Waarvoor zijn we eigenlijk bevrijd geworden? Wij gaan de wacht betrekken... HIE UWE LEIDSCHE COURANT 5 Stadsnieuws VREES, TELEURSTELLING ....HOOP? Nog één dag scheidt ons van de vijfde Mei, waarop we, hetzij jong of oud, misschien zelfs maar voor een ogen blik, zullen terugdenken aan de tijd, die soms reeds zoo ver af schijnt, de Bevrij dingsdag. Wanneer we nu eens onze gedachten verplaatsen naar 4 Mei 1945, is dit nog mogelijk, of zijn we zo door de huidige gebeurtenissen geabsorbeerd, dat we dat niet meer kunnen? Of willen we maar liever niet meer terugdenken aan die dagen, dat de „soep" al dunner en dun ner werd en de rauwe groentebladen, die erin dreven, bij het slurpen vanwege het zand, het gehemelte schuurden. Er wordt thans om gelachen, maar het was toch zo, dat men U en ik uren gingen zagen" op een krakende fiets met houten of helemaal geen banden, om diep in de polder bij een boer, die misschien nog wel wat zou hebben, te bedelen om voedsel, om suikerbieten. Soms werd het laatste stukje linnengoed meegenomen om toch maar iets te pak ken te krijgen. Zóó was het toch! Duizenden zijn in de laatste dagen naar de schone bollenvelden getrokken om te zien, hoe Hollands roem de duinstreek kleurt. Wie van al die mensen zal een moment met werkelijke ernst terugge dacht hebben aan het avoneten van twee jaar geleden, klaargemaakt op een won- derkachel, die slecht trok, dat bestond uit bollen, vermengd met een allegaartje van essences om de afschuwelijke smaak maar niet te proeven. Bollen, waarvoor men vijftig gulden een kilo had betaald. Denkt men nog wel eens aan die tijd, toen er geen zeep was om te wassen, geen brandstof om te verwarmen, geen surrogaat om te drinken, geen gas en geen licht om te koken of te verlichten? Vul dit lijstje zelf maar verder aan! En dit zijn nog slechts de materiële dingen. Men maakt zich vandaag op om de duizenden doden te herdenken. De twee honderd vijf en zestig duizend, die gevallen, vermpord, gemarteld of ver hongerd zijn. Heeft dit cijfer, niet alleen vandaag, nu wij hen plechtig herdenken, maar elke dag, dat God ons het leven nog schenkt, niet iets te zeggen? Ja, wij le ven, eten, drinken en zijn vrolijk, den ken op 3 Mei aan de doden en.verge ten verder rustig hun nagelaten betrek kingen, die vaak een bekommerd be staan lijden, de duizenden, die voor hun leven invalide zijn. aangetast door T.B.C., erger soms. Wanneer wij dan op 5 Mei de bevrij ding gaan „vieren", dan past ons aller eerst een groote dankbaarheid, dat we nog mogen leven en werken. Dat we die heerlijke dag mochten beleven, terwijl er toch ook nog zijn geweest, die op 5 Mei 1945 nog werden neergeschoten. Dat we eten en drinken kunnen, terwijl mensen ook hier in de oude Sleutelstad, die als het ware een tweede ontzet heeft meegemaakt, met het witte Zweedse brood en de Engelse kaak in de maag zijn gestorven. Vol goede voornemens en met gouden bergen in 't zicht zijn we toen op 5 Mei 1945 de toekomst ingestapt. Weten U en ik dat nog? De N. S. B.'ers en alle andere landverraders werden onder gejoel op gebracht. De Zonneveldstraat stond zwart van de mensen. Wij hebben er ook ge staan. Eindelijk was het ogenblik geko men, dat de rekening kon worden gepre- BEVESTIGING AMBTSDRAGERS In de godsdienstoefening" in de Heren- grachtkerk zullen morgenochtend de nieuw gekozen ambtsdragers der Geref. Kerk worden bevestigd. EEN DOKTER NODIG? Morgen worden de diensten der dok toren waargenomen door dr v. Alphen, Jasperse, de Jager en Stoffers. Dokters- tel. 22222. Distrïbutievaria Dinsdag zijn aan de beurt voor het al- halen van levensmiddelen, tabaks- en versnaperingskaarten, alsmede brandstof, fenkaarten, die gezinnen, waarvan het hoof een stamkaartnummer heeft van 3. De uitreiking vindt plaats im „L)e Burcht" van 8.4511 uur. Ter verkrijging van de brandstoffen- kaart dient het reeds vroeger uitgereikte formulier MD 323—15, volledig met inkt ingevuld en onderteekend te worden in geleverd, terwijl tevens het restant van de oude brandstoffen kaart moet worden overgelegd. Melkhandelaren kunnen hun bonnen inleveren Dinsdagmorgen van 8.3011 u. BURGERLIJKE STAND. GEBOREN: Hendricus J. M., zn van J. W. Lagerberg en P. J. Ooijendijk; Leonardus J., zn van L. H. Hoogenboom en C. van Hameren; Alida M., dr van A. Vreugdenhil en M. A. Brokaar; Ronny P. C., dr van P. Hartevelt en C. A. van der Blij; Johannes, zn van P. J. Melet en M. van der Velden; Maria, dr van J. Zwanenburg en C. M. Keijzer; Helena C. M. J., dr van A. F. M. Mutsaers en M. J. Vis; Adrianus E. C., zn van C. T. J. van der Weijden en C. H. Oostdam; Pieter J., zn van P. Los en H. Buitelaar. OVERLEDEN: M J Ald*rljP^-v 1 Wel, 95 jr. GEHUWD: J. N, .Voerman en A. A. van Dienst. senteerd. Aan wie? Aan de bunkerbou wer, aan de man, die duizenden jonge arbeiders van achter zijn bureau naar de hel van de Duitse werkkampen zond, aan de jodenverrader, aan de fabrikant, die onderdelen voor vliegtuigen of tanks maakte? Aan wie dan? Ach, we wisten het toen nog niet! De Engelse Lancasters hadden voed sel door de lucht gebracht. Het viel op Valkenburg voor hongerend Leiden en omgeving en helpende handen werden uitgestrekt om het te verzamelen, grij pende handen ook om het te stelen voor de zwarte handel. Ook zien we soms het eten nu tegen een muur of in een vuil nisemmer achteloos weggeworpen. Met malende kaken en de zakken vol kaakjes zagen we de Canadezen binnen trekken, bruinverbrande, gezonde jonge soldaten, die sigaretten strooiden. Siga retten, die merken droegen, welke we ons niet meer konden herinneren. Sweêt- Caporal, Players, Philip Morris. Handen wierpen, handen vingen en ontvingen.... vijf gulden per stuk. Enkele dagen later kwamen ónze jongens door Leiden heen: De Irene- brigade. Het was een mooie lentedag, de binnenstad was vol Oranje, gedragen door mensen tot juichen gereed. Daar kwamen ze, Hollandse militairen. En nog uitbundiger klonk het hoera, nog vlug ger zwaaiden de vermagerde armen. Er is veel veranderd, nu kregen die zelfde militairen Kerstpaketten met op schriften, waarin zij uitgemaakt werden voor moordenaars. Wat is er van al die goede voornemens, al die toekomstdromen uitgekomen? Straks na de oorlog, dan zouden we dit, zouden we dat Zó hebben we toch gesproken, U en ik. Geroddel, wangunst, egoïsme, haat, staking, diefstal, corruptie, zwendel, wat willen we meer. Zó is het twee jaren na de bevrijding, dit hebben we nu met z'n allen tot stand gebracht Zeiier, on getwijfeld, er is ook veel tot stand ge komen in deze twee jaren, maar was het voldoende? Hebben wij allen ondanks de vele tegenslagen en teleurstellingen ge werkt om er met Gods hulp toch nog iets goeds van te maken? Hebben we ge woekerd met de talenten door Hem ons geschonken? Bovenal hebben wij ge tracht de ware bevrijding, die alleen Hij ons geven kan, te verkrijgen? Zo ja. dan zullen wij deze feestdag van de 5e Mei niet doorbrengen in brooddronken uitbundigheid, maar enerzijds God dan ken voor Zijn gunsten ons betoond en anderzijds met het oog op Hem geslagen de bevrijding „vieren" en werken aan een beter Nederland. H. L. Een kruis, een wit-houten kruis, en een vlag, die half-stok wappert, herinneren aan de velen, die ook in de Sleutelstad zijn gevallen Herdenking in de kerken De Bevrijding zal morgenochtend in alle kerken worden herdacht, in verband waarmede wij hier laten volgen, wie er in de godsdienstoefeningen voorgaan. Ned. Herv. Kerk: Pieterskerk, ds D. J. Vossers; Hoogl. Kerk, 8.30 uur, ds J. &wij. nenburg; Hoogl. Kerk, 10.330 uur, ds H. S. J. Kalf uit Rotterdam, jeugddienst; Marekerk, ds J. de Wit; Oosterkerk, ds P. W. Spruijt; Kooikapel. ds M. Ottevan- ger; Morschweg, ds J. Swijnenburg. Geref. Kerk: Zuiderkerk, ds J. Plomp; Herengrachtkerk, ds K. Dronkert; Oude Vest-kerk, dr H. J. Westerink; kerk Mors. weg ds mr D. C. Mulder. GeGref. Kerk (art. 31 K.O.)Geb. „Pre. diker", 9 uur, ds F. de Vries van Den Haag-Oost. Waalsche Kerk: 10.30 uur, ds Th. Eeto- man van Amsterdam. Evang. Luth. Kerk: ds H. J. Smit Duy- zenkunst. Chr. Geref. Kerk: ds Joh. Jansen. Remonstr. Kerk: 10.30 uur, ds P. M. Luca. Doopsgez. Kerk: 10.30 uur, dr mr J. A. Oosterbaan van Barsingerhora. Vrijz. Hervormden: Volkshuis, 10.30 uur, ds F. v. d. Heijden. Regionale Jeugdconferentie in de Zendingsschool Vijf punten van de Oslo-conferentie zullen besproken worden. Zoals wij reeds hebben medegedeeld, zal de Oecumenische Jeugdraad op 10 en 11 Mei een regionale conferentie houden in de Ned. Zendingsschool te Oegstgeest. Wij vernamen nader, dat op deze com* ferentie de volgende vijf punten van da Oslo-conferentie besproken zullen wor- den: a. Wij moeten weer tezamen ont dekken, dat Jezus Christus de Heer is; b. Wij moeten onze gemeenschap in Christus herbouwen; c. Wij moeten da situatie, waarin de wereld verkeert, eer lijk onder de ogen zien; d. Wij moeten zoeken naar het werk, dat zeer speciaal aan ons is opgedragen; e. Wij moeten de plannen voor onze campagne doelmatig voorbereiden. Als spreker zullen optreden ds Fijn van Dra at en prof. Sevenster, die resp. zullen refereren over de onderwerpen „Christus de Heer" en „Is werkelijk een heid van de Kerken mogelijk?" Jongeren, die aan deze' conferentie wensen deel te nemen, kunnen zich voor 5 Mei a.s. opgeve bij mevr. Muller—Fok- kema, Rijnsburgerweg 100, Leiden. De kostprijs deelname bedraagt f 2.75 per persoon. De zon komt op en snelt weer naar haar plaats. Des avonds wordt mijn duistere cel door de maan flauw verlicht. Dat is nog een vreugde in m'n donker bestaan van elke dag, van elk ogenblik. Maar wordt het nu eigenlijk geen tijd, dat ik weer in de volle vrijheid van vroe ger kan leven en genieten? Is het niet menselijk, dat men mij teruggeeft aan m'n gezin? Ik zit hier al zo lang. Zou deze tijd, waarin ik het als mens niet meer kan uithouden, omdat alles om mij heen zo koud en hard is, eindeloos zijn? Ik heb van mijn norse bewakers, toen ze zich vergenoegden in het vele leed, een oude gevangene aangedaan, gehoord, dat we niet ver van Kerstmis zijn. Hoe ruw kwam dit woordeke, Kerstmis, uit hun mond. Het werd verminkt. Het sprak daarom niet tot mij. Och, hoe kan ik nu de aanhangers van het vervloekte regiem beschuldigen? Kan 't mij nog wat scne- len? Is mijn geloof, dat ik, toen alles mijn welzijn bevorderde, onwankelbaar waan de, niet vervlogen als een damp? Eén ding verkies ik nog: Dat ze een ein de maken aanDat ze een onuitwis bare streep zetten onder die verschrikke lijke, mensonwaardige grauwheid. Ik ver lang naar rust. Ik ben een mens, die niet veel kan drajgen, die geen held is, althans niet in een cel van twee meter lang en twee meter breed. Misschien wel voor de lopen van het blinde geweer. Wanneer je in flitsen denkt aan wat je dierbaar is. Aan het huis, waar je opgroeide. Aan de strelende hand van moeder, die nu zeer oud is. Aan mijn lieve vrouw en.K. KindAan de knotwillig bij het slootje achter ons huis. Waar ik, toen ik nog een kind was, altijd wegkroop. Aan. Laat ik ophouden met m'n opsomming. Ik pijnig mezelf en maak m'n droefheid nog dieper. Heer.Kunt U mij dit alles nog eenmaal laten zien? O, ik durf U eigenlijk niets meer vragen. Ik weet, dat ik weer egoistisch ben. In de cel naast mij zit ook nog iemand. Hij vraagt ook. En U kunt toch niet alles geven, wat wij vragen? Laat ik maar gaan overpeinzen, wat ik al die tergend lange jaren heb beleefd. Culmineert alles niet in de woorden: Het was een gruwel! Die ingreep in mijn mens-zijn. De onafzienbare verwoestingen aanrichtte. Die mij het onderspit doet del ven. Die tiert en doodt. Wat wonderlijkHoe kan dat Een zonnestraal glijdt door het venster met de dikke tralies naar binnen. En hij is zo mooiWaarom wil de zon hier, in die benauwende, duffe cel, iets van haar milde warmte geven? Mijn ogen worden vochtig. Ik weet niet waarom. Althans ik kan het niet onder woorden brengen. Ik geloof, dat ik zacht schrei, omdat mijn ge moed de zachtheid van die glanzende straal niet meer kan verwerken. De ge dachte, als zou er toch nog iets zijn, dat mij zou willen verkwikken en laven in mijn dorst, kan mij niet meer vertroosten. Ik ben hard geworden. Daar heeft de vij and, die ruw, dom en hard is, wel voor gezorgd. Op school leerde ik, dat het land, dat ons volk thans sadistisch verdrukt, vele „groten" heeft gekend. De historische fei ten toonden dit zowaar aan. Wie zou er ooit aan getwijfeld hebben? Maar nu. De mannen van naam zijn er niet meer en zullen er voorlopig wel niet komen ook. Ik veroorloof me vast te stellen, dat het nu bestaat uit tyrannen, wier doel en lust het is, bepaalde categorieën van het mensdom uit te stoten, voordat hun grote gemeenschap zal worden geproclameerd. Wij leven als hongerige leeuwen in een kooi. De een overleeft de kwelling. Hon derden, ja, duizenden begeren de nood om verlost te zijn uit het bittere lijden. Hoeveel van dergelijke duistere, niette min begrijpelijke verlangens zijn niet in vervulling gegaan? Ik vind het vreemd, dat ik over al deze dingen zo rustig kan nadenken. Wie geeft mij die stille rust en die kinderlijke over gave? Of komt dit voort uit onverschillig heid? Mischien wel.... Ik kan niet aan nemen, dat ik temidden van de talloze do den zou behouden blijvenGeruime tijd voel ik me al niet goed. Dat kan ook niet anders. Ik was, voordat ik werd ge arresteerd, al zwak, door de vele emoties en spanningen. Toch had ik niet durven denken, dat ik het nog zo ver zou bren gen. Dat is een goedheidVan God Van Jezus. Die naam kan ik eigenlijk hier niet meer uitspreken. Daar is alles te don ker, te goddeloos voorIk zal alleen even aan Hem denkem Ik zie in gedachten de Zondagsschool, waar ik geluisterd heb naar die wondere verhalen. Wie was het ook weer, die door een engel in een blin kend wit kleed uit zijn cel werd gehaald, terwijl het soldatenvolk aan zijn voeten lag.... Te slapen. Wat zouden de exploi tanten van dit verderfelijke kamp schate ren bij het horen van dit schone verhaal! Laat ik eerst wat gaan slapenIk ben moe.AfgematDe kille grond is hard. Dat zal de pijn in mijn lichaam niet verminderen. Toch ben ik blij, want ik heb mij even kunnen vermeien in de schitterende pracht van die zonnestraal, die mij zo vriendelijk in mijn eenzaamheid en don kerheid kwam opzoeken. Ik hoop, dat m'n ogen gauw dichtval lenOpdat ik kan vergetenHet begint reeds te schemeren. Dat betekent, dat de dag weer ten einde spoedt. In die nacht kwamen de geallieerde bommenwerpers en bestookten de batte rijen in de onmiddellijke nabijheid van het concentratiekamp. De paniek, die onder de uitgeputte gevangenen uitbrak, was onbeschrijfelijk. Onze vriend, in wiens cel wij zo juist waren, is aan de gevolgen van de grote vlucht uit het kamp bezweken. Met hem vielen velen. Zowel door de rondvliegende granaatscherven, als door de nachtelijke koude. Zijn hartstochtelijk verlangen, om nog eens zijn vrouw en kind, na jaren van scheiding en ellende, te mogen zien, is niet in vervulling gegaan. Zijn dood kwam langzaam. Zijn lijden was langdurig. Hij leed jammerlijk, doch geduldig. Ontelbaren waren hem voorgegaan.... Tallozen volgden Enkele dagen geleden konden wij in de couranten een trieste balans, zwart om* lijnd, lezen, welke een reeks cijfers( te zien gaf. Het waren zwarte cijfers uit een duistere periode, waarin wij 265.000 land genoten verloren. Is het ons duidelijk, waarom wij van daag onze doden gedenken? Dit sombere beeld spreekt boekdelen. Het is goed, stil te denken over de on vervangbare offers, die de wereld bracht voor de vrijheid, waarmede wij helaas zo goedkoop omgaan. In de komende dagen zullen duizenden in laaiend enthousiasme dansen rondom de rokende vreugdevuren en de herinne ring aan hen, die met hun machtige mid delen ons kwamen bevrijden van het juk, zal weer levendig worden. Zullen wij in deze gedenkwaardige da gen ook luisteren naar het parool onzer helden: Onze dood was geen verdienste, maar een plicht, die het vaderland, waar aan wij verknocht waren, ons oplegde? Als wij daaraan denken, zonder senti mentele gevoelens, zullen onze eigenge reidheid en kleingeestigheid aan flarden geslagen worden. Er is nog veel ellende in deze na-oor- logse wereld. Vele gevaren dreigen ons schrale geluk te verslinden. Soms ont zinkt ons de moed. Maar voor de mens, die weet, dat net Boek aller boeken zijn gehele leven moet beheersen, bestaan de vrede en de vreug de, welke het verstand verre te boven gaan. Moge de wereld van deze tijd dit erkennen en belijden. Dan zullen de gebe den, die straks zullen opstijgen uit de mo numentale kathedralen en de bekrompen kamertjes, uit de ontzagwekkende steden en de nietige dorpjes, uit de mond van ouderen en jongeren, zich vermeerderen, tot lof van Hem. Die ons de vrede weer gaf. Ere zij Hem, Die ons drenkt uit de overvloed van Zijn Huis. Wij gaan de wacht betrekken bij onze gevallenen. Wij zullen staan bij hun gra ven. We zullen stil de Dodenherdenking bijwonen en het woord van de predikant aanhoren. In het diepe besef, dat onze doden mede het zaad hebben gestrooid op de akker der vrijheid. Ge.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 5