viteit nog steeds ver beneden het cijfer
van 1938! Was het indexcijfer toen 100,
thans schommelt het om en bij de
tachtig cn in 1946 was het zelfs niet
hoger dan 65. Dat herstel is toe te schrij
ven aan reconstructie van fabrieken er
machines en meer grondstoffen. Maar
dan blijft het, wat de persoonlijke acti
viteit van de arbeider betreft nog laag."
In de cijfers zoekt dr ldenburg: de
mens in zijn werken en streven. Niet'
alleen in z'n dagelijkse arbeid, ook
ijn lectuur doet hij dat.
„Ik ben weer begonnen Dostojefski te
llzen. die de moderne mens toch wel op
indrukwekkende manier tekent. En
dan het Franse boek „De Pest", dat de
moderne mens schildert in zyn levens
houding zonder God en zonder uitzicht.
En dan boeken als van Morgan: „The
Voyage" en „The judge story" en Graham'
Greene „Power and glory" Zij geven,
wat de prediking in de kerk op het ogen
lik mist: een visie op de moderne m
i zyn eenzaamheid en schuldbesef."
Achter de cyfers dus: eenzaamheid
schuldbesef. Het is geen slecht resultaat
observatie op de grens van het oude
jaar en het nieuwe. Want waar de
eenzaam en schuldig voelt, is hoop
de toekomst.
Alle correspondentie betreffende deze
rubriek te zenden aan W. Hoekstra.
Wildhoeflaan 7. Den Haag
Wedstrydvraagstukken
Vraagstuk no 77
Auteur: K. Wieringa, Den Haag.
m, ES
it m K 1
I u m P m
""I m; i
WTln
2e Wedstrijdvraagstuk
Vraagstuk no 78.
Auteur: P. Kleute Jr., Wasaei
3e Wedstrydvraagstuk
Verzoeke geen oplossingen in te
den alvorens alle 8 wedstrydvraagstuk
ken geplaatst zijn. Aan onze kantoren
zyn, tegen betaling, de nummers ver
krijgbaar waarin reeds wedstrijdvraag
stukken geplaatst zijn. Dit naar aanlei
ding van aan ons gerichte vragen.
Ruwe huid, Schrale lippen,
ULAS
DIT JAAR
in deaakiowt
óz mens wendt ouder,
maar't vorstand
wordt met de jaren niet zyn ded»
Verstand zeg ik? Integendeel
■Hy wordtzegt dc conclusietrekkzr
Met 't ouder worden ook steeds gekken
Reeds zag ons oog het \orig jaar
Standbeelden voor» veel groten klaar.
Voor Gandhi een in India
En een voor Bcnesi in Praha.
Wie huldigde niet Inasariek.
Als president der republiek?
De wil tct vrede bracht tenslotte
Slechts dood aan FolkeBernadotXe.
En riep men eens „Vrijheid van vrezen"
Reeds is men van die waan oenezen.
Bcrlyn. bevoorraad uit de lucht
Bcwysthoe ons 't verstand ontvlucht.
Maar lezerlief, maak U niet kwaad.
U kent het wcord -Vziligheidsraad?
Dan weet U ook hoe op deez'aarde,
de mens geschat wordt naar zyn vaarde.
Wie onderdrukt krygt van hem pluimen
Wie vrijheid wilal'ccn maar fluimen.
Sockamo heeteen hddeen man!
EnDrecó koloniaal tyran..!
Tot ordebrenqers roept
En zet de wereld op haar kop.
Straks geeft hü Stal in en zür wijzen
Wellicht nog Nooel-vredepryzen
Wü houden op het is te raar.
Tot. slotgeluk in t nieuwe jaar.
Mog' het verstand en wijsheid geya*
Aan U, KaneJ larks, an