Ook de Spanjaard moet in deze tijd
iedere peseta omdraaien
Rond een vrouwenfiguur uit de
Middeleeuwen
ONZE LADING MUNITIE
VLIEGT DE LUCHT IN
Spitsmuisjes
Uhebt
ZATERDAG 6 NOVEMBER 1948
Arbeiders zijn aangesloten bij Syndicaten,
die voor de sociale rechten zorgen
Spanje ligt buiten de platgetreden paden van het toerisme. De Neder
lander, die deviezen krijgt- voor een buitenlandse reis, denkt in de eerste
plaats aan België, Frankrijk of Zwitserland. Het Iberisch schiereiland ligt
wat uit de weg. Voorts voelt een déél zich niet tot Spanje aangetrokken
uit politieke overwegingen en bestaat enigszins de vrees, dat men er een
politiestaat binnenkomt.met alle gevolgen van dien.„Heb je veel
van het regiem-Franco gemerkt", is een vraag, die ons herhaaldelijk is
gesteld na onze terugkomst.
tal van sociale rechten hebben verwor
ven. Zo hebben zij recht op uitkering bij
ziekte, ouderdomsrente, uitkering bij be
valling van de vrouw, invaliditedtsuiitke-
rkug en op de lonen, die in het bouw
bedrijf voor geschoolde krachten van
2129 pesetas per dag bedragen, een toe
slag voor vrouw en kinderen. Het ge
middelde maandloon voor mann. kan
toorbedienden is 850 pes., voor steno-ty
pisten 5—600 en boekhouders van 1300
2500 per maand. Daarbij komt dan nog
1 maand extra salaris met Kerstmis, een
halve maand extra in Juli, plus toesla
gen voor vrouw en kinderen. Kan men
daar nu behoorlijk van leven? Ook in
ons land hebben de arbeiders met hun
gemiddelde inkomens van f 35f 50 per
week het niet gemakkelijk op het ogen
blik en onze indruk is, dat ook de Span
jaard iedere peseta moet omdraaien.
Maar is dit momenteel niet overal zo in
Europa?
Ook in Spanje heeft men distributie
Laten we hier direct op antwoorden,
dat wij de drie weken die
door het land der stierenvechters heb
ben gereisd en de paar weken, dit
in de Spaanse hoofdstad doorbrachten,
zo vrij zijn geweest als een toerist in h
buitenland maar zijn kan, van strenj
politie voo rsch rif ten niets hebben g
merkt, behalve dan de gewone aanmel
ding met paspoort in het hotel waai
logeert, en dat niemand zich ook
het minst om onze aanwezigheid heeft
bekommerd. We hebben toevallig
raai Franco eenmaal gezien, op zijn
naamdag, toen hij een receptie bijwoonde
van het corps diplomatique in het vo
Kon. Paleis te Madrid. Er bracht
Main groepje Phalanxisten de fascisti
sche groet, toen de Caudillo voorbijreed
In een auto. Maar de overgrote meerder
heid van het publiek bekeek het geval
heel rustig, terwijil men. hier en daar
„Viva Franco" hoorde roepen. De politie-
afzetting was zeer gemoedelijk en min
der streng dan in Den Haag bij de ope
ning der Staten -Gen eraalVan de Pha-
ianxbewegiing merkt men niet veel. Op
Zondagen ziet men soms een enkel
groepje Fhalanx-jeugd met rode petjes
op, blauwe kielen en witte broeken aan,
voorbij marcheren. Er zijn enkele ge
bouwen, waar „Pijlenbundels" uitsteken,
als aanwijzing van een phalanxkwartier.
De Phalanxisten hebben een dagblad
„Arriba", maar ook de monarchisten heb
ben een dagblad „ABC", dat minstens
even druk gelezen wordt.
Op de naamdag van generaal Franco
hingen van bijna alle grote gebouwen
prachtige tapijten en de Spaanse vlag.
Overigens is het opvallend hoe beschei
den de plaats is, die Franco in het open
bare leven inneemt, als men daarnaast
stelt de pompeuze reclame welke voor
dictators, met levensgrote portretten en
doeken gemaakt pleegt te wonden. In de
meeste hotels, winkels en kantoren hangt
een portret van Franco, hoogstens 3 dm
lang en daarnaast meest het portret van
Jose Antonio de Frimero Rivera, de stich
ter van de Phalanx, die in 1936 werd
vermoord. Hij ligt begraven in het ge
weldige Escorial bij Madrid, dat door
Philips II werd gesticht, het pantheon der
koningen, een bezienswaardigheid waar
men ruim een dag kan zoek brengen, vol
historische herinneringen op allerlei ge
bied.
De vreemdeling valt de grote bouw
nijverheid en wegenaanleg bijzonder op.
Langs de „Gran Via" waren juist weer
twee reusachtige hotels en kantoorge
bouwen klaar gekomen, toen wij er kwa
men en enkele andere zijn in volle bouw.
De arbeiders zij.n bij Syndicaten aange
goten, di'e voor hun leden, evenals hier,
f-n de regeling is zo dat, wat staat aan
gegeven als rantsoen men ook krijgt,
hetgeen elders soms wel anders is.
Olijfolie en olijven spelen in het da
gelijks leven der Spanjolen een grote rol.
Het rantsoen voor 2 weken per persoon
is als volgt: liter olie (8,3 pes. per 1.),
100 gr. suiker (IV2 pes. per kg), 150 gr.
peulvruchten (5% pes. per kg linzen),
100 gr. rijst (4 pes. per kg), 2 kg aard
appelen (1,6 pes. per kg), 150 gr. brood
per dag per persoon (0,45 pes. per rants.),
200 gr, bevroren vlees (16,50 pes. per
kg), 50 gr. koffie (38 pes. per kg), 100 gr.
huishoudzeep en 50 gr. tabak per week,
Bovenstaande artikelen incl. tabak zijn
op alle markten en hoeken van straten
zwart te koop, „estraperlo" noemt de
Spanjaard de zwarte markt. Op de kin-
denkaarten wordt iets meer suiker ge
geven en voor babies gecondenseerde
Vrij is de verkoop van melk, tegen 3 a
4 pes. per liter, boter 40 a 50 pes. per kg,
eieren 24 pes. per dozijn, rundvlees 20
pes. en kalfsvlees 22 Vz pes. per kg. Ge
kookte ham 12 pes. per ons, koekjes en
gebak 12 a 15 pes. per half pond, bon
bons 5 a 6 pes. per ons. Toiletzeep
en huishoudzeep zijn ook vrij verkrijg
baar. Steenkolen 20 kg per pers. per 3
a 4 maanden. Schoenen kosten circa 200
pes., doch voor de arbeiders wordt per
jaar een paar zeer goedkoop ter beschik
king gesteld.
Dit zijn de voornaamste cijfers uit het
dagelijks leven. Op het platteland zijn
vele artikelen goedkoper, maar is ook de
loonstandaard lager en het leven veel
In een volgende brief over stierenge
vechten en andere Spaanse „attracties"
Piet t
Mevr. W. L. Boldinsh-GoemansCHRISTINE DE PIZAN
(Nijgh en Van Ditmar N.V., I drijving te dezen opzichte geheel weten
vrij te houden en een goed historisch
betoog geleverd. Dit was natuurlijk een
enigszins hachelijke onderneming. Na
Huizinga's „Herfsttij der Middel
eeuwen" moet haast iedere schrijver wel
van te voren zich als de mindere be
schouwen, zodra hij of zij het waagt over
het tijdperk dat Huizinga behandelde,
licht te verspreiden. Dit heeft mevr. Bol-
dingh dan ook gevoeld en daarom maakt
ze ons duidelijk dat zij niet de bedoeling
heeft, Huizinga's boek te verbeteren,
maar uitsluitend om een figuur uit die
tijd, welke in het Herfsttij" maar ter
loops wordt genoemd, wat nader bij ons
bekend te maken.
Ik kan niet anders zeggen dan dat ze
hierin goed geslaagd is. Of de genomen
moeite overal voldoende beloond werd,
is een tweede vraag, die ik niet gaarne
bevestigend zou beantwoorden. „Grote
boeken zijn een groot kwaad" zou men
geneigd zijn omtrent dit werk te zeggen.
In haar ijver om toch vooral niets onver
meld te laten, heeft zij tal van dingen
medegedeeld, die gevoeglijk hadden kun
nen gemist worden. De aanhalingen uit
gedichten, die klaarblijkelijk
Rotterdam-den Haag,) 287 blz.
De schrijfster van bovenstaand ge
ïllustreerd werk heeft een grondige stu
die gemaakt van Christine de Pizan
(13641430). Haar tijd, haar leven en
haar werken zijn het onderwerp dezer
studie. Het titelblad geeft ons aan, waar-
nevr. Boldingh het de moeite waard
achtte een zo veel omvattende arbeid te
ondernemen.
Want zij noemt haar: Dichteres, de
eerste vrouw die met haar pen in haar
onderhoud voorzag, de eerste strijdster
voor de plichten en rechten van de vrouw
en voor de eerbied, die men haar ver
schuldigd is als moeder der menschheid."
Ik kan mij voorstellen dat deze inlei
ding van Christine de Pizan bij het pu
bliek, dat haar misschien nooit heeft
n noemen, enigszins hoogdravend
klinkt. Ja zelfs dat men in dit boek denkt
te doen te hebben met een laat-feminis-
tische poging om de vrouw de plaats en
de rechten te geven die haar toekomen.
Indien men het werk om deze reden ter
zou leggen, zou men ongelijk heb
ben. De schrijfster heeft zich van over-
ONZE SCHILDERIJEN-GALERIJ
llillllllllllll!l[ll!!ll!llll!!lll!lllll!ll!ll!lllll!IIIIIIIII!IIIII!llllllll!!l1llllll!III!lllllllllllllllll!i
OPINIE-ONDERZOEK
Wie Uwer van opinie is
Dat ik mij een opinie vorm
Omtrent opinie-onderzoek,
Vergist zich deze keer enorm.
Opinie vormen hoef ik niet,
Die heb ik al sinds lange tijd,
En als -ik ooit getwijfeld heb,
Dan kreeg ik nu weer zekerheid.
Want Doctor Gallup's profetie
Dat Dewey overwinnen zou,
(Men wedde vijftien tegen acht),
Hielp heel wat gokkers in de kou.
Zelfs geen opinie-onderzoek
Bracht Truman's kiezers van de wijs;
Hoewel kies-keurig klaargemaakt
Was 't blijkbaar niet de goede spijs.
Wie zijn opinie slechts baseert
Op een opinie-onderzoek
Is feitelijk opinieloos;
Zo iemand eet gesneden koek.
En dat die koek zo nu en dan
Wat zwaar kan liggen op de maag,
Getuigen in Amerika
De weddenschap-verliezers graag.
Gré KempenSterkenburg
Ik ivas geheim agent in oorlogstijd (4)
We rennen met horizontale ruggen
langs donkere heggen
(Van een speciale medewerker)
Nooit zal ik die eerste ogenblikken na de landing en de daarop volgende uren ver
geten. Onverbrekelijk zijn in mijn herinnering twee uiterlijk zo tegenstrijdige be
grippen als verschrikking en schoonheid met elkaar verbonden; zij scheppen eer
sfeer, die niet in woorden uit te drukken is doch die ik, zij het ook slechts vaag,
telkens opnieuw ondervindt wanneer ik mij in een angstpsychose onverwachts bui
ten de doodse stilte van een maannacht bevind.
Deze combinatie van gevoelens moet het gevolg zijn van de panische angst, die
volgde op de noodlanding en van de dichterlijke schoonheid van het landschap.
Als ik op de grond rol, overvalt me zijn. Zij staan daar als donkere, verweerde
fascinerende stilte, een stilte,
komen na het donderend geraas van de
landing, dat zij nog geaccentueerd wordt
door het scherpe, droge geknetter
vlammen, die hongerig ons vliegtuig
verslinden. De stilte rust op de velden
als een dikke, wollige deken, die strui-
Bezienswaardigheid voor meer dan één dag: „Escorial" bij Madrid
Help hen staande te blijve
in dé rimboe
De Ol-ub „Nederland-Overzee" vestigt
onze aandacht op, dat onze soldaten
ïr weg in een vreemd land behoefte
hebben aan morele steun, aan een har
telijk contact niet het vaderland. Er zijn
echter te weinig meisjes, die tot nog toe
bereid zijn, hen te steunen door een cor
respondentie. die hem staande 'hout. Zij,
die dit werk willen doen, kunnen zich
melden op het adres Postbus 11, Bussum.
- De Fed. v, Werkgeversorganisatie:
de Kleine Metaalnijverheid heeft ir
1 schrijven aan de regering haar mis
noegen uitgesproken over de prijzenbe-
«.aoiumniaijji UC11 schikking ,,niet-doorberekening loonbij-
den geschreven, zullen zeker slag 1948
In het vissersdorp heerste een onge
wone drukte. Door de straten liepen
druk-pratend de vrouwen met hun witte
mutsen en baaien rokken. Toch was de
drukte niet levendig, er werd niet veel
gelachen en uit de gesprekken klonk niet
de opgewekte toon. Zelfs de zonneschijn
kon een zekere somberheid niet verhin
deren. Geertje uit het manufacturenzaak je
stond meer te praten dan te verkopen en
Arie was maar in de deuropening van
zijn groentenzaak gaan staan, om dan
met de één en dan weer met de ander
een praatje te kunnen maken.
„G'n-dag Arie, wat 'n drukte weer hè.
Nou hebben we het al zó vaak meege
maakt en toch is er
altijd weer de
spanning. Maar ja,
da's ook geen won
der. Morgen gaan
d'r al twee van
me" en vrouw Tuit
slaakte even een
zucht. Enkele ja
ren geleden was
haar man niet te
ruggekomen van de
vaart en morgen
Zouden twee zoons
van haar met de
Vloot meegaan. „Ik
ger nog steeds niet
Vergeten, Arie, zo'n
goeie man. En die
Piet is krek z'n
vader. Voor 't eerst
gaat-ie
„Ja, vrouw Tuit,
maar eens mot toch
de eerste keer zijn.
En dan, je bent de
preek van Zondag
toch niet verge
ten? Weet je 'tnog
Van dominee Jas
pers? Vertrouwen
hebben, vrouw
Tuit."
Even werd Arie's
aandacht afgeleid
door een klant en
vrouw Tuit sjokte
maar weer ver
trouwen hebben
dat moeten we
maar Piet had nou
net kennis an die
KniertjeDe
Oitvaart was het
gesprek van de
dag, speciaal bij de
vrouwen, die straks
weer enige tijd alleen zouden zijn,
alleen met de spanning. De vissers zelf
namen het gemoedelijker op. Het was nu
eenmaal hun beroep en zc deden hot
graag
Terwijl de meeste dorpsbewoners op de
straat waren om met elkaar te praten,
heerste er in het huisje van vrouw Tuit
een schier volmaakte rust. Door het
kleine raam werd een vlaag zonlicht naar
binnen geworpen, die rijkdom schonk
aan het schamele interieur met de ronde,
ruw-houten tafel.
Kniertje was ijverig bezig met breien,
uiterlijk ijverig althans. Want zelf vond
1 helemaal niet, dat ze opschoot. Haar
gedachten waren er ook niet bij. Naast
haar zat Piet, haar „jongen". Morgen zou
ze hem missen, als ze weer bij vrouw
Tuit kwam. En Piet keek stil voor zich
uit, naar Kniertje. Het was wel beroerd
om weg te gaan, maar ja, hij zou werken
voor haar en dan konden ze zo gauw mo
gelijk trouwen.
Het was een prachtige idylle, in de
kleine kamer van deze visserswoning.
Hier was niet de sentimentele verliefd
heid, maar de sterke liefde, die doorzet
tingsvermogen kent. En in deze reine, in
tieme sfeer zag onze schilder David;
Adolphe Constant Artz het jonge paar.
Hij kende, evenals zijn leermeester Jozef
Israëls, het vissersleven en hij had het
lief. Hij hield zo van de ongecompliceerd
heid van dit leven en zo bracht hij het
Christine de pizan niet
groten. Zij was een flinke vrouw, dal
kunnen we mevr. Boldingh grif toege
ven, maar een vijf en twintigjarige
weduwe, die voor een gezin heeft te
gen kan niet altijd aan de zuivere m
offeren en daarom was het misschien
verstandig geweest om het deel van haar
werk, dat hiervan de sporen draagt, met
stilzwijgen voorbij te gaan.
Verder had de schrijfster van dit boek,
wanneer ze vertalingen van Franse
zen nodig achtte, beter gedaan zich tot
het proza te bepalen. Ik vrees dat de
berymde vertalingen, die zij gaf, even
min de roem van Christine zullen ver
hogen.
Ik haal de volgende aan:
1.
Vervolgens wij aan tafel zaten
Waar veel notab'len mee aanzaten.
Opgediend werden de fijnste spijzen,
Gebraad en gebak, te veel om te prijzen.
2.
Ik heb een man geheel naar wensch
Knap en goed en zonder twijfel
Wil hij alles, wat ik wensch.
Ik hoop
rijmen in e
Trouwens
n harte dat deze kreupel-
1 tweede druk verdwijnen.
ik dit
wens. Christine zegt zelf: „Sedert het
jaar 1399, waarop ik begon tot het jaar
1405 heb ik niet opgehouden te compilee-
ren, waardoor nu vijftien belangrijke
deelen ontstaan zijn, zonder de andere
kleine verzen te rekenen, die te zamen
ongeveer zeventig handschriften vullen."
Ik geloof dat de lezer voor deze com
pilatie-arbeid al zeer weinig belangstel
ling zal hebben.
Weliswaar is het natuurlijk een merk
waardigheid dat zij de eerste was, die het
beroep van letterkundige dat tot dusver
niet bestond, is gaan uitoefenen. Maar
mevr. Boldingh heeft m.i. te veel willen
bewijzen. s
Ofschoon het -Nederlands, waarin het
boek is geschreven, over 't algemeen
prettig leest, meen ik toch op enkele mis
stellingen te mogen wijzen. Ik noem b.v.:
een zeer gelukkig huwelijk dat tien
jaren stand hield; de rijkelijke
levenswijze: rijkelijk begaafd als zij
was; onfijngevoeligheid.
Samenvattend zou ik van dit boek wil
len zeggen: „Minder ware meer geweest."
Ik kan het echter wel ter lezing aanbeve
len aan degenen die een werk niet da
delijk uit de hand leggen, als er eens een
minder belangrijke bladzijde in voor
komt. Mevr. Boldingh heeft een zeer
goed-gedocumenteerde studie van het
begin der 15e eeuw geleverd.
;-Gravenhage. Dr F. C. Dominicus.
ken, heggen en boerderijen, die ons ir
het maanlicht zo onwerkelijk voorko
men, ingepakt houdt. Wanneer men haart
beschouwt als een deken op het bed
deze slapende wereld, dan is het m
licht een witte sluier, die losjes daarover
geworpen is, bijna teder, voorzichig
niet de betovering te verbreken, wa
het toneel gevangen ligt.
Plotseling verkeren wy allen in wilde
verwarring. De leden van de bemanning
rennen heen eh weer om elkaar te
den en schreeuwen elkaar waarschuw
gen toe om niet in de buurt van
vliegtuig te blijven, dat elk ogenblik uil
elkaar kan springen. Als de valmmen de
'bagage bereiken is het gedaan
moeten ons snel verwijderen en niet by
elkaar blijven.
Zonder aarzelen stroop ik mijn
rusting af, eerst mijn schoenveters, dan
mijn laarzen en ritssluitingen en wan
neer ik alles kwijt ben, gooi ik het
de machine, in de hoop, dat het zal
branden. Daarmee zullen de bewijzen
verdwijnen, dat ik, een geheim a
me in bezet gebied bevind. Er is geen
tijd om alles volgens regels en voor
schriften te begraven. Ik heb maar éét
gedachte: mijn pistool en mijn mes t<
vinden en dan zo ver mogelijk weg ti
komen vóór de Duitse patrouilles nade-
en de omgeving afzetten.
.Piloot!" Er moet iets gezaghebbends
mijn stem geklonken hebben, want z<
zwijgen plotseling allemaal. „We moetei
besluit nemen. Ontbreekt er no;
iemand?"
,Neen, i>k geloof het niet, kerel Eéi
tweevijf. We zijn compleet"
„Uitstekend! Waar zijn we?"
„België."
„Dat weet ik, maar waar ergens ii
België?"
„Ik zou denken ergens Zuid-West vat
Antwerpen."
„Heb je een kaart?" en als hij ontken
nend antwoordt, maakt Harry, de Cana-
een gebaar in de richting van twee
onduidelijk zichtbare figuren, een
en een vrouw, die aan de rand van
veld staan.
Pistool in de vuist
Met mijn pistool in de vuist en de
ook op doek. Het gegeven moest zo
del ijk mogelijk zijn. er moest geen twijfel
bestaan over zijn bedoeling. Hij wilde de
vissers in hun dagelijks leven weergeven
niet slechts als stoffage, maar als men
sen. Dat was het gevolg van zijn studie
bij Israëls. Maar wat zijn kleuren betreft
had hij veel te danken aan zijn vriend
Jacob Maris, met wie hij in Parys had
gewerkt. Zuiverheid van kleur en toon-
schakeringen, dat is, naast de vastheid van
modellering, het kenmerk van zijn werk.
Artz, die leefde van 1837—1890, is een
helaas vaak vergeten schilder, maar in
de geschiedenis van de Haagse School
wordt zijn naam met ere genoemd. Zijn
afgebeelde „Vrijage" is een van
fraaiste doeken, het is een geschilderde
vertelling.
nergens meer tijd voor hebben; ir
elk geval niet om Kerstversjes tt
leren. Hun hele godsdienstige opvoe
ding wordt in enkele wintermaanden krijgt. En dat
begonnen, voortgezet en voltooid:
drie, vier jaren achtereen
Aan lange tafels zitten twee dozijn
spitsmuisjes onder aanvuring van de
beide jeugdleidsters Kerstversjes te
leren. Het gaat verrassend goed, in
aanmerking dan genomen, dat dit
spitsmuisjes zijn, wier aandacht door hun jeugd achter de rug: als
het minste geringste onherstelbaar
afgeleid is. Eén uitschietend stem
metje en de rest laat het hele Kerst
versje naar December lopen en ge
niet heftig mee van het moment. Eén
vergeten zomervlieg en de rappe oog
jes volgen 'm op z'n trage tochten.
Maar altijd weer vangen de jeugd
leidsters hun zwerfzieke geesten op
en het versje kómt er in te zitten. En tember tot t
terwijl de kinderstemmen nu eens de met Januari
woorden opdreunen en ze dan weer
luchtigjes zingen begin ik te peinzen.
Dit zijn mijn korte overleggingen:
Wat een armoe toch, want tussen
al deze kinderen is er niet één, die
er echt verzorgd uit ziet. Bij de een
zit dat armetierige in het jurkje zon
der knoopjes of in het griezelig-korte
of barbaars-lange jurkje. Bij de an
der zit 't 'm in het vieze, verwaar
loosde manteltje. Een derde heeft
weliswaar een machtig mooi Oranje-
haarlint, maar kijk niet naar haar
„vrolijk dienen" beduidt. Ach, ze
blijken woorden geleerd te hebben,
die hen volkomen voorbijgaan. Men
betwijfelt of ze de verklaring ervan
in zich opnemen. Misschien weten ze
al-met-al maar twee dingen: dat er
eens een kindje in een stal geboren
Het werd, dat Heiland heet en voorts
leven zal hen verslinden en ze zullen dat er daarom straks een groot feest
waarop je 'n mooi verhaal hoort,
en 'n boom met lichtjes ziet en ge-
tracteerd wordt en 'n cadeautje
toch maar weinig,
benauwend weinig. Men behoorde
kind méér mee te geven op de
kousen, want die zijn a jour, van dat Evangelie?
loren. Zó veel dat
met de straat niet
den. Maar
1 weinige maanden
December. Want levensreis opdat het welgetroost
het Feest voorbij en leven en sterven kan.
Maar laat ons de dag der kleine
dingen niet verachten. Over weinige
jaren zullen deze kleuters volwassen
en ingewijd zijn en ze zullen in het
harde leven staan. Maar ze zullen
altijd met zich mee dragen de her
innering aan deze herfstdagen, waar
in je versjes leerde over een Kind
in de kribbe met het vooruitzicht van
een groot feest. Ze zullen niet weten
en toch alles weten. Tenminste, ten-
als het feest zelf geen ie-
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
Daar hoor ik de stem
heel erge a jour, weet u wel? En
gaat 't maar door. Je krijgt er een
diep verlangen door naar een of an
der fabelachtig textielmagnaat, die
zo'n hele club eens in 't nieuw zou
steken. Niet in dat vlodderige nieuw,
dat één Zondag mee gaat en dan al dierbre Heiland, geboren i;
J jg "'"I echte ieer mij - --
de concurrentie
zer kan volhou- yccIt
deze kinde- leurstelling zal worden. De beide
van het leidsters zijn daar wel 'n beetje bang
voor, want ze hebben maar twintig
de leid- cent per kind beschikbaar
de kinderen kennen de Kerstfeest. En wat doe je tegenwoor-
woorden nu en ze informeert of
nu ook begrijpen wat ze geleerd heb
ben. Ze zegt de tekst nog eens rustig vragen: voelt ge hoezeer het
duidelijk voor: „Jezus, mijn gemeente van vandaag afhangt of
nieuwe dat tegelijk
ste,rk is. Maar ach
zulke textielw onder en bestaan niet
en als je punten van de goe-gemeen-
te voor dit werk vraagt krijg je er
na lang bidden en smeken precies
genoeg om voor twee kinderen één ~op
warm wolletje te kopen. woordt;
Ik denk verder. Als ik goed schat, of ze s
hebben deze kinderen de helft
morgen nog een gemeente zal zijn?
Voelt ge hoezeer God het in ónze
handen legt om met woord en daad
prediken, dat aan het einde der
groot Feest staat
Kind in de stal?
bovenal.'? Maar En al ge dat niet voelt ach, laat
twintig, me het U dan verkondigen door dit
stukje; dat is nodig, want ge staat
•s ook nog buiten het
...v U geloven, Minnen IJS
èn yzer- bovenal. Leer mij U vrolijk dienen,
och, u zij mijn hart gewijd, O Iaat my
nooit vergeten dat Gij mijn Heiland dohkere dagen
zytEn ze vraagt wat dat be- omderwille
tekent: „U m
niet één
:o'n diepzinnige vraag
ze giechelen wat verlegen dan zélf
1 ren stil voor zich uit. Al Rijk Gods.
kunnen ze ontsluieren wat
WIJKPREDIKANT
eikenhouten beelden. De vrouw is mager
en krom; zij staat met haar handen onder
haar schort gevouwen; de man staat met
een hand in zijn zak en de andere
zijn pijpje, dat hy met kleine trekjes
rookt. Ze kijken me niet erg vriendelijk
„Waar komen jullie vandaan? Wat doen
jullie hier?" vroeg ik alsof zy op
grondgebied staan, in plaats van wij op
hun hunne.
De man wijst met de steel van zijn pijp
over zijn schouder om te beduiden, dat
hij van het gindse boerderijtje gekomen
is bij het horen van de slag.
Ik moet ongaarne toegeven, dat ik niet
erg helder denk. Ik heb de boer en
vrouw in het Engels aangesproken
het pleit voor hen, dat ze begrijpen wat
ik bedoel.
„Hoe heet het hier?" vraag ik, weder
om in het Engels. Zij antwoorden niet
niets bewijst, dat zij mijn vraag
hebben. De staartschuttér komt bij
staan; ik herhaal de vraag, maar
zegt: „Ik zal de piloot roepen. Hij spreekt
„Spaar je de moeite," antwoord ik snel.
„Dat kan ik ook." En weer vraag ik naa
de naam van de plaats, ditmaal in he
Frans en weer met hetzelfde negatiev
resultaat. En eerst dan dringt het tot m
door, dat we in Vlaanderen zijn en dat zij
mijn moedertaal waarschijnlijk wél kun-
„Hoe heet het hier?" zeg ik, zelf ver
rast door de klank van mijn eigen woor
den. De oude man kijkt op en wijkt lang
zaam terug, terwijl hij me hoogst achter
dochtig opneemt. Ik besef, dat mijn Hol
landse accent teveel gelijkenis vertoont
met dat, waarmee de DuitserS onze taal
spreken en haast me te verklaren, dat we
allen juist uit Engeland komen, dat we
een noodlanding gemaakt hebben en dal
mijn vrienden Engelse vliegers zijn. Dii
laatste werkt als een toverwoord. Zijr
achterdocht verdwijnt en hij antwoordt
in korte, duidelijke zinnen op al mijn
vragen.
Een kans
„Jullie hebben een kans om weg te
komen", zegt hij tenslotte uit eigen be
weging. „Er zitten hier in de buurt niet
veel Duitsers en ze hebben in ieder geval
geen fut om er 's nachts op uit te gaan."
Ik ren terug naar ons groepje. Terwijl
ik de inlichtingen doorgeef, weerklinken
scherpe, heldere ontploffingen
vliegtuig en er begint een vuurwerk. De
munitie vliegt in de lucht en d:
tuigt ons weer van de noodzaak
deze buurt te verdwijnen vóór 1
dacht van teveel toeschouwers getrokken
wordt. Pluto grijpt me bij de
„Kijk, het heeft geen zin om by elkaar
te blijven. Ik stel voor, dat de ons i:
minstens twee ploegen te verdelen." Z
wordt besloten.
De twee despatchers kiezen Pluto'
zijde, de anderen de mijne, maar Jock,
schutter, protesteert heel kalm: „Ik ga op
mijn eentje. Ik zal mijn weg terug wel
vinden en we kunnen elkaar toch
helpen." Voor iemand een woord kan
zeggen, steekt hij de piloot zijn hand toe.
„Bedankt voor de mooie landing,
weersziens na de oorlog, hoop ik. Veel
geluk, jongens! Kop op! Goeien nacht!
en snel-verdwijnt hij naar de rand va:
het veld en in de diepe schaduw van d
,O.K. Klaar?" zeg ik tot Pluto. „Daar
in we. Goeie nacht en veel geluk, Tot
k in Brussel."
k zie hem vlot over het prikkeldraad
springen en in de schaduw verdwijnen;
dan ga ik zelf de andere kant op en zei
flinke pas in. De volgende tien
minuten wordt er geen woord gespro
ken; we dolen door de velden, houden de
schaduwkant van de heggen om in het
donker te blijven, springen over sloten,
kruipen door stekelig struikgewas en
lopen gebukt over een open stuk land. Ik
zegen de zware opleiding, die ik hiervoor
gekregen heb.
Alle handige grepen om in een fractie
an een seconde over een houten hek of
prikkeldraad te springen, de routine
t één blik een stuk land te
onmiddellijk een besluit te kunnen
nen, welke wegen mogelijk zijn
welke het beste is en waarom dit alles
geeft me een voorsprong op mijn met
gezellen, de eerste en de tweede piloot.
Maar de geestelijke inspanning is nieuw
geen taak, die ons op de school opge
legd werd, kan ook maar in het minst
vergeleken worden met de atmosfeer
hier: de zekere wetenschap, dat elke
fout, elke val, elk lawaai, elke aarzeling
door de vijand gehoord of gezien kan
worden en fataal zou zijn.
Als opgejaagd wild rennen we langs
de lage heggen, zó gebukt, dat onze rug
gen horizontaal zijn.
(In het volgende artikel beschrijft
medewerker hoe hij op een Duitse tran
sporttrein wilde springen en wat daar
uiteindelijk het gevolg van was).
TOEGEZONDEN BOEKEN
Howard Spring: O Absalom. Vert. Dr J.
N. C. van Dietsch. A. W. Sijthoffs Uitg.
Mij., Leiden. 1947 (497 Blz.)
Hartaél'l Spence: Met één voet in de
Hemel. Vert. G. v. Veldhuizen. Uitg.
Ploegsma, Amsterdam. (253 Blz.)
Dr P. A. Dietz: Verschijningen en Ver
schijnselen. Ned. Uitg. Mij. N.V, Lei
den 1948. (295 Blz.)
Dr J. Waterinik: Ons Zieleleven, N.V.
Gebr. Zomer Keunimgs, Wageningen.
(6de druk. 321 Blz.)
Henriëtte L. T. de Beaufort: Gijsbert
Karei van Hogendorp. Uitg. Ad. Don
ker, Ro t terdam- Antw erpe n1948 (329
Blz.)
Dr A. Kuypers: De ziel van het kind.
Uitg. Mij. N.V. Gebr. Zomer Keu-
nings, Wageningen. 3de druk. (146 Blz.)
Gerhard Weiiman: Kent gij 'het land der
ontrukt? Uitg. F. J. Kroonder, Bus-
i. (327 Blz.)
Prof. Dr A. Sizoo: De Antieke Wereld
en het Nieuwe Testament. 2e herz.
druk. Uitg. J. H. Kok N.V, Kampen.
(216 Blz.)
G. J. Peelen: Liefde op het Eiland. Ui*g.
La Rivière Voorhoeve, Zwolle. (200
Blz.)
ÜA, CU/ l
k.üNN£hl 1L£Z€N:
dat het slagen kan
negenen en martod»
niet yerslskgcnmaar wel verrast
kan zyn. -***'
maar kregen de aardappeltelers..
Met de neerslag van hun prijzen,
kelderden zy - als hun product.
En nu we toch aan het duikelen zijrtf
PhofPiccard liet zich tot 25 meter
diepte in de zee zakken Verras
singen bleven tot nu toe uit.
Maar niet i.
Den Haag Daar bood een stna.
lende heer Dresmé een sluitende
begroting aan. Tct allen verrassing.
Van de verrassing naar de veras
sing is soms maar <zen stap.
Dat ondenvon.
den de £gyptenarendie. w<zer
in de woest'ynvernietigend dcor
de Israeli'verslagen werden.
Er kwam ndg een verrassing uit di<2
hoek van de wereldhet vinaen van
de ark op de Arraratj3oor een toe/v
discne boer. En ra ae opzienoa-
rende, prettige verrassingen de
nare: herleving van
het (gemaskerde) 4
bende-wezen in Noord
Brabant en in Amersfoort
(Buit f.65oo,- en da
bewaker van het
geld In een kleer
kast.
De verrassing van
j_ de Berlijners»
ze een
vrouw ont -
dekten aan
wie Stalin
verscheen
an de ervaringdat Amerika el ka
vijf dagen ófn atoombom maakt
En wijdie dachten dal1
«v-Pp®** da9vsar^j
C_3^^0nprettlg was ook de
verrassing voor de Groningse
bu rgemaesters
die met 2-5 door Drentse 2ddacb(t)t»-
ren geklopt werden,
Maar dat alles zinkt
vol komen in het niet (T^
by de Overwinning A
van flarry S. op Tho
mas in Amerika €r is by dzth
Trumaanse glorie maar één vraag
die ons -fascineert i Wie drinkt er
nu die feestchampagi/ie van Dzwcy