God helpt hendie zich zelf helpen" Oranje boven, Oranje boven, leve de Juliaan! Wij betrokken de wacht voor de poorten der Nieuwe Kerk 3 DINSDAG 7 SEPTEMBER 1948 Zo sprak Koningin Juliana in de Nieuwe Kerk te Amsterdam Koningin Juliana heeft bij de inhuldi gingsplechtigheid in de Nieuwe Kerk tt Amsterdam de volgende redevoering uit gesproken: LEDEN VAN DE STATEN- GENERAAL, Dat ik hier op het ogenblik in uw mid den ben om de eed op de grondwet af te leggen, vervult mij met weemoed. Want het is een gevolg van het feit, dat mijn lieve moeder een halve eeuw lang haar krachten in dienst van het vaderland het rijk heeft gegeven in een mate, dat z\j nu eindelijk de zware last niet langer dragen kan. Maar het vervult my ook met de troost, dat ifc haar mag verlichten, door die last met mijn onervaren handen, maar ster kere want jongere kracht, over te nemen en dat ik daarmee iets voor mijn moeder doen kan voor haar, aan wie ik same met de goede mens die mijn vader wa het levenslicht en alles te danken heb. Sedert eergisteren ben ik geroepen ti een taak, die zo zwaar is, dat niemand die zich daarin ook maar een ogenblik heeft ingedacht, haar zou begeren, maar ook zo mooi, dat ik alleen maar zeggen kan: Wie ben ik, dat ik dit doen mag? De mogelijkheden, die mij hierdoor voorden gegeven, om in het algemeen welzijn werkzaam te kunnen wezen, zijn zo groot, dat ik na veel innerlijke strijd bereid ben deze roeping te volgen waarop myn ouders mij met zorg hebben voorbereid. Overeenkomstig de bepalingen van de grondwet ben ik tot het koningschap ge roepen, maar de moed om deze roep te volgen vind ik in vertrouwen op God en in de grote liefde, waarmede ons volk mij tegemoet treedt. Deze liefde heeft mij mijn hele leven begeleid. Ik leefde in de warmte daarvan in tijden van voorspoed en geluk, maar nooit bleek de kracht daarvan sterker, dan in tijden van tegen spoed en verdtiet. Daarnaast ben ik gelukkig in mijn ma een levensgezel naast mij te hebben, di een grote steun voor mij is en hebben wij het voorrecht zelf al onze zorgen te mogen wijden aan onze vier kindei Ik wil hier met nadruk vaststellen, dat' voor een Koningin haar taak als moeder even belangrijk is als voor iedere ar> dere Nederlandse vrouw. LIEVE MOEDER, Geleld door de liefde, de wijsheid e het verstand van grootmoeder, zijt gij ui zware taak begonnen met later naast vaders gezegende persoonlijkheid. Ho moeilijk ge het hebt gehad in een wereld van conventionele vooroordelen, waardoor speciaal de tijd waarin ge begon, zich ken merkte, weet ik nog maar alleen, zeer ten dele. Met uw scherpe visie en uw in de grond van uw hart zo sterke verbondenheid de medemens, hebt gij echter onverstoord voor het heil der gemeenschap gewerkt. Ikzelf en allen hadden altijd het gevoel dat gij er waart, als een rots. Toen de stormen kwamen, merkte dat pas goed. Want die rots stond daar onwrikbaar: saevis tranquillus in undis, rustig te midden der woedende golven. „Ik weet, dat ge in uw overgrote beschei denheid en nederigheid, na een halvt eeuw van offeren en dienen en nooit uzelf zoeken, van onafgebroken werken, zwoegen en scheppen, zegt: maar ik heb toch immers niets gedaan. Waarvoor dan al deze dank? Nederland en de rijksdelen over zet hebben u een halve eeuw als „de Konin gin" gekend en zelfs reeds acht moeilijke jeugdjaren daarvoor. Nu hoopt ge op een welverdiende rust, het geven van eigen zinvolle vorm aar iv levensavond. Een uiterlijk zinnebeeld, hoe ontoerei kend ook, moge u nog sterker gevoel var verbondenheid geven met de besten uwei wapenbroeders in de grote strijd. In de hoop dat uw bescheidenheid u niet Na de inhuldiging trok een sprookjesstoet door Amsterdam (Van onze verslaggevers) Velen op de Dam hebben het gepresteerd, van de vorige avond 7 uur af op ee kleine plaats te blijven staan. Maar hun geduld en uithoudingsvermogen werden méér dan beloond. Na het sprookjesachtige schouwspel, dat zich onder de pergola afspeelde tijdens het naar de kerk gaan en het terugkomen, bleven velen voor het Paleis, daar zij onder geen voorwaardei het afrijden van de Gouden Koets wilde missen. De tijd werd doorgebracht met het zin gen van vaderlandse liederen en het roe pen van de nieuwe „yell": „Oranje boven. Oranje boven leve de Juliaan". Omstreeks 1 uur begonnen werklieden de pergola af te breken zodat zich wijd gezichtsveld vormde voor de kijklustigen, die overal op daken, achter ramen en op balcons zaten. Een welkome afwisseling tijdens het wachten op het vertrek van de gouden koets was wel het vertrek van alle hoge gasten, dat kwart vóór twee aanving. Als telkenmale de stu- dentenwacht het geweer presenteerde en een buitenlandse vorst verscheen aan de geopende deuren, werd er luide gejuicht. Toen Prinses Margaret Rose in de auto stapte zong het publiek spontaan God Save the King. Ook dr Baruch. de Amerikaanse ambassadeur, moest vele ovaties in ont vangst nemen. Maar steeds bleven aller Ogen op de Paleisklok gericht. Langzaam maar zeker bewogen de ters zich naar de „3". Op het laatst werd alles wat men maar op de afgezette rijweg zag toegejuicht, zelfs de zandauto's, onmiskenbaar bewijs dat het uur van trek met rasse schreden naderde. Om half 3 werd de stoet, die de Gouden Koets zou escorteren, geformeerd. Merk baar kwam het geduldige publiek onder de indruk, bij het aanschouwen van Veelkleurige pracht der schitterende formen. Kwart vóór 3 arriveerde onder hoera geroep de Gouden Koets voor het Paleis. De spanning steeg ten top Op de Carillon-slag van 3 uur kwam Koningin Juliana, gevolgd door Prins Bernhard en de Prinsesjes Beatrix, Irene en Margriet, naar buiten. Het Wilhelmus weerklonk, meegejubeld door de duizen den op de Dam, die op dat moment met zonlicht overgoten werd. Onder daverend enthousiasme, wat soms wel eens de paar den der cavalerie- en artillerie-officieren deed steigeren, zette de Gouden Koets zich in beweging. Voor de aanwezigen op de Dam was het „sprookje" begonnen. Stram marcherend trokken de regimenten Gre nadiers, Prinses Irene en Jagers voorbij. Hun schitterende uniformen ontlokten kreten van bewondering. Langzaam trok de feërieke stoet de Dam over en ver dween over het Rokin Op het Leidse Plein Een mensenzee omgolfde het Leidse I plein toen daar, om half vier precies, de prachtige stoet passeerde. Tot boven op bet gebouw van Hirsch en Cie zaten de honderden, de Stadsschouwburg was er mee bedekt en de straten waren vele randen dik omzoomd met een schare, die niet moe van wachten en kijken werd. Gemeenschappelijk gezongen liederen verkorten de wachttijd. Het was erg jam mer, dat, toen na lang wachten hier eindelijk de 9toet naderde, door het dwaas optreden van enkele politieruiters, die hun nerveuze paarden tot in het voor Eoch achteruit kunnende publiek duwden. Daarbij werden verschillende toeschou wers door de paardepoten gewond. Het was een schandelijk bedrijf. De stoet, glanzend in het zonlicht, ver goedde veel. Wat is zij er bejubeld, de Vorstin in haar gouden koets, omgeven door het rood en groen en grijs van de Haar begeleidende regimenten. Elders langs de route Het tweede gedeelte van de weg ver toonde eenzelfde beeld. Van de Over toom tot de Dam één mensenzee. Om «even, acht uur 's morgens begon men «ich hier te installeren. Men nam er zijn gemak van. De eerste rij stoelen en ban ken zagen sommigen ietwat spottend aan. Hu al, terwijl de Koningin pas tegen half vier voorbij kwam! Het volgend ogenblik vormden de buurtbewoners reeds een tweede rij. En zo ging het door totdat tegen twaalven de straten propvol ston den. De stemming onder het geduldig Vachtend publiek was zeer opgewekt. Het twaalfuurtje peuzelde men onder al het gepraat op. En inmiddels kreeg men van alles en nog wat te zien. Kranig mar cheerden de soldaten en matrozen voor de afzetting voorbij, toegejuicht door het publiek, dat even la tea ietwat ontnuchterd toekeek, want land en zeemacht belem merde hierdoor het vrije uitzicht. Maar dit, gelijk zoveel, nam me kwinkslag op en de afstand dat men er toch eigenlijk weinig of geen hinder van ondervond. Zo was men reeds aan de situatie gewoon toen de erefronten van de landwacht nóg een In de le Constantijn Huygensstraat zaten honderden ouden van dagen. Ach ter hen keken boven de schutting var het Wilhelminagasthuis uit verpleegsters en ander personeel. Men zat boven op de barakken en genoot zo van een prach tig uitzicht. De Geref. Ziekenverpleging (het Julia- na-ziekenhuis in de Ter Haarstraat had plaatsen mogen reserveren voor de her stellende zieken en voor de toezichthou dende verpleegsters. Toen het middaguur verstreken was genoot het publiek van de fraai uitge doste ruiters, die langs reden op hun weg naar de Dam. Het goedmoedig publiek schonk ieder die passeerde en tot de stoet behoorde een hoeraatje. En zo bleef de stemming perfect. Inmiddels stroomden de mensen maar toe. Alle gaatjes tussen de menigte vulden zich geleidelijk op totdat er geen muis meer bij kon. In de dwarsstraten, uitkomende op de rijtoerweg parkeerde de ene autobus en vrachtauto n; andere. Tegen hogere en lagere prijzen veithuurde men zitplaatsen. Menigeen klom er zo maar op, want vele chauf feurs was het er niet om te doen uit het geval 'n slaatje te slaan en lieten de men sen gewillig hun klimpartijen onderne men. Allerlei zit- en staanplaatsen sleep ten de laatkomers aan: stoelen, banken, tafels, ladders enz. De daken werden door ondernemende jonge mensen veroverd. En terwijl men zich met het zingen van nationale liederen de tyd kortte, ver streek het éne kwartier na het andere tot dat het eindelijk zo ver was en de vier politieruiters de stoet openden. Aller spanning richtte zich op de schitterende uniformen en natuurlijk op de weldra in het vizier komende Gouden Koets, die glansde in het zonlicht en waardoor het tafereel buitengewoon boeide. Ook hier en daar op het verdere deel van de weg was het gejuich niet van de lucht. Het was ook in de straten dichtbij de Dam: Rozengracht, de Wes- termarkt met de oude Westertoren en in de Raadhuisstraat een toneel van onge kende geestdrift. En allerwege keerde men hoogst voldaan huiswaarts. Terug in het Paleis De rit van de Gouden Koets, door Am sterdam's straten, langs de pleinen en grachten, heeft een vol uur geduurd. De menigte die op de Dam was blijven staan, kortte zich de wachttijd met zingen praten over wat ze straks weer zouden zien. Schetterende klanken van de rich ting Nieuwe Zijds Voorburgwal, ever vóór 4, waren het teken dat Koningin Juliana van Haar zegetocht terugkeerde. De wachten, die zich in het Paleis had den teruggetrokken, namen him plaats zal beletten, het te aanvaarden, wordt u thans als symbool van het hoogtepunt van uw regering, uw leiderschap in de zwarte tijd van oorlog en onderdrukking, het ridderkruis der Militaire Willems orde, eerste klas, aangeboden. Het tekenen van dit besluit was mijn eerste regeringsdaad als Koningin. LEDEN VAN DE STATEN-GENERAAL, I Wij bevinden ons op dit ogenblik wereldgeschiedenis in een toestand, waarin alles aankomt op onze houding te gen het onheil van het jongste verleden en tegen de dreiging van nieuwe onheilen. Nederland moet niet alleen drijvende blij ven op de wilde golven van het wereld gebeuren. Het moet zelf zijn koers bepa len, en bovendien trachten met de andere volken samen de koers uit te zetten de ganse wereldvloot. Wij moeten er niet op zien of dat offers kost. Als het nodig blijkt, moeten wij bereid zijn ballast uit te werpen. Alle hens aan dek: „Eendracht en nog eens eendracht", heeft Koningin Wilhelmina ons op het hart gebonden. Veel goede voornemens worden geuit, veel plannen worden gemaakt. Zullen wij ze ook waar maken Bij het nastreven van sociale rechtvaar digheid, culturele ontwikkeling mische welvaart in ons kleine land met zijn grote bevolking, in het regelen op voet van vrijheid, zelfstandigheid lijkwaardigheid van onze verhouding tot de volkeren van Indonesië, Suriname de Nederlandse Antillen, in het vervullen van onze taak tussen de volken, In de wijde ruimte der wereldverhoudingen? Ja, wij kunnen en zullen waar maken, wij kunnen en zullen verwezenlijken, wat in onze macht is om te bereiken. God helpt hen, die zich zelf helpen. Doen wij dit niet en zien toy te veel op de offers, die het ons kosten zal, dan lopen wij het gevaar in de golven onder te gaan. In de laatste twintig jaren, hebben in de wereldgemeenschap misdaden plaats ge grepen zo groot, dat men zich die niet te voren had kunnen voorstellen. Als kwaadaardige besmetting heeft deze mis dadigheid om zich heen gegrepen verwildering der geesten tengevolge ge had, die ook ons volk ondanks een held haftig verweer, niet geheel onaangetast heeft gelaten. Geen betere wijze, om dit kwaad te be strijden dan het opvoeden van onze jeugd tot vrije mensen met een geestelijk funda ment, met een sterk verantwoordelijk heidsgevoel voor de medemens, met eer bied voor alles wat leeft en groeit en vooi :ns anders diepste overtuiging. Ons volk is zeer onderscheiden naai godsdienst en wereldbeschouwing. Di Staten-Generaal geven daarvan een weer spiegeling en kennen, om met Willem vat Oranje te spreken: „die gelegenheyt des lands ende de humeuren van de ingesete- ;n het best". Het is daarom aan hen te verwezenlij ken die eenheid in verscheidenheidhet in eendracht behartigen van 's lands belang. Zo dadelijk zal ik mijn eed afleggen in honderd jaar oude bewoordingen. Daarbij zal mij voor ogen staan het zinnebeeld, aarmede ik de regering van mijn mo der kenmerkte, en dat voor mij het wez< het Nederlandse Koningschap wee geeft: De rots temidden der woelige baren. Leden der Staten-Generaal, tezamen zullen wij werken voor het heil van Ne derland en het Rijk. Moge God onze arbeid zegenen. 145 van de 150 Vier communistische Kamerleden hebben de inhuldiging in de Nieuwe Kerk niet bijgewoond. Van de zijde van het hoofdbestuur der CPN is meege deeld, dat hier geen sprake was van enige demonstratie, doch dat de af wezigheid dezer Kamerleden louter een gevolg was van omstandigheden. (Ziekte, reis buitenslands, vacantia). Daar er bovendien in de Eerste Kamer nog een (comm.) vacature is, woonden 145 van de 150 Kamerleden de inhul diging bij. Lieden die hun plaats even verlaten hadden stelden zich ijlings weer op. Een daverend gejuich barstte daarna los op de Dam, toen de stoet in de bocht va Paleisstraat zichbaar werd. Dit gejuich bleef aanhouden, totdat Koningin Juliana, Prins Bernhard en de Prinsesjes waren uitgestegen en verdwenen in het Paleis. Lang hoefde de duizendkoppige menigte niet te wachten. Weldra openden zich de balcondeuren en daar verscheen de Vor stelijke familie. De Dam overtrof zich zelf. Luidkeels weerklonk telkenmale ons Volkslied. Ovatie op ovatie volgde, afgewisseld door het „Lang zullen ze leven." Het werd één massale demon stratie van liefde voor Oranje. Op het laatst wist men niet meer wat men riep. Diep onder de indruk dankten de Hoge Gasten op het balcon. Toen sloten de deu ren zich. Maar men bleef nog lang staan roepen op de DamPas laat in de mid dag luwde de drukte enigermate. Prinses Wilhelmina op de Ruijgenhoek Prinses Wilhelmina is gasteren in a-lle stilte, na de inhuldiging der Koningin, uit het Paleis op de Dam naar de Ruy- genhoek vertrokken. Met Haar gangen de persoonlijke bezittingen, die zij in het paleis 'had. Een kleine .groep Amster dammers merkte het op en juichte haar Vrijdagmiddag had de Prinses een be- oek aan beiaarddier Vincent in de koe- el van het paleis gebracht. Zij luisterde en uur naar zijn spel. Galadiner op het paleis groot galadiner voor de buitenlandse missies, de ministers, leden van de Raad State en de Eerste Kamer in totaal 250 In de kerken van de Remonstrantse iroederschap is gisteren een kansel- oodsohap voorgelezen i.v.m. de troons- aanvaarddnig ei ndngtin Juiliaina. Zo vat het dankbaar volk der kleine Nederlandenzijn grootste kostbaarheid in stralend gouden wanden Pag. 1) die kleurrijke, weledelge strenge, hooggeleerde en weleerwaarde stoet sprankelt Vincent vaderlandse klan ken. Direct na deze stoet van honderd en vijftig Kamerleden, gaan leden van de Raad van Staten uit het Paleis naar de kerk. Een stoet even kleurrijk (met in hoofd zaak gouden tressen over de uniformen) als dlie der Kamerleden. De Indonesische dielegatie, waarbij ook de vertegenwoordigers van de Neder landse Antillen, de heer da Costa Gomez nr Pos van Suriname meelopen, die op uit het Paleis treedt, overtreft ï-wel al-les wat er tot nu toe aan fleu righeid is getoond. Er zijn prachtige donkerblauwe, diep- ags, eenv het geheel is zeer exo tisch; 't applaus is dan ook zeer krachtig. Hoe eenvoudig steekt tegenover deze demonstratie van Oosters leven, de een voudige groep af, die vervolgens het pa leis verlaat Een groep heren in het zwart, onderscheidingstekenen, alien ed: de leden van het kabinet Drees. Degelijk, eenvoudig, onopgesmukt die hen aanvoert. Minister Sassen houdt z'n stap enigszins de toeschouwers te overzien. Er is veel applaus voor onze bewindslieden. Buitenlandse vorsten komen Inmiddels verplaatst zich de belang stelling der toeschouwers weer naar de het paleis, waar, onder geronk van motoren, tromgeroffel en he: pijpen van een marsmelodie de buiten landse vorsten arriveren. De graaf van Athione en prinses Alice, neef en nicht van Prinses Wdlhelmana, als eersten. Zy struikelen bijna over het lichaam van een zeer onfortuinlijk cadet, die flauw is gevallen door het lange door toeschietende Rode Kruis- soldaiten weggedragen moet worden. Hartelijk ais het Amsterdamse publiek is, is het zeer begaan met de voor deze jongeman, die nog wel de ereplaats bij de hoofddeur had, rampzalige gebeur tenis. De Erf -Groothertog van Luxemburg, de vertegenwoordigers der Scandinavi sche vorsten: de kroonprinsen Olaf en Noorwegen en Zweden, Prins Axel van Denemarken en, terwijl er een groot gejuiah opstijgt, de in een rose toilet geklede charmante prinses Mar garet Rose van Engeland, komen aan. Ook Prins Aschwin wordt met tromge roffel begroet en vorstelijk huldebetoon valt uiteraard ook de, in een lang grijs toilet geklede, koningin-moeder van België, Elisabeth, ten deeL De aandacht het is inmiddels half elf geworden wordt nu al meer ge- zijstraten om het Dam plein klinken nationale liederen op. Bij de hoofdingang van de kerk heeft zich. naast de studenten-erewacht, nu ook een vaandelwacht te paard van de Vereni ging van Vrouwelijke Studenten te Lei den opgesteld, met het corpsvaandel. De prinsessen! uit het pa-leds een kamerheer in goud. Kreten klinken van -het Dam plein en een gejuich tegelijkertijd: Prin ses Wdlhelimna en de twee oudste prin- zijn -uit het paleis gekomen om, per auto, naar de ingang van de kerk aan de N.Z. Voorburgwal te rijden. Warm applaus golft onze vroegere Koningin tegen. De prinsesjes wuiven en kijken zich de ogen uit. Tien uur veertig is het geworden: het moment waarop de Vorstelijke personen het paleis weer verlaten, op weg naar de kerk. Weer klinken bevelen, geweren worden gepresenteerd en het carillon en de Ma rinekapel spelen het Wilhelmus en dar komen zij naar buiten: Koningin Elisabeth van België vooraan. Direct achter haar Prins Axel van Denemarken een prachtige rode pluim op zijn steek, de Noorse kroonprins Olaf met prinses Martha, kroonprins Oscar en kroonprin ses Louise van Zweden (de prins droeg een pluim in de Zweedse kleuren geel blauw op zijn steek), prinses Margaret van Engeland, de groot-hertog xemburg en prins George van Grieken, land Allen vergezeld van hun gevolg. Voor allen is er een hartelijk applaus. De Kroningsstoet Hoe kleurrijk dit alles was. hoezeer het de belangstelling had van de honderden rondom, wat nu volgt overtreft dit alles in schoonheid en grootsheid: de Inhuldi gingsstoet. Precies om elf uur, nadat nog loper geveegd is door de immer ijverigen gaan de paleisdeuren opnieuw open de prachtige inhuldigingsstoet door te laten: een weelde van blauw en goud, rood en room-blank, een sprookje, w. glorie van oude tijden herleeft. Vooraan: de historie in de, als Spaanse edelen geklede trompetters en herauten an wapenen. Ritmeester G. A. van Bors. urn Buisman en mr Th. graaf van Lyn- en van Sandenburg vervullen die olie taak. Zij werden op de voet gevolgd door de twee Koningen van Wapenen: kolonel A. C. de Ruijter van Steveninck nazaat groote Michiel Adriaanszoon ïrve-koL jhr P. Six. Beiden dra gen lange rode jassen over witte broeken. Als teken van hun waardigheid zjj elk een schepter. Hun verzetswerk bracht hen daar. Achter deze functionarissen schrijdt de ceremoniemeester van H.M. de Koningin, jhr D. G. de Graeff, gekleed in de zwarte Onmiddellijk nadat H.M. Koningin Juliana de eed op de Grondwet had afgelegd, verzekerde prof. mr R- Kranenburg, Voorzitter van de Eerste Kamer, in een gevoelvolle rede de nieuwe Vorstin van de trouw der Staten-Generaal galahoftenue met zwaar goud borduursel op jas en mouwen, steek met struisveren statiedegen. In de hand draagt hy een bewerkte staf. Hem volgen de kamerheren der Konin gin. gaande drie aan drie. Voor zover zij niet in militair ceremonieel tenue zijn, dragen zy gala-ambtscostuum met het te ken hunner waardigheid, de sleutel, ach- op de rok. e kamerheren worden gevolgd dooi de hoofden der departementen van d» koninklijke hofhouding, eveneens drie aan drie gaande, allen gekleed in oere- ïonieel tenue of gala-ambtscostuum. Vervolgens verschijnen de groot-offi- ieren van de Kroon in een rij. Rijkszwaard en Rijksstandaard Plechtig nadert daarop de drager van Plechtig naderde daarop de drager van het ontblote rijkszwaard. Dit symbool het wereldlijk gezag wordt gevoerd door de Chef van de Generale Staf, luit.- gen. mr H. J. Kruis. Onmiddellijk achter het rijkszwaard wordt het andere symbool van het Ko ninkrijk gedragen: de Rijksstandaard, en wel door de luitenant-admiraal, bevel hebber der zeestrijdkrachten, C. E. L. Helfrich. De vaandels van het garde-regii Grenadiers en hek-garde-regiment Jagers door hun respectieve commandanten in ceremonieel tenue gedragen vaandel van het Kon. Ned.-Ind. leger, centrum in Nederland, dódfct:een hoofd officier gevoerd, besluiten dit gedeelte Het is een prachtig geheel, te meer daar -het dlirect gevolgd wordt door het centrum van al deze prachtige statie: HM.|" Ég H.M. de Koningin Mr G. C. D. baron vam Hardenbroek, de Opperceremoniemeester gaat Haar en Prins Bernhard vooraf. Naast de gestalte van de Prins, gekleed in het uniform van luit .-gen. der Gr diers met hoge haneveren op de s; lijkt de gestalte van onze vorstin onder bogen, 't Schijnt of de ontzaglijke ver- 'oordelijkhedd die Zij aanvaarden Haar drukt. Maar in die tedere welijkheid, die haar figuur tussen ïze mannelyk-vorstelyke praal heeft. der, die zich wijden gaat aan een grootee dat de twee jongste prinsesjes voor het rechter paleisraam naar de voortschrij dende ouders kijken? Er valt een grote stilte over de Dam, als de jeugdige vorstin, steunend op de arm van de Prins, de kerk betreedt. Een stilte, die eerst wordt verbroken, els haar stem, eerst bewogen, maar allengs krachtiger en tenslotte met vol en sterk geluid door de luidsprekers klinkt. Terug naar het Paleis Als het gejuich in de kerk is verstomd, gaan de kerkdeuren open. Buiten treden de herauten, die met luider stemme aan het volk verkondigen, dat H.M. de Ko ningin is ingehuldigd. Dan, terwijl het gezang „De Heer is mijn Herder, 'k heb al wat mij lust" de eerste schreden van de ingehuldigde vorstin begeleidt, verlaat zij, omstuwd door dezelfde stoet, die haar binnen bracht de Nieuwe Kerk In druk gesprek is zy gewikkeld met Het grote moment voor het publiek komt als HjM. met haar gezin op het paleisbalkon verschijnt. Een geweldig ge jubel stijgt op. En ook daar toont zij weer haar moederlijke aard. als zij het kleine rose hoopje mens, dat de jongste prinses nog is, op haar arm neemt en vrolijk vertoont. De juist terugkerende leden van de Staften-Generaal nemen wuivend en jui chend onder het balkon aan de hulde deel. Nederland heeft zijn Vorstin ont vangen! Flitsen van de Inhuldigingsplechtigheid Vervolg van Pag. I) ons daarin één; de gTote en edele traditie Ademloos stil is het in de kerk, als de geestelijke vrijheid van Oranje is ook Vorstin opryst en de hand hoog heft bij het geestesmerk van het Nederlandse volk. het afleggen van de eed: Zo staat dit volk thans eensgezind om „Ik zweer aan het Nederlandse volk, dat Uwen troon, vervuld van liefde voor Uw Ik de Grondwet steeds zal onderhouden persoon, voor Uw gezin en üw geslacht, en handhaven. Ik zweer, dat Ik de onaf- met in het hart de innige bede, dat Gods hankelijkheid en het grondgebied van de zegen op Uwer Majesteits regering moge Staat met al mijn vermogen zal verdedi- rusten en dat het U gegeven moge zijn gen en bewaren; dat Ik de algemene en Uw volk weer in voorspoed te zien ge- bijzondere vrijheid en de rechten van alle dyen, het tot hogere ontwikkeling van Mijne onderdanen zal beschermen, instandhouding en bevordering algemene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden, welke de wet ten te Mijner beschikking stellen, zoals een goed koning schuldig is te doen. Zo waarlijke helpe Mij God almachtig" Prof. Kranenburg spreekt Er toeft een ogenblik ontroerde stilte, aleer prof. mr Kranenburg het woord neemt: Majesteit, De verenigde vergadering der Staten- Generaal is in dit plechtige uur bijeenge komen krachtens het voorschrift c Grondwet, ter inhuldiging van onze ningin. Het Nederlandse volk, dat wij tegenwoordigen, beleeft dit uur met diepe ontroering. Een regeringsperiode va jaren is thans beëindigd. Vijftig jaren, halve eeuw; en welke jaren! Jaren voorspoed, van een ongekende ontwikke ling op welhaast elk gebied; jaren diepe bezorgdheid voor een toekomst vol donkere dreiging; jaren van harde wrede onderdrukking, vol van zwaar leed diepe ellende; jaren eindelijk van moeitevolle arbeid en inspanning ter ver heffing uit diepten van nood en vernede ring. Is er wel ooit na de wording en be vestiging van onze Staat een tijdperk ge weest van zo sterke wisseling, van zo grote verandering, van zo snelle ontwik keling? Wel zwaar is de last der regering geweest in deze halve eeuw vol lotswis selingen en grote, vérstrekkende gebeur tenissen, en eerbiedig buigen wij, Neder landers, thans het hoofd, het gemoed ver vuld van een diepe dankbaarheid voor de Draagster der Kroon, die 50 jaren geleden last der regering op Haar schou ders nam en deze heeft gedragen al die jaren door met onbezweken moed. met hoog plichtsbesef en waardigheid, met on wrikbaar geloof, met vast vertrouwen, ook de donkerste uren, in de kracht van Haar volk, en in de toekomst van onze Staat. Nooit was rust meer verdiend. Moge God Haar levensavond zegenen) Een tijdperk is afgesloten, een nieuw tydperk is aangevangen. Het Nederlandse volk treedt Uwe Majesteit tegemoet, vol vertrouwen en met warme genegenheid. Wij weten, dat het leven van ons volk In al zijn vertakkingen Uw volle belangstel ling heeft, dat zijn welzijn Uwe Majesteit het hart ligt. Wy zijn overtuigd i Staatsinstellingen ia Uwer Ma- Jpstette handen veilig de vrtybeid V zijn recht en zyn cultuur, tot waardevolle ontplooiing van zyn gaven tc zien komen. Zo mogen dan de Staten-Generaal thans overgaan tot de huldiging in naam van het Nederlandse volk, in artikel 54 der Grondwet voorgeschreven. Staande tussen platform en credens tafel legt de voorzitter de Verenigde Ver gadering vervolgens zijn plechtige ver klaring af: „Wij ontvangen en huldigen, in naam van het Nederlandse volk en krachtens de Grondwet, U als Koningir. wij zweren (beloven) dat wij Uwe of- schendbaarheid en de rechten Uwer Kroon zullen handhaven; wij zweren (be loven) alles te zullen doen wat goede en getrouwe Staten-Generaal schuldig zijn te doen. Zo waarlijk helpe ons God Al machtig (dat beloven wy), dat beloof ik'. Alle leden der Eerste en Tweede Ka mer. bij de naam door de griffier opga roepen, leggen hierop de eed ven trouw ofwel de belofte al De verkondigtng Onmiddellijk nadat de laatste woorden zijn verklonken geschiedt nu de verkon diging van de inhuldiging. De oudste Koning van Wapenen heft zyn schepter en roept luid door het kerkgebouw! „De Koningin is ingehuldigd!" gevolgd door een driewerf „Leve de Koningin!". Tege- lyk met deze typische ceremonie binnen voltrekt zich buiten eenzelfde: de herau ten, voorafgegaan door de trompettere, verlaten de kerk, verbreken buiten de gesloten ban en doen daar met luider stemme deaelfde afkondiging. In deze laatste momanten kijkt de jong# Koningin lang en intens Haar Moeder aan. Zeer rustig en beheerst is de moe derlijke blik van Prinses Wilhelmina. Dan ziet Koningin Juliana rond in bet kerk gebouw, zo vol aandacht, dat het allen duideiyk is hoe zy deze aanblik in Haar geheugen wil prenten om nooit meer M vergeten Dan is het alles roo*t>iJ. De trompetters en herauten keren terug, de Koninklijk# stoet formeert zich weer. De adjudanten nemen de sleep van de Koningsmantel op. HM. Koningin Juliana verheft zich en schrijdt, opnieuw aan de hand van Haar Gemaal, naar de uitgang. Dan zet het koor het geeang „De Heer is Mtjn Her der" in.... nog even toeft de jonge vorakn en dftö. onder uM da r dei

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 3