Vreemde uniformen jagen me schrik aan Zeven stieren in 21/2 uur door drie mannen gedood uumr vfiVL 11-, ZATERDAG 13 NOVEMBER 1948 Ik ivas geheim agent in oorlogstijd (6) Plattegrond in een etalage maakt een eind aan mijn zwerven door Brussel Het meisje had gelijk. Als ik na een lange treinreis in Aerdenhout aankom, weet ik niet hoe ik het portier moet openen. Ik kijk naar huiten en zie vier S.S.-mannen op het perron staan. Het zijn grote, zware kerels, arrogant en onbeschrijfelijk zéker van zichzelf. Ik gluur uit het raampje, een van hen kijkt me aan en mijn hart staat een ogenblik stil: die kerel komt op me af. Hij steekt een grote, behaarde klauw uit en opent met een ruk het portier. Dan glimlacht hij, zoals een paard zou glimlachen en zegt: „Man musz doch immer den Kindern helfen." „Danke", zeg ik en loop haastig 't per ron af, in de hoop, dat er geen patrouille naar mij uitkijkt. Ik krijg neiging zo snel mogelijk weg te rennen, als er een man op me af komt, die me aanhoudt, over mijn schouder wijst en zegt: „Ze roeken naar U!" Ik weet niet hoe ik er in slaag te blij ven staan en met een verbaasde blik om te kijken. Een priester komt op me af en zegt: „Ik geloof, dat U uw gazet ver geten hebt". „O", zeg ik, „die is niet van mij, die moet van iemand anders zijn!" Dan kan ik er eindelijk van door gaan. Als er een afstand van een paar hon derd meter tussen mij en de S.S.-mannen ligt, aanvaard ik dankbaar de uitnodi ging van een bordje „Abort". Ik blijf daar zo lang mogelijk, maar ééns moet ik er toch weer uit, want ik weet niet waar en wanneer ik een aansluiting naar Leuven kan vinden. „U heeft nog vijf en twintig minuten", licht een kruier me in. „Het is een snel- Ik kijk op een klok en zie, dat het tien over acht is. Aanvankelijk zegt me dit niets, maar wanneer ik uitgerekend heb, dat ik dan om 8.35 uur vertrekken kan. realiseer ik me met een schok, dat ik hier werkelijk sta te wachten op de trein, die Pluto en ik volgens ons in Londen uitgewerkte schema moeten „Werken volgens de plannen", denk ik bij mezelf en ondanks alles, heb ik een voldaan gevoel. Niet kijken Doelbewust probeer ik mijn zenuw achtig ongeduld in bedwang -te houden Ik kijk onverschillig voor me uit. Want van de andere zijde van het station ko men vier mannen in blauwe uniformen met een stortvloed van gouden tresgen en ^versierselen. Ze komen in mijn rich ting en ik voel een vreemd gekriebel langs mijn rug omhoog kruipen. Pa trouille! Als een bliksemschicht gaat het d'oor mijn hoofd wat een vriend, man met ervaring in dit vreemde be roep, me kort vóór mijn vertrek uit Lon den gezegd heeft: „Je moet nooit naai mensen kijken, dan kijken ze ook niet naar jou." Ik h'oor hém die woorden nog zeggen, maar ik ben machteloos. Ik ben als gehypnotiseerd door de lange man, die uiterst rechts loopt. De drie anderen zwenken linksom, maar hij komt recht op mij af en i'k voel zijn stekende -blik. Ik sta als verstijfd. Op twee meter af stand 'heft hy zijn hand op en ik heb' het gevoel alsof mijn bloed door mijn voeten wegstroomt: ik doe een laatste hopige poging om mezélf in bedwang te krijgen. Ik moet niets weten. I-k ben gewone arbeider! Dan staat hij naast m „Papieren, als jeblieft!'" spreekt Vlaams. Ik voel me duizelig. De man loopt langs n bekijkt top tot teen met een vreemde blik. Maar het kan me niet schelen. Ik voel z'n opluchting, dat ik kolossaal veel zin heb om iets geks te doen en dan voel ik mijn zelfver trouwen weer terugkeren. „Idioot!" zeg ik tegen me zelf, „je gedraagt je als een kind. Die man is een Belgische spoorweg beambte". Maar waarom heeft de Engelse in structeur me niets verteld over de uni formen der Belgische spoorwegmannen? En wat hebben ze by mijn opleiding tot geheim agent nog méér vergeten? Ik koop een krant om iets te doen te hebben. De kioskjuffrouw stopt het wis selgeld, een paar centimes, in een bus en glimlacht vriendelijk. Winterhilfe" staat er op de bus. De trein loopt binnen en met een tere smaak in m'n mond zoek ik plaatsje uit. Precies op tijd loopt de trein het station van Leuven binnen. Ik bereik de uitgang, loop snel om het gebouw heen en ga de grote hall binnen kaartje naar Brussel te nemen. Het Leu vense dialect hebben ze schandelijk geten bij mijn Franse schoolonderricht: het enige, dat ik controle begrijp, is, dat de trein, die daar juist vertrekt, de mijne Ik neem een sprint langs het perron, kom met een sprong op de treeplank Wordt dbor vijf of zes mensen naar bin nen getrokken. In hetzelfde Leuvense Frans vertellen zij mij, dat ik gek ben om op een rijdende trein te springen, of dat het een mooi staaltje was. Ik begrijp het niet allemaal. Maar ik weet, dat ik de enige geweest ben, die voor deze trein hard gelopen heeft en beslist de laatste, die er in sprong. Als iemand me heeft willen waarschuwen, staat hij nu nog op het perron. In Brussel Als ik eindelijk in Brussel ben kan ik me met geen mogelijkheid de tramlijn herinneren, die ik moet nemen om i mijn contactadres te rijden. Ik vraag tramconducteur naar een groot park nabij de straat waar ik heen wil, maar hij weet het niet. In ratelend Brussels Frans probeert hij me iets uit te leggen, maar als hij merkt, dat hij zijn energie verspilt, zegt hij: „Vraag het die politie agent maar eens!" Ik probeer zijn hoogst ongewenst bod af te slaan, maar hij ziet mijn be zwaren als een bewijs van mijn gebrek kige kennis der Franse taal, neemt me bi; de arm en duwt me naar de politieman. De agent is vriendelijk, haalt een boekje uit zijn zak, bladert er in en zegt dan: „Lijn vijf en twintig, die naar links gaat." Ik heb de neiging om een tram in te gengestelde richting te pakken, r bedenkt dat hij het waarschijnlijk bij het goede eind heeft en volg zijn aanwijzing op. Tot overmaat van ramp vertelt de conducteur me, dat hij die plaats héél goed kent, maar als hij me waarschuwt, dat ik moet uitstappen sta ik in een drukke hoofdstraat. En daar moet .ik helemaal niet zijn. Ik loop de ene straat in, de andere uit in de hoop eindelijk een bekende naam te ontdekken, maar tevergeefs. Ik vraag het aan een post bode, maar die heeft nooit van die naam gehoord. Niemand weet het, noch de melkboer, noch de glazenwasser, noch de priester, die ik aanhoud. Ik ben koud en hongerig en doodop. Ik loop daar maar te slenteren zonder te weten waar ik naar toe ga. Ik sta stil voor een boekwinkel en daar hangt een grote plattegrond van de stad voor het raam, precies zo één als we in Londen gebruikten. Het vinden van de straat is nu slechts kinderspel. Vol vertrouwen ga ik mijns weegs en stap van de ene tram op de andere alsof ik me over niets ter wereld zorgen behoef te maken. Ik rijd één halte te ver mee en wan del voorzichtig terug om me er van te overtuigen, dat niemand mij volgt. Ik ben voorzichtiger dan ooit in de stille straat met de grote, ouderwetse huizen. Dan trek ik op nummer 35 aan de bel hoop, dat er snel opengedaan zal wor den. M'n voet tussen de deur De deur wordt door een oude vrouw op een kiertje geopend. „M'sieur?" „Monsieur Claessen est-il la?" „Neen, m'sieur, mijn zoon komt pas om één uur thuis." „Vous comprenez, madame. Mon nom est Jean." Ik zeg mijn kenwoord opzettelijk langzaam. „Je cherche le vendeur du Zou zij weten waarvoor ik hier ben? Ik moet het er op wagen. Maar ze wordt kwaad, ze overstelpt me met verontwaardigde uitroepen: haar zoon hééft geen verbindingen met dergelijke soort zaken. „Kijk", zeg ik, met een gevoel van uitputting, ik kan U alles verklaren, maar laat me in vredesnaam binnen". „Ik ken u niet", snauwt ze. „U kunt wel een inbreker zijn. U spreekt ook geen Vlaams als een Belg!" Ik kan nog net mijn voet tussen de deur zetten, „Kom om één uur nog maar eens terug, dan is mijn zoon er!" zegt ze boos. „Ik kan niet op straat wachten", pleit ik en duw plotseling de deur open. Ik sta binnen en doe de deur achter dicht. Vóór me hoor ik vluchtende voetstap- De oude vrouw is woedend. Langzaam gaat ze de trap op. Ik volg haar en kom in een kamer, ogenschijnlijk de huis kamer. Zij negeert mijn verzoek mogen gaan zitten, dus neem ik uit eigen beweging een stoel en val -neer. De oude vrouw kijkt naar mijn be smeurde kleren en handen, mijn onge schoren kin. Ze ziet, dat ik volkomen uitgeput ben. „Bent u ziek?" vraagt ze, met nog steeds vijandige stem. „Waar komt eigenlijk vandaan?" „Ik kan u op het ogenblik niets vc tellen. Maar uw zoon zal alles verklaren als -hij thuis komt. Alles wat ik u vraag is hier te mogen blijven tot hij thuis komt". Ze kakelt maar door en schuifelt op gewonden van de kamer naar de keuken en weer terug. Ik laat haar woorden over me heen gaan als iemand, die onder een stortbad staat. Ik steek mijn laatste sigaret op en vraag, of zij iets voor m te drinken heeft. „Ik heb niets", zegt zij uitdagend. „Heeft u geen glas water, alstublieft?' „Neen." Ze is niet te vermurwen. Dan word ik plotseling verstandig ei enigszins onzinnig zeg ik: „Kijk me een: goed aan! Kijk naar mijn gezicht. Zie ik uit als een Duitser? Heb ik werkelijk n smoel? Zie ik er uit als een inbre ker, als een dief? En als u zich over mijn verwondert, dan wil ik u wel zeg gen, dat het een Hollands accent is." De oude vrouw zegt niets meer. Ze gaat naar de keuken en komt terug met n kop koffie. Ik glimlach dankbaar en begint een beetje bij te draaien, maar blijft zeer op een afstand. „Mijn zoon kan ieder ogenhlik komen. Hij heeft me niet verteld-, dat hij een vriend verwachtte. Had hij het me maar gezegd. Maar hij vertelt me nooit iets an zijn zaken." Ze babbelt door, terwijl ik soezend iet een half oor luister en de grootste moeite heb om niet in slaap te vallen. Dan gaat ten langen leste de bel; drie maal kort en énmaal lang. ,Daar is Charles", zegt de vrouw en haast zich naar de deur. Het volgende j ogenblik hoor ik gestommel van voeten op de trap. Mijn langverbeide contact man komt binnen. Boeken over muziek en musici teil Is er meer interesse voor de liefdes van een kunstenaar dan voor zijn werk? Wist U dat Schumann eens zei „Met Wagner kan men niet omgaan, want hij praat onophoudelijk", terwijl Wagner's oordeel was: „Met Schumann wil het niet vlotten, hij zegt urenlang geen woord"? Wist U ook, dat Paga- nini een hartstochtelijk dobbelaar en een niet mindrer hartstochtelijke vrouwenjager was, die verhoudingen had met vorstinnen, contessa's en andere adellijke dames? Tenslotte. Wist U dat de vrome Haydn eens schreef: „Omdat God mij een vrolijk hart heeft gegeven, zal Hij 't mij wel vergeven, als ik Hem vrolijk dien." WINKELSLUITING Hoe 't met de winkelsluiting gaat Geeft veel discussies en gepraat, Men schijnt te overwegen: Een vaste dag voor iedereen, Maar t winkelpersoneel zegt: „Neen, Daar zijn we vierkant tegen!" Sluit ied're zaak terzelfder tijd, Zijn zij de kans op win'klen kwijt, En 't vrij zijn heeft geen reden Doch mij, als klant, is niettemin Zo'n eenheidssluiting naar de zin; Het spaart mij moeilijkheden. Nu kwelt mij ied're dag de vraag: „Wie sluit er nu ook weer vandaag?" Om niet voor niets te lopen; Alleen de Vrijdag is een dag Dat 'k overal naar binnen mag, Zijn alle winkels open. Maar, burgers- houdt de moed er in, Zichzelf beklagen heeft geen zin, Nog eventjes clementie; Wat gij vandaag nog niet bereikt, Dat U de klant weer koning lijkt, Doet straks de concurrentie! Gré KempenSterkenburg CORRIDA DE TOROS, een geliefd volksvermaak (Bijzondere correspondentie) Natuurlijk zijn wij Nederlanders het er allen over eens dat stierenvechten een bloederige liefhebberij is. Onbestaanbaar in ons beschaafd West- Europa, en toch.sinds eeuwen in Spanje en ook in Mexico en Zuid- Amerika tegenwoordig, een geliefd volksvermaak, dat- men ondanks alle pogingen, ook door de Paus beproefd, er niet uit heeft kunnen krijgen. Het ligt allerminst op onze weg op enige wyze een lans te breken voor deze juist daarom kan het zijn nut aard indenken "om hiérvan te kunnen „genieten". In de middeleeuwen w het alleen de Spaanse ridders, die stieren mochten bevechten op de „fiesta de toros" en zij deden het te paard, gewa pend met één enkele lans, met hel volg dat in 1512 op één fiesta tien ridders door de stieren gedood werden. Zij liepen dus grote risico's. Eerst in de 17e eeuw BJ'ÜJIllJ.'l.wi.faffl Misschien wist U dit nog niet interesse gaande gemaakt om er nog meer van te weten. Het zou slechts een kleine moeite zijn een gehele krant te vullen met allerlei aardige bijzonderheden uit het leven van deze drie musici. En het gezellig uurtje bezorgen, want deze drie zo geheel uiteenlopende figu- hebben in hun leven, ieder op eigen gebied, veel meegemaakt. Zij waren echte kunstenaars en in vrijwel elk kunstenaarsleven zijn er interessante dingen voorgekomen. Beethoven en Goethe b.v. zijn kunstenaars geweest over wier levens talrijke boekwerken zijn verschenen, verantwoorde en niet v antwoorde, sensationele en ernstige. Maar, hebt ge in Uw waardering vi de kunst van een musicus veel aan levensbijzonderheden. Begrijpt ge de Opera „Falstaff" beter met de weten schap, dat Verdi een groot vereerder van Garibaldi was en voelt U beter de bete kenis van „La Valse" als U weet, dat Ravel in 1874 huwde met een jonge Baskische, Marie Delouart? Al deze bij zonderheden hebben maar een zee: relatief karakter en persoonlijk geloof ik, dat er bij bepaalde componisten (b.v. Beethoven en Mahler) veel te veel ge zocht wordt naar allerlei liefst pikante levensbijzonderheden om hun werken beter te begrijpen. In dit opzicht zou ik met Felix Tim mermans willen zeggen: „Zo heb ik U uit Uw werken geroken", want alleen de scheppingen van de kunstenaar geven een volledig totaalbeeld van zijn betekenis. Als ik de Sonate Op. 27 No. 2 van Beet hoven hoor, dan interesseert me het fa beltje van de „Mondschein" absoluut niet. Voor de .muzikale appreciatie is dit niet van het minste belang, eveni wetenschap, dat Grabbe, Verlaine. Poe, Reger en Moussorgski alcoholisten v- Kleist, Tschaikowsky en Vincent Gogh zelfmoordenaars, Baudelaire slaafd was aan opium, etc. voor dc vere artistieke beoordeling van hun werk. De kunstenaar is steeds een dankbaar object voor de psycho-analyse geweest men hoort wat graag vertellen over „wilde en onstuimige" Beethoven of over de vrouwen rond Goethe. Een boek met als tit^l „Goethe vrouwen" wordt beslist meer verkocht dan een studie, getiteld „De betekenis van Goethe's Faust". Het belang van de biographie. Toch wil ik niet beweren, dat de levensgeschiedenissen der componisten geen belang zijn. Om een scheppend kunstenaar geheel te begrijpen -is zeker nodig zijn persoonlijkheid, zijn steldheid, zijn psyche, te kennen, alsook begrip te hebben van de omstandig heden en de artistieke principes uit de n hij leefde. En daarom zeker -toe te juichen, dat er in de 'bijna ongeëvenaarde boekenproductie laatste tijd verschillende biographieën componisten verschijnen. Niiet omdat nu eenss in onze eigen taal kennis kunnen -nemen van liefdesverhoudingen, doofheid, blindheid bij de kunstenaars, maar omdat we in de eerste plaats graag iets willen weten van de man, wiens muziek we zo bewonderen en in de tweede plaats, omdat we ons dan ook een beter beeld kunnen vormen van de mens èn de kunstenaar. Zo is de Uitgeverij Gottmer in Haar lem thans bezig met de uitgave van 24 componisten-biograp'hieën, waarvan ei tot dusver verschenen: „Carl Maria von Weber" door Cor van Berkei, „Jozef Haydn" d-oor W. H. Thijsse, „Richard Wagner" door Norbert Loeser, „Paga- door Cor van Berkei en „Verdi' door Nórbert Loeser. Het zijn prachtig uitgegeven en instructieve boeken, die de aanschaf zeker waard zijn. Alles vrij populair gehouden, zeer geschikt voor de voor muziek geïnteresseerde leek zowel als voor de vakman, die er goede naslagwerken in zal vinden. Een klein bezwaar zou zijn, dat er nog al eens wat germanismen in de taal zijn geslopen. Een zakenregister zou de waarde nog verhogen. In de Symphonia-reeks verschenen de kleine werkjes ook weer en wel „Mau rice Ravel" van Frank Onnen, „Hector Berlioz" van John Daniskas en „Ludwig van Beethoven" door Wouter Paap. Dit zijn beknopte, maar zeer doorwrochte studies (vooral het prachtige werk van Daniskas), waarin niet de nadruk op het leven, maar op het werk van de k-unste- word-t gelegd en dius meer de rich ting van de zuiver-muzikale appreciatie Chr. Schildersbond gaat jubileren Bondsbureau nu op komst. De Ned. Bond van Chr. Schilderspa troons nam gisteren op de te Zwolle ge houden algemene vergadering enkele be langrijke besluiten. Zo werd het hoofd bestuur gemachtigd alle nodige maatrege len te nemen om het 30-jarig bestaan van de Bond in het volgend jaar waardig te herdenken. Volgens de voorlopige plan- zal in 't Jaarbeursgebouw te Utrecht driedaags congres worden gehouden een beurs voor de handel en een toonstelling van schilderswerk, die moedelijk de naam „De schilders brengen kleur en fleur" zal dragen. Na ampele bespreking werd in beginsel besloten tot oprichting van een Bonds bureau en aanstelling van een gesala rieerde kracht in vaste dienst, die hoofd zakelijk met de propaganda zal worden belast. Mede met het oog op de consequenties in dit besluit werd het bestuur gemach- gd een nieuwe contributieregeling uit te werken, waarin het principe „bijdrage aar vermogen" beter tot zijn recht komt an in de huidige regeling. Besloten werd, dat de Bond zich zal aansluiten bij de Bedrijfsvereniging vooi het Schildersvak. De Nationale Schilders school zal een gift van f 250 uit de bonds- kas ontvangen. De heer T. v. d. Wey' uit Leeuwarden werd als voorzitter herkozen. Het leden tal steeg sedert Nov. '46 van 468 tot 795. wordt gekozen. De uitgever H. J. W. Becht in A'dam deed de boekjes ver schenen in het bekende formaat op prachtig kunstdrukpapier. Anders is het weer gesteld met het kapitale boekwerk (915 bladzijden) Muzikale Ommegang" (is de titel ont leend aan Diepenibrock's verzamelde es says?) onder redactie van G. v. Raven- zwaay en keurig uitgegeven door de Ned. Keurboekerij in A'dam. Het is een encyclopaedic, waarin voor zover moge- was, de nog levende componisten zichzelf schreven. Dit heeft zijn voordelen, wat betreft de 'betrouwbaar heid der gegevens, maar aan de andere zijde bestaat er het bezwaar, dat een kunstenaar zelden goed over eigen werk kan schrijven. Niettemin een waardevol bezit. Tot slot verscheen bij Brusse in Rotterdam „Panorama der Muziek" door prof. dr K. H. Bernet Kempers, een overzicht in vogelvlucht van de muziek geschiedenis. Voor de leek te ingewik keld en voor de vakman te beknopt en derhalve overbodig. Daarnaast missen we bij deze musicoloog nog de warme liefde voor de muziek. Hier spreekt niet de muzikant, maar de man van de wetenschap - en wellicht daarom is alles historisch volkomen verantwoord. Onze muziekliefhebbers hebben in ieder geval weer veel te doen. Corn. Basoskt. werd het minder gevaarlijk en een ver maak voor het volk. Nog altijd is het stierenvechten voor de toreroé niet zonder gevaar. Verleden jaar nog werd de beroemde Spaanse matador Manolete door een stier gedood. De man stierf als millionnair Zoals de buitenlander, die ons land be zoekt, Volendam en Marken op zijn pro gram heeft staan, zo vormt de „Corrida de Toros" het stierengevecht voor de toerist een bijzonderheid, die hij ge zien moet hebben. Want zelfs de meest teerhartige dames, die er tegen opzien een vlieg kwaad te doen, zullen het er toch maar op wagen een Matador aan het werk te zien. Al betogen zij ook nader hand, dat zij het vreeselijk wreed vinden en slaken zij gilletjes als de arme stier een por krijgt van een Picadore te paard. Dagen van te voren was met reusach tige aanplakbiljetten in Madrid de .Cor rida de Toros" aangekondigd. Drie be roemde stierenvechters, w.o. Bienvenida, de lieveling der Spaanse dames: zouden 7 machtige jonge stieren, gefokt in ver maarde stierenfokkerijen, met naam en toenaam vermeld, bevechten. Gewoonlijk zijn het er 6, ditmaal waren er 7. want het was een benefice voorstelling voor de weduwen van toréros Het was die middag een drukte bij de „Plaza de Toros" als hier by een Hol land—België wedstrijd in het Stadion. De Metro voerde duizenden aan, trams en uitverkocht. Wij hadden een plaats in de „Sombra" gekocht, waar men de schaduw zit, want 2% uur in de brandende zon te zitten valt niet mee. De Corridas beginnen meest tegen half vijf en kunnen tot 7 uur duren. Het pu bliek maakt zich op of het naar een gala voorstelling gaat. De dames als modeshow weggelopen. In loges zit de plaatst upperten, plaatsen tot 100 pesetas en de goedkoopste, in de nok van het als een openluchtcircus gebouwde Plaza, nog 25. De grote arena vol wit zand, blakerde in de namiddagzon van een hete October- dag. Er zat spanning in de lucht. Span jaarden gesticuleerden en orerden hevig staken palen van sigaren op. Muziek weerklonk en daarna volgde de intocht een weergaloos kleurrijke, stoet met toreros en matadors voorop met goud bestikte costuums. picadores te paard met lange lansen, banderilleros, was een kleurenfilm die voorbij trox hulde betuigde aan de autoriteiten de loges, o-w. ditmaal ook de dochter v Franco. Dan trekt alles zich weer terug achter de omheining, een ogenblik is de arena leeg, dan klinkt een signaalen plots, weet niet zo gauw waar hij vandaan komtstaat een machtige zware stier de zorrgestoofde arena, waaromheen 50.000 toeschouwers in grote spanning de loop der gebeurtenissen afwachten onder druk gejoel. De stier is niet op zijn ge mak, kijkt hier en daar heen en ontdekt ruiter te paard, die in zijn hand een met vlaggetjes versierde banderillo heeft. De stier vliegt naar de ruiter toe, die hem behendig ontwykt en plaatst „en passant" zijn banderilla in de rug van de stier. Door een weerhaak blijft de piek zitten en even later wordt onder donderend ge juich nog een banderilla geplant. Woe dend gaat de stier de ruiter achterna en het lijkt een ogenblik of het paard niet aan de horens van de stier zal ontkomen. De stier valt Op het laatste moment springt het paard terzijde en verdwijnt met de torero uit de arena. Even later 'komen de vreemdsoortig uitgedoste, gehelmde picaidores -te paard de arena binnen. De paarden zijn geblinddoekt, en aan de linkerzijde is hun lichaam met dikke matrassen afgeschermd. De 2 picadores hebben -ieder een lange lans in de hand en stellen zich ter weerszijden van de arena op. In een oogwenk heeft de stier, geprikkeld door de wapperende bande- ril'las in zijn rug, de paarden in 't vizier en stormt op één van 'hen af. De pica dore stelt zich in positie en voor de stier hem heeft bereikt, plant hij de- lange lans, die echter zodanig is afgeschermd! dat een klein gedeelte treft, 'in diens rug. I De Stier laat zich in zijn vaart niet stui ten en -paard en ruiter vallen onderste boven, door de horens van de stier die in de matras boren. Dan snellen de bandenillos en andere 'helpers met kleu rige capes op de stier af en -trekken zijn aandacht, waardoor pioadore en paard gelegenheid krijgen zich weer op te rich ten. Nog eenmaal herhaalt zich deze ma noeuvre, waabbij ditmaal de picadore in het zadel blijft en daarna verdwijnen ook zij -uit die arena. Thans is het moment gekomen voor de -banderilleros -te voet- Zeer manhaftig begeven zich twee van' hen midden in de arqna, in iedere hand i banderilla en als de stier op hen- af komt worden de pieken tegelijk in zijr rug -gepriemd. Het publiek jubelt als het goed gaat, maar joelt als de mannen hun doel missen, wat ook voorkomt. De stier is intussen door al deze han delingen en -het gehol door de achter zijn -belagers, die zich telkens door itgang waarachter de stier niet volgen 'kan, weten te redden, tame lijk af-gemat. En dan komt het gTote moment waar alle Spanjaarden verlan gend naar uitzienDe arena is weei ontruimdde matadortreedt bin- de omheininggewapend met eer degen, verborgen onder een rode doek- hij maakt een buiging voor de autoritei- gaat pp de stier af, rustig beheerst. De rode lap trekt de stier aan, torero houdt de doek naast zich, de stier laat de man met rust, doch gaat met zijn horens onder de rode lap doorgroot gejuich by het publiekde matador trekt zo de stier door de gehele achter zich aanen iedere keer opnieuw wordt de rode lap door de stier geraakt en blijft de torero kalm staan, het beest vlak naast zich. Zou hij strui kelen, dan is hij verloren. Met typische dribbelpasjes blijft de matador de stier tot zich lokkentot hij een gunstige positie gekozen heeft, vlak vt stierde degen wordt ontbloot "cht op het voorste gedeelte van de rug n dande dodelijke steekdie nogal eens mislukteen paar den verlopen, het gepijnigde dier zakt door de knieën, een helper snelt toe Sen groet van Uw jongen De meneer uit de nette vriendelijke dame, die ver wijk keek me misprijzend klaart onder de indruk te aan. We hadden samen ge- zijn van de grote nood in r allerlei takken de volkswijk en die van volstrekt noodzakelijke arbeid en op 'n gegeven mo ment had hij ook géinfor- INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK te raken. Het- royaal uit de put komt dat hij gezeg heeft: „Verza- ondanks al geen niet bijbels was van deze toch zeer bijbelse nette meneer. En dus krijgen de jongens ook met deze Kerstdagen niets van hun onbekende wijkpredikant. En dus is bij zoveel honderd wijk gewenste grootte, maar die *e> dan zullen wij wel t haalt zij 'nimmer voor de pakjes zorgen; wij, die het dat dië. En ik had met schaamte dag. Maar ze wijst op haar immers betalen kunnen moeten erkennen dat dit eigen vereniging dieren- die moest heten. Hele- bescherming of drankbe- zwoegen de indruk weer versterkt dat de Kerk niets is en niets doet. En het ergste vind ik die jongen, wiens brief voor me ligt. 'n Brief louter en alleen dit maal niets. Doodeenvoudig strijding of wat dan ook - omdat ik er geen kans toe zie om nog meer hooi op mijn vork te nemen; omdat me de middelen ontbreken zal alle ellende om voor de eigen wijkbewo- wezen. Ze meent het voor- ners meer dan een fractie treffelijk en ze is diep-ge- het noodzakelijke te schokt als ik beken daartoe geen tijd te hebben. Ze zegt zelfs wel eens smalend dat die wijkpredikanten "/o^rïad rse"' ï"*rull>v y kunnen koesteren. Maar i de dat de beter gesitueerde wijken van onze me toch feitelijk in mijn sop laten gaar koken. Maar hij kon e alles niet bij dat ik deze beid verwaarloosde. Ik maak dat vaker nood wetetiheeft hij „Een Groet van Uw jongen". Ouders in Holland, mag ik U iets vragen? Kijk niet verwonderd, ik meen het zo goed: Hier is Uw jongen uit Nederlands Indië, Die lief en leed nu alleen dragen moet 'k Sta hier alleen in het jagende leven Ver van U allen en in een vreemd land Steeds denk ik aan alles wat ginds is gebleven In het landje aan zee, zo fier ejt zo frank. Maar, lieve ouders, nooit zal 'k U vergeten; zelfs geen kwartje °ok niet aU ik later Betrouwd t ondanks achter voor het dijkwerk Want gij zijt mijn alles in't laterecleven zelf: dat doen alleen 'n Paar °"de stakkerds, die 7teikëns ko- hieT wonen. En zo zakte ik dan deze week voor het enthousiaste sen bij me, die voor één be- examen van de meneer uit paald onderdeel van het de nette wijk. Omdat ik wijd-vertakte verenigingsle- niets voor de jongens Ik ben door Uw krachten geworden e Ik ga nu eindigen met mijn epistel 'k Hoop dat U 't leuk vond het is van Uw zoon Misschien zijn er woorden, die niet zo goed kloppen Maar ik ben ook geen dichter; daaraan kan 'k niets doen. gelopen zijn die dan teleurgesteld zijn het als ik niet meteen óók lichter laaie sta. Op de dag mijn Nu lieve ouders, een zoen van Uw jongen Maar hij heeft Een kus aan mijn meisje, een zoen aan mijn zus En ook een hand aan mijn broer niet te vergeten Mijn zwager een hand ik sluit met een kus dat ik gebukt ga onder tekort van zo'n paar duizend gulden verschijnt een nog veel die per gezakt. Want inplaats O fiere, trouwe jongen daar ginds, het is mijn schuld niet me 'n last opgelegd zonder dat ik niets voor je doen kan. Maar ik ben niet zeker of het die ook maar met zijn toch niet de schuld der Kerk is. WIJKPREDIKANT ponjaard de genadestoot. Even later komt een driespan paarden het dier wegslepen, nadat, als de torero onfeilbaar heeft gewerkt, nog een ooi van de stier is afgesneden, dat de stie renvechter als hoogste verering wordt overhandigd, die dit onder donderend applaus en gejuich aanvaardt. Hij werpt het zyn geliefde, onder de toeschouwers toe, die naar hem een roos gooitVan alle kannen worden nu hoeden, dassen, tasjes, mantels enz. in de arena gewor pen ter ere van de torero, die dit alles weer terugwerptonder laaiend enthousiasme. Deze middag zien we dit toneel zich. zevenmaal herhalenenkele malen wordt echter een torero uitgefloten, als hij de stier niet snel genoeg aan 2 einde helpt enook de dode stier krijgt applaus voor zijn moedige tegenstand. Kolommen in de bladen worden de volgende dag door speciale critici volge schreven. over de verrichtingen. Ook uit andere plaatsen komen er verslagen van corrida's, precies als bij ons va voetbalcompetitie En de matadors, herkenbaar op straat door hun typische haarwrongetjes, den vereerd als nationale helden overal waar ze komenze verdienen duizen den en bijna allen worden schatrijk. Piet van 't Veer. TOEGEZONDEN BOEKEN E. Dij-kmeijer: Textiel. I Grondstoffen. (213 Blz.) II Spinnen en weven. (327 Biz.) III Apprêtuur en onderzoek van vezels, garens en weefsels breien. (278 Blz.) Uitg. N.V. Lieverlee, Amsterdam. Karei A-lbert: De Evolutie vain de Mu ziek aan de hand van gra mofoon-,pla ten. Uitg. A. Manteau N.V., Brussel. (247 Blz.) Herst. Apostolische Zendingskerk, Bloem gracht 98. Amsterdam: De Oude Paden Obetr. vergad. Wereldraad v. Kerken). (39 Blz.) Ed-uard het Schaap: Ware en onware verhalen. Uitg. De Sleutel - Antwerpen- Haarlem. (304 Blz.) Dr G. Oh. Aalders: Het boek der Pre diker, Commentaar op het Oude Tes tament (vert.) Uitg. J. H. Kok - Kam pen 1948. (262 Blz.) J. B. Th. Spaan: Vluchtheuvel in gerva- ren, een verhaal over de pioniersarbeid van ds O. G. Heldring, dr H. Pierson e.a. Uitg. J. N. Voorhoeve - Den Haag 1948. (80 Blz.) O. Degrijse: Christelijk Humanisme (Deel I). Ui tg. J. J. Romen en Zonen, Roer mond. Maaseik 1948. (421 Blz.) Gijsbert de Vries: Dimin de Dwangarbei der. Uitg. W. van Hoeve N.V. - Den Haag 1048. (188 Blz.) J. Kleian: De zonen van Timah (2e druk). Uitg. W. van Hoeve - Den Haag 1948. (291 Blz.) J. W. Rengelinik en I. Mug: Koningin Wilhelimina 18981948. Uitg. Mubro - Heemstede. (64 Blz.) Lloyd C. Douglas: De Mantel. Vêrt. E. Bredemeyer. Uitg. N.V. Boek- en Cou rantendrukkerij - Amsterdam 1947. (665 Blz.) Hans Nesna: Daar midden op de Heide. Uitg. Schel-tens en Giltay - Amsterdam. (272 Blz.) (Op sommige uitgaven komen we nader terug). DEZE Ün.dj2/t l£Z£N! dat de Zevenbengse Sinta-kbas dit laai- eens n'et uit Spanje,maai- uittón- sas in Jlmenika tont. Met 2350 k.g. geschenken maai- liefst, "la.dan kan jein je sasAki* 1.S5? as Als die kippznboé» h Oostenenddié een, •eeds als vermist opgegeven kriel kip, opeens met g kiekens uit de f jigte te voorschijn zag kruipen. Vie mocht menen nier met het zorste geval van clandestiene^- '-roedlng te doen te hebben ver. ist zich. De oyna zeven honderd geweld - daden die in <fón. -laand tyds op Java werden ge pleegd bewijzen, at de "Diokjase kip ook broedde in het geneim€n niet op kriel- tieren. verbaast het Udat mr. Stikker by na dreigde te stikken In deze omelet +tatU Ach,waarom bewijzenalb GxWan\ jie manen van 700 gruweldaden spaarzamclyk melding te maken er voorkoming van misverstand zn spanning "ons niet de goede dienst de kraaienmarsteblazen, zoals de Ame rikanen die' kraaienbout ^aten ter zeif. tuchtiging o- ver hun vergis sing inzake Truman? Of waarom gaan ze niet Nordstroemook alleen in een lo- j'ak de Oceaan oversteken Piccard kan ze niet meer mee nemen, want zijn gondel lekt a5 al. En de Gaulle (5 aankomen met met I J die 114 goals f 'voor hem alleen inde #senaat. Heel misschien zouden 2e In We nen op hun plaats zyn,waar men Of op Tholenwaar de varkenshok ken nu tóch uit de beeouwae lom verwijderd zyn. In ieder qeval zyn wc er tegen dat ze ook maar één gou- ?den spoor krijgen van da in Qramsbcrgcn gevon— j dcnc.€n dc Lange Janreiy ''houden we óok. voor ons zelf. Tja, want de lintjcsne- y, - gen van April a.s. zal zeker niet neerdalen op de kJociOj borsten van 41I lÜli <T~ r SENOWK GftEvgfw <*R£L. C-NK.S, li J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 3