Vreemde uniformen jagen me schrik aan
Zeven stieren in 21/2 uur
door drie mannen gedood
uumr
vfiVL 11-,
ZATERDAG 13 NOVEMBER 1948
Ik ivas geheim agent in oorlogstijd (6)
Plattegrond in een etalage maakt een eind
aan mijn zwerven door Brussel
Het meisje had gelijk. Als ik na een lange treinreis in Aerdenhout aankom,
weet ik niet hoe ik het portier moet openen. Ik kijk naar huiten en zie vier
S.S.-mannen op het perron staan. Het zijn grote, zware kerels, arrogant en
onbeschrijfelijk zéker van zichzelf. Ik gluur uit het raampje, een van hen
kijkt me aan en mijn hart staat een ogenblik stil: die kerel komt op me af.
Hij steekt een grote, behaarde klauw uit en opent met een ruk het portier.
Dan glimlacht hij, zoals een paard zou glimlachen en zegt: „Man musz doch
immer den Kindern helfen."
„Danke", zeg ik en loop haastig 't per
ron af, in de hoop, dat er geen patrouille
naar mij uitkijkt. Ik krijg neiging zo
snel mogelijk weg te rennen, als er een
man op me af komt, die me aanhoudt,
over mijn schouder wijst en zegt: „Ze
roeken naar U!"
Ik weet niet hoe ik er in slaag te blij
ven staan en met een verbaasde blik om
te kijken. Een priester komt op me af
en zegt: „Ik geloof, dat U uw gazet ver
geten hebt".
„O", zeg ik, „die is niet van mij, die
moet van iemand anders zijn!"
Dan kan ik er eindelijk van door gaan.
Als er een afstand van een paar hon
derd meter tussen mij en de S.S.-mannen
ligt, aanvaard ik dankbaar de uitnodi
ging van een bordje „Abort". Ik blijf
daar zo lang mogelijk, maar ééns moet
ik er toch weer uit, want ik weet niet
waar en wanneer ik een aansluiting naar
Leuven kan vinden.
„U heeft nog vijf en twintig minuten",
licht een kruier me in. „Het is een snel-
Ik kijk op een klok en zie, dat het tien
over acht is. Aanvankelijk zegt me dit
niets, maar wanneer ik uitgerekend heb,
dat ik dan om 8.35 uur vertrekken kan.
realiseer ik me met een schok, dat ik
hier werkelijk sta te wachten op de
trein, die Pluto en ik volgens ons in
Londen uitgewerkte schema moeten
„Werken volgens de plannen", denk ik
bij mezelf en ondanks alles, heb ik een
voldaan gevoel.
Niet kijken
Doelbewust probeer ik mijn zenuw
achtig ongeduld in bedwang -te houden
Ik kijk onverschillig voor me uit. Want
van de andere zijde van het station ko
men vier mannen in blauwe uniformen
met een stortvloed van gouden tresgen
en ^versierselen. Ze komen in mijn rich
ting en ik voel een vreemd gekriebel
langs mijn rug omhoog kruipen. Pa
trouille! Als een bliksemschicht gaat het
d'oor mijn hoofd wat een vriend,
man met ervaring in dit vreemde be
roep, me kort vóór mijn vertrek uit Lon
den gezegd heeft: „Je moet nooit naai
mensen kijken, dan kijken ze ook niet
naar jou." Ik h'oor hém die woorden nog
zeggen, maar ik ben machteloos. Ik ben
als gehypnotiseerd door de lange man,
die uiterst rechts loopt. De drie anderen
zwenken linksom, maar hij komt recht
op mij af en i'k voel zijn stekende -blik.
Ik sta als verstijfd. Op twee meter af
stand 'heft hy zijn hand op en ik heb' het
gevoel alsof mijn bloed door mijn voeten
wegstroomt: ik doe een laatste
hopige poging om mezélf in bedwang te
krijgen. Ik moet niets weten. I-k ben
gewone arbeider!
Dan staat hij naast
m „Papieren, als
jeblieft!'"
spreekt Vlaams. Ik
voel me duizelig.
De man loopt langs
n bekijkt
top tot
teen met een vreemde blik. Maar het kan
me niet schelen. Ik voel z'n opluchting,
dat ik kolossaal veel zin heb om iets
geks te doen en dan voel ik mijn zelfver
trouwen weer terugkeren. „Idioot!" zeg ik
tegen me zelf, „je gedraagt je als een
kind. Die man is een Belgische spoorweg
beambte".
Maar waarom heeft de Engelse in
structeur me niets verteld over de uni
formen der Belgische spoorwegmannen?
En wat hebben ze by mijn opleiding tot
geheim agent nog méér vergeten?
Ik koop een krant om iets te doen te
hebben. De kioskjuffrouw stopt het wis
selgeld, een paar centimes, in een bus
en glimlacht vriendelijk.
Winterhilfe" staat er op de bus.
De trein loopt binnen en met een
tere smaak in m'n mond zoek ik
plaatsje uit. Precies op tijd loopt de trein
het station van Leuven binnen. Ik bereik
de uitgang, loop snel om het gebouw
heen en ga de grote hall binnen
kaartje naar Brussel te nemen. Het Leu
vense dialect hebben ze schandelijk
geten bij mijn Franse schoolonderricht:
het enige, dat ik
controle begrijp, is, dat de trein, die
daar juist vertrekt, de mijne
Ik neem een sprint langs het perron,
kom met een sprong op de treeplank
Wordt dbor vijf of zes mensen naar bin
nen getrokken. In hetzelfde Leuvense
Frans vertellen zij mij, dat ik gek ben
om op een rijdende trein te springen, of
dat het een mooi staaltje was. Ik begrijp
het niet allemaal. Maar ik weet, dat ik
de enige geweest ben, die voor deze trein
hard gelopen heeft en beslist de laatste,
die er in sprong. Als iemand me heeft
willen waarschuwen, staat hij nu nog op
het perron.
In Brussel
Als ik eindelijk in Brussel ben kan ik
me met geen mogelijkheid de tramlijn
herinneren, die ik moet nemen om i
mijn contactadres te rijden. Ik vraag
tramconducteur naar een groot park
nabij de straat waar ik heen wil, maar
hij weet het niet. In ratelend Brussels
Frans probeert hij me iets uit te leggen,
maar als hij merkt, dat hij zijn energie
verspilt, zegt hij: „Vraag het die politie
agent maar eens!"
Ik probeer zijn hoogst ongewenst
bod af te slaan, maar hij ziet mijn be
zwaren als een bewijs van mijn gebrek
kige kennis der Franse taal, neemt me bi;
de arm en duwt me naar de politieman.
De agent is vriendelijk, haalt een boekje
uit zijn zak, bladert er in en zegt dan:
„Lijn vijf en twintig, die naar links gaat."
Ik heb de neiging om een tram in te
gengestelde richting te pakken, r
bedenkt dat hij het waarschijnlijk bij het
goede eind heeft en volg zijn aanwijzing
op. Tot overmaat van ramp vertelt de
conducteur me, dat hij die plaats héél
goed kent, maar als hij me waarschuwt,
dat ik moet uitstappen sta ik in een
drukke hoofdstraat. En daar moet .ik
helemaal niet zijn. Ik loop de ene straat
in, de andere uit in de hoop eindelijk
een bekende naam te ontdekken, maar
tevergeefs. Ik vraag het aan een post
bode, maar die heeft nooit van die naam
gehoord. Niemand weet het, noch de
melkboer, noch de glazenwasser, noch
de priester, die ik aanhoud.
Ik ben koud en hongerig en doodop.
Ik loop daar maar te slenteren zonder
te weten waar ik naar toe ga. Ik sta stil
voor een boekwinkel en daar hangt een
grote plattegrond van de stad voor het
raam, precies zo één als we in Londen
gebruikten. Het vinden van de straat
is nu slechts kinderspel. Vol vertrouwen
ga ik mijns weegs en stap van de ene
tram op de andere alsof ik me over niets
ter wereld zorgen behoef te maken.
Ik rijd één halte te ver mee en wan
del voorzichtig terug om me er van te
overtuigen, dat niemand mij volgt. Ik
ben voorzichtiger dan ooit in de stille
straat met de grote, ouderwetse huizen.
Dan trek ik op nummer 35 aan de bel
hoop, dat er snel opengedaan zal wor
den.
M'n voet tussen de deur
De deur wordt door een oude vrouw
op een kiertje geopend.
„M'sieur?"
„Monsieur Claessen est-il la?"
„Neen, m'sieur, mijn zoon komt pas
om één uur thuis."
„Vous comprenez, madame. Mon nom est
Jean." Ik zeg mijn kenwoord opzettelijk
langzaam. „Je cherche le vendeur du
Zou zij weten waarvoor ik hier ben?
Ik moet het er op wagen.
Maar ze wordt kwaad, ze overstelpt me
met verontwaardigde uitroepen: haar zoon
hééft geen verbindingen met dergelijke
soort zaken.
„Kijk", zeg ik, met een gevoel van
uitputting, ik kan U alles verklaren,
maar laat me in vredesnaam binnen".
„Ik ken u niet", snauwt ze. „U kunt
wel een inbreker zijn. U spreekt ook
geen Vlaams als een Belg!" Ik kan nog
net mijn voet tussen de deur zetten,
„Kom om één uur nog maar eens terug,
dan is mijn zoon er!" zegt ze boos.
„Ik kan niet op straat wachten", pleit
ik en duw plotseling de deur open. Ik
sta binnen en doe de deur achter
dicht.
Vóór me hoor ik vluchtende voetstap-
De oude vrouw is woedend. Langzaam
gaat ze de trap op. Ik volg haar en kom
in een kamer, ogenschijnlijk de huis
kamer. Zij negeert mijn verzoek
mogen gaan zitten, dus neem ik uit eigen
beweging een stoel en val -neer.
De oude vrouw kijkt naar mijn be
smeurde kleren en handen, mijn onge
schoren kin. Ze ziet, dat ik volkomen
uitgeput ben.
„Bent u ziek?" vraagt ze, met nog
steeds vijandige stem. „Waar komt
eigenlijk vandaan?"
„Ik kan u op het ogenblik niets vc
tellen. Maar uw zoon zal alles verklaren
als -hij thuis komt. Alles wat ik u vraag
is hier te mogen blijven tot hij thuis
komt".
Ze kakelt maar door en schuifelt op
gewonden van de kamer naar de keuken
en weer terug. Ik laat haar woorden
over me heen gaan als iemand, die onder
een stortbad staat. Ik steek mijn laatste
sigaret op en vraag, of zij iets voor m
te drinken heeft.
„Ik heb niets", zegt zij uitdagend.
„Heeft u geen glas water, alstublieft?'
„Neen." Ze is niet te vermurwen.
Dan word ik plotseling verstandig ei
enigszins onzinnig zeg ik: „Kijk me een:
goed aan! Kijk naar mijn gezicht. Zie ik
uit als een Duitser? Heb ik werkelijk
n smoel? Zie ik er uit als een inbre
ker, als een dief? En als u zich over mijn
verwondert, dan wil ik u wel zeg
gen, dat het een Hollands accent is."
De oude vrouw zegt niets meer. Ze
gaat naar de keuken en komt terug met
n kop koffie. Ik glimlach dankbaar en
begint een beetje bij te draaien, maar
blijft zeer op een afstand.
„Mijn zoon kan ieder ogenhlik komen.
Hij heeft me niet verteld-, dat hij een
vriend verwachtte. Had hij het me maar
gezegd. Maar hij vertelt me nooit iets
an zijn zaken."
Ze babbelt door, terwijl ik soezend
iet een half oor luister en de grootste
moeite heb om niet in slaap te vallen.
Dan gaat ten langen leste de bel; drie
maal kort en énmaal lang.
,Daar is Charles", zegt de vrouw en
haast zich naar de deur. Het volgende j
ogenblik hoor ik gestommel van voeten
op de trap. Mijn langverbeide contact
man komt binnen.
Boeken over muziek en musici
teil
Is er meer interesse voor de liefdes van
een kunstenaar dan voor zijn werk?
Wist U dat Schumann eens zei „Met Wagner kan men niet omgaan, want
hij praat onophoudelijk", terwijl Wagner's oordeel was: „Met Schumann
wil het niet vlotten, hij zegt urenlang geen woord"? Wist U ook, dat Paga-
nini een hartstochtelijk dobbelaar en een niet mindrer hartstochtelijke
vrouwenjager was, die verhoudingen had met vorstinnen, contessa's en
andere adellijke dames? Tenslotte. Wist U dat de vrome Haydn eens
schreef: „Omdat God mij een vrolijk hart heeft gegeven, zal Hij 't mij wel
vergeven, als ik Hem vrolijk dien."
WINKELSLUITING
Hoe 't met de winkelsluiting gaat
Geeft veel discussies en gepraat,
Men schijnt te overwegen:
Een vaste dag voor iedereen,
Maar t winkelpersoneel zegt: „Neen,
Daar zijn we vierkant tegen!"
Sluit ied're zaak terzelfder tijd,
Zijn zij de kans op win'klen kwijt,
En 't vrij zijn heeft geen reden
Doch mij, als klant, is niettemin
Zo'n eenheidssluiting naar de zin;
Het spaart mij moeilijkheden.
Nu kwelt mij ied're dag de vraag:
„Wie sluit er nu ook weer vandaag?"
Om niet voor niets te lopen;
Alleen de Vrijdag is een dag
Dat 'k overal naar binnen mag,
Zijn alle winkels open.
Maar, burgers- houdt de moed er in,
Zichzelf beklagen heeft geen zin,
Nog eventjes clementie;
Wat gij vandaag nog niet bereikt,
Dat U de klant weer koning lijkt,
Doet straks de concurrentie!
Gré KempenSterkenburg
CORRIDA DE TOROS, een geliefd volksvermaak
(Bijzondere correspondentie)
Natuurlijk zijn wij Nederlanders het er allen over eens dat stierenvechten
een bloederige liefhebberij is. Onbestaanbaar in ons beschaafd West-
Europa, en toch.sinds eeuwen in Spanje en ook in Mexico en Zuid-
Amerika tegenwoordig, een geliefd volksvermaak, dat- men ondanks alle
pogingen, ook door de Paus beproefd, er niet uit heeft kunnen krijgen.
Het ligt allerminst op onze weg op
enige wyze een lans te breken voor deze
juist daarom kan het zijn nut
aard indenken "om hiérvan te kunnen
„genieten". In de middeleeuwen w
het alleen de Spaanse ridders, die stieren
mochten bevechten op de „fiesta de
toros" en zij deden het te paard, gewa
pend met één enkele lans, met hel
volg dat in 1512 op één fiesta tien ridders
door de stieren gedood werden. Zij liepen
dus grote risico's. Eerst in de 17e eeuw
BJ'ÜJIllJ.'l.wi.faffl
Misschien wist U dit nog niet
interesse gaande gemaakt om er nog meer
van te weten. Het zou slechts een kleine
moeite zijn een gehele krant te vullen
met allerlei aardige bijzonderheden uit
het leven van deze drie musici. En het
gezellig uurtje bezorgen, want
deze drie zo geheel uiteenlopende figu-
hebben in hun leven, ieder op eigen
gebied, veel meegemaakt. Zij waren
echte kunstenaars en in vrijwel elk
kunstenaarsleven zijn er interessante
dingen voorgekomen. Beethoven en
Goethe b.v. zijn kunstenaars geweest over
wier levens talrijke boekwerken zijn
verschenen, verantwoorde en niet v
antwoorde, sensationele en ernstige.
Maar, hebt ge in Uw waardering vi
de kunst van een musicus veel aan
levensbijzonderheden. Begrijpt ge de
Opera „Falstaff" beter met de weten
schap, dat Verdi een groot vereerder van
Garibaldi was en voelt U beter de bete
kenis van „La Valse" als U weet, dat
Ravel in 1874 huwde met een jonge
Baskische, Marie Delouart? Al deze bij
zonderheden hebben maar een zee:
relatief karakter en persoonlijk geloof
ik, dat er bij bepaalde componisten (b.v.
Beethoven en Mahler) veel te veel ge
zocht wordt naar allerlei liefst pikante
levensbijzonderheden om hun werken
beter te begrijpen.
In dit opzicht zou ik met Felix Tim
mermans willen zeggen: „Zo heb ik U
uit Uw werken geroken", want alleen de
scheppingen van de kunstenaar geven een
volledig totaalbeeld van zijn betekenis.
Als ik de Sonate Op. 27 No. 2 van Beet
hoven hoor, dan interesseert me het fa
beltje van de „Mondschein" absoluut niet.
Voor de .muzikale appreciatie is dit niet
van het minste belang, eveni
wetenschap, dat Grabbe, Verlaine. Poe,
Reger en Moussorgski alcoholisten v-
Kleist, Tschaikowsky en Vincent
Gogh zelfmoordenaars, Baudelaire
slaafd was aan opium, etc. voor dc
vere artistieke beoordeling van hun werk.
De kunstenaar is steeds een dankbaar
object voor de psycho-analyse geweest
men hoort wat graag vertellen over
„wilde en onstuimige" Beethoven of over
de vrouwen rond Goethe.
Een boek met als tit^l „Goethe
vrouwen" wordt beslist meer verkocht
dan een studie, getiteld „De betekenis
van Goethe's Faust".
Het belang van de biographie.
Toch wil ik niet beweren, dat de
levensgeschiedenissen der componisten
geen belang zijn. Om een scheppend
kunstenaar geheel te begrijpen -is
zeker nodig zijn persoonlijkheid, zijn
steldheid, zijn psyche, te kennen, alsook
begrip te hebben van de omstandig
heden en de artistieke principes uit de
n hij leefde. En daarom
zeker -toe te juichen, dat er in de 'bijna
ongeëvenaarde boekenproductie
laatste tijd verschillende biographieën
componisten verschijnen. Niiet omdat
nu eenss in onze eigen taal kennis
kunnen -nemen van liefdesverhoudingen,
doofheid, blindheid bij de kunstenaars,
maar omdat we in de eerste plaats
graag iets willen weten van de man,
wiens muziek we zo bewonderen en in
de tweede plaats, omdat we ons dan ook
een beter beeld kunnen vormen van de
mens èn de kunstenaar.
Zo is de Uitgeverij Gottmer in Haar
lem thans bezig met de uitgave van 24
componisten-biograp'hieën, waarvan ei
tot dusver verschenen: „Carl Maria von
Weber" door Cor van Berkei, „Jozef
Haydn" d-oor W. H. Thijsse, „Richard
Wagner" door Norbert Loeser, „Paga-
door Cor van Berkei en „Verdi'
door Nórbert Loeser. Het zijn prachtig
uitgegeven en instructieve boeken, die
de aanschaf zeker waard zijn. Alles
vrij populair gehouden, zeer geschikt
voor de voor muziek geïnteresseerde
leek zowel als voor de vakman, die er
goede naslagwerken in zal vinden. Een
klein bezwaar zou zijn, dat er nog al
eens wat germanismen in de taal zijn
geslopen. Een zakenregister zou de
waarde nog verhogen.
In de Symphonia-reeks verschenen de
kleine werkjes ook weer en wel „Mau
rice Ravel" van Frank Onnen, „Hector
Berlioz" van John Daniskas en „Ludwig
van Beethoven" door Wouter Paap. Dit
zijn beknopte, maar zeer doorwrochte
studies (vooral het prachtige werk van
Daniskas), waarin niet de nadruk op het
leven, maar op het werk van de k-unste-
word-t gelegd en dius meer de rich
ting van de zuiver-muzikale appreciatie
Chr. Schildersbond gaat
jubileren
Bondsbureau nu op komst.
De Ned. Bond van Chr. Schilderspa
troons nam gisteren op de te Zwolle ge
houden algemene vergadering enkele be
langrijke besluiten. Zo werd het hoofd
bestuur gemachtigd alle nodige maatrege
len te nemen om het 30-jarig bestaan van
de Bond in het volgend jaar waardig te
herdenken. Volgens de voorlopige plan-
zal in 't Jaarbeursgebouw te Utrecht
driedaags congres worden gehouden
een beurs voor de handel en een
toonstelling van schilderswerk, die
moedelijk de naam „De schilders brengen
kleur en fleur" zal dragen.
Na ampele bespreking werd in beginsel
besloten tot oprichting van een Bonds
bureau en aanstelling van een gesala
rieerde kracht in vaste dienst, die hoofd
zakelijk met de propaganda zal worden
belast.
Mede met het oog op de consequenties
in dit besluit werd het bestuur gemach-
gd een nieuwe contributieregeling uit te
werken, waarin het principe „bijdrage
aar vermogen" beter tot zijn recht komt
an in de huidige regeling.
Besloten werd, dat de Bond zich zal
aansluiten bij de Bedrijfsvereniging vooi
het Schildersvak. De Nationale Schilders
school zal een gift van f 250 uit de bonds-
kas ontvangen.
De heer T. v. d. Wey' uit Leeuwarden
werd als voorzitter herkozen. Het leden
tal steeg sedert Nov. '46 van 468 tot 795.
wordt gekozen. De uitgever H. J. W.
Becht in A'dam deed de boekjes ver
schenen in het bekende formaat op
prachtig kunstdrukpapier.
Anders is het weer gesteld met het
kapitale boekwerk (915 bladzijden)
Muzikale Ommegang" (is de titel ont
leend aan Diepenibrock's verzamelde es
says?) onder redactie van G. v. Raven-
zwaay en keurig uitgegeven door de
Ned. Keurboekerij in A'dam. Het is een
encyclopaedic, waarin voor zover moge-
was, de nog levende componisten
zichzelf schreven. Dit heeft zijn
voordelen, wat betreft de 'betrouwbaar
heid der gegevens, maar aan de andere
zijde bestaat er het bezwaar, dat een
kunstenaar zelden goed over eigen werk
kan schrijven. Niettemin een waardevol
bezit. Tot slot verscheen bij Brusse in
Rotterdam „Panorama der Muziek" door
prof. dr K. H. Bernet Kempers, een
overzicht in vogelvlucht van de muziek
geschiedenis. Voor de leek te ingewik
keld en voor de vakman te beknopt en
derhalve overbodig. Daarnaast missen
we bij deze musicoloog nog de warme
liefde voor de muziek. Hier spreekt niet
de muzikant, maar de man van de
wetenschap - en wellicht daarom is alles
historisch volkomen verantwoord. Onze
muziekliefhebbers hebben in ieder geval
weer veel te doen. Corn. Basoskt.
werd het minder gevaarlijk en een ver
maak voor het volk.
Nog altijd is het stierenvechten voor de
toreroé niet zonder gevaar. Verleden jaar
nog werd de beroemde Spaanse matador
Manolete door een stier gedood. De man
stierf als millionnair
Zoals de buitenlander, die ons land be
zoekt, Volendam en Marken op zijn pro
gram heeft staan, zo vormt de „Corrida
de Toros" het stierengevecht voor
de toerist een bijzonderheid, die hij ge
zien moet hebben. Want zelfs de meest
teerhartige dames, die er tegen opzien
een vlieg kwaad te doen, zullen het er
toch maar op wagen een Matador aan het
werk te zien. Al betogen zij ook nader
hand, dat zij het vreeselijk wreed vinden
en slaken zij gilletjes als de arme stier
een por krijgt van een Picadore te paard.
Dagen van te voren was met reusach
tige aanplakbiljetten in Madrid de .Cor
rida de Toros" aangekondigd. Drie be
roemde stierenvechters, w.o. Bienvenida,
de lieveling der Spaanse dames: zouden 7
machtige jonge stieren, gefokt in ver
maarde stierenfokkerijen, met naam en
toenaam vermeld, bevechten. Gewoonlijk
zijn het er 6, ditmaal waren er 7. want
het was een benefice voorstelling voor de
weduwen van toréros
Het was die middag een drukte bij de
„Plaza de Toros" als hier by een Hol
land—België wedstrijd in het Stadion. De
Metro voerde duizenden aan, trams en
uitverkocht. Wij hadden een
plaats in de „Sombra" gekocht, waar men
de schaduw zit, want 2% uur in de
brandende zon te zitten valt niet mee.
De Corridas beginnen meest tegen half
vijf en kunnen tot 7 uur duren. Het pu
bliek maakt zich op of het naar een gala
voorstelling gaat. De dames als
modeshow weggelopen. In loges zit de plaatst
upperten, plaatsen tot 100 pesetas en de
goedkoopste, in de nok van het als een
openluchtcircus gebouwde Plaza, nog 25.
De grote arena vol wit zand, blakerde in
de namiddagzon van een hete October-
dag. Er zat spanning in de lucht. Span
jaarden gesticuleerden en orerden hevig
staken palen van sigaren op. Muziek
weerklonk en daarna volgde de intocht
een weergaloos kleurrijke, stoet met
toreros en matadors voorop
met goud bestikte costuums. picadores
te paard met lange lansen, banderilleros,
was een kleurenfilm die voorbij trox
hulde betuigde aan de autoriteiten
de loges, o-w. ditmaal ook de dochter v
Franco.
Dan trekt alles zich weer terug achter
de omheining, een ogenblik is de arena
leeg, dan klinkt een signaalen plots,
weet niet zo gauw waar hij vandaan
komtstaat een machtige zware stier
de zorrgestoofde arena, waaromheen
50.000 toeschouwers in grote spanning de
loop der gebeurtenissen afwachten onder
druk gejoel. De stier is niet op zijn ge
mak, kijkt hier en daar heen en ontdekt
ruiter te paard, die in zijn hand een
met vlaggetjes versierde banderillo heeft.
De stier vliegt naar de ruiter toe, die hem
behendig ontwykt en plaatst „en passant"
zijn banderilla in de rug van de stier.
Door een weerhaak blijft de piek zitten
en even later wordt onder donderend ge
juich nog een banderilla geplant. Woe
dend gaat de stier de ruiter achterna en
het lijkt een ogenblik of het paard niet
aan de horens van de stier zal ontkomen.
De stier valt
Op het laatste moment springt het
paard terzijde en verdwijnt met de
torero uit de arena. Even later 'komen
de vreemdsoortig uitgedoste, gehelmde
picaidores -te paard de arena binnen. De
paarden zijn geblinddoekt, en aan de
linkerzijde is hun lichaam met dikke
matrassen afgeschermd. De 2 picadores
hebben -ieder een lange lans in de hand
en stellen zich ter weerszijden van de
arena op. In een oogwenk heeft de stier,
geprikkeld door de wapperende bande-
ril'las in zijn rug, de paarden in 't vizier
en stormt op één van 'hen af. De pica
dore stelt zich in positie en voor de stier
hem heeft bereikt, plant hij de- lange
lans, die echter zodanig is afgeschermd!
dat een klein gedeelte treft, 'in diens rug. I
De Stier laat zich in zijn vaart niet stui
ten en -paard en ruiter vallen onderste
boven, door de horens van de stier die
in de matras boren. Dan snellen de
bandenillos en andere 'helpers met kleu
rige capes op de stier af en -trekken zijn
aandacht, waardoor pioadore en paard
gelegenheid krijgen zich weer op te rich
ten. Nog eenmaal herhaalt zich deze ma
noeuvre, waabbij ditmaal de picadore in
het zadel blijft en daarna verdwijnen
ook zij -uit die arena. Thans is het moment
gekomen voor de -banderilleros -te voet-
Zeer manhaftig begeven zich twee van'
hen midden in de arqna, in iedere hand i
banderilla en als de stier op hen- af
komt worden de pieken tegelijk in zijr
rug -gepriemd. Het publiek jubelt als het
goed gaat, maar joelt als de mannen hun
doel missen, wat ook voorkomt.
De stier is intussen door al deze han
delingen en -het gehol door de
achter zijn -belagers, die zich telkens door
itgang waarachter de stier
niet volgen 'kan, weten te redden, tame
lijk af-gemat. En dan komt het gTote
moment waar alle Spanjaarden verlan
gend naar uitzienDe arena is weei
ontruimdde matadortreedt bin-
de omheininggewapend met eer
degen, verborgen onder een rode doek-
hij maakt een buiging voor de autoritei-
gaat pp de stier af, rustig
beheerst.
De rode lap trekt de stier aan,
torero houdt de doek naast zich, de stier
laat de man met rust, doch gaat met zijn
horens onder de rode lap doorgroot
gejuich by het publiekde matador
trekt zo de stier door de gehele
achter zich aanen iedere keer
opnieuw wordt de rode lap door de stier
geraakt en blijft de torero kalm staan,
het beest vlak naast zich. Zou hij strui
kelen, dan is hij verloren. Met typische
dribbelpasjes blijft de matador de stier
tot zich lokkentot hij een gunstige
positie gekozen heeft, vlak vt
stierde degen wordt ontbloot
"cht op het voorste gedeelte van de rug
n dande dodelijke steekdie
nogal eens mislukteen paar
den verlopen, het gepijnigde dier zakt
door de knieën, een helper snelt toe
Sen groet van Uw jongen
De meneer uit de nette vriendelijke dame, die ver
wijk keek me misprijzend klaart onder de indruk te
aan. We hadden samen ge- zijn van de grote nood in
r allerlei takken de volkswijk en die
van volstrekt noodzakelijke
arbeid en op 'n gegeven mo
ment had hij ook géinfor-
INDRUKKEN
UIT DE
VOLKSWIJK
te raken. Het-
royaal uit de put komt dat hij gezeg heeft: „Verza- ondanks al
geen niet bijbels was van
deze toch zeer bijbelse
nette meneer.
En dus krijgen de jongens
ook met deze Kerstdagen
niets van hun onbekende
wijkpredikant. En dus is
bij zoveel honderd
wijk gewenste grootte, maar die *e> dan zullen wij wel t
haalt zij 'nimmer voor de pakjes zorgen; wij, die het dat
dië. En ik had met schaamte dag. Maar ze wijst op haar immers betalen kunnen
moeten erkennen dat dit eigen vereniging dieren- die
moest heten. Hele- bescherming of drankbe-
zwoegen de
indruk weer versterkt dat
de Kerk niets is en niets
doet. En het ergste vind ik
die jongen, wiens
brief voor me ligt. 'n Brief
louter en alleen dit
maal niets. Doodeenvoudig strijding of wat dan ook -
omdat ik er geen kans toe
zie om nog meer hooi op
mijn vork te nemen; omdat
me de middelen ontbreken zal alle ellende
om voor de eigen wijkbewo- wezen. Ze meent het voor-
ners meer dan een fractie treffelijk en ze is diep-ge-
het noodzakelijke te schokt als ik beken daartoe
geen tijd te hebben. Ze
zegt zelfs wel eens smalend
dat die wijkpredikanten
"/o^rïad rse"' ï"*rull>v
y kunnen koesteren. Maar
i de
dat de beter gesitueerde
wijken van onze
me toch feitelijk in mijn sop
laten gaar koken.
Maar hij kon e
alles niet bij dat ik deze
beid verwaarloosde. Ik maak
dat vaker
nood wetetiheeft hij
„Een Groet van Uw jongen".
Ouders in Holland, mag ik U iets vragen?
Kijk niet verwonderd, ik meen het zo goed:
Hier is Uw jongen uit Nederlands Indië,
Die lief en leed nu alleen dragen moet
'k Sta hier alleen in het jagende leven
Ver van U allen en in een vreemd land
Steeds denk ik aan alles wat ginds is gebleven
In het landje aan zee, zo fier ejt zo frank.
Maar, lieve ouders, nooit zal 'k U vergeten;
zelfs geen kwartje °ok niet aU ik later Betrouwd t
ondanks achter voor het dijkwerk Want gij zijt mijn alles in't laterecleven
zelf: dat doen alleen
'n Paar °"de stakkerds, die
7teikëns ko- hieT wonen. En zo zakte ik
dan deze week voor het
enthousiaste
sen bij me, die voor één be- examen van de meneer uit
paald onderdeel van het de nette wijk. Omdat ik
wijd-vertakte verenigingsle- niets voor de jongens
Ik ben door Uw krachten geworden e
Ik ga nu eindigen met mijn epistel
'k Hoop dat U 't leuk vond het is van Uw zoon
Misschien zijn er woorden, die niet zo goed kloppen
Maar ik ben ook geen dichter; daaraan kan 'k niets doen.
gelopen zijn
die dan teleurgesteld zijn het
als ik niet meteen óók
lichter laaie sta. Op de dag mijn
Nu lieve ouders, een zoen van Uw jongen
Maar hij heeft Een kus aan mijn meisje, een zoen aan mijn zus
En ook een hand aan mijn broer niet te vergeten
Mijn zwager een hand ik sluit met een kus
dat ik gebukt ga onder
tekort van zo'n paar duizend
gulden verschijnt een
nog veel die
per gezakt. Want inplaats O fiere, trouwe jongen daar ginds, het is mijn schuld niet
me 'n last opgelegd zonder dat ik niets voor je doen kan. Maar ik ben niet zeker of het
die ook maar met zijn toch niet de schuld der Kerk is. WIJKPREDIKANT
ponjaard de genadestoot.
Even later komt een driespan paarden
het dier wegslepen, nadat, als de torero
onfeilbaar heeft gewerkt, nog een ooi
van de stier is afgesneden, dat de stie
renvechter als hoogste verering wordt
overhandigd, die dit onder donderend
applaus en gejuich aanvaardt. Hij werpt
het zyn geliefde, onder de toeschouwers
toe, die naar hem een roos gooitVan
alle kannen worden nu hoeden, dassen,
tasjes, mantels enz. in de arena gewor
pen ter ere van de torero, die dit alles
weer terugwerptonder laaiend
enthousiasme.
Deze middag zien we dit toneel zich.
zevenmaal herhalenenkele malen
wordt echter een torero uitgefloten,
als hij de stier niet snel genoeg aan 2
einde helpt enook de dode stier krijgt
applaus voor zijn moedige tegenstand.
Kolommen in de bladen worden de
volgende dag door speciale critici volge
schreven. over de verrichtingen. Ook uit
andere plaatsen komen er verslagen
van corrida's, precies als bij ons va
voetbalcompetitie
En de matadors, herkenbaar op straat
door hun typische haarwrongetjes,
den vereerd als nationale helden overal
waar ze komenze verdienen duizen
den en bijna allen worden schatrijk.
Piet van 't Veer.
TOEGEZONDEN BOEKEN
E. Dij-kmeijer: Textiel. I Grondstoffen.
(213 Blz.) II Spinnen en weven. (327
Biz.) III Apprêtuur en onderzoek van
vezels, garens en weefsels breien. (278
Blz.) Uitg. N.V. Lieverlee, Amsterdam.
Karei A-lbert: De Evolutie vain de Mu
ziek aan de hand van gra mofoon-,pla
ten. Uitg. A. Manteau N.V., Brussel.
(247 Blz.)
Herst. Apostolische Zendingskerk, Bloem
gracht 98. Amsterdam: De Oude Paden
Obetr. vergad. Wereldraad v. Kerken).
(39 Blz.)
Ed-uard het Schaap: Ware en onware
verhalen. Uitg. De Sleutel - Antwerpen-
Haarlem. (304 Blz.)
Dr G. Oh. Aalders: Het boek der Pre
diker, Commentaar op het Oude Tes
tament (vert.) Uitg. J. H. Kok - Kam
pen 1948. (262 Blz.)
J. B. Th. Spaan: Vluchtheuvel in gerva-
ren, een verhaal over de pioniersarbeid
van ds O. G. Heldring, dr H. Pierson
e.a. Uitg. J. N. Voorhoeve - Den Haag
1948. (80 Blz.)
O. Degrijse: Christelijk Humanisme (Deel
I). Ui tg. J. J. Romen en Zonen, Roer
mond. Maaseik 1948. (421 Blz.)
Gijsbert de Vries: Dimin de Dwangarbei
der. Uitg. W. van Hoeve N.V. - Den
Haag 1048. (188 Blz.)
J. Kleian: De zonen van Timah (2e druk).
Uitg. W. van Hoeve - Den Haag 1948.
(291 Blz.)
J. W. Rengelinik en I. Mug: Koningin
Wilhelimina 18981948. Uitg. Mubro -
Heemstede. (64 Blz.)
Lloyd C. Douglas: De Mantel. Vêrt. E.
Bredemeyer. Uitg. N.V. Boek- en Cou
rantendrukkerij - Amsterdam 1947.
(665 Blz.)
Hans Nesna: Daar midden op de Heide.
Uitg. Schel-tens en Giltay - Amsterdam.
(272 Blz.)
(Op sommige uitgaven komen we nader
terug).
DEZE
Ün.dj2/t
l£Z£N!
dat de Zevenbengse
Sinta-kbas dit laai-
eens n'et uit Spanje,maai- uittón-
sas in Jlmenika tont.
Met 2350 k.g. geschenken maai-
liefst, "la.dan kan jein je sasAki*
1.S5? as
Als die kippznboé» h
Oostenenddié een,
•eeds als vermist opgegeven kriel
kip, opeens met g kiekens uit de
f jigte te voorschijn zag kruipen.
Vie mocht menen nier met het
zorste geval van clandestiene^-
'-roedlng te doen te hebben ver.
ist zich.
De oyna zeven
honderd geweld -
daden die in <fón.
-laand tyds op Java werden ge
pleegd bewijzen,
at de "Diokjase kip ook broedde
in het geneim€n niet op kriel-
tieren.
verbaast het Udat mr. Stikker
by na dreigde te stikken In deze
omelet +tatU
Ach,waarom bewijzenalb GxWan\
jie manen van 700 gruweldaden
spaarzamclyk melding te maken
er voorkoming van misverstand
zn spanning "ons niet de goede
dienst de kraaienmarsteblazen,
zoals de Ame
rikanen die'
kraaienbout
^aten ter zeif.
tuchtiging o-
ver hun vergis
sing inzake Truman?
Of waarom gaan ze niet
Nordstroemook alleen in een lo-
j'ak de Oceaan oversteken
Piccard kan ze niet meer mee
nemen, want zijn gondel lekt a5 al.
En de Gaulle
(5 aankomen met
met
I J die 114 goals
f 'voor hem alleen inde
#senaat.
Heel misschien zouden 2e In We
nen op hun plaats zyn,waar men
Of op Tholenwaar de varkenshok
ken nu tóch uit de beeouwae lom
verwijderd zyn.
In ieder qeval zyn wc er tegen
dat ze ook maar één gou-
?den spoor krijgen van da
in Qramsbcrgcn gevon— j
dcnc.€n dc Lange Janreiy
''houden we óok. voor
ons zelf.
Tja, want de lintjcsne-
y, - gen van April a.s. zal
zeker niet neerdalen op de kJociOj
borsten van 41I
lÜli <T~ r
SENOWK GftEvgfw <*R£L. C-NK.S, li
J