umM
GROTE AVONTUUR gaat beginnen
3
ZATERDAG 23 OCTOBER 1948
Ik was geheim agent in oorlogstijd (2)
Een rood cirkeltje op de landkaart
is ons afspringpunt
(Van een speciale medewerker)
„Hoe laat vertrekken we?" vraag ik, Fitzy, als we na een uitstekend diner
nog een laatste glas drinken.
„Ik weet het niet precies, maar ik veronderstel zo tegen middernacht.
In de regel nemen ze in 't vliegtuig.tegelijk dingen voor andere plaatsen
mee. Geen passagiers, maar voorraden".
De kellner schenkt mijn glas nog eens vol en vraagt plotseling of ik
tenuwachtig hen.
„Niet bijzonder", antwoord ik, „maar ik zal blij zijn wanneer al dat
gedoe van het vertrek voorbij is."
„Ja, dat denk ik ook", knikt hij.
„Weet u, meneer, ik heb nje vaak af
gevraagd hoe ik me zou voelen. Hei
moet grappig zijn te bedenken, dat je
hier in Engeland iets drinkt, waa
je morgen in Oslo of ergens anders de
kater krijgt."
De twee anderen, die toevallig zijn
laatste opmerking horen, barsten
lachen uit over de ernstige ma
waarop hij het zegt en ook ik kom
ln een zonnige stemming.
„Ik hoop, dat de piloot ons niet z
naast ons doel zal laten vallen. We
ten die kerel te pakken krijgen en hem
zeggen, dat hij ons in géén geval laat
springen, wanneer hij de plaats niet
den kan. Ik kom liever een nacht terug
dan. dat ik ergens in die woestenij
daal".
Pluto is het hier volkomen mee eens
en we laten ons met beïnvloeden door
Fitzy's veelbetekende opmerkingen, dat
hij mensen gekend heeft, die gezegd heb
ben, dat zoiets in het geheel geen ver
schil zou maken.
„We weten, dat het overal een hel is,
Fitzy", zeg ik, „maar we weten toch lie
ver precies, waar wij zullen landen."
„Soms vr%ag ik me af. waarom je aan
dit werk begonnen bent, als ik zie, dat
jullie zo weinig vertrouwen in de orga
nisatie hebben", merkt de chef stijf
jes op.
„Het is niet, dat we niét in de organi
satie geloven", zegt Pluto en gaat rechtop
in zijn stoel zitten, met zijn stralende
oogjes op zijn glas gericht, „maar we ge
loven wel in de menselijke zwakheid.
Op één der scholen vertelde een Noor,
die tweemaal weggeweest was. hoe de
piloot op zijn tweede tocht zijn spring
plaats niet kon vinden en hem op e
ander terrein neerliet, dat hij vroeger
gebruikt had. En dat zonder een woord
te zeggen-
„Dat kan ik bijna niet geloven!" pro
testeert Fitzy.
Naar 't vliegveld
We worden gestoord door een Fanny,
die de kamer binnenkomt.
„De auto staat voor, meneer!"
Gedurende een fractie van een seconde
is de atmosfeer gespannen. Het meisje
staat keurig in de houding, haar gezicht
zonder een spoor van uitdrukking.
„O, goed, we komen! Kom mee, li
Pak je jas en je hoed. we zijn al laat!"
Haastig glijdt de laatste slok door o
keelgat. We beantwoordden het onve
schillige „goedermacht, heren" van
barkeeper alsof we gewoon weglopen i
over een paar uur weer terugkomen. In
de verduisterde hall zoeken we
onze jassen, slagen er eindelijk in
hoeden te vinden en gaan dan haastig
door de open voordeur langs een paar
meisjes, die zwijgend toekijken, de
„Eén ogenblik!" hoor ik Pluto's stem
achter we. „Ik geloof, dat ik een ver
keerde jas heb. Hier zit een pistool in!"
„Schiet alsjeblieft op", zegt Fitzy op
de rustige, maar gezaghebbende toon,
die hij gebruikt, wanneer hü onvoor
waardelijke gehoorzaamheid verlangt.
ONZE SCHILDERIJEN-GALERIJ
Het was in de Vlamingstraat te Delft. Daar stond het hui# van de kunst
koper Reynier Jansz. Vermeer, een verwoed verzamelaar van kunstvoor
werpen en schilderijen. Reynier Jansz. en zijn vrouw hadden het de laat
ste dagen erg druk gehad, niet met de zaak, maar met de voorbereiding
van het huwelijk van hun 20-jarige zoon Johannes. Hij was nog zo jong, zo
onervaren en had nog zo weinig van de wereld gezien. Maar ja, liefde
voor de nog jongere Catharina Bolnes was zo sterk, dat uitstel van het
huwelijk maar nodeloze plagerij zou zijn geweest. En dan, Johannes kon
zich nu zelfstandig vestigen als kunsthandelaar en nog geld verdienen als
schilderDit laatste had hij voor op zijn vader, die zelf niets kon maken.
De ouders waren wat trots op hun zoon en hun schoondochter was een
lief en knap meisje.
In de kleine zijkamer, door de Aprilzon I schilderd. Als overgangsstuk zou wellicht
in een waar lente-verblijf omgetoverd, „Het Melkmeisje" (Rijksmuseum)
keek Catharina nog even in de spiegel, noemd kunnen worden, dat wel zeer sterk
„Zo kan ik mijn bruidegom toch wel ont- de invloed van Fabritius verraadt. Het
vangen. En wat zal hij zeggen van dat I hierbij afgebeelde doek „Jonge vi
„Nog even speelde zij met 't fraaie parelsnoer
prachtige parelsnoer?" Haar gehele wezen
was vervuld van het geluk. En zo zag
Johannes haar, zijn bruid, die over enkele
hem de kunsthandel op de Markt
betrekken. Was de indruk, die Johannes
in de zonverlichte kamer kreeg, niet
onvergetelijk? Later, lang na zijn huwe
lijksdag, zou hij zich dit moment
herinneren en hij zou het schilderen: de
vrouw met parelsnoer en hermelijnen
bont tegen de room-witte muur. Wonder
lijk fantastisch speelde het zonlicht in de
kamer en het los over de tafel geworpen
kleed gaf de meest zeldzame schaduw
effecten. Als echt Delvenaar hield Ver
meer even veel van de intimiteit als zijn
- vorig maal besproken kunstbroeder
Pieter de Hoogh.
Op 31 Oct. 1632 was hij geboren en van
zijn vader leerde hij de liefde voor de
kunst. Zijn lessen bij Fabritius waren
zeer vruchtbaar voor zijn vorming. Zat
hij eerst nog wat vast aan de Utrechtse
romanisten, die Caravaggio navolgden
(zie b.v. zijn vroegstgedateerde doek „De
Koppelaarster" uit 1656, groot 143x130,
tnet iets on-Hollands), later komt hij los
deze invloed en ontdekt de werking
van het licht. Nu geen grote doeken meer
t levensgrote figuren tegen een donke
re achtergrond, maar slechts werkjes van
klein formaat en met een licht palet ge-
met parelsnoer" (formaat 55x45) is wel
een der rijpste werken van Vermeer, die
zich vooral bekend maakte door zijn be
roemd geworden „Straatje", een kunst,
die alleen in een stad als Delft denk
baar is.
In Vermeer's kunst verwezenlijkt de
Nederlandse aard zich het onmiddellijkst
in hoge schoonheid, zoals dr G. Knuttel
zo duidelijk aantoont in zijn onlangs bij
Ploegsma te A'dam uitgegeven werk
„Tot het hart der mensheid" (Het Ne
derlandse in de beeldende kunst), een
werk, dat U veel nader brengt tot het
begrip voor onze Ned. schilders. De glo
rie van het licht wist Vermeer steeds op
meesterlijke wijze weer te geven, al is
zijn leven niet altijd even zonnig geweest.
Hij was arm en stierf arm. Kort voor zijn
dood, op 13 Dec. 1675, (op 15 Dec. in de
Oude Kerk begraven) moest hij nog een
lening van f 1000 sluiten en hij liet zijn
vrouw met elf kinderen en een flinke
schuld achter. De beroemde natuurkun
dige Anthony van Leeuwenhoek was
curator over de „insolventen en geredu-
pieerden" boedel. Maar met die schuld
liet Vermeer een kunst na. die niet de
passie van een Rembrandt of het sensua
lisme van een Rubens kent. doch een
sereniteit, een verklaardheid en een
uitgelezen en fijnzinnig kleurengamma
b«elt. b.
„Snel!" zegt de chef tot de chauffeur,
als Pluto met zijn jas over zijn arm weer
binnen in de auto zit. Met een ongelofe
lijke snelheid vliegen we naar het hek,
de hoge bomen aan beide kanten van de
laan houden het maanlicht, dat er nog is,
tegen. Dan> trapt het meisje geheel on
verwacht op de rem en de wielen slippen
over het grind. Een gezicht duikt uit het
duister, gluurt door het portier en gromt
met een diepe stem: „O.K.!"
Het meisje sluit het raam. Ik hoor
voetstappen op het grind voor de auto,
het geknars van ijzer, alsof een
opengeduwd wordt. Dan volgt^een klop
buiten op de auto en zonder waarschu
wing schieten we weer vooruit. Hel
meisje rijdt op topsnelheid met een bijna
ongelofelijke behendigheid. Ze zit licht
voorovergebogen over het stuur, kijkt
ingespannen vooruit, wanneer we
ene bocht na re andere doorsuizen
vermindert nauwelijks vaart op
smalle landwegen. Zij moet elke steen,
ieder grassprietje op die weg kennen,
want zij neemt bochten, die in het maan
licht slechts vaag zichtbaar zijn, met
feilloze nauwkeurigheid. Het feit. dat de
auto geen licht voert en een bijna
ruisloos lopende motor heeft, geeft het
geheel iets bovennatuurlijks. We zijn
stig, mijn vriend en ik. We zijn op weg
met een moeilijke opdracht, een zware
opdracht, die al ons verstand eist.
Ik weet niet, hoelang we gereden heb
ben, wanneer we op dezelfde onverwach
te en correcte w(Jze stoppen recht
iets. dat een slagboom over de weg
blijkt te zijn. Het meisje mompelt iets
tot de wacht, die zich overtuigd door ii
de duistere wagen te kijken. Terwijl w
door de versperring glijden^ stapt eei
andere man op de treeplank en blijft
daar onbeweeglijk staan tot we na
onnoemelijk aantal bochten halt houden
voor iets. wat er uit ziet als een primi
tieve steenen loods. Hij springt vooruit,
terwijl we tot stilstand komen, loopt
de auto heen naar mijn kant. opent het
portier en zegt op gedempte toon:
„Pas op uw hoofd, meneer. Direct
binnen alstublieft".
Pluto komt onmiddellijk achter m
gladde houten deur door en we worden
opgevangen door twee sergeants.
„Noorwegen?"
„Neen!" komt Fitzy snel tussenbeide.
„P- 12".
Zij kijken* hem even aan en één van
hen leidt ons naar de trap, terwijl zij ons
beiden van top tot teen op onplezierige
manier opnemen- Het is koud in het ge
bouw en vochtig, de trap is smal en onze
stappen klinken hol, de muren zijn ruw
wit gekalkt beton.
Opnieuw controle, opnieuw instruc
ties. Of ze ons nóóit zullen loslaten.
Laatste sigaret
Los waggelen we de trap weer af en
de duisternis in, waar hetzelfde meisje
bij de auto staat. Het regent een beetje
en af en toe wordt de maan door de wol
ken zichtbaar. Langzaam rolt de auto in
zijn eerste versnelling en laat het blok
huizen achter zich. We komen op het
vliegveld. De hemel is tamelijk helder,
maar de grond is duister en de motregen
maakt het er niet prettiger op. Fitzy zit
naast de chauffeuse en tuurt door
voorruit.
„Daar staat de machine", zegt hij
wijst in het duister. „Je kunt hier het
beste stoppen. Blijf hier terwijl ik
kijken of de bemanning er als is".
De chauffeuse steekt een hand in haar
jaszak, frommelt wat in het donker, buigt
zich dan voorover en ik zie het vlam
metje van een aansteker. Ze draait zich
n en geeft me een brandende sigaret.
„Jullen moeten hem delen, zegt ze
et is mijn laatste. Maar trek de gor
dijntjes naar beneden, dan zien ze he^
schijnsel niet!"
„Dat is buitengewoon aardig van je",
zegt Pluto, wanneer ik hem beleefd de
sigaret doorgeef- „Maar ik kan
stellen, dat je er dolgraag zelf ook één
wilt hebben. Neemt een trek!"
.Wel, als het jullie niets kan schelen",
zegt ze. „maar er komt lippenstift
„Geef niet, vooruit!" dring ik
„Neem een trek!" Dan is het mijn beurt
en ik voel me behagelijk bij dit bewijs
van kameraadschap. Ik trap de peuk
juist op de vloer van de wagen uit, wan-
ïer Fitzy weer verschijnt
„Kom mee om met de bemanning ken-
is te maken. De piloot zal je laten zien-
hoe het afspringpunt op zijn kaart aan
gegeven staat. Dan ben je er van over
tuigd. dat je op de juiste plaats zult
landen."
We lopen naar een groep mannen, die
ij een vliegtuig staan; zij stampen met
hun voeten en zwaaien met hun handen
in de koude nachtlucht
Als jullie hier komen, zal ik je de
IN MEMORLAM
Koen Parmentierjij lid der oxide garae.
De lucht die jij doorkruiste, keer op keer.
Vroeg toch tenslotte 't offer van je leven;
Je stortte met je vliegtuig brandend neer.
De oude garde, die wij allen kenden,
Daarvan is Gegsendorffer ook niet meer;
Te Pas, Piet Soer en Roller, ach die namen
Zij brengen ons naar vroeger tijden weer.
Dat Veenendaal je droevig lot mc
Is voor de K.L.M. een grote slag,
Terwijl zij ook de kranige bemanr
In haar geheel aan zich ontvallen
Bekende landgenoten thuis
Willem Drees - minister-presidentj
Voor ons, die aan het begrip minister-president pompeuze paleizen, zware schrijf-
bureaux, vet glimmende leunstoelen, boekbedekte wanden en tapijten als mulle
zandwegen verbinden, is het merkwaardig, de man, die Nederland bestuurt te vin
den in het huis Beeklaan 502 in Den Haag. Een huis als alle andere huizen- Een
vriendelijk jankend hek naar een kleine voortuin, een gang met fietsen onder de
trap en een kamer als duizend andere in Nederland: die van de minister-president,
de heer W. Drees.
God sterke allei
dit
■eed gebeuren
ing in grote droefnis bracht,
ntier, en zij die met je gingen,
i, diep ontroerd, het hoofd:
Rxist zacht.
GRé KEMPEN—STERKENBVRG.
HUGO VAN DALEN COMPONEERT VOOR
ACCORDEON-ORKESTEN
De Haagse pianist-componist Hugo van
Dalen heeft twaalf werken geschreven voor
accordeon-orkesten, teneinde het culturele
niveau van de orkesten te verhogen. De
werken zijn -door hem geschonken aan de
Ned. Accordeon- en Mondaccordeonbond,
die tevens een compositieprijsvraag heeft
uitgeschreven, waarover inlichtingen wor
den verstrekt door het secretariaat Baltha-
sar Floriszstraat 15, Amsterdam.
Een tafel, vier gemakkelijke stoelen,
een opgeruimd -bureau onder een lamp,
die van andere daarin verschilt, dat ze
een overvloed van licht -geeft, een boe
kenkast met, v-luchtig gezien, werken
van Marx, „Erflaters onzer beschaving'"
van Romein, de verzamelde -gedichten
van mr Isaac da Co-sta, economische
j werken, een encyclopaedic. Een zeei
markante kamer. Die van een socialis
tisch premier, die het Gemenebest alleen
dient, omdat hij ervan houdt, het te
dienen. Een kamer, die leeft door de
man, die van achter zijn schrijfbureau
opgestaan is, een van de meest bezette
persoonlijkheden in Nederland is er
toch, met een rust of hij zeeën van tijd
heeft, de bezoekers te woord staat.
„Heeft een minister-president gelegen
heid voor huiselijk leven?"
„Dat hangt helemaal van hemzelf af",
zegt minister Drees. „Er zijn altijd rap
porten en stukken na te zien. Dat kun
je het best thuis doen. Daar is het rustig
niemand 9toort er de arbeid. Er zijn
natuurlijk steeds vergaderingen en be
sprekingen. Van een „rustig thuis zijn'
Moderne opbouw van ons leger
De Dienst Kwartiermeester-generaal:
één reusachtig bedrijf
Militairen moeten hun taak goed kunnen volbrengen
De dienst van de Kwartiermeester-
generaal, eigenlijk pas na de oorlog als
een nieuwe militaire afdeling gegroeid,
bestaat momenteel uit 9000 mensen, voor
namelijk burgers in militaire bedrijven,
die er voor zorgen dat de troepen ge
wapend zijn, transport krijgen, eten en
drinken hebben, geüniformeerd gaan, ge
huisvest worden en verpleging onder
gaan, kortom alles wat nodig is om een
modern leger behoorlijk zijn taak te kun
nen laten doen.
Aan het hoofd van deze dienst staat
generaal Wilson. Drie jaar geleden be-
men met niets, maar door hard wer
ken verkreeg men een bedrijf, dat met
ninimum aan bouwkosten, thans aan
haar voltooiing staat. Er moesten 100 000
man voor de tropen uitgerust worden,
wat geen kleinigheid was. Een „drie-
i-plan", dat in Maart 1946 werd op
gesteld, is n,u afgewerkt. Bij de bevoor
rading van ons leger is steeds de Neder
landse industrie op ruime schaal inge
schakeld. Vooral de motorisering van een
modern leger kostte veel hoofdbrekens.
Canadeese jeeps, tanks en trucks werden
kaart laten zien", zegt de piloot in sterk
Canadees dialect. Het is een jonge,
schrale kerel met een das om zijn hals;
hij probeert de kaart op een bepaalde
Ier te ontvouwen en tegelijkertijd
tegen de regen te beschermen. Bij het
licht van een kleine lamp laat hij ons
vlug kijken, net voldoende om een rode
cirkel te zien en de naam van de dichtst-
bijgelegen grote stad.
„Wel, zijn we klaar? O.K.! Instappen.'"
overgenomen en in dumps ondergebracht,
voor reparatie en onderhoud. Momenteel
is er een voorraad van 12.000 voertuigen,
welke op een terrein bij Soesterberg
staat, en goed verzorgd wordt. Annex
hieraan is natuurlijk een groot reparatie
bedrijf, gevestigd in de Kromhout-ka
zerne te Utrecht, waar 650 man werken.
Daarnaast zijn er de hoofdwerkplaatsen
in vele delen in ons land, voor herstel
van legerwagens.
Kleding en uitrusting
De kleding, uitrusting, de distributie
en het onderhoud hiervan, is weer
probleem op zichzelf. In Amsterdam is
de „grote" winkel hiervoor, in Woerden
de wasserij, de schoen- en kleermakerij,
enz. Men krijgt hiervan de beste indTuk.
indien men de cijfers over 1947
Woerden verwerkte toen 66.000 overjas
sen, 80.000 stuks onderkleding, 100.000
blouses en broeken, 45.000 overhemden,
85.000 paar schoenen, 90.000 stro- en kus-
senzakken, 300.000 dekens, 11.000 matras
sen en 160 duizend andere kledingstuk
ken. De wasserij kan 1400 dekens per dag
verwelken en duizend stuks andere goe
deren. Droogkamers en magazijnen han
gen en liggen propvol met schone en
stelde kledingstukken, zo nodig keurig
gestreken en gevouwen. De DDT speelt
een belangrijke rol bij het conserveren
der goederen. De mot is de gevaarlijkste
vijand van dit fort.
Zo zijn er tail van diensten, welke de
Kwartiermeester-generaal verrioht ter
behoeve van ons leger: hij is nu groot
industrieel, die zijn takken tot in de diep
ste vezelen der legerorganisatie heeft.
Het wantrouwen
Toen Satan de schepping wilde be
derven, begon hij met wantrouwen tt
zaaien: „Is het ook dat God gezegd
heeft dat ge nergens van eten mocht?" hij zoiets al vaker
"tet «Mn>en maar «b God Iwrft Aw.B
Sindsdien wordt de wereld- schuldig dan blijkt daaruit zonneklaar kind dood te slaan met
IM *-f« achterbaks b. Komt de klager ocn noa VOOT de stumperd arltw0ord
Nou is Wimpie 'n vlug ventje net als
ik, al zeg is het zeilevers,, maar je mot
'm 'n beetje rust gunnen. Wat doet-
hand gehad die-tetsvent? Hij laat Wifnpie binnen-
..iJll w j hij antwoorden komen en meteen begint-ie dat arreme
geschiedenis beheerst door het t
als i
trouwen of door het tegendeel daar- het volgend spreekuur terug dan is het heb 'kenne'
-door het geloof. Er valt daarbij een klaploper
'geve gooit ie
al i
blpft hy. toep ^dan iets anders doorheen. En dan mot-ie
aan touwtjes trekken en in gaatjes
a is- "dat d' "Md" door Skaa,'kdat"LT kt'd
ook onophoudelijk het geloof het to- m kwestie, als hij nog eens
behoudt, elkaar doktert, per se later
(HM f blijkt en dat de bonafide bezoe- kën"hëmbeter
taal-bedorvene herstelt
En al naar dat wij zelf vanuit dit ge
loof of vanuit dit wantrouwen leven, kers van zijn spreekuur vol haat
zien we de toestanden als hoopvol of wantrouwen vervuld zijn na de
als hopeloos; kunnen we met andere kennismaking. Men kan enkel
woorden voortzwoegen of gooien er
het bijltje bij neer. Deze dingen gel
den voor de héél grote verhoudingen
tussen natiën en volkeren; ze gelden
ook in kleinere verhoudingen en het
werk in de volkswijk wordt er volko
men door bepaald. Helaas moet men
daarbij vaststellen dat er veel
Indrukken uit de
Volkswijk
dat hij er uit zichzelf toe ko-
om deze bemoeienissen met «/uoOC. une>, uu» »ia ie lenmms
wantrouwen dun geloof be,Wal Mk in de volkmotjk te stake,i. Maar dat moet olie lodders tegelijk of" Nou vraag
krrkeh.k. M» irm echt uit hemzelf komen, want an- ik je toch. Dot
weet wat-ie doen of laten
.geno- En ondertussen zit die tetsvent je
jfiijfiHriHf kletsvent noemen
maar door te meieren en dat kind-
van-me wordt zo gemeen getreiterd
dat ie begint te huilen. En weet-u-nou-
wat-die-tetsvent-dan zegt? Hij zegt:
„Ben je wel eens duizelig?" „Nee",
zeit me jongen en hij is al blij want
h\j wil graag vliegenier worden, le-
grijp u, u weet zellef wel hoe die jon
gens zijn, niet? Nou zegt die tetser:
,X>an zou ik maar zien dat ik glazen-
wier, dan sla je tenminste niet
kerkelijke kringen. Luister
Hij heeft lange tijd
gearbeid; het doet er nu niet toe
noch in welke functie. Misschien is hij
destijds met veel idealen en enthou-
de volkswijk ders zal hij uit puur wantrouwen
blijven tot zijn dood.
h nu de andere kant. Ze is moeder
doet verslag
haar zoveelste spruit
ie begonnen. Ik weet dat niet, al nig voorvalMni
weet ik wel dat hij deze blijmoedige is overkomen. Die jongen is namelijk trouwen dat altijd i
eigenschappen dan ook al lang kwijt getest. Op school, om te zien welke te zijn. Van weerszii
geraakt is. Want al of niet via de no- -
dige teleurstellingen is hij een gedes-
illusionneerd man geworden. Hij ge- Getest dus
looft niemand meer. Wie op zijn
hem uol dat een jong leven geleid wordt zal
het zich zal kw
Vermenigvuldig deze beide gevallen
ij vierduizend en u loeet hoe we er
beetje voor staan. Enerzijds het
geheimzin- wantrouwen dat altijd meent „geno-
te worden. Anderzijds het wan-
„beduveld"
weerszijden de onophou-
misverstanden op te
levensrichting voor deze knaap het deljjke kans lc
verkieslijk mag geacht worden, wekken, die uitlopen op het grauwe
telijke bedrieger. Als de mens vóór ontplooien. Maar hoor
hem nog lachen kan, dan zit hij u t
de beste bedoelingen, wantrouwen. En dus aan weerszijden
het is toch bovenmate waarde- de steeds dieper wordende kloof. Hoe
zal men hier staande blijven in het ge
loof? Ik meen dat dit slechts mogelijk
t deze is door een diep en volledig vertrou-
in Jezus Christus, die ons dit werk
geestelijke operatie beschrijft in
de gek te houden Als de mens schreit, aanval van moederlijke toorn en open- opdraagt. Hij wordt'nooit 'genomen"
- huichelaar. Praat hy veel, hartigheid: „Ja, daar hebben ze Wim- omdat Hij Zichzelven geeft. En Hij
dan probeert hij u te beduvelen, pie
Zwijgt hij vaker, dan heeft hij ze ach- zo'n
ter z'n elleboog. Kan hy de gestelde Komt d'.
vragen vlot beantwoorden, dan heeft die jongens
ook nog getest ook.
nieuwigheid van lik-m
op school
Alweer overwint die Hem kwalijk behandelen
-uessie. willen door Zijn zegen. Omdat Hij de
gaat listen van Satan teniet gedaan heeft.
WIJKPREDIKANT.
ös daardoor weinig sprake. Bovendien,
de laatste maanden zijn druk geweest
met regeringsverklaring, débat, komst
van de Indonesische delegatie, de
tacten met het buitenland over de Mar
shallhulp, de Benelux en niet te
geten, de abdicatie en inhuldiging."
Todh zijn er momenten van rust. Op
mooie Zondagen ziet men de heer
mevrouw Drees in het Zuidenpark w
De heer Drees is .immer „uithuizig"
geweest. Van zijn huwelijksdag af,
1910, zit hij in het openbare leven. In
1913, amper kiesgerechtigd, was hij al
gemeenteraadslid. Jarenlang diende hij
Den Haag als wethouder in bijna alle
takken van dienst.
„Toen ik in Budhenwald zat, werkte
dat als een verwijt in mij. Ik dacht: „Als
ik weer thuiskom zal ik me 's avonds
wat meer aan de huiselijke kring
wijden".
Maar het leven daverde van alle kan
ten op hem aan na de bevrijding.
„Mevrouw Drees", zo vertelt de minis
ter, ,fls zeer geïnteresseerd in het leven
en het werk van haar man". Dat is de
(minister tot een grote steun.
De heer Drees heeft drie kinderen:
een zoon. die econoom is en werkt aan
het Int. Monetair fonds in Washington,
de dochter is gehuwd en de tweede zoon
is jurist in Den Haag.
Het behoeft geen betoog, dat er voor
liefhebberijen niet veel tijd overblijft.
Economie is eigenlijk 's ministers vak,
geschiedenis heeft, als het mogelijk is,
zijn grote belangstelling'. En de tijd, die
dan nog overblijft, zou hij aan belle-
trie willen besteden, als het niet bij eet
ën6 bleef......
De heer Drees is meer dan lezer
i de eerste plaats een schrijver. Dat
bracht z'n opleiding mee, die hem tot
Kamerstenograaf maakte, zoals
weet. Een vak, dat hij, nu nog,
toegedaan. Het helpt hem in het debat
de opmerkingen van zijn voor- en mede
standers te registreren en te beantwoor-
„Wie stenograaf is", zegt hij, „moet
snél leren denken. Van wat er rondom
hem gezegd wordt, moet hij goed op de
hoogte zijn." Hij is, terecht, trots op dit
zijn beoefenaren. Er zijn ver
schillende bekende stenografen, die
naast hun dagelijks werk, zich op maat
schappelijk terrein bewegen: Goedhart
groot mam op internationaal
coöpertief gebied, Van Zwijmd-regt is
wethouder van Den Haag, Bastiaan jour-
naliseert.
Stenografie als hoofdvak, economie als
bijwak, de partij als leerschool, de ge
meente Den Haag als oefenterrein, zo
werd Willem Drees minister en premier.
Hij, de zoon van een Amsterdamse bank
employé. Zijn vader stierf al, toen de
toekomstige mimister nog maar vijf jaar
die zidh het zal
vélen verbazen, tot de anti-revolution-
naire richting aangetrokken voelde. En
ministers moeder, die nog leeft, is
orthodox Hervormd.
„Het is eigenaardig", peinst de heer
Drees, „dat deze twee mensen, die samen
toch een gezin vormden van twee doch
ters en een zoon, Ln twee totaal verschil
lende werelden zagen."
Hoe hy zélf tot de S.D.A.P. kwam?
Door de wantoestanden, die hij in
Amsterdam waarnam en de wijze, waar
op de socialistische lectuur daarop re
ageerde. Dat greep hem aan. Politiek
heeft hij het met de Anti's altijd goed
kunnen vinden. „Jarenlang zat ik met
mr De Wilde im het Haagse college van
B. en W."
De opmerking, dat het dan prettig
voor hem zou moeten zijn, ook eens, na
die gemeentelijke ervaring, met mr De
Wilde of diens partijgenoten im één ka
binet te zitten, pareert hij met de op
merking: „U zult het misschien niet ge
loven, maar de aller eersten waar Scher-
merhorn en ik naar toe zyn gegaan bij
de eerste formatie na de oorlog, waren
De Wilde en Schouten". Over wait er toe
leidde, dat de heren het tóch mdet eens
konden worden, zal de heer Drees nog
el eens iets publiceren. Hier mag het
i ieder geval niet.
Hoe een minister zijn dag indeelt? Met
gang van het d
heer Drees. Hy
zijn en de gang vei
door de dagelijksi
agenda aangegeven. „Ik heb één stel
regel: Alles moet snel, snel afgedaai
worden. Geen, wat men vroeger wel
ambtelijke stijl.'
langstelling èn plezier in het werk dat
men doen moet, dèt zijn eigenlijk de
pijlers voor het weisla
,wèl en geerne"
doen, dat is het geheim van- hét ambacht,
of het nu dat van de timmerman of v
de minister is, dat doet er niet toe
UITZENDING BIJ DAG
EN NACHT
Bij ons in Nederland, is het al tame
lijk gewoon geworden, om btf geboorte
van zoon of dochter op het kaartje, dat
familie en vrienden van deze gebeur
tenis op de hoogte moet stellen,
een ooievaar-met-iets-in-zijn-snavel te
plaatsen. Zover als de familie Keen
uit San Diego in de Amerik. staat Ca
lif ornië zijn we nog niet. Van één i
lezers, ontvingen wij n.l. de geboorte
aankondiging van een nieuw lid dezer
familie. Het was een vel briefpapier,
bedrukt met illusttaties en, vertaald,
ongeveer de volgende tekst: (foto
reclame-bord langs de weg): JSteeds
goede programma's. Van 12.01
middag tot 12 u. middernacht. Radio
Keen. Alle golflengten". Dan daar
onder: „Harold en Ruth Keen (foto
van het echtpaar bij radio-microfoon)
maken bekend, dat zy het impresariaat
hebben van een nieuwe actrice:
„Victoria Anne Keen". Zij zendt onge
veer op elk uur van de dag en de nacht
uit. Eerste voorstelling, in het Mercy
Hospitaal, San Diego, op IS October
1948. Andere sterren over hetzelfde
station: Lawrence David Keen, 10 jaar;
Lorraine Judith Keen, bijna 8 jaar",
Op de achterzijde een rijmpje, dat alles
nog wat duidelijker maakt: „Een nieu
we Keen op het plaatselijk toneel
„Ze kwam om 11 uur vijftien en t
„mager, noch vet, 61/8 (Amerikaanse)
„ponden, dat is waar wt
Een idee, mevrouw?.
dat niet alia atoom—
voo^uitzichtcui zo
somber zyn als Parijs
-loet geloven.
Wel is v-aar is er* een Atoom-,
stad in Turkestan met dui
zenden dwangarbeiders j
komt cr geen controle op weg -
spattende atoomdeeltjes of
algemene ontwapeningmaar
troost U verontruste schare:
Ziet hier de tuin der toekomst:
Gespreid over^de zeespiegel, met
bedden van wier, zonlicht cn^
„materie enwellicht, zonder
mensen.
Voorlopig zien we ds zee nog
maar Jlever vol Urker botters.
Zij blijven n.l. varen hoewel zij
nog altijd bot-vangen in h<zt
ysscl meer
YT4 Botvangen Is geen kunst,
maar Uylcn
Dat deed de flaagsetaxi-
dooiïrijden maar in Pynacker
kans zag dit Uyltje te knappen,
en de poljtie werk te geven. -
Net op tijd
Anders hadden misschien de be
grafenisondernemers werk gehad
6n nu we tóch over vogels spreken:
die het m Dén -Haag af moest Iq>
gen tegen het Nederlands JuruW
aisch intellect. 60 het malle: S