Pieter Corneliszoon Hooft
Rotterdam heeft zijn dirigent Flipse terug
Verpleegsters met kans op een.generaal
Eén in verwachting
Ypenburg werd in zijn oude glorie hersteld
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
5
ZATERDAG, 17 MEI 1947
1581—1647
Draagt achting voor dit beeld, gij jongen
en gij ouden,
Het is de Ridder Hooft, waar moet men
hem voor houden
O wijzen, meldt het rnij, indien gij hier
niet suft.
Voor eerlijker van harte, of kloeker van
vernuft?
Zo dichtte Balthazar Huydecoper onder
Hoofts beeltenis door Van Mierevelt en
hiermede heeft hij de indruk weergegeven
die tijdgenoot en nageslacht van de Muider
Drost hadden.
De levensspreuk van Hooft „Omnibus
Idem" (voor allen dezelfde) geeft het stre
ven aan dat de dichter steeds op zijn weg
heeft vergezeld.
Eerlijk van hart was hij. Ware dit niet
het geval geweest, hij kon niet het middel
punt zijn geworden en gebleven van die
Muiderkring, waar allen die kunstzinnig
Pieter Cornelisz Hooft
(Tek. J. v. d. Linde Jr)
Voelden, welkom waren, onverschillig of ze
tot de hoogste of de laagste standen behoor
den, of ze rechtzinng of vrijzinnig dachten
in die voor orize gevoelens toch zo onver
draagzame 17de eeuw.
Men heeft Hooft verweten dat hij tegen
over de godsdienst en de godsvereering on
verschillig stond. Is het echter niet zó, dat
hij door zijn studie der klassieken en door
zijn diep gevoel voor alles wat schoon
mocht heeten, ver stond boven de bekrom
pen sectegeest van zijn tijd? Men kan in
zijn gedichten talloze plaatsen aanwijzen,
waar zijn vertrouwen op een Hogere Macht
helder blijkt, maar hij heeft zich duide
lijk willen afscheiden van de verterende
twist zijner dagen, die over de praedesti-
natie. En is het een wonder dat dit het
geval was? Zijn blik was reeds vroeg ver
ruimd door zijn driejarige reis naar Italië.
In Juni 1598, dus op zeventienjarige leeftijd,
trok hij er heen en in Mei 1601 kwam hij
terug. De indrukken van deze reis zijn hem
zijn gehele leven bijgebleven. Zijn lyriek,
die zich in talrijke sonnetten en liefdes
liederen uit, is van een geheel andere aard
dan men tot dusver in ons land had gekend.
Speels van vernuft, dansend van rhythme,
zangerig van woorden is ze; niets meer
vindt men er van het toch altijd enigszins
grove van Roemer Visscher. Waar had men
eerder zulke klanken in het Nederlands ge
hoord, als:
Galathea siet den dach komt aen
Neen mijn lief, wilt noch wat marren,
*T syn de starren.
Neen mijn lief, wilt noch wat marren,
't is de maen.
of dan weer in een meer persoonlijke noot:
Amaryl, de deken sacht
Van de nacht,
Met syn blaeuwe wolken buyen,
Maekt de werelt sluimerblint
En de wint
Soekt de maen in slaep te suyen
En overal, zelfs in zijn historische toneel
spelen (b.v Geeraerdt van Velsen), horen
we deze zelfde klankvolheid en welluidend
heid, die een nieuwe zwier gaf aan onze
moedertaal:
De blancken uchtendt met haer bloosend
roode kaecken,
In 't heuchelijcke kleedt van dundoek
en scharlaecken
Rust toe ten Hemélvaert.
Is het te verwonderen dat Jacques Perk
in hem het schoonste voorbeeld ziet dat hij
in zijn lyriek kan navolgen en dat hij in
1881, kort voor zijn dood, de drossaard her
denkt in een vers zijner waardig:
Hoog, van de schoudren opwaarts, rees
zijn leest
De schaar te boven, die, van vreugde
dronken,
Bijeengevloeid was tot zijn heugnisfeest.
Een minnedicht speelde om den fijnen
mond,
Doorhonigd van gezanguit de oogen
daalde
Zijn schalkheid, die geen droefenis
verstond.
Men kan eigenlijk niet over Hooft schrij
ven of men moet hem in de eerste plaats
gedenken als lyricus. Zijn gevoelige ziel is
telkens opnieuw ontvlamd voor de schonen
die hem omringden en ook iedere maal
meent hij het hoogste geluk te hebben ge
vonden. Zelfs als hij eindelijk is gehuwd en
zijn vrouw ontvalt hem na een 14-jarig ge
lukkig huwelijksleven, is spoedig de oude
vlam weer opgelaaid en de minneliederen,
die hij zijn aanstaande tweede vrouw toe
zingt, doen in geen enkel opzicht voor die
uit zijn jonge tijd onder. Italië's zon en wijn
branden nog even heftg in hem als vóór
twintig jaar. Nog altijd is hij doorhonigd
van gezang. En zijn geluk bloeit door „Leo-
noor, zijn lieve licht" weer op. Een nieuwe
gastvrouw weet de Muiderkring, waar al
wat gevoel voor kunst bezit op het gebied
van letterkunde, muziek of zang, welkom is,
nogmaals tot een brandpunt van schoonheid
en verfijning te maken.
Maar dan, wanneer hij, als de waterlelie
„uit koelen vijvergrond" en uit de donkere
diepte van het leven is omhooggekomen,
ontsluit ook hij het gouden hart „en wenscht
niets meer".
Dan begint hij aan zijn levenswerk, dat
hem ons zal doen zien als de grote trouwe
Nederlander, die de traditie van zijn vader,
de burgemeester van Amsterdam, door
Vondel bezongen als het schoonste voor
beeld van patriotisme, op voortreffelijke
wijze zal voortzetten door een erezuil te
stichten voor die stoere" Geuzen, in hun
strijd voor de vrijheid onovertroffen en on
overtrefbaar. Hij begint in 1628 zijn „Neder-
landsche Historiën" en met een getrouw
heid, die mjen van een zo luchtige, lyrische
natuur nauwelijks kon verwachten, schrijft
hij het verhaal van de tachtigjarige worstel
strijd in de eerste periode van 1555 tot 1587.
Helaas, hij heeft dit werk niet kunnen vol
tooien, maar toch waren de 27 boeken, die
hij ons naliet, van een zo grote nauwgezet
heid dat ze eeuwenlang ten voorbeeld heb
ben gestrekt. Dat zijn kortheid en zijn
„harnasduitsch" ons thans niet meer zo
kunnen bekoren als zijn tijdgenoten, mag
waar zijn, maar afgezien daarvan, is zijn
kracht van uitbeelding ongeëvenaard.
Als de 21ste Mei, zijn sterfdag, voorbij
zal zijn en men op allerlei wijzen de grote
dode na drie eeuwen zal hebben geëerd, dan
kunnen we de woorden van Perk tot de
onze maken:
En zóó ontving, wiens roem deez' dag
vervulde,
Op 't grauwe slot zijn woonstede
onbewust,
Den dank zijns lands, der eeuwen eeuwge
hulde.
Den Haag.
Dr F. C. DOMINICUS.
Er werd mij gevraagd naar de spelling
van het woord mars(ch).
In mijn boekje „De spelling van 1947" zeg
ik daarover het volgende:
In het gewone leven spreekt met de ch
niet uit, maar in militaire taal zegt men
vrij algemeen marche (met sj-klank onge
veer). Dit verschil wordt duidelijk gemaakt
door het op twee manieren te spellen, n.l.
zonder ch en met ch (op Franse wijze:
marche). We hebben dus nu mars en marche,
het woord marsch is verdwenen. P. C. D.
ENTHOUSIASTE ONTVANGST
IN DE SCHOUWBURG
Langzaam herstelt zich het leven in het
zwaar geteisterde Rotterdam; gebouwen ver
rijzen, havens worden weer ingeschakeld in
het transitoverkeer en het cultuurleven her
neemt zijn oude plaats.
In de nieuw en prachtig gebouwde nood-
schouwburg stond, als waardige represen
tant van dit cultuurleven, Eduard Flipse weer
voor zijn orkest, het Rott. Philh. Orkest. Na
een ernstige ziekte is hij op zijn post terug
gekeerd en met een spontaan enthousiasme
werd Flipse gisteravond ontvangen. HeLaas
is thans zijn vrouw ernstig ziek. Het orkest
heeft tijdens Flipse's afwezigheid een periode
van inzinking meegemaakt. Een jaar gele
den was het niet meer het oude R.P.O.
Direct na zijn terugkeer heeft Flipse met een
ongekende vitali
teit dit ensemble
weer op peil ge
bracht. Nieuwe,
jonge orkestleden
zijn er bij geko
men, nieuwe,
weinig gespeelde
werken onder
handen genomen
en de van ouds
bekende speel
vreugde onder
Flipse is terug
gekeerd. Enkele
orkestleden ver
telden ons gister
avond: „Het is
hard werken on
der Flipse, maar
prettig. Hij weet
ons te bezielen."
Dit is het geheim van Flipse's directie. Van
hem gaat een grote bezieling voor de muziek
uit en dit weet hij, ondanks alle strengheid
of juist door die strengheid, op zijn mensen
te projecteren. Flipse heeft discipline onder
de orkestleden, hij bespeelt ze als een pianist
zijn klavier. Ook gisteravond bleek dit weer
duidelijk. Reeds in Beethoven's Ouverture
„Leonore III" viel ons het schier volmaakte
realiseren van Flipse'sintenties door de
orkestmusici op. Ieder orkestlid is zich be
wust van zijn taak en geeft het beste wat
hij kan. Het werd echt temperamentvol spel,
ook in Strauss' „Tod und Verklarung."
Ondanks de snelle tempi wist Flipse gaaf
de spanningsbogen te trekken, strak en toch
levendig. Vooral het violenkorps gaf prach
tig spel te horen. De houtblazers, met uit
zondering van de hoboïst Henk van Wijn
gaarden, mogen iets minder zeker zijn, in
ieder geval was dit intens muzikaal spel.
De acoustiek in de schouwburg is helaas
voor orkest minder gunstig. Het forte blijft
EEN TIP VOOR DIRECTIES
VAN ZIEKENHUIZEN
Onder het opschrift „Het juiste recept"
schrijft L V(ermeulien) in „Het Orgaan" van
de Ned. Ohr. Bond van Overheidspersoneel
het volgende:
„Het tekort aan verpleegsters heeft bh
menigeen de vraag doen rijzen naar midde
len, wier aanwending de gesloten ziekenzalen
weder zouden openen waardoor patiënten op
genomen kunnen worden.
Naar onze mening is de invoering van de
48-urige arbeidsweek één der middelen, even
als een betere bezoldiging en een behoorlijke
pensioenregeling.
Toch vrezen we, dat deze middelen niet zo
doeltreffend zijn als die, welke bij de Militaire
hospitalen worden aangewend. Deze inrich
tingen hebben niet te klagen over een tekort
aan verpleegsters.
Welke zijn die middelen?
De verpleegsters, die zich voor twee Jaar
verbinden bij de Militaire hospitalen, krijgen
de rang van tweede luitenant met een salaris
van pijn. f 160.pier maand. Voorts krijgen
zij vrije uniformklieditigwSarbij ook kousen.
Eenmaal per maand mogen zij gratis 2e klas
per trein rijden, terwijl zij voor andere rei
zen slechts de halve prijs verschuldigd zijn.
Elke week kunnen zij, zonder inlevering van
tabaksbonnen, 40 a 60 sigaretten kopen. Ten
slotte worden zij elke maand in de gelegen
heid gesteld 1 liter jenever te kopen. Als de
2e luitenant-verpleegsters niet roken of geen
jenever drinken, kunnen zij die artikelen tóch
kopen om die dan aan anderen te geven of
te verkopen.Wij vermoeden, dat zij niet zwart
handelen en dus tegen inkoopsprijs leveren
Bovendien zijn er nog bevorderingskansen
tot kapitein. De kans om met een generaal
te kunnen trouwen is dan zeker niet uitge
sloten.
Wij zullen in overleg met de besturen en
directies der verplegingsinriohtingen trachten
die middielen, al of niet met de vooruitzichten
van bevordering en huwelijk, voor alle ver
pleegsters te verkrijgen. De minister van Oor
log zal wel zo vriendelijk zijn ons te willen
helpen. Een jenerdrinkende of jeneververko-
pende verpleegster is nog hiet zo kwaad"
OPEL EXPORTEERT WEER ONDERDELEN
De opelfabrieken beginnen weder met de uit
voer van onderdelen naar alle landen o.a.
naar Nederland. Zij produceren per dag 25
ton onderdelen, 50 vrachtauto's en 100 koel
kasten benevens personen auto's.
te hard en het pianissimo te weinig rond.
Dit viel vooral op in Respdghi's meesterlijke
impressies „Fontane di Roma," waarin het
aetherische dreigde plaats te maken voor de
grote toon. Maar, hiermede rekening hou
dend, blijft toch onze bewondering voor de
soepelheid van dit orkestapparaat. Na even
een korte rhythmische weifeling in het eerste
deel, hoorden we zulk een geïnspireerde en
sterke vertolking van de geestige, door en
door Spaanse en spirituele ballet-dansen uit
de Falla's ,,E1 sombrero de tres picos," dat
elke droogstoppel-natuuir zioh voor deze
springlevende muziek gewonnen moest ge
ven. Van de op 25-j. leeftijd gestorven Franse
oomponiste Dili Boulanger ging ,,Psaume
129." twee jaar voor haar dood in 1916, toen
zij reeds ernstig ziek was, geschreven. Een
werk vol mannelijkheid, vol levenskracht,
ongebolsterd soms, maar toch met een
metier-beheerschiing als weinige jonge com
ponisten. Een durf in thematiek, harmonie
en instrumentatie, welke steeds weer treft,
tot besluit overgaand in de mildheid van de
overgave „Nous vous bénissons au nom de
l'Eternel." De unisono, soms Gregoriaans ge
ïnspireerde koorzang, uitmuntend verzoTgd
door het Rott. Philh. koor, is een groot en
machtig gebeeldhouwd monument tegen de
achtergrond der strijdende orkestklanken.
Als nieuw werk ging het aan Flipse opgedra
gen .,Victimae Pascali Laudes" van Rudolf
Mengelberg, meesterlijk geschreven muziek
op de Paas-sequens uit de 12e eeuw. Aan
deze muziek is geen noot te veel geschreven,
geheel geconcentreerd op de tekst. Rudolf
Mengelberg beheerst alle compositietechnie
ken en geeft toch geen maakwerk, maar weet
door gave accenten, zoals op „Scimus
Christus surrexisse" de juiste expressie te
vinden. Koor en orkest gaven zich weer met
alle energie en de sopraansoliste Mea Na-
berman konden we opnieuw bewonderen als
een kunstenares met een grote toekomst voor
Dezen bleven ééndrachtig vol
harden in het gebed.
Hand. 1 14a (N. V.)
Zou God het waard zijn Hem ééndrachtig
te verwachten? Ik weet niet, of deze vraag
ons nog méér, dan verlegen kan maken. Er
is een bekend Frans gezegde, dat we onge-
r vertalen met: er zijn nu éénmaal din-
die men niet zegt. Waarom niet? Daar
gaan we niet over praten. Men zegt ze één
voudig niet en daarmee uit.
Zo zijn er ook van die vragen, die men
niet stelt, niet opwerpt, omdat ze dwaas zijn
in zichzelf. Omdat het antwoord de vraag als
vooruit gaat en wegneemt.
Zo is het hier. Het is erger, dan dwaas.
Het is God beledigend, krenkend. Zo vraagt
men nu éénmaal over Hem niet
Zijn we dier? Gij en ik? Willen we dier
zijn ?Want het schijnt in deze tijd weer hoog
nodig te zijn dit te zeggen. De mensen van
de wereld hangen als los zand aan elkaar.
En de mensen van de kerk?
Dan staan we even stil. Nemen we de tijd
om terug te zien. Daar zitten ze. Ergens in
een huis in Jeruzalem. Discipelen van Jezus.
Ze hebben zich gebogen. Ze bidden. Heel
bewust.
Mensen, die bidden tot God, die het nog
echt doen, hebben verwachting. En ze zijn
daarin één. Ze dragen dezelfde verwachting
en ze worden door die verwachting gedragen.
Ze weten daar in Jeruzalem, dat er iets
zal gebeuren. Iets groots, Christus, hun Heere
is ten Hemel gevaren.
Dit is de weg van Zijn overwinning. De
kroon op zijn grote werk. En van uit die
Hemel zal Hij over hen als uitgieten de
rijkste gave, de Heilige Geest. En in die
Geest het teken van de eeuwige verzoening
met God en daarin de volle gemeenschap met
God en daarin de vrede der wereld.
Ze hebben er oog voor, ze hebber er hart
voor. En al biddende trekken zij die gave
nader, halen Hem als naar zich toe. Pink
stergebeden in Pinksterverwachting en in
Pinksteréénheid.
Vraag niet, of het kan. Laten we alle
dwaze vragen afleren. Het is al eeuwen ge
leden. Maar die ééndrachtig biddende men
sen hebben toen wat bereikt. Hun leven ging
op in dat éne roepen, dat éne gebed: Veni
Creator Spiritus! Kom Schepper-Geest, be
zoek uw kerk. Met al het heil van Christus*
werk!
En de Christus heeft het Pinkster ant
woord gegeven. Ze hebben de gave ontvan
gen, ze zijn met de Geest van God ver
vuld, als Zijn tempel.
Dit alles is gebeurd. Ge vraagt toch niet
meer? Maar dan zal ik mij op Pinksteren
ook haasten naar Gods Huis. En iedere Zon
dag. Want het is Pinksteren geweest en het
blijft Pinksteren. God woont in ons midden
met zijn Vrede en Heil. En sterk verwach
tende ga ik telkens weer tot Zijn gemeen
schap in. Met allen, die in Christus geloven.
Saamgebonden in Hem. Hij alleen weet ons
waarachtig te verenigen en samen te houden.
Vraag niet, of het zo is. Het is zo. En die
vreselijke kerk verdeeldheid dan? God zal
ons de schuldige verscheuring afleren in de
weg van 't waarachtige bidden naar Zijn
woord.
Het tegenspreken zal verstommen.
En de ongedeelde Pinkster-lof zal zijn
voor Hem.
Ds. S. VAN POPTA.
zich. Sterk-muzikaal was ook de viool-solo
van de concertmeester Tomasso. Terecht
werd de aanwezige componist in de hulde
betrokken. Zo heeft Flipse zijn werk dan
weer aangevangen en we twijfelen niet aan
zijn doorzettingsvermogen, ook in zijn strijd
voor de nieuwe Nederl. werken. Als Flipse
zioh geeft doet hij dat volkomen, al kost het
hem dan physiek veel inspanning. Toen we
de 51-j. dirigent na het concert de hand
drukten, was hij geheel „uitgespeeld." Maar
hij kan aan een prachtig weerzien terug
denken. Corn. Basoski.
PRINSELIJK PAAR HEROPEN-
DE DE LUCHTHAVEN
(Van een onzer verslaggevers).
Zoals wij reeds in een deel van onze
vorige editie iheldden, is gisteren het
vliegveld Ypenburg feestelijk heropend.
In de versierde hangar hadden zich hon
derden genodigden verzameld, waaronder
de min. van Buitenl. Zaken, mr C. G.
W. H. Baron van Boetzelaer van Ooster
hout, de ambassadeurs van België en En
geland, de heren Nemry en Sir Neville
Bland, vele andere leden van het Corps
Diplomatique, benevens hoge burgerlijke
en militaire autoriteiten. Ook zagen wij
Jehudi Menuhin met zijn zuster Hepzibah.
Omstreeks half drie arriveerde Prins
Bernhard in zijn sportvliegtuig en niet
lang daarna verscheen ook de auto van
Prinses Juliana.
Nadat het muziekcorps van de Lucht
strijdkrachten te Breda het Wilhelmus
gespeeld had. werd achtereenvolgens het
woord gevoerd door mr E. E. Menten,
pres.-commissaris van Frits Diepen Vlieg
tuigen N.V., door mr D. G. W. Spitzen,
secr.-gen. van Verkeer en Waterstaat, dr
ir. M. H. Damme namens de Kon. Ned.
Ver. voor Luchtvaart, en de heer C.
Kolff namens de Nat. Luchtvaartschool,
die allen hun voldoening uitten over het
tot stand komen van deze dag in de ge
schiedenis van Ypenburg. Frits Diepen
gaf tenslotte een kort overzicht over de
ontwikkeling van zijn bedrijf, waarna
hij Prinses Juliana uitnodigde door het
hijsen van de verkeersvlag het vliegveld
wederom officieel in gebruik te stellen.
Nadat H.K.H. de rood-geel geblokte vlag
langzaam gehesen had, startten onmiddel
lijk de Fokker F 25 ..Promotor", gevolgd
door Tiger Moth's, Piper Cubs en lucht
taxi's. De heer Gerben Sonderman, in-
vlieger van Fokker en piloot van Prins
Bernhard, voerde hierna stoute stukjes
uit met een Bucker Jungmann, die de
toeschouwers af en toe kippevel bezorg
den. Het Prinselijk Paar bezichtigde ver
volgens de langs het veld opgestelde toe
stellen, waarbij het speciaal belangstel
ling betoonde voor de Promotor en een
„Ercoupe" toestel.
Omstreeks kwart voor vijf vertrok
Prinses Juliana weer, terwijl Prins Bern
hard even later per vliegtuig de terugreis
weer aanvaardde.
Op de vliegfeesten komen wij nog na
der terug.
Het was een historisch ogenblik, toen
gistermiddag H.K.H. Prinses Juliana op
Ypenburg de driekleur hees, ten teken,
dat het vliegveld weer in zijn oude glorie
was hersteld.
In de Alblasserwaard hebben de kersen
zich zo goed gezet, dat een buitengewoon
goede oogst verwacht wordt.