'"TT**™1*
OE KUYPER
Een blik op het Literair Kompc
SSAOude.
DE MISKENDE
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 27 DECEMBER 1947
flet beenen Voorhoofd.
Uitgavq /V. V. „De Forel"
te Rotterdam.
De nog jeugdige Dick Ouwendijk is
ongetwijfeld een voortreffelijk schrijver.
Hij heeft reeds tal van toneelwerken en
romans op zijn naam staan. Wij noemen
hiervan „Het geschonden gelaat", „De
duivelse drie-eenheid" en thans deze ro
man „Het beeneh voorhoofd". Toen ik
deze roman gelezen had, dacht ik bij mij
zelf: Ik wilde, dat de winter voorbij was,
dat de lente van een Herman Gorter
kwam aansuizelen van vèr, dat het jonge,
sterke leven opnieuw zou ontspringen
aan de donkere aarde, dat er de kruidige
geuren zouden zijn van tulpen, narcissen
en hyacinten. Oók aan een Guido Ge-
zelle dacht ik, die God hoorde in het
ruisen van het blanke riet. Want hoe
ver staat de beklemmende levenssfeer,
die Ouwendijk ons beschrijft, van deze
levensvervoering af. Is zó de realiteit?
Moeten *wij ook hier de vraag stellen:
„Moeder, waarom leven wij?" Dit is de
grauwe, eentonige realiteit van het leven,
in een verziekte vorm. En toch.. Wij
kunnen Ouwendijk aan de andere kant
ook weer geen ongelijk geven. Scherp
Komt in Frankrijk de
eindstrijd toch?
rWEET NIET, of Thorez, de Franse,
communistische vogelaar er een siga
retje minder om zal roken, nu de
communistische aspiraties voor het ogen
blik in rook vervlogen zijn. Misschien,
dat zijn „cher maitre", Stalin, hem nog
een partijtje „Kremlin" stuurt, vóór dat
de oorlog van 1914 uitbrak, nog een goed,
Russisch merk. Meestal ontbreekt het de
distribuanten van stakingen, sabotage,
terreur, de .revolutie-predikers mal-
gré tout minder aan aardse goede
ren, dan hun goedgelovige volgelingen.
Tijdens de oorlog bijv. genoten vele
N.SB.-kopstukken ter versterking van hun
moreel heil nog lange tijd van hun „apé-
ritif" en sigaret, toen vele, minder aan»
zienlijke „na-lopers" zich dit genot moes
ten ontzeggen. Een identiek verschijnsel
kon men constateren in Duitsland, waar
de nazi-revolutionnairen, hun leider
schap gepaard deden gaan met „Wein,
Weib undSieg Heil!" Maar, om terug
te keren, tot .de Franse communist,
Thorez, het gaat hem, te oordelen naar
zijn portret en postuur „naar den vleze,"
hetgeen hem gegund is. Dit echter kan
men, helaas niet zeggen, van vele Fran
sen, die eerst achter de communistische
rattenvanger" hebben
*t Verklaarde
uitziekt
door de loutering
force," de derde macht tot inkeer
gekomen zijn. Na de communistische,
daemagogische zeggingschap, zullen ve
len in Frankrijk zich van allerlei moeten
ontzeggen. Evenals
Engeland, ik denk
hierbij aan de dras
tische maatregelen
van Dalton zullen
sigaretten een gewel
dige prijsstijging ondergaan en wie
tering naar de nering moet zetten, kan'
het roken wel afzien. Mijn ervaring is
deze, dat gehandicapte rokers zelden
applaus vormen voor regering en wet
telijk gezag. Er bestaat dus kans, dat
deze maatregel de „Thorezkoers"
doet stijgen of de' Fransman schikt zich
in zijn lot. Maar óók de tarieven voor
de „Metro", gas en electriciteit, spoorwe
gen, worden verhoogd en dan is er voor
„de kleine man met het confectiepakje"
of hij nu in Mokum of Parijs woont, niet
veel aardigheid meer aan. Dat de nacht
clubs een Champagne-aderlating moeten
ondergaan kan geen'kwaad, want de lie
den, die deze établissementen óók thans
nog kunnen bezoeken, moeten
„dagclubs" vormen, om het economisch
herstel ter hand te nemen en het „plan-
Marshall" te bestuderen.
Het moet, na Blum en Ramadier, nu
maar eens uit zijn met de „zwarte han
del" en het onttrekken van voorraden
productie aan de circulatie, zoals door
verscheidene boeren en fabrikanten
nog steeds werd toegepast. De deva
luerende franc mag niet verder rollen,
tot deze in de Seine terecht komt. René
Mayer, de Franse minister van financiën,
herhaalt de hartekreet van zijn voorgan
gers: „redt de franc," want verdere
inflatie tnoet voorkomen worden. De
„bijzonder" winst op industrie-producten
en behaald in handel en landbouw moet
een veer laten, terwijl ook extra hoge
salarissen er aan moeten geloven. Enige
honderdduizenden ambtenaren, die
rustig bestaan hadden bij de genatio
liseerde bedrijven worden ontslagen
zullen dus straks in het particuliere be
drijf hun „élan vital" moeten ontwik-
De begroting wordt voor 1948 met ti
procent verminderd. De Franse, nationale
vergadering gaf haar fiat aan de „anti-
inflatiewet" met 300 tegen 268 stemmen,
waarbij zich het merkwaardige feit voor
deed, dat niet slechts de communisten,
maar ook de aanhangers van De Gaulle
tegen stemden.
Zowel uiterst links als uiterst rechts
demonstreert hiermede, dat
derde macht" wil inklemmen,
regering een „fair chance" niet gunt. Het
komt er nu op aan, hoe de door de
tionale vergadering" aangenomen wetten
door de, tot versobering gedwongen
Fransman, zullen worden ontvangen.
Want, ik wil er de nadruk op leggen,
een Fransman is geen Brit! De tussen
tijdse steun uit Amerika en de belofte
van het nog in bewerking zijnde „plan-
Marshall" kan het vertrouwen in deze
noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen
der „midden-regering" versterken. Ma
rianne geeft uiterst Ijnks geen lonkj es
meer, maarhoe staat het met De
Gaulle? Let wel, de volgelingen
Gaulle stemden tegen de anti-inflatiewet.
Dwingt óók hier het partijbelang, Frank
rijk niet de kans te willen geven om er
bovenop te komen, omdat men zelf bo
venop het paard wil zitten?
Al hebben zij nog zoveel ingrediënten,
de Gaullisten staan voorlopig nog buiten
de Franse regeringskeuken en wat i°
dan op tegen, minister Mayer nog
rustig te laten kokkerellen? En Kamer
ontbinding kan altijd nog aan de orde
komen. Echter staat minstens half Frank
rijk achter De Gaulle, terwijl, om de
dichter Bloem te citeren, de communist
Thorez niet af zal laten van „haat
wtaak en spijt/" De eindstrijd volgt.
analyticus, somtijds op het koud-cynische
af, geeft hij ons een beeld van een gees
telijk verdord ambtenaarsgezin, Eustace
Percy Paap, met vastgeroeste normen en
levensgewoonten, een geloof, dat niet
levend is, maar slechts uit woorden be
staat. Als 'donkere schimmen glijden de
figuren langs elkaar heen. Het zijn geen
levende, vrije, fiere persoonlijkheden,
vastgeklonken aan erfelijkheid
milieu. Waarom deze roman „Het beenen
Voorhoofd" genoemd wordt? Omdat de
overgeërfde „formule-gedachten" stam-
grootvader, de oude Paap,
thans „een vergeeld beenen voorhoofd,
dat onder een vracht bloeiende aarde
begraven ligt". Men bedenke daarbij, dat
hier het verstarde, bevroren leven be
schreven wordt van een Haags ambte
naarsgezin uit een periode, die ongeveer
halve eeuw van ons af ligt. Dat de
naking uit de beklemming, de ont
worsteling, óók teveel naar de andere
kant kan doorslaan, bewijst de vrijheids
manie, de persoonlijkheidsverwildering,
het breken met alle vroegere „waarden"
in het leven van thans. De autoritaire,
slechts de zinnelijkheid, maar niet de
verheven -erotiek en de liefde kennende
vader; de zwijgzame, passieve, lijdende
moeder Hortense, de haar eerste, doof
stomme zoontje Jeremias weer vroeg ziet
heengaan, maar zich juist aan de herin
nering vastklampt; de zoon Julius, die
'ook al weer ambtenaar moet worden en
zich uit deze gruwzame levenssfeer
tracht los te maken, maar de geniepige
dandy uithangt, het is alles pijnlijk
nauwkeurig beschreven. Deernis kan men
hebben met de figuur van de dochter
Martha, wier vrouwelijk wezen, de hun
kering naar liefde en moederschap zich
als uit een cocon tracht te ontpoppen,
maar die zich na het „avontuur", de con
frontatie met een benepen burgermans
liefde, tenslotte verdrinkt. Zoals de
auteur het zelf karakteriseert: „De
ouders waren van dat soort mensen, die
geboren in de nevel, hun fouten maken
in het leven en weer sterven in de
Ouwendijk kan raak typeren: „De
oude Paap, Eustace Percy, was ambte-
aan een der Haagse departementen
et Binnenhof. Een klein, grijsharig
heertje met eén geurend, blozend ge
zichtje. Zo'n heertje, dat even met de
lippen smakt en zijn bleke handjes in-
eendrukt, wanneer hij op een familie
feestje zijn snoepje of de eerste teugjes
uit zijn bitter glaasje genoten heeft. Hij
kijkt de gastvrouw over de gouden
randjes van zijn lorgnet aan en zegt:
„dank u!" En glimlacht: „dat is een lek
ker schilletje. Zelfs een héél lekker
schilletje". Er staan uitstekende obser
vaties in dit werk, zo, waar hij van Hor
tense, de vrouw van de ambtenaar Paap
zegt: „zij wist, dat haar neus als een
zware vrucht aan haar gezicht hing en
hield zich het liefst in het donker, en
wat achteraf." Er heerst geen liefde in
dit huwelijk, waar Hortense toch zo haar
verlangt. De'man heeft ook geen begrip
vcsor zijn vrouw. De avonden zijn saai
eentonig, men domineertHortense
zit daar maar bij, ze klemt haar vingers
ineen en ziet door een nevel van tranen,
hoe de stennen witte, vage vlekken wor
den met nijdige, zwarte oogpunten. El
ders zegt Ouwendijk: Het eerste kind,
is een ster. Maar dan volgt: Wat is
ster? „Ze doven uit
dat het blikkerende ondingen zijn'
Een speciale prijsvraag voor oud en jong
Drie fraaie prijzen beschikbaar
deelneming zijn
In OverUsel raakt, hoezeer 't de gaarder spijt,
I>e Nahuysbrug haar „tol" in Januari kwijt.
Wie veel de brug passeert gevoelt zich opgelucht;
Dit storend ongemak ontlokte menig zucht;
Doch denk eens aanvde tol die, ongeregistreerd,
Figuurlijk wordt betaald en innerlijk ons deert;
Geen tolbaas die daarbij het daag'ljjks brood zich wint,
Het is het leven zelf dat hier de schatting int.
Hoevelen is de weg die naar de toekomst leidt
(De tijd waarin men zich voor 't leven voorbereidt)
Niet jammerlijk versperd, de duur nog onbepaald,
Heeft niet de Republiek haar offers reeds gehaald?
Breng' ons het nieuwe jaar het einde van 't conflict,
Dat welvaart, wederzijds, zo nodeloos verstikt.
De slagboom die ons scheidt, hij worde opgehaald,
Dan z|j ook in de Oost de laatste tol betaald.
Gré Kempen-Sterkenburg.
(Van onze schaakredacteur H. J. J.
Slavekoorde, Goudreinetstraat 125
Den Haag).
U vindt in deze rubriek 8 bijzondere
schaakopgaven, aan de oplossing waar
van een prijsvraag verbonden is. Deze
gaat dus buiten onze ladderwedstrijd om.
Iedereen kan mededoen.
De opgaven IIII zijn het gemakke-
lijst groep A). Dan volgen in moei
lijkheid de opgaven IIIV groep B>,
terwijl de opgaven VVIII groep C)
zeer moeilijk zijn. Vrijwel alle opgaven
hebben iets buitengewoons, waardoor zij
zich onderscheiden van het genre, dat
gewoonlijk in deze rubriek wordt
plaatst.
Men mag alle oplossingen inzenden,
doch kan slechts in één groep een prijs
winnen. Er zijn drie fraaie prijzen be
schikbaar, voor elke groep één, t.w.: het
tournooiboek Groningen 1946, de jaar
gang 1946-'47 van Ghess, en de jaargang
van het Tijdschrift van de Kon.
Ned. Schaakbond. Alle boeken zijn ge
bonden.
De voorwaarden
de volgende:
1. De oplossingen moeten uiterlijk op
17 Januari 1948 in het bezit van de
schaakredacteur zijn.
2. De inzendingen m o e t en gefran
keerd zijn met kinderpostzegels (liefst
veel mogelijk). Anders gefrankeerde
of niet-gefrankeerde zendingen blijven
buiten beschouwing.
3. Gelijktijdig mogen géén andere op
lossingen medegezönden worden.
In elke groep is winnaar hij, die in
die groep het hoogste aantal punten be
haald heeft. Is er
dan wordt geloot.
De winnaar van de groep C mag
eerst zijn prijs kiezen, daarna die
groep B en de overblijvende prijs gaat
naar de winnaar van groep A.
6. De enveloppe, welke de oplossin
gen bevat, moet linksboven gemérkt
zijn met het woord „Prijsvraag".
Over de prijsvraag wordt niet ge
correspondeerd.
Hieronder volgen de opgaven.
Opgave I (twee punten).
Wit: Kei, Tal. Te2 (3). Zwart: Kgl.
pion c3 (2).
Wit geeft mat in één zet.
veranderd dus
met spiedende ogen en verkleumde
knieën achter, de kachel zit; ze zitten;
bijeen en schuiven domino-stenen aan
met koude, harde ogen".
Ouwendijk, een religieuze natuur,
striemt het vdode, verstarde, benepen,
zelfgenoegzame leven met ongekende
felheid. Men vergisse zich niet in hem;
hij herinnert ons aan het hogere niveau,"
juist door ons de tegenstelling te doen
Want óók hij ervaart en verraadt
zich zelf in zinnen als; „Op het land
staat G-od buiten in de nacht. Hij gaat
door alles he§n in het fluisterende
stromen van de wind". Maar de ambte-
kent deze vrome bewogenheid niet.
Wat weet hij van de liefde? Hoe beklem
mend is dit „huwelijksgeluk'*! Want het
gebeurt, dat de een naast de ander wak
ker ligt; de nacht drijft voort, het is stil.
Eustace Percy, de ambtenaarsnurkt
maakt af en toe een smakkend geluid
met zijn lippen. In dit alcoof
huwelijksgeluk overvalt zijn vrouw Hor
tense de afschuw. Feitelijk schijnt alles,
in dit gezin ondernomen wordt, op
nederlaag te moeten uitlopen: ge-
later herkentboorte, leven en tenslotte ook Het ster-
dode. onvruchtbare
alle wortels gestorven. Mede-
?t men hebben met het strij
dende wezen van de moeder, Hortense.
En stervende, roept zij het ons toe: „Je
vader en onze beide kinderen zullen
volgen. Het is niet erg om alleen te
staan. Maar doe st
voor de anderJe weet niet, hoe
verschrikkelijk het is, om met elkander,
samen, alleen te staan. Je moet alleen
durf hebben, om degenen, die je lief
hebt, achterna te ga§nDit
waarschuwing, die ons, als het masker
valt, wordt toegeroepen. Het leven, het
huwelijk kan slechts bloeien, als het
doorgloeid wordt vai
liefde, die zich omzet in een daad. Een
knap geschreven roman, van een auteur,
die nog vele mogelijkheden in zich bergt.
Maar hopen wij dat Ouwendijk, analyti
cus, ons />ok nog 'eens de synthese geeft,
hoe leven en huwelijk dan wél kunnen
zijn. H. S. Keuls.
Andere romans:
De lachende aarde. C. J. Ooms Vinc-
kers. Uitg. Rivière en Voorhoeve, Den
Haag. De geschiedens van Old Heerdt.
Aanbevolen.
„Hoog aan de wind" door Ru Basse.
Uitg. de Haan, Utrecht. Dit is een pracht
boek door een dokter over het lev:
van een dokter. (Derde druk).
„In beide handpalmen". Arjen Miede-
ma. Uitg. Bosch "en Keuning, Baarn.
Ontroerende en ernstige lectuur, i
zeker niet vervelend.
Opgave II (drie punten).
Wit: Kb6, Dd5, Te3. Tf3. Le2, pionnen
a3 en e7 (7).
Zwart: Ka4, Dg2, Th5, Th7, Lgl,
Lg8/6).
Wit geeft mat in één zet
Opgave ÜI (vier punten).
Wit: Kei, Tal, pionnen a2, a3, a4, a5,
a6 en a7 (8).
Zwart: Ka8 (1).
Wit geeft mat in acht zetten.
Opgave IV (vier punten).
Wit: Kf5. Ld6, Pe3, pionnen a7, b5, b6.
d5 en f6 (8).
Zwart: Ka8, pionnen b7, e5 en f7 (4).
8e* Wit geeft mat in vier zetten.
Opgave V (vier punten)
Wit: Kei, Thl, Lh7, Pe3. Pg2, pionnen
b2, c2. d2, ,e2, g4, g5, h4 (12).
Zwart: Kg3.' Dh8, Tg8, Lf8, pionnen a7.
c7, e7, g7 (8).
Wit geeft mat in drie zetten.
Opgave VI (10 punten).
Wit: Kc5. Th8, pionnen a5, c6, e2, g2,
g3, g4, h7 (9).
over Hilde en Henri, die veel beleven
maar zich er dapper doorheen slaan.
„En toch schijnt de zon", W. J. Kossen.
Uitg. A. J. Schoonderbeek, Laren. Dit
boek mag goed geschreven zijn, de
boerentypen zuiver getekend, de taal is
echter zo grof en er wordt zoveel ge
vloekt in dit boek dat deze lectuur
werpelijk is.
De avonturen van Tom Sawyer. De
lotgevallen van Huckleberry Finn. Twee
geweldig leuke jongensboeken van Mark
Twain, die als schrijver Edgar Poe be
nadert. Uitg. De Sleutel, Amsterdam.
„Nature Morte". Uitg. C. A. Mees,
Santpoort. Een novelle zonder preten
ties, maar van twijfelachtige strekking,
door D. V. Nijland.
„Erotiek en politiek in het oude
Rome" door K. G. Brogger. Uitg. De
Kern, Den Haag. Voor classici interes
sant, voor anderen onder voorbehoud.
„Mijn vader, mijn vader", door G.
Rijnsdorp. Uitg. Bosch en Keuning N.V.,
Baarn. Roman spelend in de predikan
tenwereld. Een goed boek.
„Sanatorium" van Henri A. A R.
Knap. Uitg. v. Loghum Slatenus, A'dam.
Dit boek leest men in één adem uit. Het
is geestig en ernstig.
JAPONNEN OM NAAK TE KIJKEN
Waarom we deze week avon/djapon-
an voor U afbeelden? Zeker niet, om
dat het gros van ons, vrouwen, behoefte
hebban aan een dergelijk toilet, laat
staan daarvoor geld en textielpunten zou
kunnen offeren Maarwe kijken
toch allemaal wel graag naar zuLke crea
ties, die vaak meesterwerken in hun
soont mogen worden genoemd.
Neem bijvoorbeeld die japon eens met
de enorm-wijde rok in twee kleuren.
Afwisselen is een baan turquoise- en een
baan prunekleurige satijn verwerkt. Om
op die manier een waarlijk mooi resul
taat te verkrijgen, daarvoor is beslist
het oog- en de hand van een meester
nodig.
Eenvoudiger is de donkere dinerjapon.
Maar wat komt de prachtige brocaat-
zijde, die hier gebruikt is, volkomen tot
haar .recht bij dit enigszins strenge,
hooggesloten model, dat als enig uitbun
dig accent een tweetal feestelijke strik
ken vertoont.
Ja, diergelijke toiletten zijn toch wel
in staat de feestelijke stemming bij een
bepaalde gelegenheid te verhogen. Feest
van binnen, feest van buiten, zegt men
wel eens. Als het wat 'het eerste betreft
bij ons in orde is, laten we ons bij die
gelegenheden dan ook gerust zo mooi.
feestelijk mogelijk maken. In avond-
ilet, of in een keurig verzorgd, een
voudig japonnetje, diat doet er tenslotte
weinig toe!
Willem Noske in gezelschap van de Australische dirigent Eugene Goossens, met
wie hjj Tschaikowsky's vioolconcert in de Town-Hall te Sydney uitvoerde. Hij
behaalde een groot succes en velen verklaarden sinds jaren niet een dergelijke
uitvoering te hebben gehoord.
(.Exclusief voor de. N.L.C.)
VOL VAN GENADE
Gij zijt veel schoner dan de
mensenkinderen; genade is
uitgestort op uw lippen;
daarom heeft u God gezegend
in eeuwigheid. Ps. 45 3.
Het is de levensbehoefte van Gods Kerk
om zich in haar Koning te verblijden en
Hem te verhogen. Gij zijt, zo juicht de
Kerk van alle eeuwen, Gij zijt veel scho
ner dan de mensenkinderen; genade is
uitgestort op uw lippen. Wie toch zou
naast Hem kunnen worden gesteld? Wie
zou bij Hem kunnen worden vergeleken?
Geen Mozes, geen Aaron, geen David en
geen Salomo. Ongetwijfeld, deze kinde
ren Gods zijn afschaduwingen geweest
yan de Koning der Kerk, maar dan ook
zeer zWakke afschaduwingen. Zij gaven
slechts een heel zwak schijnsel van
heerlijkheid van Hem, die komen zou
te zijn: de blijdschap en zaligheid
zijn volk. "Öneindig meer dan Salomo
David, oneindig meer dan Aaron en D
zes heeft de gemeente van Jezus Chris
tus gevonden in haar Koning, van
Johannes getuigt: „Wij hebben zijn heer
lijkheid aanschouwd; een heerlijkheid als
de eniggeborenen des Vaders, vol vai
nade en waarheid."
In Christus werden alle beloften
vuld! Zovele beloften als er zijn, die zijn
in Hem ja en amen. In Hem geen afscha
duwing meer, geen symbool, maar slechts
\yaarheid en werkelijkheid. Hij is de weg,
de waarheid en het leven; niemand komt
tot de Vader dan door Hem. Hij is de
deur en die door Hem ingaat, die zal be
houden worden. Wie Hem zag, zag ook de
Vader. Als wat Hij is, al wat Hij heeft
geeft, is geheel lieflijk en begeerlijk.
Geen offerdieren konden ooit de schuld
der mensen overnemen en> wegdragen.
Maar zie nu eens op Hem! Htf spreekt:
Uw zonden zijn U vergeven, ga heen in
vrede. Hij kan niet anders zijn dan de
gezegende Gezalfde. Daarvan heeft de
Vader meer dan eens getuigd. Daarvan
spreekt ook de Kerk, als zij in aanbid
ding neerknielt voor Hem, haar Heer
Vorst. Het is een levensbehoefte van
Kerk om Hem te roemen, die haar door
God geschonken werd tot rechtvaardig-
making en heiligmaking en tot een vol
komen verlossing. Eens zal die blijd
schap volkomen zijn. Dan, als de trium-
ferende Kerk uit alle geslachten en vol
keren zich voor Hem zal nederbuigen er
zal zingen het nieuwe lied: „Gij zijt ge
slacht en hebt ons God gekocht met Uw
bloed." Maar toch, ook hier op aarde
wordt er iets van gekend. Al wat
Hem is, is gans begeerlijk.
Ik denk in dit verband aan de herders
in dê velden van Efratha, die kwamen
om te zien het woord, dat hun verkon
digd was. Zij zagen de heerlijkheid van
Hem, die, daar Hij rijk was, arm werd,
opdat zij door Zijn armoede rijk zouden
worden. Ik denk ook aan de wijzen
het Oosten, die voor de geboren Koning
neerknielden en Hem vereerden met hun
geschenken.
In de grond van de zaak gaat het er
om bij de Kribbe van Bethlehem, maar
ook bij het Kruis van Golgotha, in de
hof van Jozef en op de Olijfberg de heer
lijkheid van Christus te mogen zien. Alles
uit genade. Zij het daarom telkens
God, open toch onze ogen, opdat wij de
Koning mogen zien in zijn schoonheid
en ons in Hem verblijden.
Leiden.
M. Ottevangcr.
2>rinhals regel matig
maar dan ook
Zwart: Kc7, Lb8, pionnen b5, f7, f6, g7.
g6, h3 (8).
Wit geeft mat in één zet. Bewijs tevens,
dat deze zet juist is.
Opgave VII (10 punten).
Bewijs, dat in opgave V mat in 2 zet
ten, beginnende met 1. oo, onmoge
lijk is.
Opgave VIII (10 punten).
Wit: Ke6, Le4. Pb3, pionnen c3, c6, d5.
e2, g4, h4 (9).
Zwart: Kbl, Tc2, Lal, pionnen a2, b2,
c7, d6. f6 (8).
Wit geeft mat in 12 zetten.
Mogen deze opgaven U omstreeks Oud
i Nieuw aangenaam bezig houden. Al
leen groep C is zwaar Hier zullen zelfs
sterke schakers en ervaren oplossers
hele kluif aan hebben Laat U vooral
ontmoedigen, indien U iets ra:
a^n de, een of andere opgave ontdekt.
ONDER PAPEGAAIEN
haar congres te houden. Zoals bleek
uit de openingsrede van de voorzitter,
Gerben Wagenaar. heet het Kerstfeest
in die kringen het „Feest der Zonne
wende". Waar hebben we die klanken
ook nog meer gehoord? Vandaag wordt
er verder vergaderd en morgen (Zon
dag) wordt het congres gesloten.
Tot dusver heeft het Communistische
congres gébracht wat men er van ver
wachten mocht. Wat men ook van com
munisten tegemoet moge zien. nriet dat
zij zorgen voor schokkende verrassingen.
Men behoeft slechts na te gaan wat in
die landen gebeurt, waar het communis-
al iets verder „voortgeschreden" is
nen heeft tegelijk het program voor
dit congres. 0
Zo zijn er ook dit congres enkele be-
jrekingen gevoerd en besluiten geval
len, die weliswaar niet verrassen, maar
niettemin de aandacht verdienen.
In de eerste plaats was daar de mede
deling van de partijsecretaris, Paul de
Groot, dat de Communistische Partij Ne
derland in contact treden zal met de
Kominform, het internationale informa
tiebureau der communisten te Belgrado.
Zoals men weet is dit informatiebureau
door communistische partijen
uit negen verschillende landen een
voortzetting in ietwat andere vorm van
enkele jaren opgeheven Com
munistische Internationale.
communistische partij zich
bij dit informatiebureau aansluiten zou,
behoefde alweer niet te verwonderen.
Alleen liggen de kaarten nu nog wat
duidelijker op tafeL ook voor hen die
nog altijd meenden, dat het „wel los
ou lopen" en dat „onze" communisten
/el iets van hun zelfstandigheid behou
den zoudenNMaar er was meer op dit
congres te behandelen. Zo kreeg het
voorgelegd een voorstel tot wijziging van
de partijstatuten. Na deze wijziging mag
het partijbestuur „leden, die stelselmatig
de partijpolitiek vervalsen, de discipline
niet irt acht nemen of persoonlijk onbe
trouwbaar zijin gebleken", nadat „de cen
trale politieke controle-commissie" rap
port uitgebracht zal hebben, uit de partij
royeren. Er blijft echter beroep mogelijk
op het congres.
Dit is dus een zuiveringsprocedure. Het
is nu eenmaal het kenmerk van radicale
revolution-naire partijen, dat zij zichzelf
tot een voortdurende zuivering gedoemd
achten. In groteske vormen hebben we
dié zuiveringsacties gekend binnen het
grote voorbeeld aller communistische
partijen, binnen de grenzen van Soyjet-
Rusland.
En om diie zuivering nu te effectueren,
trekt het partijbestuur een „ijzeren gor
dijn" om zich op. Ook in dit opzicht
moet de democratische wijze van behan
delen een geduchte veer laten en wordt
de essentiële macht geconcentreerd bin
nen het partijbestuur Zelf. Er gaan hard
nekkige geruchten.' dat het eerste lijstje
„onbetrouwbaren" reeds gereed ligt.
Er is bij dit alles weinig Nederlands
meer. De aansluiting bjj het informatie
bureau. de machtsconcentratie bij het
partijbestuur, dit alles is dermate in
strijd met het volkskarakter en demo
cratie. dat ook bij velen onder diegenen,
die nog twijfelen mochten, de ogen zul
len opengaan.
Daarom is het begrijpelijk, dat dit con
gres nog iets anders brengen moest. En
het heeft dit dan ook gebracht, en wel
de plechtige aankondiging van een „na
tionaal welvaartsplaa".
Inderdaad, dit is het, wat we na de
andere besluiten juist van de Com
munistische Partij Nederland mochten
tegemoet zien. Zij is de meest aangewe
zene om ons een' nationaal welvaartsplan
te bezorgeiv We willen dit plan echter
voorlopig alleen maar beschouwen als
een schamele poging om alle onnationale
en ondemocratische gedragingen te ca
moufleren.
Alles bijeen genomen heeft het con
gres zijn nut gehad. Sluiers werden op
gelicht ook toen ijzeren gordijnen wer
den neergelaten.
„Ja Meneer, ziet u meneer, ik kan
mijn woordje niet zogoed doen: of
niet goed, dat kun je nu ook weer
niet zeggen, want ik ben wel een
beetje bij de hand; of liever, ik ben
reuze bij de hand als je denkt dat
ik al in mijn zeven en tachtigste ben,
maar ik wou dan maar zeggen dat
ik altijd in het hoekje zit waar de
slagen vallen en dat is mijn hele
leven zo geweest. Wij zijn met z'n
achttienen thuis geweest, tien broers
en acht zusters, maar ik kan wel zeg
gen dat er niemand zo goed heeft
opgepast als ik, maar ik heb er nooit
een dankjewel voor gehad, maar ik
verwacht er zegen op hoor. En mijn
ouders en al die broers en zusters
heb ik altijd bij gestaan,
moet niet denken
dat
hebben. Ja, mijn ouders
zijn nog een paar maanden
hier over huis geweest, om
dat de andere kinderen hen
niet gebruiken konden. Die
zeiden: laat ze maar naar Meintje
gaan, dat ben ik, moet u weten. Ja.
het is toch wel erg. hè. dan heb je
achttien kinderen, maar ze laten
vader en moeder aan hun lot over
Maar bij wij waren ze welkom,
alleen kon ik niet goetf met mijn
Moeder overweg. Toen hebben we
woorden gekregen, want ze was
helemaal niet dankbaar voor alles
wat ik voor haai; deed, en toen heeft
ze een stoof naar mijn hoofd gegooid
en toen heb ik gezegd dat ze dan
maar op moesten krassen. Nou en
toen zijn ze naar mijn jongste broer
gegaan. maar ik vind zo iets toch
maar treurig. Maar die jongste broer
zit er goed voor, hij heeft een hele
boel pandjes, maar je moet niet
denken dat hij ooit naar me omziet
Behalve als er eens een zieke is. dan
zeggen ze: laten we Meintje maar
vragen, want die heeft zelf kind noch
kraai in de wereld. Maar als er een
paar dagen bent. zijn er altijd weer
moeilijkheden want. je willen dood
gewoon niet naar een verstandig
woord luisteren.
„Ja meneer, ziet u meneer, ze kun
nen je alleen maar gebruiken als ze
in de nesten zitten. Daar heb je nu
mijn man zaliger Die heeft nu toch
ook letterlijk niets voor me over
gehad. Ik zei altijd tegen hem: je
moet zien dat je een goede ouder
domsrente voor me ziet te krijgen
dan kan ik na jou dood nog eens
hertrouwen: zo'n soort verzekering,
weet u wel. Maar hij was zó aHei-
verschrïkkelijkst jaloers dat hii het
niet doen wilde Hij zei maar: Wie
zegt dat ik eerst kom te sterven, en
als dat gebeurt, dan wil ik niet dat
je nog een andere man ook ongeluk
kig maakt. Nou, dat was natuurlijk
In de
Volkswijk
VI
geen praat, want ik ben zijn hele
leven best voor hem geweest, msar
dat kwam alleen van de jaloersig-
heid en daar mag je dan ook wel
weer trots op wezen want ik heb
hem altijd goed verzorgd en op zijn
zestigste verjaardag stapte hij uit,
net als ik altijd gezegd had Maar
geen cent heeft hij. mij nagelaten
en daar blijf je dan als jonge meid
van zestig onverzorgd achter, want
zeg u nu zelf, zestig is toch nog jong,
niet? Maar nu moet u horen, hij
heeft toch zijn zin gekregen dat ik
niet hertrouwen zou Ik had een
beste partij kunnen doen, als ik
maar wat centen gehad had, wan*
een paar weken na zijn dood kom
ik een bakkersknacht tegen.
die altijd aan de deur kwam
waar ik vroeger als kind
dienstbode was. en die zei:
„Ha Mein. .leeft je man nog,
kind?" Nou en Ik zei: „Nee.
en jou vrouw?" En die was
ook dood, en toen zei hij:
„Als
het
stadhuis gingen? Ik heb een goeie
zaak, en je hoeft alleen maar in de
winkel te zitten* en verder niks"
Maar toen kwam de praat of mijn
man me nog wat nagelaten had.
maar daar kon ik niets op antwoor
den en dus hield ik me stil. en die
èakker hield zijn eigen ook stü. en
toen dacht ik al: „Dat wordt niets,
en daar heb je nu je hele leven zo'n
man voor opgepast" En de volgende
dag kwamen ze me vertellen dat
die bakker dood was en ze zeiden
dat het van een beroerte kwam.
maar als u het mij vraagt, dan stierf
hij van chagrijn omdat het niets
tussen ons worden kon vanwege
de jaloersigheid van myn eerste man.
En nu zit ik hier al zeven en twin
tig jaar weer alleen, want als je geen
centen hebt blijven de mannen ook
weg en ik zie niemand meer. Van
mijn broers en zusters ook geen
mens, en hoe beter ze het hebben,
hoe minder ze aan komen lopen Al
leen maar als ze me nodig hebben,
maar dat gaa* tegenwoordig ook niet
meer, want ik heb zenuwzinkingen
en nu kan ik hen toch niet meer hel
pen Nu zit ik maar de hele dag
alleen en ik heb een krantje en dat
lees ik dan
„Lees u wel eens in de Bijbel
ook?"
„Die Bijbel heb ik al dertig maal
doorgelezen, maar nu worden mijn
ogen te slecht en ik ben altijd goed
voor de mensen geweest en daar
wacht ik zegen op en al dat Bijbel
lezen maakt een mens ook niet
zalig
WIJKPREDIKANT.