Gewaagde sprong op een goederentrein
blijkt een fout te zijn
CONCERT IN DE KAMER
Rare kostgangers
LUCIUS
de
D. CLAY,
man van Berlijn
CRefarine.4'
cAf leiding
M)b
PUI
WEEK
ht
sT -
«3
s
ZATERDAG 20 NOVEMBER 1948
Ik tvas geheim agent in oorlogstijd (5)
Ik verstop mijn uitrusting en pistool
i (Van een speciale medewerker).
Na enige tijd loop ik in de lichte mj
«lacht over een met steenslag bedekte
Belgische spoordijk. Ik ben nu alleen
want de beide piloten zijn hun eigen weg
gegaan. Met het oog op de uniformen,
die ze dragen vonden ze dat veiliger.
Daar valt wat voor te zeggen. Zelf ben
ik tenslotte maar een doodgewone
burger.
Het steenslag maakt het nogal moeilijk
om zonder gerucht te lopen. Bovendien
biedt de dijk weinig dekking. Het land
is aan beide zijden vlak en open. Toch
wil ik niet terug de velden in, 1
daarstraks doorheen gerend ben
eensdeels uit vrees de spoorlijn kwijt te
raken en anderdeels omdat het me teveel
tijd zou kosten. Om toch maar onhoor
baar te kunnen lopen, trek ik na ampele
overwegingen mijn schoenen uit, bind
om mijn nek en ga op mijn sokken voi
waartsde koele greep van mijn
pistool vast in de hand geklemd.
Eindelijk doemen in de verte de lich
ten van het station op. Ik zie een heg,
die haaks op de spoorlijn staat en besluit
deze als schuilplaats te gebruiken. Na
derbij gekomen ontdek ik tot mijn vol
doening, dat het een dubbele heg is, met
ertussen in een smalle, ondiepe droge
greppel. De takken zijn in elkaar ge
groeid en vormen een soort gewelf. Ik
steek een sigaret op, die even heerlijk
smaakt als elke andere verboden
Ik ben moe, nat en koud en ik zie er
uit als een landloper. En zo voel ik me
ook. Ik ben me vaag bewust van een
verplichting om een uitgebreid plan voor
mijn ontsnapping en mijn toekomst in
bezet België te ontwerpen en het feit,
dat ik niet in staat ben een reeks plan
nen kant en klaar uit mijn mouw te
schudden, brengt me in verwarring. Ik
kom tot de slotsom, dat de hele zaak
één enkel punt afhangt: of ik er al dan
niet in slaag door de afzetting heen te
breken, die opgesteld is of opgesteld zal
worden. Als ik slaag, zal het betrekkelijk
gemakkelijk zijn om mijn wijkplaats
Brussel te bereiken, daar ik alles bezit
wat ik nodig heb: Belgische identiteits
papieren, distributiekaarten en geld.
Wanneer het lot me echter slecht ge
zind is, zal ik hoegenaamd niets kunnen
uitrichten dan op het einde wachten. Er
dan uit te komen zal een kwestie van
geluk zijn.
Verkeerde kans
Ik hoor in de verte het gerommel van
een naderende trein. Ik kruip snel naar
de uitgang van mijn schuilplaats en kijk
om het hoekje. Langzaam rijdt door het
station een goederentrein in mijn rich
ting. Ik schat de snelheid op ongeveer
dertig kilometer en opeens besluit ik een
poging te wagen om er op te springen.
Ik kruip zo dicht als ik durf langs de
rails en druk me tegen de grond. Ik zie
het vuurschijnsel van de locomotief lang
zaam naderen en als het over me heen
gaat druk ik mijn hoofd in mijn armen
dat de machinist me daar niet ziet lig
gen. Het volgende ogenblik kruip ik on
geveer een halve meter terug, klaar om
te springen, al mijn spieren gespannen.
Als een ijzeren handgreep voorbij komt,
spring ik omhoog naar de donkere goe
derenwagen. En dan, op hetzelfde ogen
blik, verschijnt een figuur boven in de
wagen en tegen de heldere lucht tekent
zich een silhouet af, dat ik onmiddellijk
herken: een Duits soldaat met helm en
machinepistool. Ik probeer een Duitse
transporttrein te bespringen.
Terwijl ik de wagon raak, duw ik
mezelf met kracht terug. Het is of ik
mijn handen ophef om een maginaire
slag, die me door de vijand wordt toe
gediend, af te wenden. De handgreep
slaat me tegen mijn heup, ik word de
helling afgesmeten en rol me intuïtief
op om de schok te breken, tot ik met
pijnlijke bons tegén prikkeldraad rol
stil blijf liggen. Ik durf niet eens op te
kijken hoe de wachtpost gereageerd
heeft en blijf onbeweeglijk liggen tot de
trein voorbij is.
Dan hink ik terug naar mijn schuil
plaats en begin de schade op te nemen
Het hart bonst me in de keel.
Maar de vier mannen zijn geenszins
te vergelijken met het troepje school
kinderen, dat een minuut of tien na mijn
aankomst binnentreedt! .De nieuwsgierig
heid van schoolkinderen ken ik maar al
te goed. Ik moet bekennen, dat hoewel
ik werkelijk dol ben op kinderen, ik er
sommigen van dit troepje hartgrondig
verwens. Er is een 14-jarig meisje,
dat me met ontdane, onderzoekende
blikken aankijkt en dan fluisterend een
gesprek met haar vriendinnetjes begint.
Dat ontbrak er nog maar aan
Als de trein na een paar minuten bin
nenloopt, heb ik niet veel haast om in te
stappen. De enige zorg die ik heb, is een
coupé te vinden, zo ver mogelijk ver
wijderd van het nieuwsgierige school
meisje. Ik ben al naar het eind van het
perron gelopen, maar ik ontdek, dat dit
strategische fout is. Het meisje, ver-
Id van haar twee trouwe adjudanten,
houdt me in de gatenIk stap een
lege coupé binnen, de bakvissen komen
me achterna en nemen naast elkaar te
genover mij positie in. Net vóór de trein
vertrekt stapt nog een jonge vrouw met
een baby in, maar gelukkig is zij zó
druk bezig met haar kind, dat zij het
vreemde gedrag van haar medepassa
giers niet opmerkt. Wel, daar zit ik 'dan
in een Belgische trein. Op weg naar
contact-adres.
Geen flauw vermoeden heb ik ei
hoever het is naar Herstal, het station
waar ik moet overstappen. Ik vraag a:
de vrouw in de hoek: „Weet U of ik vo
Leuven in Herstal moet overstappen?"
Vóór zij antwoord kan geven, valt mijn
kleine achtervolgster nog al scherp uit:
„Ja, dat moet. En ook in Aerdenhout."
Ze kijkt me even aan en vraagt dan plot
seling: „Bent u een vreemdeling hier?"
„Vertel me eens", zeg ik op mijn
vriendelijkste toon, „hoe oud u bent.'
„Vijftien", antwoordt zij, 'n beetje vi
ontwaardigd.
„U wilt heel graag alles weten
maaren ik aarzel even om de dub
belzinnigheid van de opmerking te on
derstrepen, „maar wilt U even graag
mensen helpen?"
Een ogenblik ligt die ernstige onv
delijke trek nog op haar gezicht, dan be
ginnen haar ogen te stralen en vol
wachting glimlachend zegt zij: „Natuur
lijk. Reken maar!"
„De krachtigste hulp is vaak zuive
gatief!" leer ik haar. „Horen, zien
zwijgen. Begrijp je wel?"
Na een poosje zijn we in Herstal e
treuzelt opvallend om de laatste te zijn,
die uitstapt. „Veel geluk", fluistert zij
plotseling. „Wees voorzichtig in Aerden
hout. Het wemelt er van de Duitsers.
Tengevolge van een vergissing plaatsten
e 13 Nov. j.l. nr 6. Om het verhaal vo.
rze lezers compleet te houden geven v
snog nr 5, daar verschillende abonni
aze serie uitknippen en bewaren. (Red.)
f ONZE SCHILDERIJEN-GALERIJ
Nog even wilden zij het kleine werkje
doornemen. Het was zo prettig in de rust
de middag samen wat te musiceren,
n te genieten van die heerlijke gave
der toonkunst. Zo, zonder druk-doene-
mensen, zonder geroezemoes van
stemmen uit de aangrenzende kamer. Sa-
zijn met de klanken van spinet en
cello. Des avonds zouden er meer men-
komen, zij zouden luisteren en ook
genieten. Er zou gezongen worden uit
het „Eerste nieu Amoureus Liedt-boeck"
uit de „Stichtelycke rymen" van
Camphuyzen.
Maar ook vrolijke liedekens zouden ze
zingen, minnedeuntjes op aangename
voyzen. En er zou nog meer gespeeld
worden, ook uit het „Pans Fluytje ofte
Heydens bancket, blaazende loopjes met
hoopjes, en stukjes op krukjes voor Aap-
a Knaapjes". Er zou vrolijkheid zijn,
ook ernst en de muziek zou de
zorgen van de dag
doen verge
ten. Zo was voor
groot deel
muziekleven
de zeventiende
w. Nog niet ge
bonden aan de
-penbare concert
zaal. nog niet ver
zakelijkt in de
door Duitsland, Italië, Spanje en Frank
rijk. In 1654 keerde hij naar Zwolle terug
en in 1656 vestigde hij zich in Deventer,
waar hij in 1681 overleed.
Deze buitenlandse reizen hebben veel
invloed gehad op zijn werk, vooral
Spanje (Velasquez) en Frankrijk. Het
werd wat minder Hollands. Het decora
tieve trachtte de verstilling en de inner
lijkheid te overheersen. Maar dit was
eigenlijk alleen gedurende de laatste
10 jaren van zijn leven. Daarvoor was
alles nog van een onovertroffen adel.
Ook het hier afgebeelde „Duet". Met
een zeldzame tederheid heeft hij de twee
geschilderd; er is een volko-
concentratie bij beiden; de sfeer is
tastbaar en als we lang kijken
horen we in de geest de ijle tonen van
het spinet.
Terborgh was geen beweeglijke geest
zoals b.v. Jan Steen. Zijn doeken zijn rijk
Dat met name een predikant som:
eigenaardige dingen ontmoet daarvan
getuigt een geschiedenis, die de
malige Loosduinse dominee G. Venema
vertelt in zijn onlangs verschenen boek
„Kaleidoscoop". We laten hem zelf aan
het woord:
Zo werd ik dan candidaat tot de Hei
lige Dienst en stelde mij beroepbaar. Al
spoedig kreeg ik bericht om op beroep
te komen preken in een kleine gemeente
dicht bij Groningen. Nog twee zeer
kwame candidaten, later beiden dr
de theologie, zouden mijn mededingers
zijn. Ik was de eerste van de drie
het dus niet best. Enfin, op de bestemde
Zondag reed ik er heen op de fiets. Het
was goed weer voor de tijd, want het
was in de Adventsdagen, vier weken
voor Kerstfeest. Ik had geen advents-
preek, alleen mijn .voorstel", en dat was
meer geschikt voor Goede Vrijdag dan
voor- Kerstfeest. Maar mei
handig overhalen van een wissel z>
wel lukken en het is gelukt,
enthousiasme en, naar ik meende, met
aanvankelijk succes heb ik mij van mijn
taak gekweten, dank zij de omstandig
heden, dat ze daar een zgn. „paaltjes
dominee" beriepen.
Wat dat betekent, zal u duidelijk wor
den uit het volgende.
In de loop van de preek stond er plot
seling een van de kerkeraad op en ver
liet demonstratief de kerk. Ik denk: c
wee, die smeert 'era, die heeft er genoeg
van. Hij gaat de deur uit, maar laat die
open staan. Dat vond ik niet betamelijk
en ik had er last van, want het licht viel
er juist door en verblindde mij, en ik
moest alles lezen. Maar na ongeveer tien
minuten komt hij terug, weer demonstra
tief, heel devoot knikkende met zijn
hoofd, beantwoordt door eenzelfde nauw
zichtbare knik van de andere broeders,
i veel te zeggen als: 't is in orde, hoor!
Verder verliep de dienst en alles heel
normaal en werkelijk, daar kwam het
beroep. Nu, wat dat zeggen wil, en dan
eerste beroep, weet hij alleen, die
datzelfde is overkomen. Ik had per om
gaande wel kunnen aannemen, maar het
hoorde er zo bij, dat men de zgn. plaats
kwam bezien, wat ik ook deed. Allerlei
vragen werden van weerszijden gedaan.
Ik vroeg zo, bü de neus langs,
ik het beroep te danken had. „Aan het
paaltje, dominee!" C
„Aan het paaltje?" Ze zagen mijn ver
wonderde blik en gaven explicatie. „Her
innert u zich misschien, dat onder uw
preek een van ons de kerk uitgegaan is?
Welnu, die ging naar buiten om te luis
teren hoe ver hij u buiten de kerk kon
horen en daar sloeg hij een paaltje in de
grond. De beide andere candidaten had
den het er in de verste verte niet bij
n daarom bent u met algemem
stemmen beroepen." Tableau!!
Optimistisch en hard, openhartig en slagvaardig
Een lange, magere, grijzende man zit in een klein kantoor te Berlijn. De
dat kantoor zien uit op het Oosten. De deur staat altijd open. Deze kamer is de
laatste voorpost der democratie, op de grens van de Russische sector in de Duitse
hoofdstad. De man, die er zit, is Lucius Dubignon Clay. Op zijn schouders draagt
hij de kentekenen van generaal der U.S. Army: vier sterren. Op diezelfde schou
ders rust een verantwoordelijke taak: het Amerikaanse militaire gouverneurschap
r Duitsland. Deze militair, die in 1897 te Marietta (Georgia) in het Zuid-Oosten
Ver. Staten werd geboren, is de commandant der Yankee-troepen in Europa.
der oorlogs-industrie. Fabrikanten,
Mischien geven enige korte flitsen uit
het leven van deze vastberaden Ameri
kaan 't duidelijkste beeld van hem, zo
als „.Reader's Digest' 'dit deed in een uit
treksel van Karei Detzer's artikel in „The
Atlanta Journal."
In 1945, toen Lucius Clay zijn post in
Duitsland bezette en daarmee zijn intrede
als „groot figuur" in de wereldpers deed,
was hij uiterst sceptisch gestemd óver de
Duitsers. „Het staakt-het-vuren", zo zei
„Vriendinnen
•erd de grondslag
gelegd voor een
'erkelijk muziek-
;ven. Was b.v. de
Muiderkring onder
leiding van P. C.
Hooft niet het
Doe gewoon
Dit is de eerste van vele lessen, die de
ervaring me zal leren: dat nachtelijk
weg- en spoorwegverkeer uitsluitend ii
Duitse handen is en dat ik me de moeite
had kunnen besparen. Mijn knie doet
pijn en mijn schouder ook, maar ik kan
ze allebei nog tamelijk goed gebruiken.
Er blijft slechts één ding over: 's mor
gens als gewoon burger naar het station
te gaan en een trein te
aan het station controle is, mag ik niets
bij me hebben, dat me zou kunnen
promitteren, dus besluit ik om mijn
kompas, veldfles, Hollandse papieren,
legermes en zelfs mijn jas en hoed te
verstoppen.
lik overleg wat ik met mijn pistool zal
doen. Het is een trouw en betrouwbaar
vriend en ik vraag me af of de kans be
staat om na een schietpartij te ontsnap
pen. Ik moet toegeven, dat die kans niet
bestaat en besluit met tegenzin m
van mijn pistool te ontdoen.
Naar links en rechts uitkijkend
geen getuigen zijn van mijn noga
derlinge intrede in deze wereld, kom ik
uit mijn loofhut te voorschijn en
dan onverschillig met mijn handt
mijn zakken naar het station. Op de
hoek, waar het pad en de weg bij de
spoorwegovergang samen komen, staat
een boerderij en plotseling komen
achter het huis twee Duitse vliegers te
voorschijn, nog geen tien meter voor
me uit.
Dat is een sensatie! Mijn eerste echte
Duitsers. Als ze eens wisten... De eerste
indruk die ik krijg, is dat ik droom, het
lijkt ietwat onwezenlijk. Ik slaag er in
mijn opwinding te verbergen, maar ik
ben niet in staat mijn ogen van hun
grijs-blauwe ruggen af te wenden. Ze
verdwijnen in het stationsgebouw.
Ik ga op een bank in de wachtkamer
xitten met mijn ellebogen op mijn
knieën geleund, diep een peuk uit mijn
vestjeszak op en steek die aan.
a het zakje, maak mijn neus schoon
door eens luidruchtig op te halen en doe
•lsof ik wil slapen. Achteraf bezien is dit
•Hes een soort genèrale repetitie, maar
ik ben bang, dat ik geen geschikt publiek
heb. De Duitsers, naar hun uitmonste
ring te oordelen grondpersoneel, zitten
druk te praten; twee Belgische heren
de enige reizigers op dit vroege uur
kijken niét éénmaal in mijn richting. Dat
U ook maar het beste en stellig de door
■ajj gewerd'* reactie op mijn optreden.
eren was een le
erbehoefte geworden en is het dan te
erwonderen. dat de schilders steeds
raar weer opdracht kregen deze vreugde
vast te leggen. Jan Miense Molenaar,
Dirk Hals, Anthonie Palamedesz, Jan
Steen en ook Gerard Terborgh, zij al
len schilderden de musicerende ménsen
hun activiteit binnenshuis.
_'n een van de patriciërshuizen in De
venter vond Gerard Terborgh deze twee
vrouwen: Elisabeth met de violoncel voor
en Johanna achter het spinet. De
intimiteit van die middag moest hij vast
leggen met de hem eigen lenigheid
waarmede hij het penseel hanteerde en
met de glans van zijn kleur. Hij kende de
toongevoeligheid van Frans Hals en de
lichtwarmte van Rembrandt en deze
twee elementen wist hij op geheel eigen
wijze te vermengen.
Terborgh was veel in aristocratische
kringen, niet alleen in ons land, n
ook daarbuiten. Geboren te Zwolle
1617 hadden zijn vader en Pieter Molyn
de scMldertechniek. In 1
j naar Engeland, waar
BONDOWOSO.
't Schandaal van Bondowoso doet
In hoge mate schade
Aan de, door moed
Der Mariniers-brigade.
't Is weer, zoals het dikwijls gaat,
De één beschuldigt d'ander;
Ze weten van de prins geen kwaad
En schuiven 't op elkander.
De leiding was mijns inziens slap,
Maar is het feit'lijk wonder?
Het voorbeeld der regering doet
Wat dat betreft niet onder.
Wij zien een volk in angst en nood
Doch blijven rustig kijken,
En wat dat kijkspel daag'lijks kost
Doet schier de staat bezwijken.'
En onze jeugd, al mag zij dan
Er 't leven bij bewaren,
Zij mist, tot scholing voor 't bestaan,
De allerbeste jaren.
Trots al het c
aan stille schoonheid in kleur en stof
uitdrukking. De glans van het vrouwen
kleed en de fijnheid van de toets zijn de
waardevolle elementen van dit schilderij.
Het is een zorgvuldige, picturale uitbeel
ding van het 17e eeuwse muziek-maken
de huiskamer, dat helaas in onze tijd
verdrongen is door een overdadig aantal
openbare concerten in de kille concert
zalen. b.
Zij had een verloofde in Indië
schreef hem trouw, aldus het Friesch Dag
blad. De jongen zegt nóg, dat die brieven
tot grote steun zijn geweest. Maar
zij had ook een vriendin. Een vlotte
En zij hield van uitgaan. Helemaal niet
het onfatsoenlijke, maar wel heel ge
zellig. Naar een uitvoering van.de zang
en de gymnastiek, naar allerlei jaarfees-
?nz. De vriendin, die van uitgaan
hield, had ook een verloofde.
ar je kunt zo moeilijk met z'n drieën
an. Met z'n vieren is veel leuker.
Twee jongens en twee meisjes. Vervelend
dat jouw jongen in Indië is. Maar je gaat
toch wel mee. zeg! We moeten het toch
maar zo gezellig mogelijk maken. Het
meisje ging mee. Ze voelde ieder ogen
blik. dat zij overscharig was. 'En haar
vriendin bekeek het blijkbaar ook zo
Want ze was gehaaid en wist er een
tweede man bij te halen. Natuurlijk
Dat is veel gezelliger. Ze gingen met z'n
vieren naar huis. Nee, zo is het niet
precies. Ze gingen twee aan twee het
duister in. En het meisje, wier jongen in
Indië was, het meisje, dat een ring droeg
als onderpand van trouw, had met die
vreemde jongen nog een heel gezellig
scharreltje. Alleen maar voor die ene
avond. dat spreekt.
Maar het is het begin van het einde
geweest. Haar vriendin heeft haar over
tuigd. dat het geen kwaad kon, dat het
alleen maar leuk was. Maar het kon wél
kwaad.
De ouders van het meisje hebben de
jongen in Indië een brief geschreven, die
het meisje zelf niet durfde schrijven.
Dit is geen fantasie, lezer en lezeres.
Zo is het precies gebeurd. En het is ook
feit, dat een overste in Indië een
statistisch overzicht naar Nederland heeft
.ïrd van het aantal jongens uit zijn
bataljon, wier meisje na één of anderhalf
jaar haar vrijheid heeft hernomen, omdat
u toch te lang duurde. Haar mooie
jaren gingen zo voorbijof er waren
andere motieven. Maar het eind is het
zelfde. Gebroken geluk, bitterheid en
ellende.
hij tot zyn stafofficieren, „verandert de
vijand van één dag tevoren, nog altijd
niet in de vriend van thans. Maar wij
moeten in de democratie geloven
daarom de afdoening der burgerlijke
ken zo snel mogelijk in Duitse handen
leggen en daarmee bedoel ik snel er
niet in een paar jaar. We zullen natuur
lijk een organisatie voor streng toezicht
instellen, want ik heb nooit erg gehouden
.tapijtenkluivers". Clay grijnsde
droog. En zo begon dan de „Operatie
goudvissen-kom", zoals de militaire gou-
erneur zijn methode noemde.
Ik zeg dit maar één keer
Voor zichzelf schiep hij een werkver
deling van 16 tot 18 uur per dag en in-
plaats van de mannen-die-er-alles-van-
weten, omdat ze nu eenmaal een functie
op één of ander departement hadden,
benoemde hij mensen, die in het dagelijks
leven in de V.S. werkelijk organisato
risch talent hadden getoond. Op hun
raad verdeelde hij de Amerikaanse
drie staten en gaf opdracht tot het
houden van algemene verkiezingen. Dè
Britten en de Fransen waren verbaasd
de Russen woedend. Maar 85 pet der
Duitsers ging ter stembus en de drie
Duitse gouverneurs, die hij intussen had
aangesteld, meldden, dat de zaken in de
Amerikaanse zone vlot marcheerden.
..Ik zag het slechts één keer, dus let
zei Clay, toen de drie Duitsers hem
hierover rapport uitbrachten, „maakt U
gereed, qjn 2.250.000 Sudenten-Duitsers te
voeden en onder te brengen.
De Duitsers bogen, slikten en zeiden:
„Jawohl, Herr General".
Géén rode vrouwenlippen.
Tijdens de oorlog was C^y
woordelijk voor het toezicht óp e
Uitstekende samenwerking van
vier beroemde geneesmiddelen
De 4 bestanddelen van Chefarine „4" zijn elk
stuk voor stuk al beroemd voor het bestrijden
van zware hoofd- en andere pijnen, tegen griep
en verkoudheid. Maar tezamen in één tablet
verenigd werken ze nog beter. Ook in dit
geval dus: Eendracht maakt machtl
WLW.IIMMÏ'.'U.MI.'ltg
TEGEN PIJNEN EN GRIEP - 20 TABLETTEN
ste werken voorlegt. En ik denk het
by de film, en bij heel het kerkelijke
en onkerkelijke amusementsleven: bij
de geslaagde uitvoeringen van de
buurtvereniging „De grote Slok" en
omdat ik wanhoop van de christelijke zangvereniging. En
dringt i
wel eindelijk eens verbetering komen.
Maar ik doe het omdat ik inei
deze schoonzus iets merk, dat
vaak is opgevallen: de wereldbe- my-n hoofd: de i
de zieke laat me
uit. „Weet je wat 't is", zegt ze ver
trouwelijk terwijl we in het smalle
gangetje nog even staan na te praten.
„Weet je wat 't is? Ze moest wat meer
afleiding hebben. Ze ligt daar maar
in dat donkere kamertje naar de muur
te staren en te tobben en zo wordt ze
nooit weer beter. Ze moest aan een
drukke straat liggen, waar ze wat uit
te kijken had en zo
Ik knik weifelend. In zekere zin
heeft schoonzus gelijk: het is niet op
wekkend om vier en twintig uur per
etmaal door te brengen in 'n grauwe
alkoof
brandt,
wereld ontwaart. Als we alleen maar
eens al die honderden zieken wat vro
lijker vertrekken konden geven. Die
man, die nu al jaren verlamd is en
geen ander uitzicht heeft dan in gore worden
vellen omlaag hangend behangselpa
pier. Dat achterlijke kind, dat ergens
in 'n alkoof ligt te verkwijnen. Dat zie
ke meisje voor haar raam mooi
raam: pal tegen een achtermuur aan
gebouwd. Beseft men wel dat er men
sen leven in vertrekken waarin enkel
de schimmel 't harden kan? Ach ja, haar dat: ,Jk geloof dat je zuster iets ,n op Y°
t al zijn wonderlijke en scho-
gaven in dienst staat van dez sata-
*>V nische poging om ons de laatste ernst
te doen vergeten. En het zaagt maar in
i hebben aflei-
„afleiding" hebben. „Afleiding" ge
neest alle kwalen: t.b., kanker, hart
zeer, rouw, wroeging, heel onze diepe
ellende. „Afleiding" is de trooster ge
ding nodig. „Sou u heus denke?"
Dit verschijnsel is niet van tegen
woordig alleen. Het is al zo oud als de
weg van Kralingen. Wie de plaatjes
uit de oude statenvertaling bekijkt,
ziet daar al iets van die afleiding om
de hoek loeren, en de boeken van onze
■t onrustig gemoed. Ik zeg voorouders
vuld. Maar toer? lag het nog anders:
het trok altijd weer de aandacht terug
naar dat Andere; het diende dat Ande
re. Vandaag is dat niet meer het geval.
Tenzij we weer bij alles het Woord
plaatsen en het zo toch weer betrek-
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
Stuk van mijn werk zit vast aan
de film. Om de andere week geef ik
filmvoorstelling en de andere i
eigen ogen zag dat ze er aan zouden
gaan als ze er langer bleven. Er zou
daar werk van gemaakt worden. Ja
wel, er moet nog werk van gemaakt
worden. En het is nu niet meer nodig
want ze ligt al met t.b. ergens in een
ziekenhuis. De man is aangeraden om
zijn kinderen maar zolang in een ge
sticht te stoppen, dan kon hij zijn gang
gaan. Met iets als een snik
vertikt: hij zal hen bij zich houden,
lang hij kan, want als hij alleen komt
n, weet hij dat hij niet
leren stellen"En met oneindige ken koud ik bijbellezing. Er zijn
verbazing antwoordt schoonzus, als
iemand, die het in Keulen hoort don-
deren: „Sou u dat heus denke?"
Ik denk dit heus. Ik denk dit dag
aan dag. Ik denk het als ik de week-
illustraties zie met hun eindeloze va
riatie van foto's, van reportages, van
anecdoten en novelles en rubrieken
voor Jan en alleman. Het maakt fei
telijk weinig verschil of ze jubileren-
bezoekers van
beide soorten avonden. Maar als onze
christelijke filmactie bent u er ook
al lid van? start met vier verant
woorde films uit de duizenden aanwe
zige, dan voelt men wat zulk een expe
riment betekent. Zullen de meeste
avonden niet enkel „afleiding" zijn
zonder meer? En dus: verleiding?
Maar dan doet men de wonderlijke
vloek heeft hij mij gezegd dat hij dat de predikanten en meisjesverenigingen ervaryn9 op dat'n enkel begeleidend
- - 'rt, m toktkomvi. ut oabetrochteod woord,neeos d€ toe-
aandacht brengen. schouwers dieper rookt dan heel dit
te amusement zelf. Dat
dun wel pin-up girls
Ik denk het als ik naar de radio
t warempel
Vegen de verleiding op zal kunnen. En luisteren en alle grappen en grollen °°k dff£ te*? hoo!'t' byst"
ondanks dat alles knik ik toeft' slechts hoor, die daaruit buitelen. Ik denk het veel Iyfct op dat "Sou u heus denke-
weifelend. als mijn boekhandelaar me de nieuw- WIJKPREDIKANT
plotseling hun machines van winstgeven
de vervaardiging van weelde-producten
naar oorlogsmateriaal moesten overscha
kelen, bestreden hem in heftige woor
denwisselingen op zijn bureau t€
Washington. Een lippenstift-fabrikant,
wiens machinerieën zeer geschikt waren
voor de aanmaak van mitrailleurpatronen,
een kleine wijziging maakte dit
gelijk, meende, dat wat rood op de
vrouwenlippen, het moraal der Amerika
nen in de moeilijke oorlogstijd ten goede
zou komen.
„Gisteren zijn de zonen van vele hon
derden Amerikaanse vrouwen op het
slagveld gevallen", antwoordde Lucius D.
„als die lippenstift-hulzen wat eerder pa
tronen waren geworden, leefden ze mis
schien nog. Uw fabriek wordt ingescha
keld bij de oorlogs-industrie".
Dat Clay een hoofd -voor cijfers heeft,
momenteel in Duitsland reeds ee
gende. Op een conferentie, gedurende de
oorlog, zei één der officieren: „Wij v
scheepten 500.000 van deze rantsoenen
Mei of Juni".
De man van Georgia schudde het hoofd:
„Het waren er 824.000 op 14 April". Het
klopte met de statistieken.
Luchtbrug op eigen gelegenheid
Toen de Russen Berlijn blokkeerden,
telegrafeerde Clay naar Washington
orders, maar ze kwamen niet. Zo stelde
hij dan op eigen gelegenheid de lucht
brug in en de vliegtuigen begonnen door
de corridor voedsel te brengen naar de
stad in de Russische blokkade-ring.
Washington vroeg verwonderd, wat hij
daarmee nu eigenlijk dacht te bereiken.
Clay zond als antwoord terug: „Wij heb
ben onze troepen destijds in China van
voorraden voorzien, de route Frankfort
Berlijn is aanzienlijk korter en boven
dien zijn er geen bergen. Stuur mee:
vliegtuigen".
En ze kwamen: de zware Dakota's en
andere types. Iedere drie minuten daal
de een machine met voedsel in de strijd
tegen de Sowjet-hongerblokkade. En
is thans nog
Een journalist vroeg de generaal, wa
om Amerika geen toneelstukken of n
ziek aan de Duitsers bracht, als tegen-
middel voor de Russische propaganda, via
Sowjet-cultuur. „Laten de Russen de spe.
len geven", zei Clay, „wij geven het
brood".
In zijn West-Point-tijd gebeurde het,
it een meisje. Marjorie McKeown, in de
buurt van de militaire academie uit een
bus stapte. Clay was juist ter plaatse, de
bus stopte plotseling, het meisje strui
kelde, viel in Lucius Dubignon's armen
„snel-vuur-hofmakerij" trouw
de hij haar. Thans wonen ze in een een
voudige woning-in één der Berlijnse voor
steden.
Tenslotte nog dit: Lucius Clay is van
mening, dat tegenover de verslaggevers
der bladen openhartig gesproken moet
worden, want de mensen thuis, die met
hun belasting ons salaris betalen, hebben
toch zeker het recht om te weten, of wij
is werk goed of slecht doen".
Clay is nog op een andere manier
openhartig: op elke persconferentie zegt
hij steeds weer: „Ik geloof niet in een
oorlog. Wij houden aan ons standpunt
vast, maar toch komt er geen oorlog. Wij
handhaven de luchtbrug zo lang het no
dig is en het zal vrede blijven".
Soms is de stem van Lucius D. Clay de
enige optimistische in het koor van de
groten der aarde....
Barmhartigheid der
progressieven
is wreed
In „Trouw" wordt nog eens een lans
gebroken voor die grote groep van men
sen, die een betrekkelijk gering inkomen
hebben als zelfstandige werkers en die.
oud geworden, geheel of in hoofdzaak
van overgespaarde penningen moeten
leven.
Deze mensen zijn erg op hun eigen
zelfstandigheid gesteld Zij hebben een
sterke neiging om zichzelf te redden
zonder hulp van derden of van de staat.
Het particuliere initiatief ligt hun.
Laten wij toch goed beseffen, dat dit
grote deugden zijn. Door dit zich-zelf-
willen-redden, op eigen-benen-willen-
staan is Nederland groot geworden.
Toch komen deze mensen, omdat ze
niet, als de grote ondernemers of als
de arbeiders, zo sterk georganiseerd zijn,
steeds meer in de knel.
Talloos zijn b.v. de klachten over de
werking van de Noodwet-Ouden-van
Dagen, ten aanzien van hen die eei
spaarduitje hebben overgelegd voor de
oude dag en die dit hebben belegd.
De berekening die toegepast wordt on
aanmerking te komen voor een uit
kering ingevolge deze wet, leidt er toe
dat vele van deze mensen, wier inko
menspositie in deze niet verschilt var
hen, die in het verleden niets overhiel
den, niet voor een uitkering in aanmer
king komen.
De deugd der spaarzaamheid wordt niet
beloond. Dat zou nog niet zo erg zijn.
Maar de spaarzaamheid wordt zo extra
belast. Dit is een groot kwaad onder de
En daaraan behoorde een eind te
worden gemaakt.
Een ander voorbeeld.
De vermindering der subsidies op de
eerste levensbenodigdheden en de daar
uit voortvloeiende prijsstijging, heeft een
loontoeslag ten gevolge gehad van allen
"e in loondienst arbeiden en wier inko-
en beneden de f 3700 ligt.
Maar hiermede zijn de gevolgen van
de prijsstijging niet afgewend van de
velen die niet in loondienst arbeiden en
die ook minder dan f3700 verdienen.
Voor velen van hen snijdt dit mes nog
dubbel. Want voorzover zij zelf mensen
In loondienst hebben en bij hoevele
middenstandszaken is dat niet het geval?
moeten zij de loontoeslag wel uitbe
talen aan hun personeel en mogen zij
dien niet doorberekenen in de prijzen.
Met dat al is de sociale bewogenheid
i onze politiek veel te eenzijdig gericht.
Zij doet denken aan een recente opmer
king van een Kamerlid: De barmhartig
heid der progressieven ia wreed....-
u.
U/1 04/ K^lOLU,
KUNNEN LEZEN,
dat de blijde
gebeurtenissen
OOk nu niet var»
,cht zyn.
In Engeland een toekomstig
kroonprins en in Vcenwoudc
op dezelfde dag, een dochten
by con Elisabeth die. voriq
jaar ook* al trouwde cp dczcïïdz
dag als de Engelse Elisabeth:
•O
ijj
Voorts is or weer bockbier voor
h(2t eerst na 9 JSBP en keestort
qx\ 'Schot trouwplannen ton aan j
zien van een onbekende Bxzr-
lynse.
De burgemeester daar moet de
n.l. voor hem uitzoekenWat zul
len de gegadigden likkebaarden.
Men vindt nu al letterlijk de hord
In de berlijnse restaurant-oot,
maar of dat er veel beter op vodt
met een Schot
Beter de hond in de pot.dan ra
telslangen aan het ontbytMaar
wat die^hoofdonderwijzer in Co
lorado in 5o jaar anders met>-
Q/0.000 gevangen ratelslangen
deedhet Is ons een raadsel I
Neen ,wy kiezen voor de Doetin-
chemse croquetten en gehakt -
ballenal hebben die tegen, dat
er een heel clandestien slach -
tors complot achter zat. En zo
blijft er altijd wat te wensen
f Frankrijk blijkt allerminst
geroerd door de Puhr_
conferentieop Java.
60 mooraen jrV~^>
in één weck
<zn Alfred Loritz, die er al van_y
droomde de witte
-Hitier Mte zijnis ge-
a rresteerd-Het werd
de Amerikanen waar.
schijnlyk te „bruinT
En U en wü Hadt U
zich niet op wat meer licht ver
spitst op de winterse j
spitsuren? Spijtig
nr valt niets.te spit
sen want de turbi
nes krijgen het spit
van de spits I
Lichtend is alleen het wandel-voor.
beeld H. de Fbeldie te voet de
wereld doortrekkend in Brazra-
vilie (Congo)*
men 150 land
mijnen uit een -Hoekse sloot bag,
gerde en Sinterklaas aarzelt,^
hg Ó2 22000 kg.wegende Dru
nen se scheepsschroef zal qevcn
aan/^o^-x t
KAOElUNKfc Of H6NI