Met een smokkelaar de grens over!
CH. J. I. M. WELTER geeft een
blik op de wereld
Dorre grondeen sterke boerenroman
Pr
f ui mm
Gekkenwerk
'C$
ZATERDAG 18 DECEMBER i948
Bekende landgenoten thuis
DE JEUGD MAAKT HEM STRIJDBAAR
(Van een onzer verslaggevers)
Als de deur opengaat van het huis Statenplein 10 en mevrouw Weiter ons
in de hall gelaten heeft, komt een Duitse herder ons besnuffelen. Ergens
in huis galmt een kinderstem. De pianostemmer brengt snaren op orde. En
recht voor ons, laag tegen de vestibule-wand, hangt een kinderkapstok met
het klein gerei van mantels en mutsen. Maar de gedachte dat ook dit huis
inwoning van een jong gezin heeft, eeemt de heer Ch. J. 1. M. Weiter, oud-
minister, vechter voor Indië, partijleider en Kamerlid ten enenmale weg.
„Neen, dat is van m'n kleinkinderen,
drie stuks, die hier wonen. Die mogen
mijn vrouw en ik opvoeden. Kinderen
van mijn zoon, die de Jappen ombrach
ten. Hun moeder moest weer aan het
werk in Indië en kon ze niet meenemen.
En zo rust die prachtige taak op ons.
Drie kinderen van 7 tot veertien jaar Je
wordt er weer jong bij", zegt zijn krach
tige stem en z'n levendige ogen weer
spiegelen de waarheid van die opmer
king. Zijn 't wellicht de kinderen, die deze
acht en zestig-jarige tot een van de
markantste persoonlijkheden van het
Nederland van nu maken? Is het hun
toekomst, die hij in gevaar ziet en die
hem drijft tot zijn forse, kloeke houding,
die de openbare mening durft weerstaan?
„Misschien wel", zegt hij zelf. Maar
onze blik glijdt in zijn studeerkamer
langs de boekenrijen naar een bord met
een woord van Jan Pietersz. Coen van
14 Mei 1623: „De geest moet boven alle
moeilijkheden sweven ende geentszins
daeronder buygen". En vlak daarnaast
een tweede bord. met een boodschap
aan onze tijd in Welter's kamer uit die
zelfde brief: „Al ware de doot op de
lippen, daeromme moet men geen cou-
ragie verliezen".
Als de heer Welter van zijn, voor het
raam geplaatste schrijftafel opziet, kijkt
hij tegen die twee spreuken aan. Is er
méér nodig om het karakter van deze
man te typeren, die hier een uur van
zijn kostbare tijd offert, om iets van
zichzelf te vertellen?
Ik zou u kunnen wijzen op die boe
kenrijen, die werken bevatten op een
zeer uitgestrekt gebied. Hier zijn schrij
versnamen: Huizinga, Vondel, Churchill,
Gunther. Hele rijen Franse romans, reis
beschrijvingen. economische en politieke
studies. In vele talen, op velerlei gebied.
Als de man, die ze leest, uitziend naar
alle richtingen. „Het is een groot ver
driet in m'n leven, dat ik er niet meer
tijd voor heb", zegt de heer Weiter. „Ik
heb altijd veel gelezen. Ik werk graag
in de avond en nachturen. Voor een uur
of tien ben ik daardoor 's morgens nooit
present. Maar er blijft altijd te weinig
over voor lezen. De Kamer neemt heel
veel tijd. Ik zorg er voor, er veel te zijn.
Ook als ik er niet moet spreken. Ik voel
me n.l. zeer bewust een vertegenwoor
diger van het Nederlandse volk en dat
is een zware aanspraak. De mensen den
ken wel eens, dat ik er speciaal als Indië-
kenner zit. Maar ik geef u de verzeke
ring: ik zie Indië als een onderdeel van
de strijd van het Nederlandse volk om
het bestaan, maar ik zie van die strijd
alle onderdelen. Doch het behoud van
Indië is van zo'n aller overheersende be
tekenis
En dan bent u met de heer Weiter
toch op het grote punt van zijn levens
strijd: Indië. „De consequentie van de
gevolgde politiek is er al", vervolgt de
heer Weiter. „Er is in ons land een zeer
sterke drang om te emigreren, want
Nederland wordt ons veel en veel te
Is het wonder, dat de heer Weiter
voorzitter is van de Stichting Landver
huizing? Het gevecht voor het één,
dwingt tot het verkennen van het ter
rein op een ander punt. Dat is ernst
maken met de politieke strijd. Voor de
heer Welter was de beroemde generaal
deze Stichting. Ook
)at is heel begrijpe-
s steeds een machtig
r Nederland, toen
Swart voorzitter
een Indisch man.
lyk, want Indië i
emigratiegebied v
Z'n ervaringen bij de landverhuizing
bevestigen de juistheid van zijn poli
tiek standpunt. „Want waarom willen de
mensen Nederland verlaten?" zegt hij.
„Ten eerste, omdat zij geen gelegenheid
vinden tot het ontplooien van hun krach
ten. Dan: om de deplorabele woningtoe
standen, waarin de jonge gezinnen ver
keren en in de derde plaats om hun vrees
voor de politieke ontwikkelingen in
Europa. Aan de twee eerste redenen ligt
de fatale Indië-politiek ten grondslag.
De mensen hebben geen gelegenheid
meer hun armen uit te slaan en de nu
al zeer verminderde economische relatie
met Indië put onze krachten uit,"
,.En de Nederlanders zijn zo'n pracht
volk", zegt de heer Welter met klem.
„Wat maakten ze niet klaar in Argen
tinië en Brazilië? Wat in Indië zelf?
Waarschijnlijk zouden ze de hoogvlakten
van Nieuw-Guinea in paradijzen kun
nen herschapen. Het is zeer de m
waard om dat eiland voor de Nederland-
Sa kroon te behouden".
Naar Indië blijven de gedachten van
heer Weiter uitgaan Hij was tweemaal
minister van koloniën, tijdens Gouv.-Ge-
neraal Fock („voor wie ik grote verering
koester"). Algemeen secretaris van Indië.
vice president van de Raad van Indië.
De arohipel kent hij door en door „De
mooiste jaren van mijn leven, van 1902
tot 1909 liggen er"
Dat verklaart z'n strijd tegen het Indië-
beleid na de oorlog, toen hij. na de hele
oorlog buiten de grenzen, ten dele in
Engeland, maar ook in India en Zuid-
Amerika te hebben doorgebracht, in het
vaderland terugkeerde. Zijn strijd in
Rijkseenheid, in de groep Weiter later.
En nu staat hij aan het hoofd van het
I en terwijl de auto's
I voortrollen keldert de baas steeds
dieper
jongste Nederlandse politieke gezin: de
Katholieke Nationale Partij, die de belan
gen van alle schakeringen in het Neder
landse volksleven wil behartigen. En zo
gauw de Kamer hem meer gelegenheid
gunt. trekt hij er weer op uit, om zijn
politieke strijd in het land te voeren.
Een bezet leven. Weinig tijd voor hui
selijkheid. Maar vol van activiteit. „II
ben juist teruggekeerd van een tien-daag
se reis naar Argentinië, ter gelegenheid
van de eerste vlucht naar dat land door
de KLM. Een geweldige belevenis. Vijf'
December 's avonds neger-muziek
kar. Zes December 's avonds: neger-be
zoek hier Zwarte Piet in hoogst eigen
persoon aan het Statenplein tot vermaak
van de kleine Welters. En 'hij vertelt var
dat kansrijke Zuid-Amenka, waar de Ne
derlanders zulke prachtige resultaten be
reikten, dat er een tiental Nederlandse
millionnairs in Buenos Aires woont. „Ach
er zijn geweldige kansen voor ons volk
daar", zegt hij.
Hij is een boeiend verteller en als hij,
enthousiast, uitwijdt over de Nederlandse
kolonies in Argentinië en Brazilië,
de kansen voor emigratie naar Pe
Chili, dan geeft hij U een wijdere blik
dan die op de begrenzing van het Staten
plein. Want dan geeft hij een blik op de
wereld.
Coen had gelijk. Weiter bewijst het: „Al
ware de doot op de lippen, daeromme
moet men geen couragie verliezen".
Ben van Eysselsteijn: „Dorre grond"
Leopolds Uitg. Mij, Den Haag.
Ben van Eysselsteijn voltooide zijn boek „Dorre grond" in het donkere oor
logsjaar 1942. Het kon toen slechts in twee kleine oplagen verschijnen,
mede omdat de Duitsers bezwaren maakten tegen de uitgave. Kortgeleden is
Leopold's uitgeversmaatschappij tot de normale uitgave overgegaan, waar
door we thans in het boek lezen „derde druk" en op de titelpagina 1948.
In 1923 debuteerde deze auteur met een
verzenbundel: „Om 't Hooge Licht", in
1936 kregen we een bundel schetsen in
handel onder de titel: „Zeven fantomen".
In beide werken diende zich onmisken
baar een talent aan, dat zich in later jaren
veelzijdig heeft ontwikkeld. Van zijn
boeken die veel bekendheid verwierven
noemen we: Tussen Zuiderkruis en Pool
ster. Romance in F Dur. Naar Breder
Vlucht (een boek over de K.L.M.), Het
verhaal van een robijn (Novelle) verder
maakte hij naam als toneelschrijver en
ten slotte moeten we hem vermelden als
de scenarioschrijver van de film „Niet
tevergeefs", die thans te Amsterdam aan
de voltooiing toe is. Met recht mogen we
dus spreken van een veelzijdig talent.
„Dorre grond" speelt op de Drentse
gronden en is van een typische breedheid,
doortrokken van een rijke dichterlijke
beelding. Eysselsteijn's uitvoerige natuur
beschrijvingen vormen een essentieel on
derdeel van het verhaal., Het handelen,
spreken en denken van zijn figuren is er
nu eenmaal onlosmakelijk mee verbon
den. Dor is de grond, dor zijn de zielen,
maar beiden beloven vrucht bij ontgin-
Zo toont ons de schrijver de stugge,
stoere mannen en vrouwen uit de sterke
boerengeslachten, met duizend vezelen
verbonden aan de Drentse bodem. Het zijn
de Jalvings, Wubbings en de Altings.
mensen naar hun onbeweeglijke wil. hun
vooroordelen en veten. Sterk zijn deze
mensen naar on onbewegelijke wil, hun
liefde en hun haat. Ontroerend worden
zij in hun ondergang aan de ijzeren wet
ten die zij zichzelf stelden. Levens ver
eenzamen, bloedbanden worden verbro
ken; alles liever dan te breken met wat
geslachten heilig was- Dit alles geeft de
schrijver sterk en overtuigend gestalte.
Zo leeft de oude Jalving voor ons. Sterk
is ook de figuur van Fem tot het bittere
einde toe. Minder overtuigend is de man
Onco Heddema, die aan dit harde leven
ten onder moest gaan als stadsmens en
levend idealist.
Ons is het liefst gebleven de oude wijze
herder, daar ook in deze figuur de dich
terlijke aanleg van de schrijver spreekt
Prachtig zijn de gesprekken aan de veen-
plas ,,'t Hemelriek" De herder vertelt
waarom deze plas zo heet. „Omdat God's
hemel je hier oet 't woater tooospiegelt"
Veelzeggend is zijn opmerking: „Men
moet niet alles willen, men moet naar
binnen kijken. Men moet worden als het
water, dat, als stil is, alles in zich heeft,
maar als het in beroering komt breken
de beelden." Dat heeft deze plek hem ge
leerd en ook dit: „Een mensk moet deur
veel onrust hèn, eer dat hee 't wi
vindt dat Hemelriek heet". Zulk een er
varing wint men niet zonder pijn. Dat is
niet alleen smartelijk maar ook ernstig.
Diepe ernst schuilt in de woorden van een
der figuren als de schrijver deze laat
zeggen: „Niemand wil iets van zichzelf
opgeven. Zo gaat het tussen me
Eeuwig onafwendbaar. De winnaar zont
zich in zijn glorie en besomt de buit- De
overwonhene koestert zijn leed en haat
en zijn wrok. En zolang niemand leer!
zichzelf op te geven, blijft de strijd!"
Hier zoekt de schrijver een oplossing
in de liefde en wordt het motief voor
boek: „Non clamor sed amor sonat
aure Dei." (Niet het rumoer maai
liefde klinkt in het oor van God),
inscriptie welke men vindt in de kerk
Maar daartoe zullen de zielen pas rij-
?n wanneer God de harten opent, di
hardheid breekt en de tere plant van di
liefde voedsel kan vinden in een mild:
Femmechien zegt in het einde van he
boek: „Hij heeft de ploeg in onze har
ten gezeten Gods ploegen doet pijn!"
Inderdaad, doch gezegend de mens. die
liever pijn verdraagt, dan gevoelloos,
zonder hart. ten onder te gaan.
Wij zijn Van Eysselsteijn dankbaar voor
dit boek.
Kunstcentrum Duinrell breidt
zich uit
De Stichting „Kunstcentrum Duinrell",
die zich vooral ten doel stelt, jonge be
gaafde kunstenaars podiumroutint
verschaffen, zal nog dit seizoen haar
werkzaamheden uitbreiden naar andere
steden dan Wassenaar. Daarbij streeft zij
er naar zoveel mogelijk het financiële
risico voor de kunstenaar op te heffen.
Momenteel wordt in de zalen van kas
teel Duinrell de tentoonstelling „Wasse
naar Mtureel centrum" georganiseerd.
Ik tvas geheim agent in oorlogstijd (10)
November 1943Terug in het vaderland
is een heldere Novembermorgen van het oorlogsjaar 1943. Tien dagen geleden
kwam ik uit Londen en nu sta ik in 'n Belgisch grensdorpje te praten met George v-
Triest, die me over de denkbeeldige lün zal helpen die België en Nederland scheidt.
Ik heb wel wat meer vertrouwen gekregen in George. Kan ik weten dat deze man
in 1946 geboeid zal staan voor de president van het Amsterdams bijzonder gerechts
hof? Kan ik weten dat hü als de verrader George Ridderhof zal vallen onder de
kogels van een Nederlands executiepeloton?
piot-
Om twaalf uur precies staat
seling een klein mannetje voor
dus de beroepssmokkelaar die
de grens zal helpen. Hij draagt een
sleten regenjas, een oude hoed
schoenen. Zijn gezicht is hard.
gerimpeld.
.Hallo Bill, fietsen bij je?" vraagt
George hem.
„Huh. Is dit het konijn?" De man kijkt
e aan en ik voel me werkelijk als een
konijn! „Heeft ie papieren?"
„Nee, geen enkel. Maar hij moet naar
de overkant. Als hij er niet komt, zal ik
hoogst persoonlijk dat blok van je romp
De smokkelaar kijkt me nog eens aan
i gromt dan: „Fiets je?"
„Best. Neem de eerste fiets hier om de
hoek. Rij die hele straat uit. Ik haal je
Op de een of andere manier boezemt
de kleine, ruwe kerel vertrouwen in.
Halfweg de hobbelige straat haalt hij
n en vertelt me op korte, maar niet
onvriendelijke manier, dat we een rit van
n uur voor de boeg hebben.
„Ik dacht, dat we hier vlak by de
grens waren", zeg ik.
„Zijn we ook! Vijf minuten. Maar daar
kom je niet over! 'k Breng je naar een
andere plaats. Gemakkelijker daar!"
we op de hoofdweg komen spreekt
hij geen woord meer. Zwijgend trappen
'i de richting van de grens. Na drie
kwartier houdt hij stil, kijkt vooruit,
draait plotseling om en rijdt terug. Dan
houdt hij stil voor een klein cafétje langs
/eg en zegt: „We zullen eerst wat
drinken!"
Ik voel, dat het tegen de regels zou
zijn hem nu een vraag te stellen.
De herbergier wacht niet op een be
stelling, maar sloft zwijgend op zijn oude
blauwe pantoffels naar ons tafeltje en
,wee glazen jenever voor ons neer.
De oude smokkelaar haalt een pakje ta
bak voor de dag en rolt zó snel en zó
netjes een sigaret, alsof hij die uit een
zilveren sigarettenkoker genomen heeft.
Ik krijg er ook een. We hebben niet
meer dan drie trekken gedaan, als Bill
zonder enige waarschuwing opstaat, in
één teug zijn glas leegdrinkt en zegt:
„Vooruit. Ik ga!"
We lopen over een zandpad, dat van
de hoofdweg afbuigt het kale veld in.
„En één ding, meneer", zegt een vreemde
man, „doe precies wat ik je zeg en doe
het snel!"
Maar ik heb geen instructies nodig.
Ik ben er „in", fel en waakzaam en vol
komen wakker. Ik voel instinctief, dat
de man wéét. wat hij wil en dat hij van
plan is „zijn blok op zijn romp te hou-
We sukkelen langs het karrespoor en
komen bij een rijtje struiken, waar hij
doorheen kruipt. Hij verdwijnt in een
diepe, droge sloot aan de andere kant.
Op zijn knieën kruipt hij verder er
sleept zijn fiets handig achter zich aan,
gaat dan staan, loopt een paar meter en
begint weer te kruipen. We komen by
een soort wal met kreupelhout. Hier ei
daar staat een boom. Hij blijft staan ei
wacht op me. „Je bent al in Holland"
zegt hij zachtjes „Nou komt het er oj
aan. Aan de andere kant ligt een diepe
greppel en daarachter open veld. Daar
lopen patrouilles. We mogen niet g<
worden. Hou je hoofd dus zo laag
gelijk!"
Hij gaat op zijn knieën liggen en be
duidt me hetzelfde te doen. Ik ben juist
bij hem wanneer.
„Liggen!" Het woord komt scherp als
n zweepslag. Als dood val ik nee
hoe Bill de helling opkruipt, zijn
hoofd even opheft en ingespannen luis
tert. Vijf minuten verstrijken. Dan be
weegt hij zich weer. neemt zijn hoed af en
gluurt heel voorzichtig over de wal, naar
links en naar rechts. Dan wenkt hij me.
zie troosteloze, bruine velden, uitge
strekt en open, het soort heide, waar-
men in smokkelaarsverhalen leest.
In de verte, onduidelijk door een lichte
grondmist, zie ik bossen, zich donker
scherp aftekenend tegen de lichtgrijze
hemel.
„Wat was dat?" fluister ik.
„Patrouille in de bossen. Ze zijn
Als een pijl uit de boog schiet hij o
de wal onder de struiken en aan de
dere kant weer naar beneden en sleept
iet twee forse rukken zijn fiets achter
ch aan. Ik volg iets langzamer en heel
at onhandiger, maar hij toont geen on-
Recht uit, zo vlug als je kan en laag
blijven", sist hij.
nguit kruip ik naar voren, duw me
mijn voeten af en leun op mijn el
lebogen. Honderd meter verder zegt Bill:
,We zijn er".
Ik kijk achterom en zie hem opstaan
•n de modder van zijn jas en broek klop
pen. „Zijn we veilig?" vraag ik ongelo-
„Huh. We zijn achter die struiken en
die bomen en een flink stuk voorbij de
post. Pak je fiets".
Ik ben terug in Holland, zo plotseling,
dat ik het nog niet geloven kan!
Bill verdwijnt in de zijkant van een
hoop dode takken, die twee meter hoog
is met een hol in het midden. „Zet hier
je fiets neer", zegt hij. „Ga dan buiten
zitten en hou je ogen wijd open tot ik
me verkleed heb". Ik 9nap niet wat hij
zegt.
Een paar minuten later hoor ik het ge
kraak van takken en twijgen en mijn hart
blijft stil staan!.Er verschijnt een po
litieman in het donkerblauwe uniform der
marechaussée. Met één sprong sta ik op.
maar op hetzelfde ogenblik herken ik
het harde, ronde gezicht, onbewogen,
ruw, maar veel jonger onder de hoge
„Wat is er? Vind je het niet mooi?"
Ik kan geen woord uitbrengen.
„Nou ben je tamelijk veilig. Als we
door een Duitser aangehouden worden,
ben jij zo'n vent van de grenscontrole.
Hier! en hij reikt me een burgerpet en
een kleine bruine tas aan. „Nou zie je er
echt genoeg uit. Ze lijken allemaal op el
kaar, de schoften Als we door Hollandse
politie aangehouden worden, zal ik mijn
papieren laten zien en zeggen, dat je mijn
gevangene bent. Ik heb je hier gearres
teerd en breng je naar het districtsbu
reau in Tilburg. Gesnapt?"
„Volkomen!"
Hij gaat terug naar de houtstapel en
gooit takken over de fietsen. Dan trekt
hy andere takken uit elkaar en er komt
een motorfiets te voorschijn Ik help in
stomme verwondering en voel me vol
komen veilig als ik op de duo klim. Met
horten en stoten rijden we over een oud
spoor, slingeren over de gateau rijden
door een poort en over een erf met de
vrijmoedigheid en zelfverzekerdheid van
mensen, die weten dat zij de wet verte
genwoordigen en bereiken tenslotte een
hoofdweg.
Als ik omkijk zie ik een eind terug de
douaneboom, rood en wit, over de weg,
een klein schildwachthuisje en twee Duit
sers met geweren over de schouder. Wij
schieten voorwaarts. Holland in!
Daar kwam ik terecht tussen de ille
gale werkers in Doorn en myn telegram
naar Londen ging door de handen van
Giskes en Schreieder
DEZE
WEEK
Ito CU RJtAtofc
muwnenlem:
dat vooruitgang in deze wereld
maar een betrekkelijk begrip is,
'In Twcnthe hoarst, hoy slavernij,
i want de fabrteksmeisjes mogen,
er nlefc eens in bun eigen woon
plaats werkenmaar worden naar
elders gesleept. €n dat in mo-
,reeJ gevaarlykc treinen?
Noodtoestand bii kolenhandelaren
wordt dreigend
De kolenhandelaren gaan thans gebukt on
der vele zware lasten en zorgen. De verre
van rooskleurige toestand, die zich ge
durende de bezetting begrijpelijkerwijs
moest voordoen, heeft zich na 3 jaar van
bevrijding nog steeds niet in gunstige
vorm gewijzigd. De nood is zelfs zó hoog.
dat er door hen met verlies gewerkt
wordt, wat reeds gesignaleerd is door
het Economisch Instituut voor de Mid
denstand
Een van de plaatselijke kolenhande
laren. die meende te mogen spjeken na-
vele collega's, deed ons het vol
gende relaas, gestaafd door tal van ge
gevens:
„De huidige kolenpolitiek van de rege
ring is grotendeels schuldig aan de droe
ve toestand bij de kolenhandelaren", aldus
onze zegsman. De toenmaals ingestelde
ondernemersljelasting bleef helaas ge
handhaafd en van enigerlei compensatie
voor de handel was tot nu toe nog geen
sprake. Er kwamen zelfs nog 3 gedwon
gen loonsverhogingen bij en de sociale
lasten bleven stijgen. Ook de omzetbe
lasting werd van 2 op 3% gebracht. Ook
is er geen samenhang te vinden tussen de
betreffende instanties, wat voor de han
del zeer fnuikend is. Besluit op besluit
wordt genomen, zonder eerst bij de be
trokkenen advies in te winnen. Alle po-
i zUn party brengt voor de heer Weiter een omvangryke
se, die hy met de trouwe bystand van zyn secretaresse
dagelyks verwerkt.
r
„Waarom doe je toch al dat gekke-
werk?" De vraag wordt in volle ernst
gesteld en de vrager kijkt me nieuws-
gierig aan. Hij vervolgt: Jk moet be
kennen, dat ik er geen snars van be
grijp. Een kerk moet zich bemoeien
met de eigen lidmaten en daar heeft
ze 't al druk genoeg r
eens op, hoe zelden die verantwoord pok in myn gedraaf niet wat al te per
huisbezoek ontvangen; hoeveel kinde- soonlijks, 'n misplaatst verlangen naai
ren ervan op catechisatie ontbreken; succes'n raar succes in 'n rare we-
weinig ook de meeleven- reld? Zit er ook bij mij ijdelheid ach-
den onderlegd zijn. Werp je daarop ter? Ik ben t
hoogmoed. Het is doodeenvoudige ge
hoorzaamheid aan een opdracht. Aan
houden, tijdiglijk, ontijdiglijk. Bidden
van Christuswege: „Laat U met God
verzoenen". Het i» een niet anders
meer kunnen; de nood is ons opge-
Ik schud weifelend mijn hoofd. legd".
De ander laat zich niet vangen: Al
lemaal goed en wel, maar er staat toch
ook iets geschreven van het stof van
je voeten schudden en verder trek
ken? Christus Zelf ging s
'n beetje gelijk? Is t
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
i je huiskamer
zou je hen dan wel in je kerkekamer
binnen loodsen? Het enige gevolg is
waarschijnlijk, dat de sporadische
trouwe leden zich veronachtzaamd
zullen voelen en op hun beurt mee
afzakken
Het is geen onverschillig man, die
dit zegt. Integendeel, hij leeft mee
met zijn eigen gemeente en hy is graag verraden. De bewijzen daarvan zijn
bereid, zich vele offers te getroosten talloos. Heeft me gisteren nog niet
imand verzekerd, dat, als ik
i overtuigd, dat dan Bij ergens geen krachten kon doen
wegens hun ongeloof. Deed Jona huis
bezoek? Hij doorkruiste de stad. Ging
Paulus huis aan huis binnen? De kerk
is er, het teken is er en verder lipt
het voor hun verantwoording. Ga des
noods één keer rond maar daarmee
Toen heb ik geantwoord: „Al wat
ik doe is niets dan één keer rond gaan
maar er is geen einde aan die om-
metocht. Zelfs dat zou niet nodig
de
de huisgenoten des geloofs. Ik
zou niet graag aanmerking maken op pastoor geweest was, ik meteen alle teken
zijn geestelijke staat: misschien is hij trappen in de kortst mogelijke tijd als kerken
~J~" ----- afgelegd hebben
Heiland in onze kerken
\zenl\jk hoofd voor hoofd het
iren dat God de wereld redt;
en als kerkleden. Als ieder
achtig christen
stukken verder dan ik zelf ben. En benedenwaarts
toch ben ik 't niet met hem eens en ik en dat via zijn welwillende mede- werk, in de handel, op de beurs, in de
tracht te zeggen waarom niet: „Is ons werking. Op mijn vraag waarom zulks, winkel, in de keuken. Dan
niet opgedragen, om uit te gaan langs legde hy my uit, dat achter elke verdoolde geslacht
heggen en stegen en allen te nodigen, pastoor de „polletiek" stond en dat hy geen
opdat Gods huis vol worde?" daar volmaakt tabak
Hij haalt even zijn schouders op en Heb ik daarnever
vindt: ,£)e kerk staat immers voor mensen ontmoet, die i
iedereen open en dat is toch nodiging propagandastunt van „het kappetaal'
genoeg? Ieder, die toil kan binnen zagen, en er daarom
gaan. Maar weet je wat 't by jullie is? ken u'ilden hebben? Neen, als het
Jullie draaft maar en verbeeldt je, dat
toy zelf de kerk moeten boutoen. Al
die actie is 'n stuk hoogmoed en ge- gaan. Maar daar gaat het
brek aan geloof". juist om? En ik zeg: „Neen, het is geen
vandaag zelfs
nodiging behoeven. Zie, ze
hunkeren naar één blijde Tijding. Dan
iet de vele hoefde ik zelfs niet één keer rond te
kerkewerk een paan, dag na dag, week na week, jaar
na jaar om nooit klaar te komen
Hy zweeg even en dacht na. Toen
zei hy: „By die mensen uit myn werk
inders gaat dan om de dienst hoef je dan alvast niet te komen. Ik
de zielen, laat ik dan niet verder ik zal proberen om te bereiken wat
by me Ugf.
Wijkpredikant.
gingen van de vakgroep, hier verbetering
te krijgen, bleven vruchteloos.
Een voorbeeld hiervan is het vryge-
:n in Mei j.l. van de bruinkoolbriketten.
De practijk bracht vermindering van de
toewijzingen voor de handel, eerst met
en later nogeens met 40%. Nu is
geen bruinkool te krygen en de vraag
n het publiek steeg met 400%. De ver
sleten haarden en kachels zijn door
/e vervangen en het is heel begrij
pelijk dat de klant hiervoor graag anthra-
eiet wil hebben. Maar de handelaren
krygen maar 35% van de gewenste hoc-
eelheid. Verder worden zij bevoorraad
net eiren- en Esskolen, waar geen vraag
laar is. Toch trachten de handelaren
zoveel mogelijk anthraciet te verstrekken
Zij blijven dus met de minder gewenste
soorten zitten. Dit moet natuurlijk onher
roepelijk vastlopen. De Limburgse mij-
werken met een aehterstand en de
aflevering zal nog meer vertragen, als
ms een strenge vorstperiode komt.
De anthraciet. welke al mondjesmaat
bij de handelaren binnenkwam, zal dan
geheel achterwege blijven. Een ieder
zal zich dan op de eierkolen werpen.
Men verwacht bij slechte weersomstan
digheden een hiaat in de kolenaflevering
in 5 a 6 weken.
In het voorjaar vroeg de kolenhandel
n aparte bonaanwijzing voor eierkolen
cokes, om zodoende toch een gelijke
verdeling te krygen, doch dit is door
de regering afgewezen om „distributie-
technische" redenen. Toch bevatte de
kolehkaart bonnen genoeg hiervoor. Het
gevolg is dat de kolenhandelaren tussen
twee vuren zitten: de regering met haar
voorschriften en het publiek, dat veel-
De kortelings aangekondigde prijsver-
Dging van de steenkool de détailhan-
del weet overigens officieel nog var
niets had een regen van telefoontjes
tot gevolg van klanten, die nu al hun
bonnen gehonoreerd wilden hebben. Dit
kan echter, niet, want de bevoorrading
de kolenhandelaren duurt op zijn
minst tot eind April, en als de achter
stand in de mijnen blijft aanhouden, zal
het wel eind Mei worden. Trouwens men
bang, dat de mynen langzaamaan biy-
n doen met de productie, in afwachting
in de prijsverhoging. Verleden jaar
werd immers met groot verlies gewerkt...
De toekomstige prys van een eenheid
steenkool wordt geschat op f 7 a 8, wat
veel te hoog is. Wil Nederland zijn kolen-
prijs aan de internationale markt aan-
assen ten koste van zijn middenstand,
i vraagt men zich af?
Het kapitaal van de handelaar zit
enerzyds „bevroren" in de ongewenste
soorten, anderzijds in de vele nog onbe
taalde rekeningen. Daarom is men van
mening dat zeer snel ingrijpen noodza
kelijk is. wil de kolenhandel niet te
gronde gaan aan een dreigende chaos.
Er bestaat zelfs kans, indien er geen
spoedige verandering komt, dat de ko
lenhandelaren niet meer zullen laten
thuisbezorgen, om de kosten te drukken.
Ten slotte nog iets over de suggesties,
dat de kolen in het voorjaar zouden vrij
komen. De lezer zal, na het bovenstaande,
wel begrepen hebben, dat hier voorlo
pig niets van kan komen. Het is de vraag
of de 12 eenheden, door de mindere
productie, zowel in binnen- als buiten
land, wel vlot gehonoreerd kunnen wor-
Naast deze blanke slavinnende
•zwarte van vrocqer. In Oklaho
ma is er» nu een die studercrw
mag aan de blanke universiteit.
Maar» vraag niet hoz.. In oen karnat
tje apart meet hy de colleges
volgen. Oven universiteit gespro.
ken....
ir
£n wat die vooruitgang aangaat:
zijn die 620.000 Arrvstendam
mors voor wie 27 tand klinieken
worden ingericht nu werkelijk,
zo te benijden met al die leven
de tandartsen rondom
KERSTRAPPORTEN
De stemming daalt, de jeugd kijkt sip.
De ouders krijgen vast een tip
Dat 't heus niet zo geweldig wordt,
Het te verwachten Kerst-rapport.
Want ('t wordt by voorbaat al gezegd)
Zijn, onverhoopt, de cijfers slecht,
't Ligt aan de school of H.B.S.,
De leraar of de lerares.
En zoonlief moppert: „Niet gejokt.
Ik heb me dikwijls suf geblokt;
Een onvoldoende voor mijn vlijt
ls louter onrechtvaardigheid".
„En slecht gedrag, dat komt beslist,
Doordat mijnheer zich steeds vergist,
En ik gewoonlijk lyden moet
Voor 't geen de jongen naast mij doet".
„Ze vlagen altijd, 't maakt me woest,
Dat, wat ik juist niet leren moest;
En dan, ze cijferen heel laag.
Of 't dus verdiend is, blijft de vraag".
Zo is 't excuus, naar oud recept,
Van eigen schuld wordt nooit gerept;
Dus ouders, prepareert U vast:
Straks komt het klaaglied, opgepast."
Gré Kempen-Sterkenburg.
Wie op deze aarde werkelijk,
progressief wil zyn komt^van
een koude kermis thuisZoals
de Costa-TSicanende het leger
gisteren afschaften en vandaag
prompt aangevalbn werden.
Of die Barlynse fotografen,
die dachten by een zekarepro
fessor» tier lem iets geweldigste
kunnen fotograferen cp het ge
bied van raaiumstralen en na de
duisternis in het duister bleven-
tasten naar hun verdwenen ca-
£en ander voor
beeld van ge-
K stremde voor.
uitgang Tsde
Japanss mi
nister ,#die een
vrouwelijke afge
vaardigde In het parlement zoen-
de - wat noq nooit gebeurd was-
en die men afzette Altemaal
onbegrepen genie.
Dat jongetje in
Zanzibar,dieeen
stuiver voor <zen
kraaienet kxi kry- pöZs&l
genmaar een
kwartje vroeg om- r
dat het gedierte juist uü de
schaal gekropen wasbegreep be
ter de eisen van de vooruitgang
€n die.vader uit "Bci-
*5^ - leville in Canada,die
in drie w<2k2n Chinees
laenoe en drie dagzn
noaig had om heC
weer af te leren...»
Of de Commissie
van goede dien
sten die tracht
de interim regering
in Indië te torpe
deren! Neenvoor ons blijft de
vooruitgang belichaamd in die
zwarte Piet uit Darmstadt, die
2war»te worstjes ver.
kocht in de recht»
zaal waar clande
stiene slachters
terecht stonden.
Dat is: het üz er
smeden als net-
heet is en dat doen dageJyks:
'W*