Suriname-expeditie voor goedkeuring van Granman der Djuka's Worden de dertien van Dronrijp Schreieders ongeluk? Ckefarine 4 K r 9 ZATERDAG 10 JULI 1948 Toen de Amerikanen een luchtbasis wilden vestigen op de top van „Gransabana" Tijdens de oorlog: hoorden we hier van Suriname niets. De oorlog: is voorbij. En nog weten we zeer weinig over dit gebied, dat toch ook tot het Koninkrijk der Nedi landen behoort. Toen wij bezet waren, vernamen we door onze clandestiene radio schaarse berichten, dat Amerika het recht had gekregen bases te vestigen in het on bekende gebied van Nederlands Guyana. Wat aan het verkrijgen van deze vergun ning vast zat, was ons even onbekend, ais de Surinaamse jungle zelf. Dit kan ver anderen en misschien ook het niet-geïnteresseerd zijn voor dit Rijksdeel. Het was een paar maanden vóór Pearl Harbor. In de dagen, dat de Nazi's nog aan de winnende hand waren. Een Ame rikaanse regerings-opdracht bracht Wil liam La Varre naar Paramaribo. Ver de beschaafde wereld, op een plateau, dat verloren in de Surinaamse jungle lag, moest Amerika een luchtbasis heb- (ben, als verdediging bij een Duitse aan val. De gouverneur plaatste het zegel van de Kroon en zijn handtekening. De Nederlander waarschuwde, dat dit voldoende was voor de plaats, waa basis moest verrijzen. De duimafdruk van een neger zou genoeg geweest zijn. De koning van 40.000 primitieve negers moest zijn toestemming geven. Het perhooi'd van de Djuka's, afstammelingen van ontsnapte slaven, die in de 18e eeuw de kolonisten vermoordden en de bin nenlandden introkken, als de Ashanti- stammei 1. Volgens een oude overeenkomst met de Nederlanders, zijn de Djuka' baas ov.?r een gebied, vele malen groter dan ons» land, en beginnend op 40 van de .kust, waar zij hun mahonie- balsa-hcut komen verkopen. Zo wisten ze QftlK van de Duitse invaL Ook kregen vu van het gouvernement jaarlijks 20.000 zilveren guldens als vredesbijdrage. Het was La Varre's taak om de hoofd man van deze Djuka's, de „Granman", op ,te gaan zoeken in zijn residentie Goddo, 350 km het binnenland in. De Amerikaan had als enig houvast, dat hij de huidige Granman, Ah Tu Den Du. kende van een expeditie door het oer woud, zeven jaar tevoren. Een machtige, 1.80 m lange, zware Bhoedda Tien dagen in een kano en bijgeloof. Mombai, de zoon van de Granman. kwam naar de kust. Vier kano's met elk 16 roeiers. Ontzaglijke, uitgeholde woud- Reis voor een duimafdruk William La Varre, een bekende Amerikaanse publicist en oud-chef van het United-States-department van Handel, schreef een binnenkort ver schijnend boek over een reis naar de binnenlanden van Suriname. Een reis voor een duimafdruk van een neger opperhoofd. „Reader's Digest" publi ceerde een voorproef van 'dit interes sante boek, waarvan hierbij een vrij- bewerkt uittreksel. reuzen met breedgeschouderde mannen. Hun met tatoueringen overdekte, pur- perachtig-zwart gekleurde ruggen, blin kend en buigend in de brandende zon. De haren in spijkervormige staarten ge breid, op die ruggen. Tien dagen voeren Mombai en La Varre over de snelstromende Suriname-rivier. Elke avond een halt bij een Djuka-dorp. „E-ya", legde Mombai uit, bij een zweep van slangenhuid onder een af- dakje, „dit is de zweep, die de blanken eens gebruikten om onze voorouders te slaan. Nu is het de „zweepgod". Een ket ting, die nog om de enkel van de eerste Granman had gekneld, was nu de „ket- tinggod". „Vrij" was het woord, dat tel kens weer herhaald werd in de Djuka- gesprekken. Nooit zouden zij weer slaaf worden. Zij beseften niet, dat ze de slaaf waren van hun diverse variaties van bij geloof. Langs de route naar Goddo ston den allerlei totempalen. Op de rotsen werd geofferd aan de „riviergod" „grondgod" tolereerde niet, dat een Djuka op de grond zat. Daarom droeg ieder zijn stoel met zich. Eén der roeiers at tijdens de tocht niet uit de gewone pot, hij kreeg z'n voedsel van een groot boomblad. Een pot was „traifu" voor hem: zijn vader gevallen tegen een voedselpot. Hij wa aan gestorven. Dichtbij Goddo, toen bij één der stroomversnellingen gelopen moest worden, werden drie gebroeders door de andere roeiers op de rug geno men. Op deze plaats was hun vader door een vallende boom gedood. Lopen w dus „traifu" voor de drie. De grote Granman als admiraal. Eindelij-k bij een bocht in de rivie Goddo. Aan de oever Granman Ah Tu, Den Du met een schaar adjudanten. Een rood-en-gele parasol boven zijn hoofd. Hijzelf een verbazingwekkende verschij ning. Op z'n hoofd een 17de-eeuwse ad- miraalssteek, gedecoreerd met struisveer en goudstiksel. Een admLraalstenue, even eens goudbestikt. Grote epauletten met franjes, bijna tot z'n geweldige ellebogen. Rond z'n omvangrijke buik droeg hij een gordel van zilveren munten. Z'n broek was scharlakenrood met blauw-en-gele biezen. De adjudanten waren iets minder grandioos, maar sommigen droegen hoge hoeden. „Odi, Bahkra?" (Hoe gaat het, blanke man?) vroeg de Granman. „Odi, Granman?" vroeg La Varre op zijn beurt. a watra?" Of zijn gast voor- 1 het water gewandeld had. /as goed geweest. De Djuka- de beste ter wereld. Z' Als de tom-tom dreunt Mombai de beste geleider ter we reld. Enzovoorts. Wie gedacht mocht heb- m aan die arme dwaas van een Gran- ian vergist zioh. Een hut met twaalf stoelen en drie rouwen als dienstmeisje, waren tot La Varre's beschikking. Uit de bagage kwam dubbelloops jachtgeweer en een op 't klimaat berekende gramofoon met 100 platen, w.o. Negro-spirituals en „tom- tom"-dansen, voor de Granman. De Gran- lan dankte. Die avond was er feest. Met te veel voedsel. Aan het eind was Ah Tu Den Du bereid te luisteren naar de zaken va „Omdat Duitse en Italiaanse bl annen Europa overwonnen haddei door Libyë en Soedan het land zijn voorouders bedreigden en daarna ook het Djuka-land, wilden de Amerikanen van Granman een bergtop huren, i machines voor de lucht te brengen te laten vliegen tegen de vijand van Djuka's en de Amerikanen. Daarom wil den de mannen een verdrag met Ah Tu! Den Du om het plateau van de „Gran bana" te huren voor drie jaar. Daai zouden de blanken weer vertrekken zou de top weer voor de Djuka's zijn.' „De blanke man brengt ernstige zaken." De adjudanten werden geroepen. Varre herhaalde. De Granman luisterde scherp, of wel hetzelfde werd verteld. Daarna legde hij hun zijn vóór en tegen uit. Zij gingen. En hielden sprekingen met hun medewerkers. En die weer met de hunne. Er was een soort volksstemming in het land der Djuka' Een dag en een nacht moest dit duren. Tot zolang respijt. De tom-toms telegraferen het nieuws. De „telegraaf'-trommels tom-tomden hun boodschap door het oerwoud. Ieder dorp hoorde de voorstellen. De volgende avond. Grote en beslissende bijeenkomst. La Varre toonde vooraf lantaarnplaten de Italiaanse overval op Aibessinië., Aan 't eind kwam de Granman zelf op het doek. Schichtige blikken achterom. Granman zat er nog. De blanke niet gelogen. Weer dreunde de trom dof door de jungle. Boodschappen uithoeken. La Varre verkeerde in grote spanning. Zou het volk Granman's duimafdruk onder het document goedkeuren? Een gehele nacht roffelden handen op de trommels. Des morgens. De ouden en wijzen zaten rond de Granman. „Het antwoord zei Ah Tu Den Du, „Uw pro bleem is het onze. Uw blanke vijand vijand. Uw machines kunnen zich op de „Gransabana" verzamelen jacht. Het volk heeft gesproken. De duim afdruk kan geplaatst worden." La Varre haalde een in de Djuka-taal geschreven document tevoorschijn - :en zendeling leerde. De ouden luisterden. Tot grote verbazing Amerikaan herhaalden ze de tekst woord woord. „Ze zijn menselijke boeken", verklaarde Granman. Het zou nog won derlijker worden. Ah Tu Den Du knikte. Eén der ouden stond op. En vroeg La Varre's deel van het document. Hij nam goudgerande bril. En las hardop in vloeiend Engels. „Waar leerde U dat?' vroeg de Amerikaan. „Onze vorige Gran- Yankuso was even wijs als Gran- Ah Tu Den Du thans is", zei de oude Engels. „Hij stuurde me naar Enge land voor studie van hun wetenschap pen." Toen drukie de Granman zijn duim afdruk op de beide stukken. Tussen Djuka-land en de Ver. Staten verdrag gesloten Later, na de geallieerde Noord-Afrika, heeft Washington van de luchtbasis afgezien. Tot grote teleurstelling van de Djuka's hun democratische GranmanJ. v. H. W«d, modderig GEARRESTEERDE WAS HOOFD DER SIPO (Van één onzer verslaggevers) Vorige week is de, opnieuw gearresteerde voormalige Kriminal-dlrektor Joseph Schreieder, uit Den Haag naar Leeuwarden overgebracht. Voor de p.f. moet hij zich verantwoorden over zijn daden in de laatste dagen van de oorlog. komt, zoals wij reeds schreven, in het midden van de maand naar 's-Gra- venhage terug, voor zijn verhoor voor de Parlementaire Enquêtecommissie. Een Haarlemmer, dhr De Vos, meende dat je niet beslist een auto nodig hebt, om rijdend van de radio te genieten. Hij bouwde deze fiets- •ntvanger en tapt muziek op alle golflengten uit de aether. Een gelukkige onder de wijde hemel boven New York City. Zonder schoenen, kousen of schroom voor eventuele col lega's, die uit de 86e verdieping vam wolkenkrabber in Manhattan op hem neer kunnen zien: „Moet je hem zien, ligt daar voor schandaal midden in park!" Al, Nick, George, Harry of hoe hij ook mag heten, is New York even ontvlucht. Want je gaat je toch waar lijk wel eens voelen als een Hillbilly, die altijd maar tussen opgestapelde rot- GETALLEN Pag. 1) (Ve Daarmede wil intussen niet gezegd zijn, dat het hoge cijfer het belangrijkste Ook wij zijn van oordeel, dat elk cijfer in wezen alleen waarde heeft, het door een overtuiging wordt gedra gen. Maar gesteld nu. Christen heeft gestemc een der Christelijke groeperingen. Is deze stem in feite een verloren stem? Nie mand onzer zal het durven beweren. De tempel van Salomo werd niet omdat heidense koningen aan de bouw hadden medegewerkt, maar omdat de Heere eruit verdwenen Christelijke partijformatie en Christe lijk organisatieleven op sociaal gebied achten wij een noodzakelijkheid, zullen staan of vallen met de voortdu rende vraag, of zij zich laten leiden door de begeerte, niet om toch maar zoveel mogelijk mensen achter haar vaandels verzamelen, maar door de begeerte zich alle kwesties, welke zich voordoen te laten leiden door het Woord van God. Dat zij daarna trachten voor haar over tuiging. welke daarop is gebaseerd, zo veel mogelijk aanhangers te winnen, is iet te laken, is uitsluitend haar plicht. Het leek ons goed toe, dit aan het einde an deze verkiezingsweek te schrijven. Wij moeten waken zowel tegen over schatting als tegen onderschatting van het cijfer. Wie opziet naar het cijfer, over schat het. Wie neerziet op de politieke of sociale strijd en hierin uitsluitend we reldgelijkvormigheid meent te bespeuren, onderschat 'het cijfer. Beide opvattingen zijn te verwerpen. Waarop het aankomt is, dat we onze beginselen of wat we voor onze begin selen houden, ook de politieke en sociale, bij voortduur willen toetsen aan de eis Gods gebod. Dat is het allervoor- tste. Als we dat doen, zal zeker de begeerte in ons levend worden om die beginselen, juist als vrucht niet van ver danste maar van genade, gestalte te doen krijgen. Dit is voor elke politieke of so ciale formatie de hechtste fundatie. En dit zal ons, ook nu de verkiezingen weer achter de rug zijn, voor geestelijke werk loosheid behoeden. adem ha alt alls de wijde prairie voor hem ligt. Hij stoort zich niet aam de fotograaf, die minstens zo plat moet gaam liggen als hijzelf, om een rare foto te maken. Wie weet, is het iemand van de pers. Dan komt-ie-mog in de krant ook. Well, er zuilen best mensen zijn, die het zot vinden om in je vrije tyd ruggelings in een park te liggen en zo nu en dan onderstboven naar het mensenpakhuis te kijken, waar in een lift je straks weer omhoog trekt. Maar ik, oh.boy! Wat ben ik blij dat ik er even uit ben! En laten wij, Hol landers. eens eerlijk zijn; nu het vacan- tie is, vinden we onszelf toch enigszins in deze New Yorker terug. Om niet te zeggenten voeten uit Schreieder zelf én zij, die met de be handeling van zijn zaak tot dusver belast zijn geweest, waren zeer verbaasd over de loop, die de gebeurtenissen in de laat ste dagen genomen hebben. Men was er, in voormalige P.R.A.-kringen n.l. van overtuigd, dat de zaak Dronrijp afgeslo- vas en Schreiedèr's naam in ver- daarmee niet kon worden genoemd. Hij is, zoals men uit een artikel in ons blad van Woensdag 30 Juni heeft kun- lezen, in Friesland een volkomen on bekende. Dit neemt natuurlijk niet weg, dat Schreieder toch wel zekere verantwoor delijkheden voor de gang van zaken dramatische Aprildagen van 1945 verweten kunnen worden. De vraag, of S. persoonlijk bevel gegeven heeft tot de moorden in Drongrijp, zal de pi. beantwoorden. S. zal zich evenwel moeilijk kunnen onttrekken, naar het on: wil voorkomen, aan de verantwoorde lijkheid voor de daden van de mannen die handelden onder zijn bevelen. Schreieder was in April 1945 waarne mend hoofd van de z.g. Abteilung IV, de Sicherheitspolizei, die belast was met het opsporen van politieke misdaden. Het eigenlijke hoofd, Deppner, was er vandoor en zijn directe opvolger, Schreieder, die, met zijn staf, in de maan- Dolle Dinsdag een goed heen komen had gezocht uit het Westen in het Oosten des lands, resideerde in Zwolle eerst. In Groningen later, en tenslotte, toen alles beoosten IJsselmeer en water linie voor de Duitsers verloren was ge gaan, opnieuw in Den Haag, waarheen zich, over Afsluitdijk en Alkmaar begaf. Het geval Dronrijp viel in Schreieder's ZwolsGroningse periode. Men acht het in Friesland niet waar schijnlijk. dat het Burmaniahuis in Leeuwarden waar de Duitse bevelvoe ring zetelde op eigen houtje bevel gaf voor het neerschieten van gijzelaars we gens in Friesland begane sabotagedaden. Er was n.l. o.m. een spoorlijn opgeblazen, juist toen er een Duitse trein overreed. Het bestraffen van dergelijke daden was een typische Sipotaak. Als zij dus het bevel tot het uitvoeren van repré- saillemoorden gegeven heeft, dan is Schreieder zeker de verantwoordelijke man, want hij was op dat moment de hoogste autoriteit, Maar ook indien de nu opnieuw ge arresteerde, géén nadrukkelijk bevel heeft gegeven, doch een plaatselijke com mandant op eigen houtje gehandeld zou hebben, dan nog rust op Schreieder een zware last In Juli 1944 n.l. verscheen van Duitse zijde het z.g. „Niedermachungsbefehl". Het hief in feite de Duitse rechtspraak op en legde die in handen van de po litie. Dat w*s een grote overwinning voor Heinrich Himmler en een vervul ling van een lang gekoesterde wens van die man. Iedere Duitse politieman kreeg toen het recht aangehoudenen, indien zij b.v. in het bezit waren van bonkaarten. wapens, illegale lectuur of middelen sabotage te plegen, zonder vorm proces neer te knallen, op de plaats der arrestatie. Van dat „Niedermachungsbefehl" was Schreieder op de hoogte en hij wist, dat. onder zijn bevel staande ambtenaren, er gebruik van zouden kunnen maken. Ge beurde dat, dan dekte hij, als mend hoofd der Sipo, die moord met zijn verantwoordelijkheid. Er is maar één geval denkbaar, waarin Schreieder zich aan die verantwoorde lijkheid had kunnen onttrekken: als hij tijdig de benen genomen had en het, tot een moordenaarsbende vervallen politie apparaat, de rug had toegekeerd. Hij heeft dat niet gedaan. Maar Schreieder is een gladde vogel. TEGEN PONEN EN GRIEP - 20 TABLETTEN 4 0-75 Begraap-U?" U UEBlCfote Mevrouw L. Hogebrink-Visscher van de! bekende stichting Valkenheide te Maars- A I T j 1 bergen schrijft in het weekblad „De Her-, I ITl Q£ iCrSilX, vormde Kerk" de volgende ervaring: i/sskjkj ET KI I P 7CKI Leven je ouders nog, Jan, en heb je l\ w N Pi t N Li tl és Ca iM O nog broers en zusters? Me moeder lee met me fader ouer-j hoop en toen binne ze gescheeë, nou, toen ware d'r 's kake vaaf zussies en drie broertjes. En toen is me moeder met me i tweede vader gaan lefe, en daar kwamme weer een paar kindere van, en ik bin toen ook gebore, maar ik was feitelijk weer fan me eerste fader, want die kwam ook nog overhuis, en daarvandaan mot ik nou agelijk anders hete, en me fader, dat is éne Kolderman, die wil me as kind an- neme, en die hep weer een andere frouw, en daar mag ik wel moeder tege segge, maar me age moeder wil me nie misse, maar me sogeseit tweede onechte fader wel, dus wat mot ik nou? Me oudste broer, die is bediende in een melkwinkel, me moeder ken nooit langs die winkel komme, dan valt se sebiet van d'r age fanwege de kaasstank, die ken ze niet verdrage, maar me fader me tweede dan, weet-je-wel die seg: maan een biet, beetje sout d'r bij! Me broer, da's een goser eerste klas. Had-ie een hondje gekrege, weet-u-wel, en laat dat nou in drie maande so'n kanjer worde, ongéloge. Wier d'r op een avond gebeld, belletjetrekke sogeseit. Me broer seit: Kasan, ruik an de bel! Laat die fik nou de sjeezers neme, récht naar die knulle die om de hoek stinge te loere, en hij graapt de goeie d'r vierkant uit. Snap-ü nou hoe so'n stom beest 't foor mekaai brengt? Nou, en me sus Merie, die dient, en me sus Alie is op 't atteljee maar die hete weer van Waale, moeder, en as me moeder nou t die man, weet-u-wel, die laatste, dan hete de volgende kindere weer Janse, en as bij me agelijke fader kom dan wor ik e Kolderman, siet u? So sit't nou agelijk mekaar, begraap u? dat de Amohika nen betere leer lingen van Jan D'eterszCoen. <zn andere vergeten Nederlanders zijn dan meneer BeeJ en de zijnen WAT ZIJN DE PLANNEN? „Wat zijn de plannen deze zomer?" Zo vroeg ik aan een jonge man. ,,'k Ga zeilen op de Friese meren", Sprak hij, „en met een vriend kamperen, Ik neem het er van 't jaar eens va „Wat zijn de plannen deze zomer?' Vroeg ik een meisje, jong en fris. ,,'k Wil naar een badplaats, zonnebaden En in het zilte water waden Als 't eenmaal mijn „Wat zijn de plannen deze zomer?" Een echtpaar werd gepolst door mij. „Wij gaan in Gelderland logeren. Van 't schoon der bossen profiteren En van de paars getinte hei." Wat zijn de plannen deze zomer Is ook voor mij de grote vraag. Ik kijk eens naar de barometer En denk, dat 'k deze zomer beter Mij aan de wintersport eens waag. GRé KEMPEN—STERKENBURG 1Pierrot cDebureau, ridder van de droeve figuur ^Een knap boek van Frantizek Koiifej In het jaar 1846 werd in Frankrijk op het kerkhof te Père-Lachaise een man, eens verafgood door heel Parijs, als een vergetene in stille eenvoud ter ruste gelegd en op zijn graf werden de woorden gebeiteld: „Hier rust een man die alles zeggen kon zonder een woord te spreken". Over de broosheid van 's werelds roem is al veel gezegd dat tot nadenken stemt, maar nog steeds krijgt de mensheid kansen nieuwe tragedxeën te scheppen, waarbij de held een pierrotfiguur wordt: de lachwekkende, tra gisch door het snel vervluchtigen van elke droom, doch daarmee in wezen spiegel van het leven. Wie lacht om de pierrot, lacht om zichzelf. Pijn lijk voor wie er gevoel voor heeft. Zo gezien krijgt het nieuwe boek van Koziik „De grootste d"er pierrots" (uitg. Het WereldvensterA'dam) een won derlijk aspect, want de figuur hier be schreven is ais kunstenaar en mens de pierrot, de verbeelder van zajm tijd, beeld m de mens in algemene zin. De Tsjechische schrijver, Fraraüsek Kozik, verbelt op meesterlijke wijze het levensverhaal van Jean Cacpard Deb-u- (zijn werkelijke naam was Jan Kes pen Dvorjak), op 31 Juli 1796 te Kolin, Bohemen geboren, doe in het begin van de iade eeuw de grootste gebarenspeler van zijn tijd werd en later door velen werd gevolgd. Het verhaal speelt zich voor het grootste deel af in Parijs in he* theater de Funambules, waar deze pier rot eens zijn triomphen vierde en na zijn dood werd opgevolgd door zijn zoon Charles Debureau. NEW LOOK „Ja, ziet u", zegt juffrouw van Bib beren. ,Ja ziet u, we zouwen best wil len dopen, maar we kunnen kinderen toch niet spiernakend mee nemen naar de kerk, wel, en wat ik aan heb is alles wat ik heb en daar kan ik 'haar hart vindt nou toch ook niet mee voor de dag kenman, die zo weinig over heeft t komen?" Ik moet zulks beamen: juf- haar clandisie. De Kerk behoorde frouw van Bibberen zelf loopt welis- getwijfeld dankbaarder te zijn t natuurlijk, dat begrijpt u wel, dominé, maar heus nog keurig om te dragen en dan twee pakken van haar man en dan nog dertien stuks kinderkleding voor Bibberen teleur stelt. In alle leeftijden. Ja, dat is nu eens een verrassing, hè, kirt ze, we dachten dat u dat prachtig zoudt kunnen gebruiken voor dopen en zo, want die arme men sen kunnen zo moeilijk met kleding -- geringe zitten, nietwaar? „Ja Mevrouw", sta- iog een paar dagen langer vergeet service vijf kleuters te mogen dopen, mei ik. Ik heb mijn pen al gepakt om .7 ,7. ..7,.„.„ f. ..7 A.7 {k M die Kerk ik de gelegenheid krijg om dat te 1 niet spiernakend de mogelijkheid om tegen al de scheuren t vel zo ongeveer het geval 1 Maar ik heb tenslotte ook niets te verwachten hebt. Maar gen. Maar ze houdt voorlopig nog i sociale werkster zodat ik goee deze week niet met lange beschouwingen i eigen lijst uitkomt, t In de Volkswijk XXXI niet helemaal een onbekende ben op het gebied van textielpunten en ik informeer dus wat ze daarmee ge daan heeft, zowel wat betreft die van haar zelve alsook die van de pasge borene en haar broertjes en zusje. Ze knippert even met haar ogen en dan zegt ze: „O, die hebben we verkocht; we wilden een radio hebben, weet u nou en die hebben we toen voor dat geld aangeschaft". En ze wijst met een triomfantelijk gebaar naar de foon. Die is vandaag wat grieperig spiksplinternieuwe gestroomlijnde en je kunt niet alles goed verstaan. Al- glanzende radio, uitgerust met alle thans geen denkbare accessoires. Het is inderdaad een imposant toestel wat ontbreekt. Het moet een feest zijne de kwali- kwantiteiten van haar gave, die geen onderbreking gedogen. Ze zou op het marktterrein furore maken als verkoopster van tweedehandsgoederen. Maar als dat nu haar vreugde is, waar om zou ik dan deze lofzang niet aan horen terwille van de goede zaak? Eindelijk echter vind ik kans om naar dat adres te vragen ,JEn waar mag ik dat allemaal laten Als ik thuis kom, rinkelt mijn tele- halen?" „Tsja", zegt ze, „tsja maar ik 77 vrager, 'of Ik er to, ook punten kan krijgen; want die arme men- kunnen toch niets kopen hè en die luisteren en het is machtig genoeg spreekt met Mevrouw Blub-Blub- i buurgezinnen mee te doen ge nieten. Voor zo'n instrument moet men het wel over hebben t r Qoed ook. Jk^hoor dus: Hallozijn al blij als ze goed ontvangen. Maar die nieuwe mode wil je zelf eens iets nieuws aanschaffen dacht ik als ik nu dit alles gaf en ik kreeg er punten voor, dan heb bent U daar zelf, dominé?" Ik woord dat ik meen van wel en de hoge ook wel beschaafde Blubberen". Nu ben ik al lang niet ik r be- i behoorlijke jurk het vijgeblad onzer ontklede bescha ving en z'n klankenweelde is de tel der liefde waarmee we onze meiheid bedekken. Maar andere wijk zijn, die man- hulp komt snellen, die me een i scha- belang zal doen toekomen, die vclc gezien de lukkig gaat maken met ik weet niet toonaarden lager „O dan slaag ik zijn allebei geholpen, is het niet?" „Mevrouw Blub-Blub-Blubber en", zeg ik, „U weet toch dat het vragen van punten voor gedragen goed straf te baar is? En U begrijpt toch zeker wel in dat de Kerk aan zoiets nooit mee zal ge- doen?" Maar de hoge stem zegt vele dopen. Men moet kiezen of delen: het Blubberen vertelt dat Verbondsteken of het amusement. Ik dingstukken heb de indruk dat dit oordeel juf- wel elders hoor, dag dominié waarop de telefoon „Knak" zegt en allerlei kle- zwijgt. Dat is ook het verstandigste t de telefoon en ik zelf doen kunnen. Wijkpredikant Inderdaad, een levenssfeer die kringen vreemd is en waar heen belangstelling niet gaat. Niettemin gaat er van dit boek een sprake uit, die we niet zonder meer zullen negeren omdat het treffende beelden schept uit een tijd die zo van grote betekenis is geworden voor heel Europa. Koziik slaagt er in, ons een mens voor te stellen met een levenswil die zich richt tot het zuivere, het reine, en dat niet uit idealistische overwegingen, maar uit een aangeboren zin voor wat goed en juist is. Overigens voor het leven van Debureau wonderlijk, gezien de wereld waarin hij werd grootge bracht: een reizend toneelgezelschap, waarbij hij küeime rolletjes mag ver vullen en als loon meer slaag dan eten krijgt. Deze man kan niet komen tot een compromis met het leven Hij draagt liever het onrecht dan dat hij een ander leed zou doen. Wij aanvaarden het direct: zulk een mens moet in de samen leving mislukken. Die wordt geschopt en veracht en waar mogelijk profiteert men van zijn goedheid. Maar hoe men dat ook beredeneren mag, zeker is, dat dit iets zegt van de verdorvenheid onzer samenleving die een dergelijke figuur niet verdraagt, maar veelmeer geneigd is respect te hebben voor de hyena, dan liefde tot het lam. Zo wordt Dubereau letterlijk en figuurlijk de man diie de klappen krijgten het theater davert van de lach. Het verhaal speelt zioh af tegen de achtergrond van de politieke gebeur tenissen in het Frankrijk van de 19de eeuw. De strijd tegen de Bourbons, de opkomst, glorie en ondergang van Na poleon, de wording van de republiek. Het zijn tevens de dagen waarin de romantiek opkomt in figuren als Baude laire, Hugo. Balzac, Gautaer e.a., dde de schrijver ons in zijn boek doet ont moeten. Het leven wordt in die dagen beheerst door een groeiend klassebe-j wustzijn en vooral m de volkswijken van Parijs broeit het verzet aangevuurd door gevaarlijke leiders. Deze spannin gen krijgen gestalte in het spel van Debureau. die zich aangetrokken voelt tot het volk op het schellinkje. Zo wordt hij het idool voor zijn volk en een groot deel van zijn succes schuilt daarin. Daarom kan men deze im het wit-ge klede pierrot niet vereenzelvigen met de clown uit het circus. Daarvoor was hij teveel beelddrager van zijn tijd, van het in wezen grote Frankrijk met zijn rijk dom aan cultuur, maar tot bloedens toe verwond door de eigen goden van revo lutie en verzet, tragisch zoals Debureau tragisch was. t is een buitengewone verdienste Kozik als Tsjech, dat hij zich zo heeft kunnen inleven in de Franse geest van dde dagen en de zin van hun streven en revolutionneire acties zo heeft kun- realiseren. Bovendien is het b»ek een typisch voorbeeld va-n, we zouden haast zeggen, lang overwonnen beechrij- Wallstreet 2cr>d <zcn fox naar* Djokja <zn stichtte dc Am<2r*il<aan. sa öost Indische Compagnie Om java te exploiteren. „Ach siet en^considereert wat goede couragie vei*magh T Wij hebben gelukkig,andere problemen. Dat van de zwembroek op hetj Strand b.v. Dc Kantonrechter in -Haarlem vindt hem niet irt- strijd met de goede zeden Maai* het O.M. zal het wel hoger op zoeken. 6n in BlerickDaar zijn nu tvvee verenigingen Onderling Kunstge-1 a ;>ok MaarO.K.? 4-lomaar! 4-Jetjs een^gcnot.de kunst onderling te zien harrewarren. Gelukkig dat Delft er is Met een vrolijk studentenfeest* Met draken boven de grachten bloemen langs de straten, floewelook in Delft woont het geluk niet permanent... Er was een juffrouw, d*c vergat haar petroleumstel te doven, toen zij naar "Rotterdam tocg. De brand weer moest er aan te pas komen. Wat de brandweer betreft fel Europa i 5 toch wel serieus bezig •ode gloed te tem. >/4 l\ vXf pnland: weg elf communisten. Praag Leve Amerika plus 2oo arrestaties. b Tito: Geef ons geld .Amerika &n NEDERLAND! 6cn tous op Gzrben Wagenaars weledel gestreng hoofd. vdugskunst. Doch het heeft daarnaast zulke moderne eigenschappen, vooral tem aanzien van de psychologie, dot men er blijvend door geboeid wordt. Zo is dit boek van Kozik een belangrijk boek ge worden, dat én het aandachtig lezen het bezit waard is. Heem. StegganU.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1948 | | pagina 5