Mijnwerkers-invasie binnen Leidens voste In de stad dorpsgewijze bewerking v. d. Gem. „Leidse Ziekenkas" bestond gisteren 25 jaar NIEUWE LEIDSCHE COPMW WOENSDAG, 2 JULI lMf Stadsnieuws Waar hun een hartelijke ontvangst werd bereid (Van één onzer verslaggevers). „Dat zijn de mijnwerkers!" „Nee, joh, ze bennen toch niet zwart". Dit was de „samenspraak" tussen twee jeugdige Leidenaars, toen zij gistermid dag een grote groep heren rustig aan de wandel zagen op de Apothekersdijk. Maar ze hadden beiden toch niet ge dacht, dat mannen, die dagelijks zo ver onder de grond bezig zijn om de zwarte steenkool tot brokken te hakken, er zo „schoon" zouden uitzien. Het was aan hun gezichten te zien, dat zij blij waren die „zwarte" mannen in de Sleutelstad te zien. Dat waren dus nu mijnwerkers. En zo verging het ons ook, d.w.z., dat wij verheugd waren de „redders uit de inood" (zo denken ze er echter zelf niet over) te kunnen begroeten. Het comité van ontvangst, dat met weth. J. C. van Schalk bij éénen op het Stationsplein de komst der mijnwerkers, die tot morgen middag hier verblijven, stond af te wach ten, moest nog even geduld hebben, want de Limburgers hadden de aansluiting in Dordrecht gemist. Doch om bij half twee bracht de trein hen toch in Leiden, waar zij na een korte begroeting door het comité „Vacantie mijnwerkers" naar het Stadhuis wérden begeleid voor de offi ciële ontvangst door het gemeentebestuur. In de ruime hal achter de ingang, aan de zijde van de Breestraat, heeft burge meester jhr mr F. H. van Kinschot de ongeveer 130 mijnwerkers, die zich in carré hadden opgesteld, toegesproken en de „Limburgse vrienden", dié hij de red ders uit de nood van de winter noemde, een hartelijk welkom toegeroepen, waar bij spr. er aan herinnerde, dat noch het Leidse gemeentebestuur, noch de Leide naars zelf, in staat waren geweest de nood, ontstaan door de barre winter van 1947, op te heffen, doch dat slechts mo gelijk was geweest door de hulp uit Lim burg. Hier werden onze bonnen door U 'Ahlus Ds. van Achterberg op be groetingsavond van wijk II Gisteren heeft ds. H. J. van Achterberg te Holten, die in de vacature ds H. C. Touw te Leiden is beroepen, een bezoek gebracht aan onze stad. In de avond vond in de school aan de Hoge Morsweg de officiële kennismaking plaats met de bewoners van wijk II der Ned. Herv. Gemeente. Ds J. Swijnenburg presideerde als consulent de samenkomst en legde er in zijn openingswoord de nadruk op, dat er in Leiden op geestelijk terrein veel te bouwen en te herbouwen valt. Speciaal besteedde spr. aandacht aan de vacante wijk II, waarin nog steeds niet een eigen kerk en wijkgebouw met nodige ruimte verrezen zijn. Er zijn vele vragen en no den, doch de wijkbewoners zijn bereid om in nauwe samenwerking met de pre dikant tot een oplossing te geraken.. Ds. Swijnenburg hoopte, dat de geest van bereidheid voor ds. van Achterberg een aansporing zou zijn om gehoor te geven aan de oproep, welke vanuit de Leidse Gemeente tot hem is gericht. De heer Tymstra schetste Leiden als een gevarieerde Gemeente, waarin de spanningen wel is waar niet afwezig zijn, maar de geest goed is. Spr. belicht te de verschillende aspecten van het Ge meente werk en stond uitvoerig stil bij bet karakter van wijk II. Vooral de niet verzilverd, doch verzwart, zo merkte de burgemeester op. Ook in Leiden is door Uw hulp een band ontstaan met Limburg en de plan nen om mijnwerkers enkele dagen vacan tie te bieden in Holland heeft ook in Leiden weerklank gevonden en wij zijn dankbaar, aldus jhr Van Kinschot, dat wij thans hieraan uiting kunnen geven. Voorts wees onze eerste burger nog op een overeenkomst tussen Leiden en Lim burg, waar zowel in onze stad als in het Zuiden van Limburg voor „warmte" wordt gezorgd, in de Sleutelstad nl. door de fabricage van wollen dekens en in Gisteren arriveerde in de Sleutelstad een groep van meer dan 100 mijnwerkers uit Zuid-Limburg, die tot morgenmiddag hier hun vacantie doorbrengen. Het gezelschap op de trap van het Stadhuis. In het midden (met ambtsketen) burge meester jhr mr F. H. v. Kinschot. Rechts van hem (iets naar voren) de heer J. Plamen, leider van de groep, en rechts naast de burgemeester de wethouders A. J. Jongeleen en D. van der Kwaak. Zuid-Limburg door het delven van steen kool en door hun arbeid werken onze mijnwerkers zoveel mogelijk mede aan de opbouw van onze industrie, ook de Leidse. Nadat de burgemeester de mijnwerkers nog dank had gebracht voor hun deel name aan de grote Ned. verzetsactie door het negeren en saboteren van Duitse maatregelen, wenste hij allen een aan genaam verblijf in onze stad toe. De heer J. Palmen, uit Schinveld, lei der van de groep, zeide in zijn dank woord, dat burgemeester Van Kinschot de mijnwerkers wel iets te veel had op gehemeld, want, zo zeide spr., onze ar beid was niet die van „vrienden in de nood", doch een uiting van plichtsbetrach ting tegenover het gehele Ned. volk, op welke woorden een daverend applaus volgde, als bewijs van instem'ming. Ook onze Zondagsarbeid betekende geen of fer, doch plicht en daarom zijn wij zeer verrast, aldus de heer Palmen, dat men actieve predikant zal in dit gedeelte van de Hervormde Gemeente ondervinden, dat het hem aan bijstand niet ontbreekt. Ds van Achterberg nam vervolgens zelve het woord en zeide, dat het nij pende predikantentekort tot gevolg heeft, dat een dominee niet zo lang in een zelfde Gemeente kan zijn. Juist in deze tijd komt zo klaar tot uitdrukking, dat ieder lidmaat van de Kerk een pries terlijke-, profetische- en koninklijke taak te vervullen heeft. Dat is het toch, wat in onze „domineeskerk" zo ernstig is gaan ontbreken. De gehele Gemeente moet een strijdende Gemeente zijn en één van de eerste elementen is, dat dit besef wakker geroepen dient te worden. Het gaat om het doen ontwaken van ons sluimerend vermogen, aldus spr., die voorts betoogde, dat men ook in de stad moet komen tot een dorpsgewijze be werking. De hechte gemeenschap zoals men die in het dorp aantreft, is veelal in de stad ver te zoeken, soms onvindbaar; men hangt zo spoedig als „los zand" aan elkaar. De Hervormde Gemeenten zijn vaak luistergezelschappen geworden, waarvan de mensen elkaar 's Zondags zijdelings ontmoeten. Ds. van Achterberg beklemtoonde in het slot van zijn ernstig woord, dat wij moeten streven naar de gemeenschap der Kerk op deze aard, op dat God verheerlijkt worde. Deze ontmoetings-samenkomst werd besloten met het zingen van Psalm 682: Maar 't vrome volk, in U verheugd.... een actie heeft gevoerd om de mijnwer kers vacantie in Holland te bieden, waar voor 'hij dan ook comité èn gemeente bestuur hartelijk dank bracht. Er worden wel verscheidene sociale verbeteringen nagestreefd en hiervoor zijn de mijnwerkers erkentelijk, doch men zal moeten beseffen, dat onder grondse mij «arbeid tot een der zwaarste vakken dient te worden gerekend, waar van spr. door eigen ervaring overtuigd was. Wij hebben het „jaagsysteem" gekend, dat het uiterste van onze mijnwerkers vergde in het verleden, doch na de be vrijding hebben wij alles in het werk ge steld om te voorkomen, dat opnieuw ge legenheid zou worden geschapen dit systeem opnieuw in te voeren, of iets dergelijks te doen, want de omstandig heden, waaronder de mijnwerkers ar beiden, zijn moeilijk genoeg, zo zeide spr. Zich ten slotte tot de mijnwerkers richtend, zeide de heer Palmen, dat zij moesten bedenken, dat zij als gasten op bezoek waren in Leiden, opdat zij door hun gedragingen met de overtuiging kon den terugkeren, dat ook in de Sleutel stad meer waardering zou zijn ontstaan voor de „redders in de nood". Hierna heeft de burgemeester, die ver gezeld was van de wethouders A. J. Jon geleen, D. van der Kwaak en J. C. van Schaik, het gezelschap door het stadhuis rondgeleid. Velen uitten hun bewonde ring voor het prachtige interieur. Als besluit werd een koele dronk ge nuttigd en vervolgens ging men in groe pen naar de Hortus, De Lakenhal, het Museum voor Volkenkunde en het Kam. Onnes-laboratorium. Gisteravond bezocht het gezelschap, ER WERD IETS GROOTS VERRICHT Gisteren was het 25 jaar geleden, dat de vereniging „Leidse Ziekenkas" werd opgericht. Reeds het enkele feit, dat door deze organisatie veel tot stand is ge bracht in de loop der jaren, was aan leiding voor ons om onze lezers eens op de hoogte te brengen van het streven en de werkwijze van bedoelde instelling. Op 17 Mei 1922 werd door de gecom bineerde vergadering van de verenigin gen: „Eendracht zij ons doel", „Door een dracht verbonden", „Leidse Werklieden Bond" en „Leidse Koetsiersvereniging" besloten tot fusie over te gaan en zo doende werd de vereniging „Leidse Zie kenkas" in het leven geroepen. Zij stelt zich tot doel de ziekteverzeke ring van de leden onderling en de be hartiging van de belangen, die daaraan verwant zijn. De secretaris, de heer S. de Graaf, ver telde ons, toen wij een dezer dagen een onderhoud met hem hadden, dat de oor sprong van de organisatie feitelijk ge legen is in de invoering van de ziekte wet, welke bepaalt, dat de eerste drie dagen van de termijn, waarin men niet in staat is zijn werk te doen, niet uit betaald mogen worden. Bovendien wordt slechts 80 van het salaris van de res terende dagen uitgekeerd. Om de schier onoverkomelijke finan ciële bezwaren enigszins te ondervangen, verleende de „Leidse Ziekenkas" bijstand. De ziektewet waarborgt een verzekering voor een half jaar, terwijl de zieke bij gebleken ongeschiktheid invalide wordt „verklaard". De Ziekenkas geeft ook een uitkering voor 26 weken, doch, indien de zieke dan nog niet hersteld is, volgt een halve uitkering voor de tijd van 13 weken. Is de zieke dan nog ongeschikt om het werk te hervatten, dan wordt deze een vierde deel van de volle uit kering verstrekt, eveneens voor 13 weken. Om lid van de vereniging te kunnen worden moet men de leeftijd van veer tien jaar hebben bereikt; die van 45 jaar mag niet worden overschreden. Leden, die echter geen arbeid meer kunnen ver- Ik teil er maar mee zeggen... Er zijn op de wereld een groot aan tal voorwerpen, die eenmaal hebben toe behoord aan een bekend, soms beroemd, soms berucht mens. In musea kan men je menigmaal tonen, wat die en die ge durende enige tientallen jaren zijn eigen dom mocht noemen. Ook zijn dergelijke curiositeiten soms wel honderden jaren in familiebezit en komen dan plotseling weer eens bij een veiling te voorschijn. Wie echter mocht menen, dat er in de 20ste eeuw geen behoefte meer zou be staan om iets te bezitten wat een wereld grote zijn kon noemen, komt bedrogen uit, want moderne souvenirjagers zijn er heel wat. Pikte indertijd niet zo'n maniak een flinke peuk sigaar uit een asbak, alleen om het feit, dat Churchill er even aan had getrokken? Ze werken evenwel ook in 't groot, en dit was het geval na de verovering van Berlijn, toen Amerikanen en Russen in de verwoeste Reichskanselarei alles meenamen wat maar los en vast was. Stukjes hout van de stoel en het reusachtige bureau, waar Hitier op en aan placht te zitten, brok ken van kledingstukken, uniformen, enz enz. Doch ook grotere stukken zijn bij zonder in trek en kloppen bij eventuele verkoop het geld wel uit de beurzen der liefhebbers. Zo is een dezer dagen de zevenper- soons gele Mercedes-Benzcompleet met opklapbankje en schoenschraper, door het Duitse volk als uiting van verering aan zijn Fiïhrer geschonken, na vele om zwervingen in Nederlandopgedoken. Een autosloper in Groningen werd de trotse eigenaar van de wagenwelks vroegere bezitter nog niet zo heel lang geleden op het opklapbankje heeft ge staan, bejubeld door duizenden heilroe- pers, die met opgeheven armen hun ta- pijtenbijter siegtoewensten. Natuurlijk wordt de wagen niet ge sloopt, hij is nog te gebruiken en dat zegt heel wat in deze tijd van „auto- nood" Misschien zou de Fiihrerauto nog enigszins aan zijn bestemming beantwoorden, indien hij nog een paar jaar wordt bewaard, zodat, wanneer Arnold Meyer is teruggekeerd van de onvrijwillige vacantie, zijn aanhangers0 die na de terechtzitting zo fier de groet brachten, hem dan de wagen als dank kunnen aanbieden. Dat wil ik maar zeggen. JANTJE VAN LEYDEN. VER. VAN PENSIONHOUDERS EN KAMERVERHUURDERS In opgewekte stemming vertrok Maan dagmorgen de afd. Leiden van genoemde vereniging voor een uitstapje naar Den Bosch en de Oisterwijkse Vennen. Na de koffietafel in de Raadskelder te 's-Hertogenibosch, toerde het gezelschap naar de prachtige Oisterwijkse Vennen, waar volop van deze rijke natuurschoon heid werd genoten. In het restaurant van de bekende wiel renner Jan Pijnenburg te Tilburg, waar gedineerd werd, bereikte de stemming het hoogtepunt. waarvan alle leden zijn ondergebracht bij particulieren, in „Luxor" een bioscoop voorstelling, waarin het dubbelmannen- kwartet „Sempre Avanti" heeft gezon gen, terwijl vandaag een bezoek aan Noordwijk aan Zee werd gebracht, waar ook de lunch werd gebruikt. richten, kunnen lid blijven, doch trekken dan vier weken per jaar ziekengeld. Het ledental bedraagt momenteel 650 en het aantal ziektegevallen per jaar ge middeld 400. In de afgelopen 25 jaar is per jaar niet minder dan rond f 10.000 ziekengeld verstrekt. Over het algemeen mag de vereniging zich dan ook in de volle waardering van het puibliek ver heugen. Zij staat open voor mensen van verschillende levensopvatting en zal steeds alles doen om de zieken te steu nen. Door de jaren is zij geworden, aldus onze zegsman, een bolwerk, dat de stor men van de tijd heeft kunnen trotseren. Aangezien zij geen „staatsgevaarlijke" vereniging is, hebben de Duitsers haar met rust gelaten; wel werden de Joden- namen uit de registers geschrapt en werd de boekhouding „ter inzage" gevraagd. Aan de „Leidse Ziekenkas" is, behalve een afdeling voor de vrouwen, ook nog een z.g. „Sanatoriumfonds" verbonden, dat het doel voor ogen heeft bij te dra gen in de kosten van sanatoriuorwerple- ging voor leden, aangesloten bij de orga nisatie. Het verzoek om opname in een herstellingsoord wordt door het bestuur zo spoedig mogelijk behandeld. In over leg met de patiënt wordt dan de keuze van het sanatorium bepaald. In alle ge vallen wordt de huisarts en zo nodig de controlerend geneesheer geraadpleegd. Als bijzonderheid zij vermeld, dat juist enige dagen geleden een meisje uit een sanatorium als zijnde genezen is ontsla gen. Drie jaar mocht de Ziekenkas gel delijke steun verlenen. De dank was on uitsprekelijk! Zowel voor mensen, die in loondienst zijn, als voor hen, die zelfstandig wer ken, wil de „Leidse Ziekenkas" doen, wat gedaan kan worden. Ongetwijfeld een werk, dat voldoening schenkt en waar mede velen gebaat zijn. In verband met dit jubileum zal op Zaterdag 19 Juli a.s. in de grote zaal van de Stadsgehoorzaal een feestavond wor den georganiseerd, waarop een cabaret gezelschap uit Delft een en ander ten beste zal geven. Spoedig zullen wij na dere mededelingen doen omtrent de ver dere inhoud van het programma.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 4