Dappere Leidse opvarende van de 0 21 keerde
na zeven jaar in Leiden terug
VAN DE
LEESTAFEL
Het Prinselijk gezin in Friesland
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
4
WOENSDAG 6 AUGUSTUS 1947
Stadsnieuws
Onbeschrijfelijke vreugde in de
Spanjaarslaan
(Van een onzer verslaggevers)
Dapper en op ongeëvenaarde wijze
heeft de Nederlandse Marine in de re
cente oorlogsjaren de geallieerde zaak
gediend. Ondubbelzinnig bleek, dat de
strijd, toen de Duitsers ons kleine land
onder hun grote laarzen hadden ver
trapt, niet ten einde was. Integendeel.
Op zee, te land en in de lucht bleven
onze mannen actief en paraat, om teza
men met de bondgenoten de vrede en
de vrijheid aan de klauwen van de
heersende tyran te ontworstelen.
Dit heeft ons bloed gekost. Na de be
vrijding is daar veel over geschreven.
Dus is het onnodig hierover uit te
"Weiden.
Vorig jaar heeft de militaire mede
werker van het Christelijke weekblad
„De Spiegel" een groot deel van de be
manning van de O 21, een der meest
roemruchte duikboten uit de vrijheids
strijd, geïnterviewd. Wie deze serie in
teressante en actuele artikelen heeft ge
lezen, zal ongetwijfeld tot de rotsvaste
overtuiging zijn gekomen, dat er door
onze jongens en mannen op de gevaar
volle zeeën schier bovenmenselijk werk
is verricht. Daar zijn in de volle zin van
het woord prestaties geleverd! Verlucht
met een keur van foto's werd in boven
genoemd periodiek de rijke historie van
de O 21 weergegeven. Deze roemrijke
geschiedenis zou adembenemend verteld
kunnen worden.
De O 21 was een klein scheepje, dat
gedurende de oorlog de woning van een
aantal manhaftige
vaderlanders was.
Deze lieden heb
ben het einde van
de oorlog wonder
boven wonder mo
gen beleven, on
danks het feit, dat
de vijand de felste
pogingen aanwend
de, om het schip
van de zeeën te
doen verdwijnen,
de kloeke beman
ning incluis.
Leidenaar gedroeg
zich manlijk.
Een van de op
varenden was Cor
nells Pieter v. d
Zwan, geboren op
7 December 1918
te Alphen aan de
Rijn, sinds 1934
wonende in de
Spanjaarslaan bij
de gelijknamige
t>rug te Leiden.
Toen wij gister
middag vernamen,
dat dit lid van de
bemanning om
streeks half zes in
de ouderlijke wo
ning zou terugke
ren, vonden wij
hierin genoegzame
aanleiding om ons
een op de hoogte
van de feiten te
gaan stellen. Onze
nieuwsgierigheid
werd ten volle be
vredigd. Reeds van
veraf kon men
zien, dat er in de
Spanjaardslaan
iets gaande was.
Niet alleen wap
perden er tiental
len vlaggen (zowel ter ere van de jari
ge Prinses als van de verwachte Marine
man), doch ook was er vóór het betref
fende huis nummer 3 een smaak
volle, suggestieve versiering aange
bracht, onder een groot bord, waarop in
het Engels de hartelijke woorden prijk
ten: „Welkom thuis".
Al spoedig hadden wij de moeder van
de persoon in kwestie aangeklampt en
deze wist ons een en ander inzake de
carrière van haar zoon, over wie zij met
een rechtmatige trots sprak, te vertellen.
Na de Christelijke school en het MULO
in Leiden te hebben doorlopen ging hij
in dienst bij de Koninklijke Marine. Als
zodanig heeft hij vóór de oorlog te Vlis-
Vanmorgen ontstond er in het per
ceel Korte Agnietenstraat 10, bewoond
door een zekere F., een brandje op het
trapportaal. Met een slang op de motor
spuit wist de brandweer het vuur te
blussen.
BURGERLIJKE STAND.
GEBOREN: Yvonne, d. va. H. Verwer
en D. Laman; Marijtje J. M.f d. v. W. F.
Flaman en J. Spoel; Freddie G., z. van
B. Staffeleu en S. Letteboer; Franciscus
J., z. v. F. J. van Lingen en W. Ouwe
hand; Clara D. H., d. v. J Marks en C.
D. H. Buijs; Hendrina J. A. J., d. v. J. J.
van Seventer en J. van Raalte; Alida C.,
d. van C. de Koning en S. Slappendel.
OVERLEDEN: H. J. Wijgers, man, 64
j.; T. Barnhoorn, wed. v. B. v. Duin. 75 j.
GEHUWD: C. J. Lambinon en A.
Luiks; L J. F. van Leeuwen en A. M.
dem Holder; A. Stouten en P. v. Houten.
singen, Amsterdam en Den Helder ge
legen. Toen ook de strijd om óns land
ontbrandde, vertrok hij met de O 21, die
nog niet eens afgebouwd was, onder
commando van de bekende commandant
J. F. van Duim naar Engeland, om van
daaruit deel te nemen aan de operaties
bij de Noorse kust en in de Middellandse
Zee. Later is hij naar de Oost gegaan,
om tegen de Japanners te strijden. De
O 21 smaakte het grote genoegen, om
verschillende overwinningen op de
vijand te boeken. Onbeschrijfelijk veel
moest de bemanning doorstaan in het
belang van het Vaderland, dat harts
tochtelijk verlangde naar het moment
der bevrijding.
In 1944 werd de heer Van der Zwan,
die in Australië kennis heeft gekregen
aan een meisje en inmiddels is gehuwd,
door Prins Bernhard in Schotland ge
decoreerd. Met de andere leden van de
bemanning ontving deze zeeheld niet
lang daarna nog een onderscheiding,
welke zo luidde de verklaring be
doeld was als tastbaar bewijs van zijn
trouw en plichtsbetrachting.
Gisteren in de ouderlijke woning
teruggekeerd
Gisteravond vond de ontmoëting plaats
in de Spanjaardslaan. Onuitsprekelijk
was de vreugde, waarmede de huisge
noten waren bezield, toen de zoon en
broer met zijn vrouw binnentraden. Ma
rine-autoriteiten waren aanwezig om
hen welkom te heten. Ook de omwonen
den gaven in ruime mate van hun ge
waardeerde belangstelling blijk.
Wij van onze kant wensen deze kloek-
nde, sergeant C. P. van der Zwan, keerde
en terug, vergezeld van zyn echtgenote,
i in Australië kennis maakte.
moedige zeeman van harte geluk met
zijn thuiskomst en spreken de wens uit,
dat hij nog vele goede diensten voor
ons land en volk mag verrichten.
(Exclusieve nabeschouwing)
Toen wij op de Maandagmorgen van
de afgelopen week het Sneekermeer en
daarmede onze vacantie binnenzeilden,
ademde dat meer een warme en stille
rust. Het „groot-eiland" nodigde tot mee
doen in dat rustige tafreel en spoedig
gingen we tussen de paardebloemen
thans echt „onder zeil". Uren later
ontwaakten we en mèt ons het meer en
de Sneekers! Kluwens rijk, lelijk en bont
gepavoiseerde schepen doken nabij de
Sybesloot op en wij van beroep
nieuwsgierig begaven ons met hen
derwaarts. Spoedig was het raadsel op
gelost: Prins Bernhard op zijn „Piet
Hein" zou een waterparade afnemen.
Aanvankelijk had het er echter meer
van, dat het een inspecteren van de
wacht te water zou worden, want de
bescheiden Friezen meerden hun bootjes
langs de oevers en wachtten naar
hun aard rustig op de dingen, die
zouden volgen.
Enkele brutale „Hollanders" waar
wij ons ook onder schaarden gingen
toen op ontdekkingsreis in de „Goënga-
rijpster Poelen", om daar het prachtige
jacht met de Prins aan te treffen. Velen
volgden en de zwerm enthousiaste water
geuzen werd door de Hoge Gast zelf op
de kleurenfilm vastgelegd.
GESCHIEDENIS VAN DE INDISCHE
ARCHIPEL.
Het tijdstip, waarop het omvangrijke
boek van B. H. M. Vlekke verschijnt,
dat de historie van de Indische Archipel
beschrijft van het begin der t^eschaving
tot het doorbreken der nationale revo
lutie, zal de lezing er van ongetwijfeld
bevorderen. Deze steun heeft het ruim
500 bladzijden tellende boek echter niet
nodig, want het heeft verdiensten te
over in zichzelf. In 1943 verschenen in
de Engelse taal in Amerika, waar het
blijkens enige persuittreksels als een
„werk van de eerste rang", ,,goed gedo
cumenteerd" en „voldoende aan alle rede
lijke critische eisen van wetenschappe
lijkheid en stijl", geprezen werd, heeft
de auteur zelf de vertaling ter hand ge
nomen, die ten dele een bewerking was
en in verband met de gebeurtenissen na
1945 ook een nieuw slot nodig had.
Met voortdurende belangstelling leest
men dit, bij J. J. Romen Zn te Roer
mond uitgegeven boek, eensdeels omdat
men het gevoel heeft, dat de schrijver
de ontzaglijk uitgebreide stof beheerst
en haar zo objectief mogelijk behandelt,
anderzijds, ook, omdat hij in het hand
haven van de samenhang en het open
baren van een critische zin, die ver van
polemiek verwijderd blijft, uitmunt.
Daarbij wordt de lezer door een schat
van aantekeningen er van overtuigd, dat
hij een betrouwbaar historisch overzicht
voor zich heeft (dat bovendien door een
zeer beknopt chronologisch overzicht en
een naam- en zaakregister gemakkelijk
te raadplegen is als naslagboek). Enige
illustraties en kaarten bevorderen de
oriëntering in de uiteraard veelzijdige
en soms ingewikkelde materie.
Dat de lectuur van dit standaardwerk,
vooral in deze tijd, uiterst leerzaam is,
behoeft nauwelijks betoog. Voor het vor
men van een billijk oordeel over ge
beurtenissen, welke diep ingrijpen in
volksbelangen en een appèl doen op
zedelijk denken zowel als op zedelijk
besef en religieuze beginselen, is het
alleszins nodig, dat men de achtergrond
van zulke feiten kent. Dat wil in dit
geval zeggen, hoe nodig en nuttig het
is, dat ons volk, eeuwen lang betrokken
bij zoveel groter gebieden dan 't Neder
landse is, de omvang en de diepgang der
stromingen kent, die de geschiedenis van
•Indië hebben bepaald en gericht. In dit
opzicht nu is het boek van Vlekke een
gids, die duidelijke taal spreekt, de vele
en velerlei vraagstukken helder belicht
en ons in staat stelt tot het vormen van
een redelijke voorstelling der factoren,
omstandigheden en moeilijkheden, die
een der belangwekkendste hoofdstukken
uit de koloniale wereldgeschiedenis, heb
ben beheerst.
De stijl van het boek, hoewel uiter
aard niet die van een novelle, laat zich
aangenaam lezen en is stellig evenredig
aan het gewicht der behandelde materie.
v. d. S.
HAAGSE POLITIERECHTER.
Voor plm. f 6000 aan distributiebonnen
had C. J. G. uit Alphen a/d Rijn gekocht,
maar het bleek, dat de bonnen vals waren.
En omdat hij die partij in zijn bezit had,
moest G. terecht staan en vorderde de
Officier zes maanden gevangenisstraf
tegen verdachte. De raadsman, mr la Gro
wees er op, dat G. toch al stevig gedu
peerd is, omdat hij het geld kwijt is. De
rechter veroordeelde tot vier maanden
gevangenisstraf met aftrek van preven
tief.
K. de G. te Leiden dreef handel dn dis
tributiebonnen, voor welke bezigheid de
Officier drie maanden gevangenisstraf
met aftrek van preventief eiste, en het
pleidooi van de raadsman kon daarin geen
verandering brengen.
Er waren door J. W. de G. te Sassen-
heim brandstoffen afgeleverd, in strijd
met de distributievoorschriften, waarvoor
de Officier f300 boete of 30 dagen hech
tenis, doch tevens de verbeurdverklaring
van de brandstoffen vorderde. De politie
rechter veroordeelde conform die eis.
Zo zijn we dan verder de ganse week
de Prins later vergezeld van zijn hele
gezin op voor ons meest onverwachte
ogenblikken tegengekomen, ditmaal niet
in de verhouding Prinselijk-gezin-incog-
nito en wij als azend op nieuws, maar
het Gezin op een zij het dan prettige!
dienstreis en wij officieus als zomer
gast op het Friese water.
Eén dag zochten we men is ten
slotte Fries van geboorte of men is het
niet! ons vermaak aan de wal: bij de
grootste kaatspartij van het jaar, reünie
van zovele Friezen van verre: de ,,P.C."-
partij te Franeker, maar ook die dag
zagen wij Prins Bernhard van nabij: Hij
in de „directietent", wij op de eindtri-
bune. De voorzitter van de „P.C." ver
telde ons een kras staaltje van 's Prinsen
taalgevoel: de lastige spreuk op de al
oude wisselprijs van dit waarlijke volks
feest. de grote zilveren bal, werd voor
treffelijk door de Prins uit het Fries in
het Nederlands vertaald!
Men zou vele aardige details van deze
week kunnen vermelden en de Friese
pers heeft dat ook ijverig gedaan. Be
langrijker is het constateren van de
totaalindruk: een vredige zegetocht door
een provincie, die stil geniet van de eer,
haar aangedaan, en trots is op het mooie
en eigene, dat ze heeft te bieden. Het is
Ik wil er maar mee zeggen...
Daar in dat steegje in de binnenstad
stond ik eensklapseigenlijk zonder erg,
voor een winkel, waar in de kleine éta
lage allerlei kruidenierswaren geprijsd
lagen. Doch vroeger.... en daar schoot
ik in een lach. Vroeger was daar een
snoepwinkel, waar je als schooljongens
uit de derde klas voor de somma van
een halve of een hele cent de begeer
lijkste zaken kon kopen. Een pijp drop
een toverbal, een stuk zoethout en
„zwart-wit". Dit laatste „artikel" waren
kleine stukjes zwarte en witte „drop",
in schooljong ensmond keuteltjesge
heten, die zeer gewild waren, niet alleen
omdat het zo lekker smaaktemaar nog
meer omdat je er zoveel van kreeg. In
deze „zaak" was geen snoepbak, waar
alles eerst gekeurd en belikt kon wor
den, nee, de heerlijke snoep bevond zich
in een aantal glazen potten, die op een
plank waren opgesteld. Slechts één van
die potten stond op een andere plank,
die net boven de macht van de eigenares
reikte. Dit was de pot met keuteltjes",
welke het onderwerp was in een school-
jongensstreek.
Met z'n vijven stonden ze voor de
deur en overlegden wat er gekocht
moest worden. Lang wikken en wegen.
Vier hadden een halfje, slechts één van
hen was een cent rijk. Opeens: „Jon
gens, ik weet wat!" De koppen werden
bij elkaar estoken en een geheimzinnig
gefluister, onderbroken door ingehouden
lachen, volgde.
Het troepje stelde zich naast de deur
op en de eerste ging naar binnen*
„Tingeling, tingelingeling". De „klant"
deed z'n „bestelling"Een half ie „keu
teltjes". s
De snoepvrouw nam haar trapje, zette
het bij de plank, waarop de glazen pot
een plaats vond en haalde haar eraf. Zij
deed er een greep in en vulde een nietig
puntzakje. Het halfje lag reeds op de
toonbanken de „klant" vertrok. De
glazen pot verhuisde ondertussen weer
naar de plank, de trap werd weggezet en
de vrouw verdween in de achterkamer.
„Tingelingeling". Achtereenvolgens stap
ten de vier brutale schoolbengels de
winkel binnen, die alle vier de snoep
vrouw dezelfde handeling deden ver
richten. Alleen bij de voorlaatste keek
ze enigszins verstoord en vroeg: „Komt
er soms direct nog een kameraadje van
je, die ook een halfje jzwart-wit" wil
hebben?"
„Nee, juffrouw." De pot verdween dus
weer op de plank, de trap ward weg
gezet, de vrouw slofte naar de achter
kamer. De laatste bengel vroeg met een
brutaal gezicht: „Een cent keuteltjes
Toen hij naar buiten kwarp stonden de
kwajongens met z'n allen voor de ramen
te gieren van het lachen. Daarna holden
ze naar school, het was vijf voor twee
en te laat komen durfden ze niet!
De snoepvrouw zei toen ze de volgen
de dag in de winkel kwamen niet veel.
Het waren per slot van zaak haar beste
„klanten"!!
Ik liep door en mompelde: „Tja, in
die tijd was de klant nog koning."
Dat wil ik maar zeggen.
JANTJE VAN LEY DEN*
CONCERT PIETERSKERK
De organist Johan Zweers opende het
programma met de Triosonate in D van
Bach, een van de zes orgelsonates, die de
meester schreef om zijn oudste zoon^
Wilhelm Friedemann, iin het hogere or
gelspel in te leiden. Technisch was in
deze vertolking zeer veel te waarderen,
maar de geest van het werk werd nog
onvoldoende benaderd. Het Andante en
Adagio werden iets aan de vtugge kant
gespeeld en te weinig expressief; het
Adagio werden iets aan de vlugge kant
ten. In het vivace waren de drie stem
men dynamisch niet in evenwicht. De
middenstem domineerde zozeer, dat de
bovenstem moeilijk te volgen was voor
hen, die het werk niet goed kennen.
In. enkele goed geschreven koraal
voorspelen van eigen hand was de orga
nist echter uitstekend op dreef en van
het eerste koraal van Andrlessen en de
passacaglia en fuga van B. v. d. Sdgten-
horst Meyer gaf hij een voortreffelijke
vertolking. Vooral in het werk van An-
driessen deed hij zich kennen als een
organist, die zijn techniek geheel in
dienst stelt van het kunstwerk en die tot
een werkelijke uitbeelding in staat is.
Als zangsoliste werkte mevr. Petro
Meyer den Rooyen mede. Na het con
cert bereikte ons een schrijven van deze
zangeres, die mededeelde, dat zij tenge
volge van een keelontsteking niet gedis
poneerd was geweest.
Wij willen haar prestaties daarom niet
critiseren en slechts vermelden, dat zij
aria's van Bach en Mendelssohn en lie
deren van Rudolf Mengelberg en van
Van den Sigtenhorst Meyer ten gehore
heeft gebracht.
Hennie Schouten.
zo'n heel andere situatie dan ergens in
het drukke Westen, waar leden van de
Koninklijke Familie dagelijks voor hun
werk heen en weer reizen en op een
enkele bijzondere gebeurtenis na weer
vertrokken zijn voor men het bezoek
goed en wel heeft gerealiseerd.
In deze, trots afsluitdijk en K.L.M.,
toch altijd nog geïsoleerde provincie was
het een demonstratie van diepe eerbied
en waardering voor elkanders specifieke
waarden. En Friesland heeft daarbij ge
kregen wat haar toekwam: een uitge
breid bezoek in een tempo, passend voor
deze trager dan in het Westen reageren
de mensen. Immers, het ging met de
snelheid van de langzaam varende „Piet
Hein" of een op zijn mooist opgedofte
boeier met Prins Bernhard aan het roer,
zodat de landman rustig alles kon waar
nemen, leunend op zijn zeis aan de
waterkant.
Het spreekt vanzelf, dat ook de Prin
sessen getuigden ten zeerste genoten te
hebben. Zij komen zeker terug, het
spoedigst echter de Prins, die reeds een
trainer heeft geëngageerd voor de Elf
stedentocht per schaats!
De Leidse O 21-opvar
na zeven jaar in Lei
met wie h