Vorstenkind in het hart van Nederland ten Doop gehouden
Ontroerende ogenblikken in
overvolle kerk
de
Nog heel wat haken en ogen aan
de Regentschapswet
SR II
anq
teei
bat
onrmr
hogere
:t bele1
KlEUWiü LEIDSCHE COURANT
DONDERDAG 9 OCTOBER 194T
je zit,
^Nvaalfhonderd genodigden vulden vanmorgen de Utrechtse Domkerk om getuige te zijn van de
plechtige Doopsbediening aan Prinses Marijke. Hiermede heeft het tweede kind van ons Prin
selijk Paar dit Sacrament op vaderlandse bodem ontvangen, want Beatrix was de eerste. Ireentje werd
immers te Londen gedoopt en Margriet te Ottawa. Jammer dat juist de kleine Margriet wegens een
oorontsteking niet bij de plechtigheid hedenmorgen tegenwoordig kon zijn. Het was de wens van het
wrïu*1 P"nse^jk Paar, dat alles een sober karakter zou dragen, zowel buiten, als in de kerk. Sober, inder
daad: er stonden geen muziekkapels opgesteld en er was geen Gouden Koets. Alleen een stramme
militaire afzetting van de grens der gemeente tot aan de kerk. Maar toch ontbrak het feestelijke ca
chet niet, want in Utrecht werd druk gevlagd en de publieke belangstelling was enorm. En in de kerk
was er de soberheid van de prot. eredienst; hier echter ook wel het feestelijke. Veel licht, wat paln>
versiering, kleurrijke gewaden van de hoge dignitarissen, en niet te vergeten het grandioze orgelspel.
Utrecht in afwachting
i de
rdeljjl
est bc
ft óók
ddag,
In de vrolijk bevlagde straten vai
doodf oude Domstad heerste deze morgen
feestelijke stemming. De Utrechtenaren
zijn er zich van bewust aandeel te heb
ben in een bijzondere gebeurtenis, want
al kan de Domkerk slechts 1200 bezoe
kers plaats bieden, het wordt als een uit-
verkiezing gevoeld, dat Utrecht de stad
pgebls voor de doopplechtigheid is.
Er is drukte en beweging in de stad,
doch van geheel andere aard dan men
Vateri niet andere gebeurtenissen gewend is,
zoals bijvoorbeeld tijdens de Jaarbeurs-
dagen.
De schoolkinderen hebben vrijaf e
natuurlijk vult de jeugd de straten der
binnenstad met haar gerucht.
De weg, welke de Koninklijke stoet
straks zal volgen, is afgezet door militai
ren: om de drie meter een Soldaat. Deze
militairen maken deel uit van hel
Utrechtse garnizoen, aangevuld met een
heden van de Marine en de Luchtstrijd
krachten.
Middelerwijl begeven de genodigden
zich naar de Domkerk, waar
en afrijden i6 van auto's, die in voorbeel
dige regelmaat door de Utrechtse politie
welke op het Domplein een tijdelijk
bureau heeft gevestigd naar de hoofd
ingang worden gedirigeerd. Rechts var
deze ingang staat de erewacht der stu-
Dijzon dentenweerbaarheid, in de groene unifor
men met witte slobkousen. De witte plui
men op de hoofddeksels maken een fees
telijke indruk. Ook komen vele genodig
den via de ingang aan de zijde van hel
Domplein binnen.
De Koninklijke stoet
Te ruim elf uur reden de zeven hof-
auto's met de leden der Koninklijke Fa
milie en haar gasten de stad binnen. Een
escorte van twaalf militaire motorrijders
ging de stoet vooraf. In de eerste autc
hadden plaats genomen H. M. de Konin
gin en de Groothertogin van Luxem
burg, in de tweede Prins Felix van Lu-
evt?'. .xemburg en Prinses Armgard; in de
derde de Zweedse gezant bij het Neder
landse Hof, de heer Lagerberg en mevr
Churchill, in de vierde mevr. Röell-Feith
en Prins Aschwin; in de vijfde
Post-Salomons en de heer A. J. And ree
Wiltens; in de zesde de Prinsesjes Bea
trix en Irene met mevrouw Pennink
in de zevende H.H. K.K. H.H. Prinses
Juliana en Prins Bernhard en Prinsc:
Marijke. De stoet, welke gesloten werd
door een militair escorte van twaalf
torrijders, was van het Paleis Soestdijk
de Amsterdamse straatweg gevolgd, om
daarna rechtsaf de betonweg in de rich
ting Bilthoven te gaan. Bij de splitsing
even voor Bilthoven werd de betonweg
verlaten. De auto's volgden nu de oude
Soestdijkseweg langs het Station Biltho
ven tot aan het einde bij Hotel Nas in de
Bilt, vanwaar langs de oude weg door het
dorp in de richting Utrecht gereden
werd. Bij de rotonde in de verkeersweg
nabij het R.K. Kerkhof te Utrecht werd
het militaire escorte opgeheven en ver
vangen door twee politiemotoren. Vervol
gens réed de stoet via Museumbrug, Hoo-
gelandse Park, Maliebaan, Nachtegaalstr.
Nobelstraat, Janskerkhof en Domstraat
naar de Domkerk, aldus in de stad de
zelfde route nemend, waarlangs de Ko
ninklijke Familie zich vorig jaar naar dii
gebouw begaf voor dc erepromotie var
Prins Bernhard.
gegrc
ke b
ngev<
d. M
olitii
In de Kerk
menversiering aangebracht Tegen
het doophek aan echter een laag gehou
den versiering van venushaar en fijn
groen en op zij van de preekstoel grote
palmen. Vóór het doophek is het doop
vont geplaatst. Op een met paars velours
beklede voet staat het zilveren doop
bekken, dat eertijds gebruikt werd in de
Geertekerk en dat, toen deze kerk aan
haar bestemming onttrokken werd, is
overgebracht naar de Julianakerk aan
de Zijldiepstraat, welke na de vorige
oorlog gesticht werd en in gebruik is
genomen in tegenwoordigheid van H.K.
H. Prinses Juliana.
Op de rand van het bekken staat deze
tekst: „Sta op en laat u doopen en uwe
zonden afwasschen, aanroepende den
naam des Heeren".
Binnen het doophek hebben plaats ge
nomen de Utrechtse kerkeraad met de
®f leden der diverse bestuurslichamen. Bij
"S de predikanten bevinden zich mede die
van Baarn en Soestdijk en ook de presi-
jööl dent-kerkvoogden van die gemeente zijn
-.^8 wvwezig bij moderamen en notabelen
Namens de andere kerken woont het
bestuur van de oecumenische raad de
i plechtigheid bij.
jj De beide dienstdoende ouderlingen,
de heren J. Weener en J. L. D. van der
tj_2 Roest, oud-zendeling, hebben hun plaat-
sen naast het doophek. Ter weerszijden
van de ruimte tegenover de preekstoel.
1(1 z waar de Koninklijke familie en haar
c gasten aanstonds zullen plaats nemen,
I zijn de banken ingenomen door de leden
3 van het kabinet, dat nagenoeg geheel
•etwfl aanwezig is, door de leden van het di-
Sin plomatieke corps, van het Internationale
„M< Gerechtshof, de voorzitter van de Hoge
haze Raad der Nederlanden, de Commissaris
sen der Koningin, de burgemeesters der
C. hoofdsteden, vrienden en bekenden van
het Prinselijk paar, bevriende relaties
ook uit de Illegaliteit. Verder zijn er
im< banken gereserveerd voor het personeel
van paleis Soestdijk, voor autoriteiten
van leger, vloot en luchtmacht, voor ver-
«nigingen, waarbij Prinses en Prins be-
3en; trokken zijn en voorts voor de gemeen-
rt trieden.
Geheel rechte ter zijde is de Kon.
Christelijke Oratoriumvereniging Kerk
gezang opgesteld om tijdens de dienst
de zang der gemeente te ondersteunen.
Zo wonen in totaal omstreeks 1200 per
sonen deze plechtigheid bij.
Alle genodigden er werd geen gala
gedragen, de militairen waren in klein
tenue of service dress met draagriemen
stel hadden hun plaatsen ingenomen,
toen de stoet aan de kerkingang aan de
Domstraat arriveerde. Aan de ingang
van de Domkerk werd de Koninklijke
familie ontvangen door twee leden van
de kerkvoogdij, nl. de president mr C.
Veen en jhr mr B. de Jonge van Elle-
meet en door de voorzitter en de scriba
van de Kerkeraad, de heren ds A. J.
Brinkman en D. J. B. Groenewegen.
Deze commissie geleidde de vorstelijke
personen naar de sacristie, waar de stoet
werd opgesteld. Kort daarop schreed deze
langzaam de kerk binnen.
Voor het doopvont namen de Konink
lijke familie en haar gasten plaats. Op de
eerste rij van links naar rechts mevrouw
Röell-Feith, Prinses Irene. Prins Achs-
win, mevrouw Churchll, de Zweedse ge
zant, de heer Lagerberg, de Grootherto
gin van Luxemburg, Prinses Juliana,
Prins Bernhard, H.M. de Koningin, Prins
Felix van Luxemburg, Prinses Armgard,
Prinses Beatrix, A. J. Andree Wiltens en
mevrouw Post-Salomons. Op de tweede
rij waren gezeten: Admiraal C. E. L.
Helfrich, de sultan van Pontianak. de
minister-president dr L. J. M. Beel. de
voorzitter der Eerste Kamer, prof. mr
R. Kranenburg, de deken van het Corps
diplomatique, Sir Neville Bland, ambas
sadeur van het Verenigd Koninkrijk,
Z. Em. Joannes, kardinaal de Jong,
aartsbisschop van Utrecht, de vice-pre
sident van het Internationale Gerechts
hof, mr J. Basdevant, de voorzitter
de Tweede Kamer, mr J. R. H.
Schaik, de vice-president van de Raad
van State, jhr mr F. Beelaerts van Blok
land en luitenant-generaal mr 1
Kruis.
De organist der Domkerk, de heer
Stoffel van Vliegen, had van half elf af
orgelspel ten gehore gebracht.
De Kerkdienst
Toen de hofprediker ds J. F. Berkel
de kansel bestegen had viel een stlite
voor een persoonlijk gebed.
Na het votum sprak de predikant de
zegen uit. Hierop verzocht hij de ge
meente het eerste vers van Gezang 112
„Een naam is onze Hope
Een grond heeft Christus" Kerk
Zij rust in eenen Doope
En is Zijn Scheppingswerk."
Vervolgens las de voorganger Psalm 23,
,De Heere is mijn Herder, mij zal niets
ontbreken", waarin o.m. gezegd wordt:
„Al ging ik ook in een dal der schaduw
des doods, ik zoude geen kwaad vreezen,
want gij zijt met mij-: Uw stok en Uw
staf, die vertroosten mij".
Nadat ds Berkel in gebed was voor
gegaan, hield hij zijn prediking.
De predicatie van Ds J. F. Berkel
D"
,E hofprediker had tot tekst geno-
Jes. 43:1b. „Ik heb u bij uw
geroepen, gij zijt Mijne".
Als psalm 23 zegt: „De Heer is mijn
Herder" zo zeide hy o.m. is het
antwoord op het gezocht zijn door
God. De schapen zoeken de Herder niet,
de Herder zoekt het schaap. Heel de
bijbel is vol van dat zoeken van G<?d.
In Jèsaja's -profetie wordt Israel ge
tekend als een beroofd en geplunderd
volk. Maar God roept het: Gij zijt van
Mij. In Jezus Christus komt God tot de
mensen, wordt God mens, om mensen,
die niet tot God kunnen komen. Zijn
eigendom te maken. Daarom heeft Chris
tus het bevel gegeven te dopen. Oor
spronkelijk was dit onder water houden,
het symbool van het afwassen van alle
onreinheid. Dat zegt nog de besprenging
met het water, maar God neemt het
kwaad zelf weg. Dan horen we toch bij
God, zijn eigendom zijn we. Het doop
formulier zegt ook niet, dit kind, maar
dit üw kind. De doop is persoonlijk. In
oosten duidde de naam het wezen
i. God roept ons bij de naam, dat is,
net zoals wij zijn. Dat is een grote troost,
ook een eis, want we moeten horen, ge
hoorzamen. Een kind kan alleen horen,
als het op Jezus gewezen wordt. De, taak
der opvoeding is, het kind tot de Hei
land te leiden. Het kind moet zich be
wust worden, bij name geroepen te zijn
als eigendom van God.
Het Prinsesje, aldus ds Berkel, draagt
twee namen: Maria, zo heette de Moeder
van Jezus, die luisterde, anderen tot ge
hoorzaamheid aan Christus drong, en
voor wie Jezus nog zorgde, toen Hij aan
het kruis hing.
Maria, zo heette de vrouw, die zittend
aan Jezus' voeten Zijn woord hoorde.
Maria heette de Magdaleense, die an
deren de boodschap bracht, dat Jezus
leefde.
En het Prinsesje heet Christina. In
deze naam -horen we Christin, bij Chris
tus zijnde.
De twee namen zijn symbolisch. Moge
zij zijn een Christin, die luistert: Ge zijt
van Mij, spreekt God. Maar zoals God
deze dopelinge roept, roept hij ons allen.
Pas dan, als we gehoorzamen, kunnen
antwoorden: De Heer is Mijn herder,
kunnen we er bijvoegen: Al ging ik ook
dal der schaduw des doods, dan
nog is God mijn beschermer.
De Doop
Na de preek werd gezongen gezang 201.
aarvan het eerste vers luidt:
Als God mijn God maar voor mij is
Wie is er dan mij tegen?
Dan werken druk en droefenis
Mijn ziele tot een zegen,
Dan waakt alom een englenwacht,
Dan zie ik sterren in den nacht
En bloemen op mijn wegen.
Het formulier van de Heilige Doop
werd gelezen, waarna aan de ouders van
de dopelinge de gebruikelijke vragen ge
steld werden. Deze werden door Prins
Bernhard en Prinses Juliana met „ja" be
antwoord. Hierop weerklonk het eerste
deel van gezang 94:
„Halleluje, eeuwig dank en eere,
Lof, aanbidding, wijsheid, kracht
Word' op aard' en in den hemel, Heer?
Voor uw liefd' U toegebracht".
Ds Berkel had inmiddels zijn plaats
b(j het Doopvont ingenomen om de
H. Doop te bedienen in tegenwoor
digheid van de reeds genoemde oudste
ouderlingen, de heren Weener en van
der Roest. Prins Bernhard droeg nu
Prinses Maryke naar het Doopvont.
Prinses Juliana stond aan zijn zijde.
Het water op het voorhoofd van het
Prinsesje sprenkelend sprak de hof
prediker de woorden: „Maria Chris
tina, ik doop U in den Naam ties
Vaders en des Zoons en des Heiligen
Geestes."
Staande zongen degenen, die deze ont
roerende plechtigheid mochten aanschou
wen, het slot van gezang 94:
„Vader, sla ons steeds in liefde gade,
Zoon des Vaders, schenk ons Uw genade
Uw gemeenschap, geest* van God,
Amen, zy ons eeuwig lot."
Middelerwijl had Prinses Juliana met
haar kostbare last in-de armen haar zetel
weer ingenomen. Na een dankgebed werd
staande gezongen het vierde vers van
gezang 93:
„Halleluja, lof, aanbid&ing
Brengen englen, U ter eer
Heerlijkheid en kracht en machten
Legt uw sohepping voor u neer.
Halleluja, Halleluja
Lof zij U der Heeren Heer".
De verkleinde uitgave van Marijke's
Doopvont dat hedenmiddag na de
dienst in de Domkerk aan het
Prinselijk Paar werd aangeboden.
Gelukwensen en geschenken
Na afloop van de kerkdienst begaf
de Koninklijke Familie zich naar de
sacristie, waar haar gasten gelegen
heid hadden te feliciteren. Ds Berkel
overhandigde hier aan Prinses Ju
liana en Prins Bernhard een oorkonde,
welke getekend is door de Utrechtse
calligraaf Haalboom.
De president-kerkvoogd mr C.
Veen bood namens de kerkvoogdij
een verkleind model van het doop
bekken in zilver aan. Op de bodem
is een afbeelding van de Domkerk
aangebracht en op de achterzijde het
kerkelijk wapen met de woorden
„Aangeboden door de kerkvoogden
9 October 1947".
Namens de kerkeraad bood de
voorzitter ds A. J. Brinkman een bij
beltje met opdracht aan.
Kort daarop verlieten de Koninklijkej
Familie en haar gasten het kerkgebouw
om de terugtocht naar het Paleis Soest-
dyk te aanvaarden, hartelijk toegejuicht
door de velen, die zich langs de straten
verzameld hadden.
De heer Jan Wagenaar begon aanstonds
na afloop van de plechtigheid met de
voering van een beiaardprogram.
Beurt om beurt
Vandaag hield Prins Bernhard zijn
dochter ten doop.
In de St. Andrew kerk in Ottawa
was het in Juni 1943 de Prinses, die
de dopelinge Margriet naar het doop
vont droeg.
Prins Bernhard heeft in de kapel
van Buckingham palace op 31 Mei
1940 prinses Irene ten doop gehouden.
Prinses Beatrix rustte destijd in de
Grote of St. Jacobskerk te 's-Graven-
hage in de aririen van Prinses Juliana.
Dejeuner tér ere van de Groot-
hertogin van Luxemburg
H.M. de Konirjgin heeft gistermiddag
m een uur termers van de Groothertogin
■an Luxemburg- een dejeuner gegeven
op Paleis Het Loo. Aanzittenden waren:
de Groothertogin van Luxemburg, de
Prinsgemaal van Luxemburg, Prinses Ju.
liana, Prins Bernhard, de opperceremo-
ruemeester van de Groothertogin, de heer
Loesch, de gezant van Luxemburg te. Den
Haag, de heer Collart en diens echtge
note en enige leden van de hofhouding
H.M. de Koningin.
Morgenmiddag voortzetting van de behandeling
(Van onze Parlementsredacteur)
Wie gedacht zou hebben, dat de Staten-Generaal in Verenigde Vergadering
zich zonder slag of stoot zouden verenigen met het wetsontwerp, regelende
de tijdelijke neerlegging van het Koninklijk gezag door H.M. de Koningin
en de aanwijzing gedurende dezelfde periode van H.K.H. Prinses Juliana
tot Regentes van het Koninkrijk, is bedrogen uitgekomen.
Het was gistermiddag reeds te verwach
ten, dat er geen „blanco" verslag v<
beraadslagingen in de afdelingen zo:
men. De bezwaren en de opmerkingen,
die zijn gemaakt, waren echter blijkbaar
van zulk een ernstige aard, dat aan het
aanvankelijke voornemen, gistermiddag
om 4 uur met de openbare beraadslaging
te beginnen, geen gevolg kon worden ge
geven. Zo moest de voorzitter bij de her
opening der vergadering om 4 uur
staan met de mededeling „dat de stand
van de werkzaamheden geen onmiddel
lijke beraadslaging toeliet".
Het lag in de bedoeling de vergade
ring tegen vanavond 8 uur opnieuw
bijeen te roepen, doch is nader be
paald op morgenmiddag te een uur.
Zo zijn gisteren de ministers niet eer
in de vergaderzaal aanwezig geweest. Al
leen de ministers Beel en Witteman heb
ben over de gang van zaken overleg ge
pleegd met de voorzitter, prof. Kranen
burg en met de commissie van rappor-
teurs. Mr Van Schaik, die anders in dc
Tweede Kamer-vergaderzaal op de voor-
zittersstoel zetelt, is in het met de Eerste
Kamerleden versterkte gezelschap
een „gewoon" lid- Hij kan zich echter
troosten met het feit, dat hij tenminste is
aangewezen tot voorzitter van de Com
missie van Rapporteurs.
Welke rijn nu de bezwaren, die bij het
afdelingsonderzoek tegen het wetsont
werp zijn gerezen? Op het ogenblik, dat
wij dit schrijven, zijn wij nog niet i;
bezit van het Voorlopig Verslag,
enkele bezwaren schijnen ons zo voi
hand liggend, dat wij deze gerust kuninen
poneren.
In de eerste plaats achten wij aanwezig
een formeel bezwaar tegen de tekst
de wet. Wij leven in Nederland onder een
constitutionele monarchie met een parle
mentair stelsel. Tevens is grondwettelijk
verankerd, dat de Koning(in) onschend
baar is en de ministers de verantwoorde
lijkheid dragen. Dit samenstel van rege
len brengt met zich mee, dat de Ko
ningtin) geen regeringsdaden kan doen
zonder medewerking van een verantwoor
delijk minister. In het kort gezegd: de re
geringsdaden ter uitvoering van wetten
enz. worden verricht door de Kr
dat is Koning (in) plus minister.
Minister moet mede-ondertekenen
Nu is de bepaling van het tijdstip,
waarop het neerleggen van het Ko
ninklijk gezag zal ingaan een zoda
nige regeringsdaad. Dit zal dus moe
ten worden bepaald door Koningin
plus minister.
Maar de tekst van art. 1 van de inge
diende wet geeft hier aanstonds een r
lykheid. Hier wordt nl. gezegd: „Wanneer
Onze gezondheid naar Ons oordeel daar
toe aanleiding geeft, leggen Wij de uit
oefening van 't Koninklijk gezag tijdelijk
neer". Uiteraard gaat het hier niet
gezondheid van de Kroon (Koningin plus
minister), maar om die van H. M. de Ko
ningin persoonlijk. Wanneer dan ook
het volgende lid van art. 1 wordt be
paald „Wij bepalen het tijdstip, waarop
Wij krachtens het eerste lid vc
tikel de uitoefening van het Koninklijk
Gezag neerleggen, alsmede het tijdstip,
waarop Wij deze zullen hervatten", dan is
de bedoeling hiervan, gezien in verband
met het eerste lid, kennelijk, dat zowel
het besluit tot bepaling van het begin als
dat tot bepaling van het einde van de
rustperiode, zal worden genomen door
H- M. de Koningin als zodanig. Dit is
in onze constitutionele monarchie met
parlementair stelsel onmogelijk,
eerste „Wij" in het twefede lid moet slaan
op de Kroon en niet op H. M- de Konin
gin persoonlijk, zoals in 't eerste lid en ir
de rest van het tweede lid het geval is.
In het gekozen systeem van de wet moet,
op grond van ons constitutionele stelsel,
de aanvang van de rustperiode worden
bepaald bij een besluit van de Kroon, dus
getekend door H. M. de Koningin
medeondertekend door bijv. de minister
president.
Het einde van de periode moet evep-
eens worden bepaald by Kroon-be-
sluit, dat wil dan dus zeggen: onder
tekend door de Regentes, H.K.H.
Prinses Juliana en eveneens mede-
ondertekend door byv. de minister
president.
Met name dit laatste schijnt echter niet
de bedoeling van het wetsontwerp te zijn.
De formulering is hier onduidelijk door
het tweeërlei gebruik van de aanduiding
„Wij".
Het tweede bezwaar is echter veel gro
ter dan het hierboven ontwikkelde for
mele. Zoals bekend berust deze wet op
artikel 43 van de Grondwet. (Uit de tekst
van de wet zelf blijkt dit in geen enkel
opzicht). Dit artikel is in 1922 in de
Grondwet gebracht. Er werd aan een der
gelijke voorziening in de mogelijkheid van
het tijdelijk neerleggen van het Konink
lijk gezag echter al gedacht van 1910 af.
Telkens is deze zaak opnieuw overwogen.
De grondslag van de gedachte
noodzakelijkheid van deze bepaling lag
in de eerste plaats in de overweging, dat
bet mogelijk moest zijn, dat de Koning (in)
gedurende geruime tijd buitenslands of in
Indië zou vertoeven en pas in de tweede
plaats gezondheidsomstandigheden,
door het daadwerkelijk uitoefenen
het Koninklijk gezag bezwaarlijk
gaan. Daarbij is telkens uitdrukkelijk de
bedoeling naar voren gekomen, dat
Volksvertegenwoordiging ten aanzien
de gewenstheid van het neerleggen
het Koninklijk gezag een behoorlijke vin
ger in de pap moest houden.
St.-Generaal willen vinger in
de pap houden
Tevens is uit de wordingsgeschiedenis
van het artikel duidelijk af te leiden, dat
het in 1922 stellig de bedoeling is geweest
een wet tot uitvoering van dat artikel
(thans art. 43) slechts te doen gelden voc
eenmaal, voor een bepaald tijdvak.
Het thans ingediende wetsontwerp is
echter zodanig geredigeerd, dat de be
palingen kunnen gelden voor het ge
hele verdëre (hopelyk nog lange)
leven van H. M. de Koningin. Hoewel
de letter van art. 43 der Grondwet
zich tegen een dergelijke constructie
niet verzet, is zy ongetwijfeld in strijd
met de bedoeling ervan.
Thans komen wij tot het derde e
mogelijk grootste bezwaar. Het wetsont
werp, zoals het oorspronkelijk is inge
diend, legt de bepaling van het begin
het einde van de neerlegging
het Koninklijk gezag en, zoals in
tweede bezwaar hierboven is ontwikkeld,
■!■■■]- éénmaal, maar zo lang
vaak als dit nodig wordt geacht in
handen van de Kroon, met verantwoor
delijkheid van de ministers. In feite is c"
wet dus een machtigingswet.
De vinger in de pap, die, zoals wjj
hierboven zagen, de wetgever van
1922 ten aanzien van de omstandig
heden en dus ook van het begin en
het einde daarvan aan de Staten-
Generaal wilde doen voorbehouden,
wordt plechtig overgedragen aan het
huidige kabinet. En hier komt, by
alle staatsrechtelijke bezwaren, de
politiek om de hoek kijken! Geniet
het Kabinet voldoende vertrouwen
bij alle partijen om deze vérgaande
machtiging zonder enig wantrouwen
van de Staten-Generaal te ontvan-
Wanneer hierbij tevens in het geding
wordt gebracht de zwaarte van de
antwoordielijkheid, die H.M. de Koningin
voor het gehele Koninkrijk te dragen
heeftzij het in Haar onschendbaarheid
niet rechtstreeks tegenover volk
volksvertegenwoordiging een verant
woordelijkheid, die zeer sterk gespannen
is g worden door allerlei binnen het
Koninkrijk, dat er niet moest zijn en
gevolg is van het beleid van
vorige en het huidige kabinet, een
anrtwoordelij kheidzo groot, dat zij in
vloed op de gezondheid kan hebben
dan kan morgen nog een hartig debat
plaats hebben!
Nederland gaat propaganda in
Amerika maken
De internationale programma dienst va
de Wereldomroep gaat ter ondersteuning
de publiciteit omtrent Nederland in
Amerika gedurende negen maanden
a 100 omroepzenders in de Ver. Staten
serie radioprogramma's „Holland cal
ling" genaamd, uitzenden.
Hierin worden op populaire wijze as
pecten van de naoorlogse bedrijvigheid
n Nederland belicht.
Het geheimzinnige bruidstoilet
Reeds gepubliceerde beschrijvingen van
Prinses Elisabeth's bruidstoilet blijken alle
onjuist te zyn. De waarheid is, dat
strengste voorzorgen zijn genomen om te
verhinderen, dat er ook maar iets omtrent
kleur, soort of model zal uitlekken.
De dag van bliid-
scliap en ernst
„Dopen is een kiDd aan de Heere go-
ven. Bij de Doop vindt er een onzicht
bare, maar daarom niet minder waar
achtige uitwisseling plaats. Straks zult
Gij, geëerbiedigde Koningin, Uw Kind
in de armen nemen en er mede voor
des Heeren aangezicht treden. Dan legt
gij Uw Kind in Zijn armen, om het we
derom van Hem terug te ontvangen,
maar rijker dan Gij het Hem gegeven
hebt." Deze woorden werden gesproken
door dr J. H. Gerretsen by de Doop van
Prinses Juliana op 5 Juni 1909 in de
Willemskerk te 's-Gravenhage.
Sinds die dag vloden achtendertig ja
ren heen. Die toen nog jonge Moeder is
thans onze grijze Vorstin, Die door de
last der jaren en de druk der staats
zorgen zich genoodzaakt ziet tijdelijk
rust te nemen. En het Kind van toen is
de gelukkige Moeder, die vandaag het
jongste van het viertal dochters, waar
mede Haar huwelijk gezegend werd,
„aan de Heere mag geven".
De doopplechtigheid van prinsen en
prinsessen uit het Huis van Oranje had
altijd de bizondere belangstelling van
ons volk. Talrijke schilderstukken en
gravures bewaren er de heugenis aan.
En wie zich 1909 en 1938 nog herinnert,
weet dat die belangstelling niet is ver
minderd. Zelfs de harde jaren der be
zetting brachten daarin geen verande
ring. Wat werd er clandestien geluisterd
naar de radio-mededelingen over de
Doop van Prinses Irene te Londen en
Prinses Margriet te Ottawa. En nu ons
volk weer vrij is, riciht zich vandaag
aller aandacht op de oude Domkerk te
Utrecht, waar aan Prinses Marijke het
Heilig Sacrament des Doops zal worden
Met hoeveel vreugde werd ook de ge
boorte van dit Kind begroet. Wat leef
den we mee met de vorstelijke Ouders,
toen bekend werd, dat de jongste Oran
jetelg een ernstige operatie moest on
dergaan en welk een blijdschap, toen
kon worden bericht, dat dit medisch in
grijpen aanvankelijk 't gewenste gevolg
mocht hebben. Deze negende October ij
voor onze Koninklijke Familie dan ook
een bij uitstek blijde dag, en 't spreekt
wel als vanzelf, dat heel ons volk in die
vreugde deelt.
Een blijde dag, maar ook dag van
hoge ernst.
Bij inzinking van het kerkelijk leven
kwam altijd weer 't verlangen op „dat
lange Doopsformulier" aan de kant te
zetten. Gelukkig is dit kostelijk ge
schenk der Reformatie in alle Protes
tantse kerken thans weer in gebruik en
in ere. In aangrijpende, gespierde taal
waarvan de oude vaderen 't geheim
bezaten wordt ons gezegd wat de
Doop is. wat hy betekent en welke ryke
beloften hij bevat voor ouders en kin
deren.
„Ouders leggen hun kind in de sterke
armen van de God des Verbonds om het
wederom van Hem terug te ontvangen,
maar rijker dan zy het Hem hebben
gegeven." Wij zeggen 't nog eens met
de woorden van de hofprediker dr
Gerretsen.
Het Christenvolk van Nederland bidt
op deze dag, dat Prins Bernhard en
Prinses Juliana in dit bewustzijn hun
jongste kind de Heere mogen opdragen
en naar eis van de plechtige Doopbelofte
de door God hen geschonken kinderen
opvoeden.
De trouwtekst van ons Prinselijk Paar
was de belofte van Psalon 328: „Mijn
oog zal op u zyn". In blijde dagen, maar
jaren van ballingschap, hebben
zij de troost van dit woord ondervonden.
Ons oude doopformulier zegt zo zinrijk,
dat God de Vader „ons tot Zijn kinderen
erfgenamen aanneemt, en daarom van
alle goed ons verzorgen, en alle kwaad
veren, of ten onzen beste keren
wil."
Deze belofte geldt Koningstelg en
burgerkind.
Mogen de bewoners van paleis Soest
dijk inzonderheid ons kleine Prinsesje
Marijke in een lang en gelukkig leven
de heerlijke realiteit der Doopbelofte
beseffen.
DE DOM
De Utrechtse Dom en de plaats waar
hij staat, zijn vol van de oudste histori-
herinneringen. Hij is het bouwwerk
zuiver Gothische vormen in ons land.
De Dom is intussen r.iet de eerste kerk
ter plaatse. De eerste Sint Maarten toch
werd omstreeks 850 door de Noorman-
verwoest Balderik, die van 919 tot
976 leefde, herbouwde haar: In 1007 werd
nogmaals geplunderd en in 1024 door
bisschop Adelbold n, die van 1010 tot
1026 als zodanig fungeerde, vernieuwd en
vergroot in Romaanse stijl. De Dom van
Adelbold is in 1253 door brand geteisterd,
zodat een nieuwe bouw nodig werd. Of
schoon de toen regerende bisschop Hen
drik van Vianden (1250/1267) reeds in
1254 de eerste steen van de thans be
staande Gothische kerk legde, konden do
verdere bouwplannen niet snel worden
uitgevoerd. De bovenbouw werd eerst in
de tweede helft der Vijftiende eeuw op
getrokken. Het driebeukige middenschip
kreeg zelfs nooit zijn stenen gewelf. Tij
dens de orkaan van 1 Augustus 1674
stortte het in en werd niet herbouwd.
Men heeft de boogopeningen, die van het
dwarsschip naar het middenschip hadden
geleid, dichtgemetseld, de ergste schade
de overeind gebleven delen van de
kerk en aan de toren hersteld en behield
het schip niet meer dan drie vakken
de uiterste Zuiderbeuk met de aan
grenzende drie kapellen. Eerst in 1826
werden de ruïnes opgeruimd. In 1850
werd een begin gemaakt met de restnura-
an de Dom. Van de oude Domkerk
staan nog alleen het zeer ruime priester
koor en transept.
In 1921 werd een nieuwe algehele
restauratie van de gehele kerk begonnen
onder leiding van prof. dr ir D. F Slot
houwer. Dit werk is ir. 1938 beëindigd
In de monumentale toren van 110
meter, waarvoor in 1321 de eerste steen
is gelegd en welks bouw, naar de plan
van meester Jan van Henegouwen,
voltooid werd in 1382, bevinden zich de
luiklokken, waarvan er één, de Sal-
vator, gegoten is door Geert van Wou
die deze morgen ter aankondiging van de
plechtigheid een kwartier lang haar
bronzen stemmen hebben doen klinken
het Sticht. In die geweldige toren
hangt ook de beiaard, grotendeels gego
ten door de gebroeders Hemony. de be
roemde klokkengieters van de zeventien
de eeuw. Deze beiaard heeft de plechtig
heid van deze dag met zijn feestelijke
klanken versierd. De heer J. Wagenaar
deed de toren zingen.
De nieuwe Griekse minister. So-
phoulis, heeft tegen 15 October 5000
overbodige ryksambtenaren ontslagen.