umM GROTE AVONTUUR gaat beginnen 3 ZATERDAG 23 OCTOBER 1948 Ik was geheim agent in oorlogstijd (2) Een rood cirkeltje op de landkaart is ons afspringpunt (Van een speciale medewerker) „Hoe laat vertrekken we?" vraag ik, Fitzy, als we na een uitstekend diner nog een laatste glas drinken. „Ik weet het niet precies, maar ik veronderstel zo tegen middernacht. In de regel nemen ze in 't vliegtuig.tegelijk dingen voor andere plaatsen mee. Geen passagiers, maar voorraden". De kellner schenkt mijn glas nog eens vol en vraagt plotseling of ik tenuwachtig hen. „Niet bijzonder", antwoord ik, „maar ik zal blij zijn wanneer al dat gedoe van het vertrek voorbij is." „Ja, dat denk ik ook", knikt hij. „Weet u, meneer, ik heb nje vaak af gevraagd hoe ik me zou voelen. Hei moet grappig zijn te bedenken, dat je hier in Engeland iets drinkt, waa je morgen in Oslo of ergens anders de kater krijgt." De twee anderen, die toevallig zijn laatste opmerking horen, barsten lachen uit over de ernstige ma waarop hij het zegt en ook ik kom ln een zonnige stemming. „Ik hoop, dat de piloot ons niet z naast ons doel zal laten vallen. We ten die kerel te pakken krijgen en hem zeggen, dat hij ons in géén geval laat springen, wanneer hij de plaats niet den kan. Ik kom liever een nacht terug dan. dat ik ergens in die woestenij daal". Pluto is het hier volkomen mee eens en we laten ons met beïnvloeden door Fitzy's veelbetekende opmerkingen, dat hij mensen gekend heeft, die gezegd heb ben, dat zoiets in het geheel geen ver schil zou maken. „We weten, dat het overal een hel is, Fitzy", zeg ik, „maar we weten toch lie ver precies, waar wij zullen landen." „Soms vr%ag ik me af. waarom je aan dit werk begonnen bent, als ik zie, dat jullie zo weinig vertrouwen in de orga nisatie hebben", merkt de chef stijf jes op. „Het is niet, dat we niét in de organi satie geloven", zegt Pluto en gaat rechtop in zijn stoel zitten, met zijn stralende oogjes op zijn glas gericht, „maar we ge loven wel in de menselijke zwakheid. Op één der scholen vertelde een Noor, die tweemaal weggeweest was. hoe de piloot op zijn tweede tocht zijn spring plaats niet kon vinden en hem op e ander terrein neerliet, dat hij vroeger gebruikt had. En dat zonder een woord te zeggen- „Dat kan ik bijna niet geloven!" pro testeert Fitzy. Naar 't vliegveld We worden gestoord door een Fanny, die de kamer binnenkomt. „De auto staat voor, meneer!" Gedurende een fractie van een seconde is de atmosfeer gespannen. Het meisje staat keurig in de houding, haar gezicht zonder een spoor van uitdrukking. „O, goed, we komen! Kom mee, li Pak je jas en je hoed. we zijn al laat!" Haastig glijdt de laatste slok door o keelgat. We beantwoordden het onve schillige „goedermacht, heren" van barkeeper alsof we gewoon weglopen i over een paar uur weer terugkomen. In de verduisterde hall zoeken we onze jassen, slagen er eindelijk in hoeden te vinden en gaan dan haastig door de open voordeur langs een paar meisjes, die zwijgend toekijken, de „Eén ogenblik!" hoor ik Pluto's stem achter we. „Ik geloof, dat ik een ver keerde jas heb. Hier zit een pistool in!" „Schiet alsjeblieft op", zegt Fitzy op de rustige, maar gezaghebbende toon, die hij gebruikt, wanneer hü onvoor waardelijke gehoorzaamheid verlangt. ONZE SCHILDERIJEN-GALERIJ Het was in de Vlamingstraat te Delft. Daar stond het hui# van de kunst koper Reynier Jansz. Vermeer, een verwoed verzamelaar van kunstvoor werpen en schilderijen. Reynier Jansz. en zijn vrouw hadden het de laat ste dagen erg druk gehad, niet met de zaak, maar met de voorbereiding van het huwelijk van hun 20-jarige zoon Johannes. Hij was nog zo jong, zo onervaren en had nog zo weinig van de wereld gezien. Maar ja, liefde voor de nog jongere Catharina Bolnes was zo sterk, dat uitstel van het huwelijk maar nodeloze plagerij zou zijn geweest. En dan, Johannes kon zich nu zelfstandig vestigen als kunsthandelaar en nog geld verdienen als schilderDit laatste had hij voor op zijn vader, die zelf niets kon maken. De ouders waren wat trots op hun zoon en hun schoondochter was een lief en knap meisje. In de kleine zijkamer, door de Aprilzon I schilderd. Als overgangsstuk zou wellicht in een waar lente-verblijf omgetoverd, „Het Melkmeisje" (Rijksmuseum) keek Catharina nog even in de spiegel, noemd kunnen worden, dat wel zeer sterk „Zo kan ik mijn bruidegom toch wel ont- de invloed van Fabritius verraadt. Het vangen. En wat zal hij zeggen van dat I hierbij afgebeelde doek „Jonge vi „Nog even speelde zij met 't fraaie parelsnoer prachtige parelsnoer?" Haar gehele wezen was vervuld van het geluk. En zo zag Johannes haar, zijn bruid, die over enkele hem de kunsthandel op de Markt betrekken. Was de indruk, die Johannes in de zonverlichte kamer kreeg, niet onvergetelijk? Later, lang na zijn huwe lijksdag, zou hij zich dit moment herinneren en hij zou het schilderen: de vrouw met parelsnoer en hermelijnen bont tegen de room-witte muur. Wonder lijk fantastisch speelde het zonlicht in de kamer en het los over de tafel geworpen kleed gaf de meest zeldzame schaduw effecten. Als echt Delvenaar hield Ver meer even veel van de intimiteit als zijn - vorig maal besproken kunstbroeder Pieter de Hoogh. Op 31 Oct. 1632 was hij geboren en van zijn vader leerde hij de liefde voor de kunst. Zijn lessen bij Fabritius waren zeer vruchtbaar voor zijn vorming. Zat hij eerst nog wat vast aan de Utrechtse romanisten, die Caravaggio navolgden (zie b.v. zijn vroegstgedateerde doek „De Koppelaarster" uit 1656, groot 143x130, tnet iets on-Hollands), later komt hij los deze invloed en ontdekt de werking van het licht. Nu geen grote doeken meer t levensgrote figuren tegen een donke re achtergrond, maar slechts werkjes van klein formaat en met een licht palet ge- met parelsnoer" (formaat 55x45) is wel een der rijpste werken van Vermeer, die zich vooral bekend maakte door zijn be roemd geworden „Straatje", een kunst, die alleen in een stad als Delft denk baar is. In Vermeer's kunst verwezenlijkt de Nederlandse aard zich het onmiddellijkst in hoge schoonheid, zoals dr G. Knuttel zo duidelijk aantoont in zijn onlangs bij Ploegsma te A'dam uitgegeven werk „Tot het hart der mensheid" (Het Ne derlandse in de beeldende kunst), een werk, dat U veel nader brengt tot het begrip voor onze Ned. schilders. De glo rie van het licht wist Vermeer steeds op meesterlijke wijze weer te geven, al is zijn leven niet altijd even zonnig geweest. Hij was arm en stierf arm. Kort voor zijn dood, op 13 Dec. 1675, (op 15 Dec. in de Oude Kerk begraven) moest hij nog een lening van f 1000 sluiten en hij liet zijn vrouw met elf kinderen en een flinke schuld achter. De beroemde natuurkun dige Anthony van Leeuwenhoek was curator over de „insolventen en geredu- pieerden" boedel. Maar met die schuld liet Vermeer een kunst na. die niet de passie van een Rembrandt of het sensua lisme van een Rubens kent. doch een sereniteit, een verklaardheid en een uitgelezen en fijnzinnig kleurengamma b«elt. b. „Snel!" zegt de chef tot de chauffeur, als Pluto met zijn jas over zijn arm weer binnen in de auto zit. Met een ongelofe lijke snelheid vliegen we naar het hek, de hoge bomen aan beide kanten van de laan houden het maanlicht, dat er nog is, tegen. Dan> trapt het meisje geheel on verwacht op de rem en de wielen slippen over het grind. Een gezicht duikt uit het duister, gluurt door het portier en gromt met een diepe stem: „O.K.!" Het meisje sluit het raam. Ik hoor voetstappen op het grind voor de auto, het geknars van ijzer, alsof een opengeduwd wordt. Dan volgt^een klop buiten op de auto en zonder waarschu wing schieten we weer vooruit. Hel meisje rijdt op topsnelheid met een bijna ongelofelijke behendigheid. Ze zit licht voorovergebogen over het stuur, kijkt ingespannen vooruit, wanneer we ene bocht na re andere doorsuizen vermindert nauwelijks vaart op smalle landwegen. Zij moet elke steen, ieder grassprietje op die weg kennen, want zij neemt bochten, die in het maan licht slechts vaag zichtbaar zijn, met feilloze nauwkeurigheid. Het feit. dat de auto geen licht voert en een bijna ruisloos lopende motor heeft, geeft het geheel iets bovennatuurlijks. We zijn stig, mijn vriend en ik. We zijn op weg met een moeilijke opdracht, een zware opdracht, die al ons verstand eist. Ik weet niet, hoelang we gereden heb ben, wanneer we op dezelfde onverwach te en correcte w(Jze stoppen recht iets. dat een slagboom over de weg blijkt te zijn. Het meisje mompelt iets tot de wacht, die zich overtuigd door ii de duistere wagen te kijken. Terwijl w door de versperring glijden^ stapt eei andere man op de treeplank en blijft daar onbeweeglijk staan tot we na onnoemelijk aantal bochten halt houden voor iets. wat er uit ziet als een primi tieve steenen loods. Hij springt vooruit, terwijl we tot stilstand komen, loopt de auto heen naar mijn kant. opent het portier en zegt op gedempte toon: „Pas op uw hoofd, meneer. Direct binnen alstublieft". Pluto komt onmiddellijk achter m gladde houten deur door en we worden opgevangen door twee sergeants. „Noorwegen?" „Neen!" komt Fitzy snel tussenbeide. „P- 12". Zij kijken* hem even aan en één van hen leidt ons naar de trap, terwijl zij ons beiden van top tot teen op onplezierige manier opnemen- Het is koud in het ge bouw en vochtig, de trap is smal en onze stappen klinken hol, de muren zijn ruw wit gekalkt beton. Opnieuw controle, opnieuw instruc ties. Of ze ons nóóit zullen loslaten. Laatste sigaret Los waggelen we de trap weer af en de duisternis in, waar hetzelfde meisje bij de auto staat. Het regent een beetje en af en toe wordt de maan door de wol ken zichtbaar. Langzaam rolt de auto in zijn eerste versnelling en laat het blok huizen achter zich. We komen op het vliegveld. De hemel is tamelijk helder, maar de grond is duister en de motregen maakt het er niet prettiger op. Fitzy zit naast de chauffeuse en tuurt door voorruit. „Daar staat de machine", zegt hij wijst in het duister. „Je kunt hier het beste stoppen. Blijf hier terwijl ik kijken of de bemanning er als is". De chauffeuse steekt een hand in haar jaszak, frommelt wat in het donker, buigt zich dan voorover en ik zie het vlam metje van een aansteker. Ze draait zich n en geeft me een brandende sigaret. „Jullen moeten hem delen, zegt ze et is mijn laatste. Maar trek de gor dijntjes naar beneden, dan zien ze he^ schijnsel niet!" „Dat is buitengewoon aardig van je", zegt Pluto, wanneer ik hem beleefd de sigaret doorgeef- „Maar ik kan stellen, dat je er dolgraag zelf ook één wilt hebben. Neemt een trek!" .Wel, als het jullie niets kan schelen", zegt ze. „maar er komt lippenstift „Geef niet, vooruit!" dring ik „Neem een trek!" Dan is het mijn beurt en ik voel me behagelijk bij dit bewijs van kameraadschap. Ik trap de peuk juist op de vloer van de wagen uit, wan- ïer Fitzy weer verschijnt „Kom mee om met de bemanning ken- is te maken. De piloot zal je laten zien- hoe het afspringpunt op zijn kaart aan gegeven staat. Dan ben je er van over tuigd. dat je op de juiste plaats zult landen." We lopen naar een groep mannen, die ij een vliegtuig staan; zij stampen met hun voeten en zwaaien met hun handen in de koude nachtlucht Als jullie hier komen, zal ik je de IN MEMORLAM Koen Parmentierjij lid der oxide garae. De lucht die jij doorkruiste, keer op keer. Vroeg toch tenslotte 't offer van je leven; Je stortte met je vliegtuig brandend neer. De oude garde, die wij allen kenden, Daarvan is Gegsendorffer ook niet meer; Te Pas, Piet Soer en Roller, ach die namen Zij brengen ons naar vroeger tijden weer. Dat Veenendaal je droevig lot mc Is voor de K.L.M. een grote slag, Terwijl zij ook de kranige bemanr In haar geheel aan zich ontvallen Bekende landgenoten thuis Willem Drees - minister-presidentj Voor ons, die aan het begrip minister-president pompeuze paleizen, zware schrijf- bureaux, vet glimmende leunstoelen, boekbedekte wanden en tapijten als mulle zandwegen verbinden, is het merkwaardig, de man, die Nederland bestuurt te vin den in het huis Beeklaan 502 in Den Haag. Een huis als alle andere huizen- Een vriendelijk jankend hek naar een kleine voortuin, een gang met fietsen onder de trap en een kamer als duizend andere in Nederland: die van de minister-president, de heer W. Drees. God sterke allei dit ■eed gebeuren ing in grote droefnis bracht, ntier, en zij die met je gingen, i, diep ontroerd, het hoofd: Rxist zacht. GRé KEMPEN—STERKENBVRG. HUGO VAN DALEN COMPONEERT VOOR ACCORDEON-ORKESTEN De Haagse pianist-componist Hugo van Dalen heeft twaalf werken geschreven voor accordeon-orkesten, teneinde het culturele niveau van de orkesten te verhogen. De werken zijn -door hem geschonken aan de Ned. Accordeon- en Mondaccordeonbond, die tevens een compositieprijsvraag heeft uitgeschreven, waarover inlichtingen wor den verstrekt door het secretariaat Baltha- sar Floriszstraat 15, Amsterdam. Een tafel, vier gemakkelijke stoelen, een opgeruimd -bureau onder een lamp, die van andere daarin verschilt, dat ze een overvloed van licht -geeft, een boe kenkast met, v-luchtig gezien, werken van Marx, „Erflaters onzer beschaving'" van Romein, de verzamelde -gedichten van mr Isaac da Co-sta, economische j werken, een encyclopaedic. Een zeei markante kamer. Die van een socialis tisch premier, die het Gemenebest alleen dient, omdat hij ervan houdt, het te dienen. Een kamer, die leeft door de man, die van achter zijn schrijfbureau opgestaan is, een van de meest bezette persoonlijkheden in Nederland is er toch, met een rust of hij zeeën van tijd heeft, de bezoekers te woord staat. „Heeft een minister-president gelegen heid voor huiselijk leven?" „Dat hangt helemaal van hemzelf af", zegt minister Drees. „Er zijn altijd rap porten en stukken na te zien. Dat kun je het best thuis doen. Daar is het rustig niemand 9toort er de arbeid. Er zijn natuurlijk steeds vergaderingen en be sprekingen. Van een „rustig thuis zijn' Moderne opbouw van ons leger De Dienst Kwartiermeester-generaal: één reusachtig bedrijf Militairen moeten hun taak goed kunnen volbrengen De dienst van de Kwartiermeester- generaal, eigenlijk pas na de oorlog als een nieuwe militaire afdeling gegroeid, bestaat momenteel uit 9000 mensen, voor namelijk burgers in militaire bedrijven, die er voor zorgen dat de troepen ge wapend zijn, transport krijgen, eten en drinken hebben, geüniformeerd gaan, ge huisvest worden en verpleging onder gaan, kortom alles wat nodig is om een modern leger behoorlijk zijn taak te kun nen laten doen. Aan het hoofd van deze dienst staat generaal Wilson. Drie jaar geleden be- men met niets, maar door hard wer ken verkreeg men een bedrijf, dat met ninimum aan bouwkosten, thans aan haar voltooiing staat. Er moesten 100 000 man voor de tropen uitgerust worden, wat geen kleinigheid was. Een „drie- i-plan", dat in Maart 1946 werd op gesteld, is n,u afgewerkt. Bij de bevoor rading van ons leger is steeds de Neder landse industrie op ruime schaal inge schakeld. Vooral de motorisering van een modern leger kostte veel hoofdbrekens. Canadeese jeeps, tanks en trucks werden kaart laten zien", zegt de piloot in sterk Canadees dialect. Het is een jonge, schrale kerel met een das om zijn hals; hij probeert de kaart op een bepaalde Ier te ontvouwen en tegelijkertijd tegen de regen te beschermen. Bij het licht van een kleine lamp laat hij ons vlug kijken, net voldoende om een rode cirkel te zien en de naam van de dichtst- bijgelegen grote stad. „Wel, zijn we klaar? O.K.! Instappen.'" overgenomen en in dumps ondergebracht, voor reparatie en onderhoud. Momenteel is er een voorraad van 12.000 voertuigen, welke op een terrein bij Soesterberg staat, en goed verzorgd wordt. Annex hieraan is natuurlijk een groot reparatie bedrijf, gevestigd in de Kromhout-ka zerne te Utrecht, waar 650 man werken. Daarnaast zijn er de hoofdwerkplaatsen in vele delen in ons land, voor herstel van legerwagens. Kleding en uitrusting De kleding, uitrusting, de distributie en het onderhoud hiervan, is weer probleem op zichzelf. In Amsterdam is de „grote" winkel hiervoor, in Woerden de wasserij, de schoen- en kleermakerij, enz. Men krijgt hiervan de beste indTuk. indien men de cijfers over 1947 Woerden verwerkte toen 66.000 overjas sen, 80.000 stuks onderkleding, 100.000 blouses en broeken, 45.000 overhemden, 85.000 paar schoenen, 90.000 stro- en kus- senzakken, 300.000 dekens, 11.000 matras sen en 160 duizend andere kledingstuk ken. De wasserij kan 1400 dekens per dag verwelken en duizend stuks andere goe deren. Droogkamers en magazijnen han gen en liggen propvol met schone en stelde kledingstukken, zo nodig keurig gestreken en gevouwen. De DDT speelt een belangrijke rol bij het conserveren der goederen. De mot is de gevaarlijkste vijand van dit fort. Zo zijn er tail van diensten, welke de Kwartiermeester-generaal verrioht ter behoeve van ons leger: hij is nu groot industrieel, die zijn takken tot in de diep ste vezelen der legerorganisatie heeft. Het wantrouwen Toen Satan de schepping wilde be derven, begon hij met wantrouwen tt zaaien: „Is het ook dat God gezegd heeft dat ge nergens van eten mocht?" hij zoiets al vaker "tet «Mn>en maar «b God Iwrft Aw.B Sindsdien wordt de wereld- schuldig dan blijkt daaruit zonneklaar kind dood te slaan met IM *-f« achterbaks b. Komt de klager ocn noa VOOT de stumperd arltw0ord Nou is Wimpie 'n vlug ventje net als ik, al zeg is het zeilevers,, maar je mot 'm 'n beetje rust gunnen. Wat doet- hand gehad die-tetsvent? Hij laat Wifnpie binnen- ..iJll w j hij antwoorden komen en meteen begint-ie dat arreme geschiedenis beheerst door het t als i trouwen of door het tegendeel daar- het volgend spreekuur terug dan is het heb 'kenne' -door het geloof. Er valt daarbij een klaploper 'geve gooit ie al i blpft hy. toep ^dan iets anders doorheen. En dan mot-ie aan touwtjes trekken en in gaatjes a is- "dat d' "Md" door Skaa,'kdat"LT kt'd ook onophoudelijk het geloof het to- m kwestie, als hij nog eens behoudt, elkaar doktert, per se later (HM f blijkt en dat de bonafide bezoe- kën"hëmbeter taal-bedorvene herstelt En al naar dat wij zelf vanuit dit ge loof of vanuit dit wantrouwen leven, kers van zijn spreekuur vol haat zien we de toestanden als hoopvol of wantrouwen vervuld zijn na de als hopeloos; kunnen we met andere kennismaking. Men kan enkel woorden voortzwoegen of gooien er het bijltje bij neer. Deze dingen gel den voor de héél grote verhoudingen tussen natiën en volkeren; ze gelden ook in kleinere verhoudingen en het werk in de volkswijk wordt er volko men door bepaald. Helaas moet men daarbij vaststellen dat er veel Indrukken uit de Volkswijk dat hij er uit zichzelf toe ko- om deze bemoeienissen met «/uoOC. une>, uu» »ia ie lenmms wantrouwen dun geloof be,Wal Mk in de volkmotjk te stake,i. Maar dat moet olie lodders tegelijk of" Nou vraag krrkeh.k. M» irm echt uit hemzelf komen, want an- ik je toch. Dot weet wat-ie doen of laten .geno- En ondertussen zit die tetsvent je jfiijfiHriHf kletsvent noemen maar door te meieren en dat kind- van-me wordt zo gemeen getreiterd dat ie begint te huilen. En weet-u-nou- wat-die-tetsvent-dan zegt? Hij zegt: „Ben je wel eens duizelig?" „Nee", zeit me jongen en hij is al blij want h\j wil graag vliegenier worden, le- grijp u, u weet zellef wel hoe die jon gens zijn, niet? Nou zegt die tetser: ,X>an zou ik maar zien dat ik glazen- wier, dan sla je tenminste niet kerkelijke kringen. Luister Hij heeft lange tijd gearbeid; het doet er nu niet toe noch in welke functie. Misschien is hij destijds met veel idealen en enthou- de volkswijk ders zal hij uit puur wantrouwen blijven tot zijn dood. h nu de andere kant. Ze is moeder doet verslag haar zoveelste spruit ie begonnen. Ik weet dat niet, al nig voorvalMni weet ik wel dat hij deze blijmoedige is overkomen. Die jongen is namelijk trouwen dat altijd i eigenschappen dan ook al lang kwijt getest. Op school, om te zien welke te zijn. Van weerszii geraakt is. Want al of niet via de no- - dige teleurstellingen is hij een gedes- illusionneerd man geworden. Hij ge- Getest dus looft niemand meer. Wie op zijn hem uol dat een jong leven geleid wordt zal het zich zal kw Vermenigvuldig deze beide gevallen ij vierduizend en u loeet hoe we er beetje voor staan. Enerzijds het geheimzin- wantrouwen dat altijd meent „geno- te worden. Anderzijds het wan- „beduveld" weerszijden de onophou- misverstanden op te levensrichting voor deze knaap het deljjke kans lc verkieslijk mag geacht worden, wekken, die uitlopen op het grauwe telijke bedrieger. Als de mens vóór ontplooien. Maar hoor hem nog lachen kan, dan zit hij u t de beste bedoelingen, wantrouwen. En dus aan weerszijden het is toch bovenmate waarde- de steeds dieper wordende kloof. Hoe zal men hier staande blijven in het ge loof? Ik meen dat dit slechts mogelijk t deze is door een diep en volledig vertrou- in Jezus Christus, die ons dit werk geestelijke operatie beschrijft in de gek te houden Als de mens schreit, aanval van moederlijke toorn en open- opdraagt. Hij wordt'nooit 'genomen" - huichelaar. Praat hy veel, hartigheid: „Ja, daar hebben ze Wim- omdat Hij Zichzelven geeft. En Hij dan probeert hij u te beduvelen, pie Zwijgt hij vaker, dan heeft hij ze ach- zo'n ter z'n elleboog. Kan hy de gestelde Komt d'. vragen vlot beantwoorden, dan heeft die jongens ook nog getest ook. nieuwigheid van lik-m op school Alweer overwint die Hem kwalijk behandelen -uessie. willen door Zijn zegen. Omdat Hij de gaat listen van Satan teniet gedaan heeft. WIJKPREDIKANT. ös daardoor weinig sprake. Bovendien, de laatste maanden zijn druk geweest met regeringsverklaring, débat, komst van de Indonesische delegatie, de tacten met het buitenland over de Mar shallhulp, de Benelux en niet te geten, de abdicatie en inhuldiging." Todh zijn er momenten van rust. Op mooie Zondagen ziet men de heer mevrouw Drees in het Zuidenpark w De heer Drees is .immer „uithuizig" geweest. Van zijn huwelijksdag af, 1910, zit hij in het openbare leven. In 1913, amper kiesgerechtigd, was hij al gemeenteraadslid. Jarenlang diende hij Den Haag als wethouder in bijna alle takken van dienst. „Toen ik in Budhenwald zat, werkte dat als een verwijt in mij. Ik dacht: „Als ik weer thuiskom zal ik me 's avonds wat meer aan de huiselijke kring wijden". Maar het leven daverde van alle kan ten op hem aan na de bevrijding. „Mevrouw Drees", zo vertelt de minis ter, ,fls zeer geïnteresseerd in het leven en het werk van haar man". Dat is de (minister tot een grote steun. De heer Drees heeft drie kinderen: een zoon. die econoom is en werkt aan het Int. Monetair fonds in Washington, de dochter is gehuwd en de tweede zoon is jurist in Den Haag. Het behoeft geen betoog, dat er voor liefhebberijen niet veel tijd overblijft. Economie is eigenlijk 's ministers vak, geschiedenis heeft, als het mogelijk is, zijn grote belangstelling'. En de tijd, die dan nog overblijft, zou hij aan belle- trie willen besteden, als het niet bij eet ën6 bleef...... De heer Drees is meer dan lezer i de eerste plaats een schrijver. Dat bracht z'n opleiding mee, die hem tot Kamerstenograaf maakte, zoals weet. Een vak, dat hij, nu nog, toegedaan. Het helpt hem in het debat de opmerkingen van zijn voor- en mede standers te registreren en te beantwoor- „Wie stenograaf is", zegt hij, „moet snél leren denken. Van wat er rondom hem gezegd wordt, moet hij goed op de hoogte zijn." Hij is, terecht, trots op dit zijn beoefenaren. Er zijn ver schillende bekende stenografen, die naast hun dagelijks werk, zich op maat schappelijk terrein bewegen: Goedhart groot mam op internationaal coöpertief gebied, Van Zwijmd-regt is wethouder van Den Haag, Bastiaan jour- naliseert. Stenografie als hoofdvak, economie als bijwak, de partij als leerschool, de ge meente Den Haag als oefenterrein, zo werd Willem Drees minister en premier. Hij, de zoon van een Amsterdamse bank employé. Zijn vader stierf al, toen de toekomstige mimister nog maar vijf jaar die zidh het zal vélen verbazen, tot de anti-revolution- naire richting aangetrokken voelde. En ministers moeder, die nog leeft, is orthodox Hervormd. „Het is eigenaardig", peinst de heer Drees, „dat deze twee mensen, die samen toch een gezin vormden van twee doch ters en een zoon, Ln twee totaal verschil lende werelden zagen." Hoe hy zélf tot de S.D.A.P. kwam? Door de wantoestanden, die hij in Amsterdam waarnam en de wijze, waar op de socialistische lectuur daarop re ageerde. Dat greep hem aan. Politiek heeft hij het met de Anti's altijd goed kunnen vinden. „Jarenlang zat ik met mr De Wilde im het Haagse college van B. en W." De opmerking, dat het dan prettig voor hem zou moeten zijn, ook eens, na die gemeentelijke ervaring, met mr De Wilde of diens partijgenoten im één ka binet te zitten, pareert hij met de op merking: „U zult het misschien niet ge loven, maar de aller eersten waar Scher- merhorn en ik naar toe zyn gegaan bij de eerste formatie na de oorlog, waren De Wilde en Schouten". Over wait er toe leidde, dat de heren het tóch mdet eens konden worden, zal de heer Drees nog el eens iets publiceren. Hier mag het i ieder geval niet. Hoe een minister zijn dag indeelt? Met gang van het d heer Drees. Hy zijn en de gang vei door de dagelijksi agenda aangegeven. „Ik heb één stel regel: Alles moet snel, snel afgedaai worden. Geen, wat men vroeger wel ambtelijke stijl.' langstelling èn plezier in het werk dat men doen moet, dèt zijn eigenlijk de pijlers voor het weisla ,wèl en geerne" doen, dat is het geheim van- hét ambacht, of het nu dat van de timmerman of v de minister is, dat doet er niet toe UITZENDING BIJ DAG EN NACHT Bij ons in Nederland, is het al tame lijk gewoon geworden, om btf geboorte van zoon of dochter op het kaartje, dat familie en vrienden van deze gebeur tenis op de hoogte moet stellen, een ooievaar-met-iets-in-zijn-snavel te plaatsen. Zover als de familie Keen uit San Diego in de Amerik. staat Ca lif ornië zijn we nog niet. Van één i lezers, ontvingen wij n.l. de geboorte aankondiging van een nieuw lid dezer familie. Het was een vel briefpapier, bedrukt met illusttaties en, vertaald, ongeveer de volgende tekst: (foto reclame-bord langs de weg): JSteeds goede programma's. Van 12.01 middag tot 12 u. middernacht. Radio Keen. Alle golflengten". Dan daar onder: „Harold en Ruth Keen (foto van het echtpaar bij radio-microfoon) maken bekend, dat zy het impresariaat hebben van een nieuwe actrice: „Victoria Anne Keen". Zij zendt onge veer op elk uur van de dag en de nacht uit. Eerste voorstelling, in het Mercy Hospitaal, San Diego, op IS October 1948. Andere sterren over hetzelfde station: Lawrence David Keen, 10 jaar; Lorraine Judith Keen, bijna 8 jaar", Op de achterzijde een rijmpje, dat alles nog wat duidelijker maakt: „Een nieu we Keen op het plaatselijk toneel „Ze kwam om 11 uur vijftien en t „mager, noch vet, 61/8 (Amerikaanse) „ponden, dat is waar wt Een idee, mevrouw?. dat niet alia atoom— voo^uitzichtcui zo somber zyn als Parijs -loet geloven. Wel is v-aar is er* een Atoom-, stad in Turkestan met dui zenden dwangarbeiders j komt cr geen controle op weg - spattende atoomdeeltjes of algemene ontwapeningmaar troost U verontruste schare: Ziet hier de tuin der toekomst: Gespreid over^de zeespiegel, met bedden van wier, zonlicht cn^ „materie enwellicht, zonder mensen. Voorlopig zien we ds zee nog maar Jlever vol Urker botters. Zij blijven n.l. varen hoewel zij nog altijd bot-vangen in h<zt ysscl meer YT4 Botvangen Is geen kunst, maar Uylcn Dat deed de flaagsetaxi- dooiïrijden maar in Pynacker kans zag dit Uyltje te knappen, en de poljtie werk te geven. - Net op tijd Anders hadden misschien de be grafenisondernemers werk gehad 6n nu we tóch over vogels spreken: die het m Dén -Haag af moest Iq> gen tegen het Nederlands JuruW aisch intellect. 60 het malle: S

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 3