P Dr Ph. J. IDENBURG: zoekt de mens achter cijfers en feiten s VRIJDAG 31 DECEMBER 1948 land van Nomaden en wolkenkrabbers WAAR OORLOGSSCHADE EN WERKLOOSHEID ONBEKENDEN ZIJN (Van een bijzondere medewerker) Stockholm, December 1948 ln het Noorden van Zweden leiden nog ongeveer 7000 Lappen een noma- I denleven; zij trekken met hun rendieren van de ene landstreek naar de andere zoals hun voorouders dat eeuwen geleden deden. Wel is waar laten steeds meer Nomaden zich door de beschaving „vangen", sturen hun kin deren naar school, kiezen een vaste verblijfplaats en lachen om mopjes over Ernst Wigforss, de Zweedse prof. Lieftinck. Maar zij zijn er toch nog steeds, deze „levende herinneringen" aan een primitief bestaan uit een voor ons zo ver verleden. Zij iconen in het land, dat in Stockholm een der mo dernste hoofdsteden van. Europa bezit. De Lappen in Norrland en de wol kenkrabbers in Kungsgatan —r één van Stockholms vele hoofdstraten tij vormen wel de uitersten, waartussen het leven in Zweden zich afspeelt. Maandagmiddag; klokslag 3 uur. Del den, heeft men er nog steeds een tekort lirenes loeien. aan arbeidskrachten. Stockholm heeft luchtalarm en schrij- Het land, dat het grote voordeel heeft, ver dezes kijkt verwonderd naar de man dat geen van zijn industrieën door oor tegenover hem. HU krijgt vreemde gedachten in zijn hoofd: „Wat weten die Zweden eigen lijk van oorlog af? Niets immers. Waarom dan dit luchtalarm? Weten hier nog niet t de Tweede Wereldoorlog al drie jaar afgelo pen is? Of berei- len ze zich alvast voor op de Der- Ie?" Sinds 1814 heeft het land in vrede geleefd. De ver- •chillende regerin gen hebben Zwe den steeds buiten oorlog weten te houden en de iutraliteits-po- lltiek wordt nog ite^ds gevoerd. De belangstelling oor het West- Europese Pact is vrijwel nihil er zelfs voor eer Scandinavische blokvorming be staat bitter weinig I interesse. Maar dat I zeggen I dat Zweden slaapt, f Vóór 1940 ren leger en vloot misschien enigszin verwaarloosd, maa in dat i direct met een grootscheepse moder- ;ring begonnen. De nationale verde diging vroeg voor de laatste oorlog een bedrag van 235 millioen kronen per jaar; gedurende de oorlogsjaren werd dit ver hoogd tot meer dan 1 milliard per jaar. voor de eerstvolgende 7 jaren rekent 1.074 millioen kronen per jaar van het nationale budget te gebruiken voor de defensie van het vaderland. 5 oorlogsschade dan een onbekende grootheid in Zweden en al hoopt men ook 'j een eventueel nieuw conflict neutraal kunnen blijven, men is zeer zeker paraat. Zweden en Rusland ordt in Zweden opmerkelUk veel over het communistische gevaar een en geschreven dan in West- Europa Niet omdat men hiervoor in Zweden minder beducht is dan bij ons, omdat het probleem er heel an ders ligt. Wanneer men het communisti sche vraagstuk wil splitsen in „het in terne gevaar" en „de dreiging van het Russische kwaad", dan krijgt men voor Zweden het volgende beeld: De „binnenlandse" communisten zijn al jver hun hoogtepunt heen. In 1946 be reikten zij hun hoogtepunt en wisten uit de verkiezingsstryd 15 zetels in de Rijks- Zweedse Tweede Kamer Aangezien de Rijksdag 230 zetels telt, was dit resultaat, deze top prestatie, dus nog niet angstaanjagend Maar bij de stembusuitslag van enkele maanden geleden bleek, dat de partij van Sven Linderot de Zweedse Paul de Groot meer dan gehalveerd was. Nu bezetten de communisten nog slechts 6 :etels, of te wel minder dan 4 procent ran het geheel De communistische krant in Zweden heeft slechts een oplage van dan 54.000. Hetgeen tussen haakjes een aardige waardemeter voor de communistische invloed en voor de wel- itand van het land is. Immers, het communisme gedijt het best op puinhopen. Neen, de Vijfde Co lonne van Moskou kan in Zweden niet veel onheil stichten. Het „gevaar van het Kremlin" is in Zweden evenwel beslist niet minder dan i welk ander Europees land ook Maar ït is een gevaar, waarmede men in ze kere zin vertrouwd is geraakt. Het Rus- land-van-Stalin ligt niet dichter by de Zweedse grens dan het vroegere Rusland- le-tsaren. Het „gevaar van het Kremlin" is daarom het best te vergelij ken met de ziekte, waarmede de patient al veertig of meer jaren rondloopt. Men t zich er van bewust zonder er veel woorden aan te verspillen- In België is het werkloosheid-vraag stuk alweer geruime tijd aan de orde van de dag en het ziet er naar uit, dat i hieraan ook in Nederland weer de i-ge aandacht zal moeten gaan be lteden. In Zweden is de werkloosheid even onbekend als de oorlogsschade; in plaats te weinig werk heeft men er een tekort aan werkers. Het jaar 1939 was i topjaar voor de productie. Maar de productie in 1946 lag nog 66 hoger ian die in dit recordjaar. De Zweedse regering had zióh tegen het eind van de oorlog bezorgd gemaakt over een mogelijke werkloosheid in de eerste na-oorlogse periode Maar haar angst is tot op de dag van heden on gegrond gebleken; hoewel de vrouwen arbeid in geen Europees land grotere heeft aangenomen dan in Zwe- Eén der Hoofdstraten van Stockholm. logshandelingen of door roofpractijken van de bezetter buiten werking is ge steld, leverde in 1946 voor een waarde aan industriële goederen, die 105 boven die van 1939 lag. De productie kreeg in 1947 een ern stige tegenvaller te incasseren doordat er een tekort was aan electrische energie. Gedurende de laatste maanden van dat jaar moesten verschillende fabrieken het werk geheel stilleggen en andere konden slechts een gedeelte van de gebruikelijke productie afleveren. In hetzelfde jaar emigreerden 1700 Heuvels in het Zweedse landschap OP DE DREMPEL Een jaar, waarin de twijfel En wankelmoedigheid Heeft plaats gemaakt tenslotte Voor vastberadenheid. De nood in Insulinde, Door wanbeheer ontstaan, Het leed van de bevolking Gaf ons de richting aan. De drempel, die het oude Van 't nieuwe - jaar nog scheidt, Passeren wij in 't weten, Dat plicht tot daden leidt. En wacht in 't komend jaar ons Opnieuw een zware taak, Wij houden 't hoofd geheven, 't Is een gerechte zaak. God geve de beslechting Op kort gesteld termijn, Dan zal het nieuwe jaar toch Vol HEIL EN ZEGEN zijn.' Gré Kempen-Sterkenburg. men en Hongaren naar Zweden om een nieuw bestaan op te bouwen, /ie in Götëborg komt en in het res taurant Arcade, op de hoek van de Söder- hamngatan een kopje koffie gaat drin ken.'maakt daar beslist kennis met jonge Nederlandse bloemisten uit Lisse, Hille- gom of Aalsmeer. Zij werken op Zweed kwekerijen, leren op die manier de Zweedse taal, en helpen de Zweden hun moeilykheden met het tekort aan ar beidskrachten overwinnen. Ook al zijn zy niet enthousiast over de anier, waarop de Zweden him planten verzorgen. Cyclamen krijgen in Zweden het water niet op de schotel maar boven op de aarde, ondanks het gevaar voor robten, ondanks de waarschuwingen van onze experts. Steeds meer industrie Het is merkwaardig hoe de industrie nog steeds duizenden arbeidskrachten uit landbouwkringen „opslokt". Het is mei de Zweedse industrie bijzonder snel ge- gaa'n. Hoewel de „industriële revolutie' in Engeland bijvoorbeeld reeds in 1770 'begon, duurde het tot 1850 voor de Zwe den met hun industrialisatie begonnen. Maar toen was er ook geen houden meer En hoe droog het bestuderen van cijfer materiaal ook moge wezen: beter dan met behulp van enkele getallen kan niet worden aangetoond hoe de Zweedse in dustrie zich heeft ontwikkeld. Van de ruim 3 millioen inwoners, die Zweden in 1840 telde, dankten meer dan 2.500.000 hun bestaan aan de landbouw en slechts 268.000 aan de industrie. Voor 1940 zijn deze getallen: 6.000.000 inwoners, waarvan ruim 2.000.000 hun bron van inkomsten in de landbouw vonden en bijna 2.500.000 in de fabrieken. De „vlucht naar de industrie" van Zweedse arbeidskrachten is dus wel zeer groot. Waren in 1840 twee en een half millioen arbeidskrachten betrokken by de voedselvoorziening van ruim 3 mil lioen mensen, honderd jaar later zorgden minder Zweden voor de voeding van duibbele aantal van hun landgenoten. Ik was geheim agent in oorlogstijd (12) Lucifersdoosje met instructies voor het geval de invasie komt Bij de illegale werkers in Amsterdam gaat liet spel beginnen Er is een week verlopen, sinds Ik bü Bram van Oord in Doorn gekomen ben en het is een vreemde week geweest. Ik word behandeld en gedraag me waar- schynlyk als een herstellende zieke, die op kraehten probeert te komen. „Hou je rustig. Ja, je maakt het best, maar je moet je niet inspannen. Iedere dag een heel klein beetje." Voor een physiek gezond man is dat net genoeg om stapel te worden. Ik probeer dit myn gastheer duidelijk te maken. Volgens hem moet ik alle tijd nemen om aan de nieuwe toestanden te wennen, aan het leven in bezet Neder land, vóór ik zelfstandig aan het werk ga. Zo gaan deze dagen voorbij. Bram ver telt me verhalen, dat die of die „opge rold" is en wat die of die gedaan heeft Hij vertelt me, dat ik er aan moet den ken, dat het eten in de restaurants ge rantsoeneerd is en alleen op bonnen ver krijgbaar. Breedsprakig protesteert hij, wanneer ik zonder persoonsbewijs in de buurt van een trein kom. Na verschil lende vergeefse reizen naar Amsterdam komt hij met een stukje rose papier thuis, waarop gedrukt staat: „Voorlopig per soonsbewijs". Een écht bewijs komt later Zodra ik het rose papiertje heb. wil ik niet langer in huis blijven. Ik maak kor te wandelingen door het dorp en aan het eind van die eerste week spreek ik er over om naar Amsterdam te gaan ten einde contact te zoeken met de mensen, met wie ik moet samenwerken. Maar Bram heeft duizend bezwaren. In de eer ste plaaits omdat ik nog geen ervaring in hfet „bezette" leven heb en in een trein of een tram of een restaurant fouten zou kunnen maken. En in de tweede plaats omdat het Amsterdamse adres natuurlijk oud is. Ik kan er nooit van op aan, dat de mensen, die daar moeten wonen, in tussen geen bezoek van de S.D. ontvan gen hebben. En dan kunnen er in dat huis S.D.-ers zitten om me op te wach- Maar na een paar weken is het dan zover, dat ik op de TuyLl van Seroosker- kenweg in Amsterdam loop en mijn adres zoek. Ik druk op de bel naast een naam bordje: „Janny Rebel, lerares Engels" en wacht. De deur wordt opengetrokken en ik zie boven aan de trap een goedgekle- de jonge vrouw van even in de dertig „Juffrouw Rebel?" „Ja!" „Mag ik binnen komen? U verwacht me waarschijnlijk!" Zij aarzelt een ogenblik en nodigt mij dan boven te komen. Ik beduid Bram, die me vergezelt, me te volgen en als hij in het gedempte licht van de hall stapt, herkent zy hem en zegt: „O. jij bent dus ook gekomen." De zeg haar. dat Bram haar de avond voren heeft opgezocht om na te gaan of de kust nog vry was. Onder het praten neemt ze onze jassen en hoeden aan en ons binnen gaan. idien ik door uw vriend Hans Wa- rendorf Ln Londen goed ben ingelicht," merk ik op en blijf op de drempel van haar studeerkamer staan, „hangt er een portret van Shaw achter deze deur en van uw moeder rechts aan de muur. die ik rvu niet zien kan!" „Dat is waar," zegt ze. „Kom binnen, anders gaat de warmte er uit." Ik be merk, dat wat ik bij haar eerst als voor- johitagheid heb gequalificeerd, haar ge- vone manier van spreken is, koel en ;xact en met juist voldoende klank om haar stem niet vijandig te doen klinken. Ik loop naar een hoek van de kamer aar een prachtige oude kist staat. „In deze kist zeg ik langs mijn neus weg ioet de radio zitten, die de Ameri kaanse ambassadeur aan Warendorf ge geven heeft vóór hij in '40 vertrok. Hans heeft het apparaat bij zijn vertrek naar Engeland hier achtergelaten". Hei gezicht van Bram vertoont een trek van verbazing, dat van juffrouw Rebel genoeglijk? nieuwsgierigheid. „Dan moet er hier ergens een boek zijn." ga ik verder en loop naar de grote boekenkast aan de andere kant van de BEKENDE NEDERLANDERS THUIS „In diepe zorg over de vele kinderen, die in Nederland geboren worden" (Van een onzer verslaggevers) Tussen Kerstfeest en Nieuwjaar is het de tijd van de bezinning. Het dage lijkse leven wordt dan, voor 'n groot deel, gevuld met achteruitzien en, zo mogelijk, aan de hand daarvan, het voorterrein van het komende jaar ver kennen. Dr Philip J. ldenburg, directeur-generaal van het Centraal Bureau van de Statistiek, was daarom deze week de bekende Nederlander, die we thuis opzochten. Een open gezicht met levendige ogen onder een volle, grijze kuif. In de duisternis van de Van Calcarlaan in Wassenaar brandde ter verwelkoming van de late bezoeker het portieklicht, als een baken en een aanduiding „Er komt een vriend vanavond". Dat laatste, om aan te geven hoe vertrouwd men zich voelt in zijn werkkamer met boeken, die allemaal niets te maken hebben met het vak, dat deze gastheer beoefent. zyn stelregels: „Nooit paperassen thuis". Dr ldenburg, die de Schoolraad voor Scholen m.d. Bijbel in 1924 als secretaris ging dienen, talrijke functies bij de statistiek bekleedde en directeur-generaal voor het Lager Onder wijs was, kan zich dat veroorloven. „Ik kan veel en snel werken" zegt hij. Daar door houd ik tijd voor m'n gezin en m'n liefhebberijen. Zoveel mogelijk zorg ik er voor, tijdens de maaltijd, thuis te zijn en ik neem er, met een gerust hart, een avond af, om eens rustig te lezen. „Geen enkel mens moet en mag zich overwer ken. Het komt er eenvoudig op aan regelmatig te zijn in de werkverdeling, de taak te beheersen en je medewerkers te kunnen organiseren. Je moet beslist tijd houden, om aan je eigen geestelijk leven te werken." Dat zegt een man, die een zeer om vangrijk bureau leidt, wiens belangstel ling in het Nederlandse leven en da' zo uitgebreid mogelijk gedacht zeei intens moet zijn, die voortdurend streeft naar een nóg efficiënter werken van zijr Centraal Bureau dat op 7 Januari a.s 50 jaar bestaat die lid is van vele In ternationale organisaties op het gebied van de Statistiek, daarnaast redacteur n van het Tijdschrift „Wending" en voor zitter van de Centrale Bond voor Inwen dige Zending en Chr. Philantropische Inrichtingen. Dr ldenburg gaat in al dit werk op. Hij steekt bovendien niet onder stoelen of kamer. „De naam is me op het ogenblik ontschoten, maar er staat een parodie van Thackeray is op één van de gedichten van Goethe. Is dat juist?" „Ja. dat is juist." Juffrouw Rebel be gint wat toeschietelijker te worden „Weet u nog meer?" „Wel. Hans zei, dat er tenslotte nog het verhaal van Leopold in Spanje was. maar ik ben bamg. dat ik dat niet goed weet. Hij zei, dat ik het wel niet nodig zou hebben." Ik geloof, dat het voldoende is." zegt juffrouw Rebel en zy glimlacht vriende lijk. Later op de avond ontmoet ik in haar woning Joop Stallinga, een van de lei dende figuren van de illegale pers in be zet Nederland. We spreken lang en breed over mijn werk, dat voornamelijk ver band houdt met het werk van de volks voorlichting in ietwat andere zin dan Max Blokzijl het opvat. Ik ben naar Ne derland gekomen om het werk van de illegale pers te bevorderen, te stimuleren en waar mogelyk te coördineren. Dat is een van mijn voornaamste taken. Terwijl we er over praten, haal ik myn lucifersdoosje te voorschijn en scheur het uit elkaar De gezichten van juffrouw Rebel, van Bram en Joop zyn kostelijk van verbazing als ze de twee microfoto's zien. die ui«t de dubbele bodem rollen! „Dit is een oproep aan de Nederlandse bevolking met instructies over wat zij wél en wat zij niet moeten doen in geval van een invasie! Jullie kunnen zien. dat het twee dicht in el-kaar getypte folio's Joop Stallinga springt op het horen va-n het woord „invasie" met een ruk overeind en zegt opgewonden: ..Dan kan het niet lang meer duren. Dat is het beste nieuws, dat we kunnen krijgen. Wat een sensatie voor de illegale kranten." „Rustig, rustig," kalmeer ik hem. „Dat is nu juist wat je de redacteuren duide lijk moet maken. Dit ding wil nog niets zeggen over de datum van de invasie. Het is volkomen algemeen." Het is bijna aandoenlijk de teleurstel ling op hun gezichten te zien. Eerst maan den later zal ik hun gevoelens volko men kunnen begrijpen; de demoralise rende invloed van de steeds weer ver vliegende hoop. de altoos nieuwe teleur stellingHet duurt reeds zo lang! Illegale pers ontvangt uit Londen hon derdduizend gulden, maar banken, dat hij er trots op is, dat hij het doen mag en doen kan. „Ik houd van din gen die net iets te moeilijk zijn om ze te doen, zodat ik echt rekken moet om er bij te kunnen" zegt hij. Het leiding geven aan mensen is voor hem een aan trekkelijke bezigheid. En de volslagen leek in de cyfer- en feitendoolhof der statistiek waagt het er op te vragen, of een dergelijke levendig heid van geest wel verenigbaar is met het dagelijks verblijf tussen tabellen en Maar dr ldenburg geneest hem van die waan. Want: „myn belangstelling" aldus dr ldenburg, „is niet gericht op cijfers en feiten, die, zonder meer, zinloos zijn, maar op de objecten, die zij vertegen woordigen en de doeleinden, die er ach ter staan. Het gaat er om, ze in logisch verband te zetten, en ze op doel te richten. Alleen dan kan m< Regering en wetenschap mee dienen. Dat is, volgens dr ldenburg, de naamste taak van de Statistiek. Bij deze opmerkingen denkt U aa Nederlandse soliditeit, die, in stee over ijs van één of zelfs maar van twee nachten te gaan. staatje naast staatje legt en het huishoudboek doorbladert en uit schudt op achtergebleven kwitanties, alvorens tot nieuwe aankopen over te gaan. De bezoeker is daarvan onder de indruk en meent dan, dat deze secure concrete statistische arbeid, toch wel ir scherpe tegenstelling staat tot het opinie onderzoek. zoals het b.v. de Amerikaan Gallup, een vrij warme das omdeed Maar ook hier vindt hij de gastheer tegenover zich, die uiteenzet, dat de heer Gallup en in navolging van hem alle statistici ter wereld, met steekproeven werken, die. in de meeste gevallen juist „De fout in Amerika heeft niet gele gen in de steekproeven naar vaststaande dingen-als b.v. het tabaksverbruik, het lezen van bepaalde boeken of het drin- Dr Ph. J. ldenburg ken van bepaalde dranken, maar we het zich verlaten op de uitkomsten de vragen naar opinies. Dat is punt met allerlei verschuivingen, wi lingen en mogelijkheden." „Ik ben er dan ook erg op gesteld te verklaren, dat de steekproefmethode goed is", aldus dr ldenburg. „En vooi de toekomst van de statistiek is zy bij zonder belangrijk. Het is n.l. een hulp middel om. niet al te verfijnde, gegevens vast te stellen tegen een fractie va kosten, die een volledige telling zou gen. De Nederlandse Stichting voc Statistiek doet ook aan opinieonderzoek en heeft b.v. in het najaar van 1947 Consumentenonderzoek door middel steekproeven ingesteld, dat. vergeleken de woning- en gezinstelling van Het bliide lachen het progrc Er zijn vele soorten lach in de we reld men zou daar gerust een boek over kunnen vol schrijven. Daar is het zinloze lachen, dat al schatert voor er een woord gezegd wordt: we hebben het leren kennen van mate loos lollige radio-uitzendingen en nie mand kan berekenen hoeveel zendtijd daaraan gespendeerd wordt. Daar komt die zeldzame conférencier op en zegt „Goeienavond" en heel de zaal buldert reeds. Hij neemt er zelf een loopje mee doet ook alsof hij lacht „hihihien -meteen breekt een nieuwe vreugde-orkaan los. Laten we er overigens niet al te minachtend spreker, war,t deze grapjas doet de'BijbLt^Iptoaa't' met ons beëindigen. Ik mis het oude vrouwtje, dat heel haar leven besteed de in dienst aan anderen en dat me „lachen, gieren, een jaar geleden, toen haar oude moe dat van geluk. Ik voel dat ik daar juist vanavond eindelijk eens schrijven moet, omdat het Oude- krijgen rustige oude dag jaarsavond is. Oudejaarsavond triest. Oudejaarsavond is wel ernstig, maar ernst is niet treurig; ernst is vreugdevol. Tenminste voor uw wijk- predikant en voor kennen. Zij kunnen niet ophouden diep en blij lachen INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK misschien belangrijker werk dan zo op het eerste gehoor vermoeden: hij geeft mensen, die altijd hun mond moeten houden, de gelegenheid om Niet ieder heeft woorden tot zijn beschikking om te zeggen zijn binnenste om gaat, en vindt het luisterende oor, zyn zorgen en verwachtingen kwijt gen\ dat, aI de, stron kan Zo heel veel mensen zijn als dat de_ 1 jochie van een der ontelbare Kerst feesten die ik mocht meemaken: het slagen zich stond naar de boom te kijken en het de ..onbezielde schreeuwde. Het schreeuwde, krijste, Zij zeggen met die gilde diep en van ganser harte en uit alle macht. Men kon het hem lijks verbieden: dit ventje jrdt beeft r afgesnauwd thuis immers alleen en op school kan het en hoe moet het dan anders uiting ge ven aan zijn verrukking? Maar wt verboden het hem tenslotte toch, in de hoop dat we zoveel in zijn kleine le ven kunnen gaan betekenen, dat hij der, zit niet meer gillen hoeft, maar spreken gen nje Doch niet over dit lachen schrijf mij te tobben. Kerst- feest is toch niet in de eerste plaats zjtï: op het zeker vanavond hoorbaar let er maar op als ge het jaai Straks zult ge het geschreeuw lal op straat horen Die rustige oude dag heeft maar enkele maanden geduurd toen moest zij scheiden, maar welk een in- allen "die dit Ver'k in VadCTtai* Ik mis die jon- met gen club, die heenging terwijl - hk zoals 'l^ 20n9 van die liefelijke naam, die j.* daar ruist langs de wolken. En ik mis die man, die alle zonden bedreven had, maar die op zyn sterfbed de Heiland leerde kennen en zich met een won derlijk diep geloof aan Hem toever trouwde. Zeker, er zijn vele zonden in dit jaar bedreven en het gezangvers zegt het, wat ongelukkig maar toch niet zonder waarheid, dat „het ons toegerekend vrolijk zingen, blijft". Maar hoe vaak heb ik mogen omhoog, om luisteren «naar een belijdenis van schuld, hoe vaak heb ik mogen bid- hoe vaak heb ik vergeven het alles vergeven; een zondaar, een verloste, o Heer, en nu geen zondaar meerHoe velen pingen zo niet met ons samen dit jaar binnen, die het nu wel samen met ons aan Gods hand uitschrijden. Zeker, er zyn donkere en trieste da- 'k bijna te werd. Maar er zijn ook onge dachte vertroostingen gekomen. Er is een verrassende hartelijkheid geopen- deed opveren. Al het enkel maar dat kleine briefje tabaksbonnetje er in, zonder de gever, maar met dit bij- dan als gelovigen triest laten beschamen door den om vergeving mogen horen: „Het lachen gemaakt". Wij zullen blijde lachen. Is dit geen meekomen reden daartoe, dat God het werk zo gezegend heeft? Zeker, de jongens en mannen zyn ver weg, maar wat kan Oen geweest, men anders doen dan lachen als zo'n zyn moeder schrijft: „Moe de Kerst en al die da- den: Clmstus bij ons gekomen is?" Dat schri/t. Qm fa ,'e k schru/t een jongen uit de Volkswijk, wijkpredikant". die ergens diep in de rimboe zit. Hoe zouden we dan niet Zeker, er zijn velen met ons dit jaar God i de zaal binnengetrokken, die het niet samen slechts pet. fouten bleek te bevatten. is dus uiterst gering. Stelde het steekproefonderzoek vast, dat 25 pet. van de bevolking in een eigen huis woonde, de officiële telling bepaalde dit percen tage op 24. Het percentage aangeslotenen op het electrisch net was met 93 pet. gelijk. De steekproeven wezen uit. dat pet. op gas was aangesloten, de telling i: 70 pet. De waterleidingaansluitingen toonden een verschil van 2 pet. n.l. 84 pet. bij de steekproef en 82 pet. bij de telling. Gelijke geringe verschillen gaven de per centages voor onderhuur of op kamers 17 pet. de steekproef en 16 pet de tel ing! en dat van dienstpersoneel voor ag en nacht. De steekproef had aange toond dat 4 pet. der Nederlanders in een dergelijke gelukkige omstandigheid ver keerde Maar de officiële telling zei 3 pet." De verschillen zijn dus zeer gering. Te beter ziet men dat. als men weet, dat de steekproeven zich slechts uitstrekten 6000 mensen! Maar dr Idenburg's ervaring is. dat heel veel mensen geen ouwen in dat opinieonderzoek heb ben, omdat zij zelf nimmer gevraagd werden hun mening te geven. En d ook al weer geen wonder, want de kans een dergelijk verzoek te krijgen, is Ook aan de landbouwtelling ging steekproef vooraf en de resultaten ren ook daar zeer bevredigend Geen wonder dus, dat de heer ldenburg overtuigd „opinieonderzoeker" is, het op exacte gegevens aankomt. En het echec van de heer Gallup niet zo onderstboven is, te meer waar daar de niet vaststaande opinies aansprakelijk waren voor de nederlaag. Het C.B.S houdt zich nimmer met opiDies, altijd met feiten bezig. Genoeg over Amerika. „Hoe denkt U nu, aan het eind 1948, aan de hand van de cijfers, ovt vooruitzichten van Nederland?" Hier trok het gezicht van dr ldenburg in diepe rimpels. „Ik ben in diepe zorg" zo zei hij, de vele kinderen, die er in Nederland geboren worden. Ja, daar moet U niet gering over denken, want het is een zaglijk probleem. In 1952 moeten wy 350000 mensen méér werkgelegenheid geschapen hebben. Dat is over drie jaar. Dat betekent 350 fabrieken van 1000 man of 3500 van honderd arbeiders. Ziet U ze komen? Als ik de geboortecijfers zie. vraag ik me wel eens af. of de Ne derlanders zich wel voldoende bewust zijn van de situatie waarin we ons bevin- Ook als voorzitter van de Centrale Bond voor Inwendige Zending en Phil. Inrichtingen komt het me voor de verantwoordelijkheid voor het krijgen van kinderen zich óók moet uitstrekken tot de vraag of het maatschappelijk ver antwoord is, dat de Nederlandse gezin- zich zó uitbreiden. Hier zijn de cyfers. In 1937 werden er, per 1000 oners 19.8 kinderen geboren, in 1938 1.5, in 1947 27.8 en in 1948 25 4. Emigratie kan maai- héél kleine oplos singen geven, want het ongelukkige is dat daarmee de beste krachten ons land verlaten! En daarnaast ligt de arbeidsproducti viteit nog steeds ver beneden het cijfer van 1938! Was het indexcijfer toen 100, thans schommelt het om en bij de tachtig cn in 1946 was het zelfs niet hoger dan 65. Dat herstel is toe te schrij ven aan reconstructie van fabrieken er machines en meer grondstoffen. Maar dan blijft het, wat de persoonlijke acti viteit van de arbeider betreft nog laag." In de cijfers zoekt dr ldenburg: de mens in zijn werken en streven. Niet' alleen in z'n dagelijkse arbeid, ook ijn lectuur doet hij dat. „Ik ben weer begonnen Dostojefski te llzen. die de moderne mens toch wel op indrukwekkende manier tekent. En dan het Franse boek „De Pest", dat de moderne mens schildert in zyn levens houding zonder God en zonder uitzicht. En dan boeken als van Morgan: „The Voyage" en „The judge story" en Graham' Greene „Power and glory" Zij geven, wat de prediking in de kerk op het ogen lik mist: een visie op de moderne m i zyn eenzaamheid en schuldbesef." Achter de cyfers dus: eenzaamheid schuldbesef. Het is geen slecht resultaat observatie op de grens van het oude jaar en het nieuwe. Want waar de eenzaam en schuldig voelt, is hoop de toekomst. Alle correspondentie betreffende deze rubriek te zenden aan W. Hoekstra. Wildhoeflaan 7. Den Haag Wedstrydvraagstukken Vraagstuk no 77 Auteur: K. Wieringa, Den Haag. m, ES it m K 1 I u m P m ""I m; i WTln 2e Wedstrijdvraagstuk Vraagstuk no 78. Auteur: P. Kleute Jr., Wasaei 3e Wedstrydvraagstuk Verzoeke geen oplossingen in te den alvorens alle 8 wedstrydvraagstuk ken geplaatst zijn. Aan onze kantoren zyn, tegen betaling, de nummers ver krijgbaar waarin reeds wedstrijdvraag stukken geplaatst zijn. Dit naar aanlei ding van aan ons gerichte vragen. Ruwe huid, Schrale lippen, ULAS DIT JAAR in deaakiowt óz mens wendt ouder, maar't vorstand wordt met de jaren niet zyn ded» Verstand zeg ik? Integendeel ■Hy wordtzegt dc conclusietrekkzr Met 't ouder worden ook steeds gekken Reeds zag ons oog het \orig jaar Standbeelden voor» veel groten klaar. Voor Gandhi een in India En een voor Bcnesi in Praha. Wie huldigde niet Inasariek. Als president der republiek? De wil tct vrede bracht tenslotte Slechts dood aan FolkeBernadotXe. En riep men eens „Vrijheid van vrezen" Reeds is men van die waan oenezen. Bcrlyn. bevoorraad uit de lucht Bcwysthoe ons 't verstand ontvlucht. Maar lezerlief, maak U niet kwaad. U kent het wcord -Vziligheidsraad? Dan weet U ook hoe op deez'aarde, de mens geschat wordt naar zyn vaarde. Wie onderdrukt krygt van hem pluimen Wie vrijheid wilal'ccn maar fluimen. Sockamo heeteen hddeen man! EnDrecó koloniaal tyran..! Tot ordebrenqers roept En zet de wereld op haar kop. Straks geeft hü Stal in en zür wijzen Wellicht nog Nooel-vredepryzen Wü houden op het is te raar. Tot. slotgeluk in t nieuwe jaar. Mog' het verstand en wijsheid geya* Aan U, KaneJ larks, an

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 3