Nederland herdacht gisteren de Stijkelgroep PROFITEER VAN DE ZOMER Ontstellende gangsterpraktijken in Mokum Uitspraak Zuchtende schepping NIEUWE LEEDSCHE COURANT 3 ZATERDAG, 3 AUGUSTUS 19«T GROTE BELANGSTELLING VOOR SYMB. UITVAART (Van éen onzer verslaggevers). Na een plechtige herdenking van de Stijkelgroep im de Grote Kerk in Den Haag, waarvan wij gisteren reeds in een deel van onze editie melding maakten, en waar burgemeester Visser, ir H. Glazen- burg, een der overlevenden en ds A. K. Straatsma het woord voerden, maakte zich buiten het gebouw een lange rij gereed voor de tocht naar de begraafplaats „Westduin." De stoet werd geopend door bereden politie en marechaussée. Daarachter liep, met omfloerste trommels, een afd. tam boers en hoornblazers van het reg. stoot troepen, gevolgd door hun stafmuziek corps. De lijkwagen, waaraan een krans van H.M. de Koningin en twee kransen van het 8 e reg. veldartillerie waren ge hangen, werd voorafgegaan door vier afd. stoottroepen, en gevolgd door een rijtuig, hoogbeladen met bloemstukken. Hierop volgden een deputatie van de Gen. Staf, mannen en vrouwen van het verzet, van de Haagse politie, met de stafmuziek van dit corps. Langs de route stonden duizen den belangstellenden, en van menige woning wapperde de rouwvlag. Op de begraafplaats hadden zich reeds lang voor de aankomst verschillende ge nodigden en familieleden verzameld. Hooggeplaatsten naast eenvoudige vis- versvrouwen. Behalve de autoriteiten, die reeds in de Grote Kerk aanwezig waren zagen wij o.m.: gen. C. Giebel, chef staf Luchtmacht, ir C. Wittenberg, lid van Ged. Staten van Z.-Holland, de heer K. v. Dijk, dir. der N.C.R.V., mej. M. T. C. v. d. Ent namens het comité „Oranje Hotel." Verder waren vertegenwoordigd de Federatie vam oud-illegale werkers, de commissie „Nat. Herdenking," het voorm. verzet van Z.-Holland, de L.O. en K.P., het comité „Ereschuld en Dankbaarheid," de Ver. van ex-politieke gevangenen, enz. De Kon. Militaire Kapel trok binnen, de wachtcompagnie van het dep. v. Oor log betrok de erewacht, manschappen van de school verbindingstroepen stelden zich op, totdat om kwart voor vijf de stoet arriveerde.Toen de kist op de geopende groeve was geplaatst, sprak als eerste luit.-gen. jhr W. Röell, oud-commandant van de Ordedienst. Nadat hij in een tref- Sterke Amerik. luchtmacht met atoomwapens Het ziet er nog niet erg naar uit, dat de atoombommen zullen worden afge schaft. Generaal Clay, de Amerikaanse opperbevelhebber in Duitsland, heeft dit vermoeden weer eens bevestigd, toen hij in een rede ter gelegenheid van de 40e verjaardag der Amerikaanse luchtstrijd krachten er op aandrong, dat Amerika een sterke moderne luchtmacht met atoomwapens in stand zal houden, „wel ke geen land, hoe driest ook, zou durven trotseren". ONZE NIEUWE GEZANT IN GRIEKENLAND Bij K.B. is thans officieel benoemd tot Hr. Ms. buitengewoon gezant en gevol machtigd minister bij het Griekse hof jhr H. P. J. Bosch van Drakenstein. fende rede nogmaals de verdiensten van de Stijkelgroep geschetst had, bracht luit.- admiraal B. D. J. Th. Fuerstner een ere saluut namens hen, die de strijd buiten het vaderland openlijk hebben kunnen voortzetten. Mr B. W. Stomps, voorz. van de Ned. Ver. van ex-politieke gevange nen, was de laatste spreker. Onder de klanken van het Wilhelmus daalde de kist. Ds A. K. Straatsma zegde het aloude begrafenisformulier, en de heer W. Wa genaar dankte namens de nabestaanden. Met het bidden van „Onze Vader" en het zingen van „Wilt heden nu treden" werd de plechtigheid besloten. Velen defileerden nog langs het sym bolische graf en het eigenlijke eregraf, waar 42 eenvoudige houten kruisen te kennen geven dat Stijkel en zijn mannen hier een laatste rustplaats hebben gevon den. JapieJopie en Sinterklaas In Dec. j.l. zond een vader van twee kinderen uit Gouda een schrijven aan Zijne Excellentie Sint Nicolaas, p. a. burgemeester van MadridSpanjein welk schrijven hij aan Sinterklaas om speelgoed voor zijn 4-jarig Jopie en zijn 5-jarig Japie verzocht. Na veel omzwer vingen kwam de brief terecht bij de pastoor van de Sint Nicolaaskerk te Madrid, hetgeen een Spaanse journalist ter ore kwam. De brief werd in de Spaanse kranten gepubliceerd en het ge volg was, dat van vele kanten speelgoed werd opgestuurd. De twee journalisten, die in deze actie een belangrijk aandeel hadden, zijn gisteren op uitnodiging van de K.L.M. in Gouda gearriveerd, waar zij officieel door de burgemeester wer den ontvangen. De vader en zijn beide telgen waren eveneens aanwezig. Het ligt in het voornemen der journalisten om Jopie en Japie, die momenteel zeer populair zijn in Madrid, volgend jaar uit te nodigen voor vacantie aldaar, mede i.v.m. de minder goede gezondheidstoe stand der kinderen. Typisch modern zijn de dwarse oprijgsels. De optimisten, onder ons, vrouwen, hebben deze zomer nu toch werkelijk eens gelijk gekregen! Heel zorgeloos en vol hoogge stemde verwachtingen voot het aanstaande seizoen, lieten ze er zich in het voorjaar toe verleiden het een of andere kledingstuk te kopen, dat eigenlijk alleen maar bij hoog- zomerweer dienst kan doen. Zeker, ze had den eigenlijk harder een degelijke mantel nodig, maar die leuke jasjes, die vlotte ensem bles, die gezellige pakjes, ze oefenden zo'n grote aantrekkingskracht uit, dat ze- de ver leiding echt niet konden weerstaan! Je kon altijd nog wel met zo'n brave saaie jas lopen DIAMANTHANDELAAR IN TUNNEL NEERGESLAGEN Een verbluffend staaltje van gangsters praktijken heeft zich gistermiddag op klaarlichte dag in Amsterdam afgespeeld. De diamanthandelaar en taxateur D. P. W. verpoosde in het Café „De Poort van Cleve", toen hij plotseling aan de tele foon werd geroepen. Een onbekende man vroeg hem, of hij even onder de kleine tunnél aan de Weesperzijde kon komen, teneinde enkele zaken af te handelen. W. stapte, niets-vermoedend, op de fiets en kwam om ongeveer half twee op de aangeduide plaats aan. Terwijl hij even rondkeek, waar de man wel bleef, die hem voor het zakelijk gesprekje had uitgenodigd, fietste een ongeveer 40-jari- ge man de tunnel binnen, die aan de diamanthandelaar de weg vroeg naar de Amstellaaan. W. lichtte hem in, doch plo-tseling werd hij door een ander be wusteloos geslagen. Zij beroofden hem van zijn portefeuille, die f300 bevatte en maakten vervolgens, dat ze uit de voeten kwamen. Later vonden voorbij gangers het slachtoffer, dat onmiddellijk naar het Lieve Vrouwengasthuis werd overgebracht. Van deze gangsters ont breekt ieder spoor. De Nobelprijs 1947 voor literatuur is toegekend aan de Noorse schrijfster Ma ria Brekker, voor haar boek: „Moeder Maria". zoals haar meer practisch aangelegde zusters er zich een hadden aangeschaft! Deze laatst en schudden bedenkelijk het hoofd bij zoveel zorgeloosheid: in ons wisselvallige klimaat immers had je veel meer aan een gewone, degelijke mantel, liefst een beetje gedekt van kleur, zodat hij lang kon worden doorgedra gen.... De feiten hebben deze verstandigen dit maal eens n iet in het gelijk gesteld! Ze zijn tot de ervaring gekomen, dat het weer hier in ons land ook dagen ja wekenlang zo uitbundig zonnig kan zijn, dat de practische zomerjas doodgewoon op non-actief moet blijven hangen. En al degenen die zich van die echt-luchtige, zomerse spulletjes hadden aangeschaft, wat hebben ze er al van kun nen profiteren dit seizoen! De beide jongedames van onze foto's be horen ook tot deze categorie optimisten. Vindt U het ensemble met het losse wijde manteltje niet sjiek en tevens vlot? Typisch modern zijn de dwarse oprijgsels, die wel veel stof vragen, maar later een eventuele ver andering makkelijker maken. Gezellig en zeer jeugdig staat ook het met zwart bedrukte korte jasje op het wit-linnen japonnetje, dat het andere meisje draagt Zo'n kort jasje, dat desnoods van een -cou ponnetje kan worden gemaakt, kan een oud jurkje weer helemaal „ophalen!" Laten we hopen, dat zij en de andere opti misten ook deze laatste zomermaanden nog veel plezier van hun „onbezonnen aankoop" zullen beleven! Met zwart bedrukt jasje op wit linnen japonnetje. De soep moge dan ter zitting van de Veiligheidsraad niet zo heet zijn gegeten als zij door Australië was opgediend, het feil dat de Veiligheidsraad bij meerder heid van stemmen besloot, aan Nederland en de Republiek te verzoeken, onmiddel lijk de „vijandelijkheden" te staken en het geschil door arbitrage of op andere vreedzame wijze te beslechten, blijft er betreurenswaardig om. Want door deze officiële uitspraak is de Veiligheidsraad niet ontkomen aan het gevaar, waarvoor hij bij herhaling is gewaarschuwd, en heeft hij zich gemengd in een geschil tussen twee in souverein opzicht ongelijk waardige partijen. Daarom heeft deze uitspraak in hoe zachte bewoordingen, vergeleken met het oorspronkelijke Aus tralische voorstel ook gesteld alle schijn van inmenging, van interventie in de souvereiniteit te zijn. Nu zullen verscheidene staten, die voor het aangenomen voorstel hebben gestemd, wellicht van oordeel zijn, dat zij hier door nog niet van enig standpunt in het geschil zelf hebben doen blijken. Zij zul len misschien staande willen houden, dat zij de Republiek nog niet als een zelf standige souvereine staat hebben erkend. Aan de werkelijkheid verandert dit noch tans weinig. De fout lag in het begin. En reeds de behandeling van de Indische kwestie door de Nederlandse Regering had doen zien, dat al te gemakkelijk wordt voortgegaan op een verkeerd ingeslagen weg. Voor de Veiligheidsraad was de fout van het begin deze, dat hij zich niet afzijdig heeft gehouden in dit geschil, dat geen geschil was tussen souvereine staten en dat bo vendien geen geschil was. waardoor de wereldvrede werd bedreigd. Het is om deze zelfde redenen, dat wij altijd hebben gewaarschuwd tegen het streven, dat hier en daar opgeld deed, om voor de Indische kwestie heil te zoeken in arbitrage door „een derde mogendheid." Maar zulk een arbitrage, door partijen vrijwillig aan vaard, was toch een minder kwaad in vergelijking met de thans gedane officiële uitspraak van de Veiligheidsraad. Kort voordat de Raad tot zijn uitspraak kwam, had mr Van Kleffens trouwens reeds mede gedeeld, dat Nederland het aanbod van goede diensten van Amerika h.ad aanvaard, waarbij nog nader diende te worden vast gesteld, op welke wij-ze van die goede diénsten gebruik gemaakt zou worden. Dit laatste zou reeds de grootste voor zichtigheid eisen. Had de Veiligheidsraad wat beter ware geweest met deze uitspraak van mr Van Kleffens genoegen genomen, dan ware het geschil tevens uit de officiële sfeer van de inter nationale behandeling gelicht en zou het een behandeling hebben gekregen, die met zijn aard aanzienlijk meer in over eenstemming is. Het is te betreuren, dat dit door alle partijen in de Veiligheidsraad blijkbaar niet scherp is ingezien. Die het wel scherp inzagen, waren de Sow jet-Russen. Van hen zijn wij gewend, dat zij andere staten maar al te snel beschuldigen van inter ventie, terwijl zij zelf alweer maar al te snel aan interventie doen. Het scheen, dat ook Amerika het zou inzien. Van het Australische voorstel zeiden de Amerikanen, dat het een gevaarlijk pre cedent zou scheppen, juist omdat het de grenzen der souvereiniteit overschreed. Wordt het Australische voorstel aangeno men, dan betekent dit, dat de Veilig heidsraad ook kan ingrijpen indien b.v. in de Amerikaanse staat Texas een op stand zou uitbreken en Amerikaanse troe pen daarheen zouden worden gezonden om de opstand te onderdrukken. Inderdaad, dit is een practisch voor beeld, dat de Amerikanen wel toespreekt en nog juist is bovendien. In plaats van het vergaande Australische voorstel is Rom. 82. De gansche schepping zucht Het woord is van Paulus. Maar hoe kén hij het zeggen nietwaar? Kent ook hij dan niet de gouden zomerdagen met hun ont plooide banieren? Is zijn oog alleen dan blind voor hemelblauw en bloemenpracht en de kleurentooi der landen? Heeft hij niet gezien in de ochtend, hoe daar schit tert het licht over dennen en sparren, hoe daar glanst de eindeloze zee? En o, in de avond, als het rijpe hooi geurt en de ster ren zilveren en de nacht zich spant in oneindigheidEn zelfs als de najaars wind jaagt en ongenadig bomen en tak ken en bladeren geselt, dan is daar nog die tovermacht als stervend brons. En is niet de winter schoon, als sneeuw de vel den dekt en torens en huizen? Waar is dan toch het „zuchten" in een natuur, die door een dichter eens werd gehuldigd als „het levende kleed der Godheid"? (Goethe). En toch zelfs op de bekoorlijkste lente dag voelt gij de melancholie der dingen. Natuur kent geen vrede. Heimwee hun kert in de grote wereld van mensen en dingen. Uit deze wereld stijgen bange lij- denskreten en dichters hebben ze ver tolkt; ze hebben vernomen de kreet naar iets beters. Wie peilt het lijden der men sen, de angst der dieren, de strijd van allen tegen allen, verscheurend en verdel gend? Deed het u nimmer pijn, als een onschuldig ree wegvluchtte voor uw voet stappen? Hoordet gij nooit de kreet uit struikgewas bij avond, als een jachtvogel de klauw sloeg naar 't vogeltje op vredig nest? Is deze wereld niet naar het woord van de wijsgeer „een wereld, heerlijk om te zien, maar verschrikkelijk om te zijn"? De Bijbel, dat diepe boek van God, legt samenhang tussen het natuurlijke en het geestelijke. Wij lezen er in het scheppings- bericht: „God zag al wat Hij geschapen had en zie, het was goed". Maar duisternis van zonde en waan is gekomen over men senziel en ook natuur is tegen wil en dank verduisterd. De mens heeft de schone wereld van God gebroken. De schepping is gekomen onder heilig oordeel Gods en aan de ij delheid onderworpen. Zij is naar het prachtig woord van Schel ling „als een bruid in weemoedige schoon heid, die zich op haar trouwdag schitte rend tooide en toen eensklaps haar brui degom moest zien sterven. Nog staat zij daar, de bruidskrans van bloemen op het hoofd en het feestkleed om de leden, doch de ogen vol tranen". Maar dezelfde Bijbel, die hoop heeft voor de mens vanwege Gods genade in Jezus Christus, heeft ze ook voor de na tuur. Zingt niet reeds Jesaja van de aar de, waar wolf en lam tezamen neder lig gen? Het vrederijk van Messias komt, waar de volken de krijg niet meer zullen leren. Dan zal de natuur verlost zijn van de demonische krachten, die in haar woe den en verlost zal zij zijn van de ban des doods. De Verlosser is gekomen. Nog is daar het „lijden van deze tegenwoordige tijd". Het laatste bedrijf moet nog komen. Nog zucht het ganse schepsel in al zijn gele dingen. Wie heeft als Paulus dit zuchten, dit heimwee doorgrond? Want alles hun kert naar de nieuwe schepping, die in Christus verschenen is, maar geopenbaard zal worden op éér. grote dag. Dan zal het sublieme ogenblik zijn, dat deze verneder de schepping opnieuw in feestgewaad zal staan en over haar zal lichten de heer lijkheid der vrijheid. Dan zal de restau ratie gekomen zijn er natuur haar kete nen hebben afgeworpen. Diepzinnige gedachte! Troostrijk ver schiet. Hoe verlangt ons hart naar het Goddelijk Koninkrijk, waar Gods ge dachten werkelijkheid zullen geworden zijn. En de Geest Gods zucht mede, want het gaat om de glorie van Gods naam! De nacht der zonde zal verdwijnen, Genade spreidt haar morgenrood! Dan zal de macht van het kwaad voor eeuwig gebroken zijn en wederom zal God zeg gen: „Er zij licht!" Van deze glorie kan een mens slechts stamelen. Maar in Christus hebben zij haar aankondiging. Wij weten het. Wy zullen volmaakt zijn. De natuur zal ver heerlijkt worden. De harmonie der din gen zal hersteld zijn. De wereld zal een blijde wereld, zij zal Gods wereld weer zijn. Het zal de dag zijn der eindvicto- rie, Gods Victory-Day! Want aldus lezen wij op het laatste bijbelblad: „De dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch geween, noch moeite zal meer zijn. En God zal alle tranen van de ogen afwissen" Zoals een dichter gezongen heeft: Als de Heere God in allen En in alles alles is, Zal het licht zijn, eeuwig licht zijn, Licht uit licht en duisternis. Ds. P. H. STOLK. later het voorstel gekomen, dat de Vei ligheidsraad bij meerderheid aannam. Maar het tragische is, dat terwijl men de gevaren van het Australische voorstel bleek in te zien men tot een uitspraak is gekomen, waaruit die gevaren geens zins zijn weggenomen, ja dat men niet voldoende heeft beseft, dat reeds het doen van zulk een uitspraak zijn eigen, niet geringe gevaren in zich bergt. Voor ditmaal willen wij het bij het bovenstaande laten. Wij willen hopen, dat de gevaren minder groot blijken te zijn dan zij kunnen zijn. Afgezien daar van zal er nog voldoende aanleiding en gelegenheid zijn. in ons blad op deze kwestie terug te komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 3