't JVfatrozenkoor" gaat deze week naar Parijs Op Waalsdorp moet groot monument verrijzen 't Verklaarde C ^uitzicht NIEUWE LEIDSCHE COUKANT t MAANDAG. 28 APRIL 19«T EVEN EEN KIJKJE GENOMEN OP DE REPETITIE (Speciale N.L.C.-reportage). „Dag meneer" klonk het spontaan uit een 40-tal jongensmonden, toen ik dezer dagen een lokaal in Den Haag binnentrad, waar het bekende Matrozenkoor van Theo van Elferen wekelijks repeteert. In hun aardige blauwe uniformen met de gestreepte matrozenkraag, keurig opgesteld, stonden de jongens rond om het kleine orgeltje, dat Theo van Elf er en gebruikt om den toon aan te geven, daar zijn vleugel verloren is gegaan bij het bombar dement van het Bezuidenhoutkwartier. Een zeldzame discipline heeft Theo van Elferen onder zijn kleine koorleden en de minste aanwijzing van „Oom Theo," zooals de jon gens den directeur op tournée noemen, wordt in de perfectie uitgevoerd. Theo van Elferen, een groote, zwaargebouwde, vriendelijke man, staat even achter het instrument op, ziet de jongens aan en na een oogenblik van doodsche stilte wordt op een kleine hand beweging van den dirigent, met een onge kende gelijkheid de Marseillaise drie-stemmig ingezet. Alles zingen de jongens uit het hoofd, onverschillig of het Fransch of Duitsch, moeilijke of eenvoudige muziek is. Op ongeveer 7-jarigen leeftijd worden de jongens tot het koor toegelaten. Eerst komen zij dan in een voorbereidende klasse, waar Van Elferen hen stemplaatsing, notenkennis, solfège en ademhalingstechniek bijbrengt en eerst als zij behoorlijk getraind zijn, mogen zij met de uitvoeringen meedoen. Enkele oud-Ned. liederen, in bewerking van Jan Smitz. worden doorgenomen. Zuiverheid, Slachtoffer van eigen goedheid Onder Nijmegen heeft zich een eigen aardig ongeval voorgedaan. De bestuur der van een licht bestelauto'tje stopte op den Hoogen Dijk aldaar om een dek sel van een melkbus op te rapen, welk voorwerp daar blijkbaar verloren was. Door den storm sloeg het portier open en brak de ruit. Ten gerieve van andere weggebruikers ging de bestuurder het glas oprapen, waartoe hij zijn wagentje eenige meters terug zette. Toen hij het glas verzameld had en weer op keek, was hot wagentje nergens meer te zien.... Het was door den storm opgenomen en van den Hoogen Dijk afgereden. Deerlijk gehavend werd de auto later naar een garage gesleept spontaneïteit, homogeniteit en prachtige stemverhoudingen zijn de eigenschappen, welke mij bij deze repetitie opvallen. Daar naast het streven van de jongens om alle intenties van den dirigent direct te realisee- ren. „Even rust, jortgens," beveelt „<3om Theo" om mij iets over dit door hem in 1928 opgerichte koor te vertellen. Plotseling een gegons van stemmen, een druk beweeg en een aan jongens van 7 tot pl.m. 15 jaar eigen sportieve baldadigheid. „We gaan Zaterdag naar Parijs, nou fijn hoor" snelt er een jongen langs mij heen en voor ik kan ontdekken wie het is, staat er reeds een andere „matroos" naast me, die mij een stoel komt brengen. Even lacht Theo van Elferen om mijn verbaasd gezicht. ,,De jongens zijn zeldzaam correct en hulpvaardig. Dit te leren hoort ook tot mijn taak, welke niet alleen muzikaal, maar ook sociaal is," vertelt de dirigent. „Steeds weer breng ik ze bij niet verwaand te zijn met een mooie stem, maar hiervoor onzen lieven Heer dank baar te zijn." Dat dit in praktijk wordt ge bracht, bewijst het volgende voorval. Op een tram werd aan een van de matroosdes door een conducteur gevraagd, wie of dat mooie sopraantje was, dat op het laatste concert zoo prachtig solo had gezongen. „O, dat was een van de jongens" was het nuchtere antwoord. Toen de zangertjes uitstapten riep een ander matroosje tot den conducteur: „Hij was het zelf, die solo zong." Ook wordt kameraad- schappelijkheid nagestreefd en nooit zal een van de jongens een ander verraden. .Alles gaat gratis." vertelt van Elferen verder, „daar ik een hekel heb aan eiken vorm van ex ploitatie. Zelfs de uniformen een reis-, gala— en tiroleruniform krijgen de jon gens. In den oorlog is Theo van Elfieren vele malen lastig gevallen om het koor in te schakelen in de Duitsche propaganda. Toen dit geen succes had werden voor de radio bij nat.-soc- uitzendingen platen van het koor gedraaid met de mededeeling, dat het koor zelf zong. „De binnen- en buitenlandsche tournée's laat ik alleen in de schoolvacantie vallen, terwijl ik ook met de onderwijzers, contact houd inzake de vorderingen op school. Heeft een jongen een slecht rapport, dan wordt hij eenigen tijd van repetities en uitvoeringen uitgesloten." De jongens hebben een ongekenden eerbied voor hun directeur. ,,Eens werd ik vlak voor een optreden in een groote zaal door een paar jongens ge waarschuwd, dat ik achter in mijn pantalon een groote scheur had. Met veel kunst en vliegwerk hebben we toen de scheur door middel van spelden dichtgemaakt. De toe stand werd daardoor eeni'gszins gespannen en ik kon me niet bukken. Alles ging goed. tot dat ik bij het slot met m'n rug naar de jon gens voor het publiek moest buigen. Dit was noodlottig en met een zacht gekraak sprong de scheur weer open. Het publiek merkte na_ tuur lijk niets en de jongens, die achter me stonden, verroerden geen vin. Het was toch hun directeur." Theo van Elferen staat op, blaast op een fluit en binnen 2 minuten staan allen weer prachtig opgesteld en klinkt het begin van „An der schonen blauen Donau" met lichte, soepele coloratuur-sopranen en diepe alten. Het is een lust de jongens zoo enthousiast bezig te zien, vol aandacht voor den directeur. Na de repetitie volgt de ont spanning: een Canadeesch balspel. Als ik aan Met enkele jongens neemt Theo van Elferen nog even een moeilijke passage door. Op de foto zien we de drie ver schillende uniformen: het blauwe reis- costuum, het crème-kleurige gala-uni form en het luchtige Tiroler-pakje. een der kleineren vraag: „Wat doe je liever, spelen of zingen?" krijg ik heel cordaat: „Zin gen natuurlijk, dat spelen is maar bijzaak" te hooren. Zoo oefent van Elferen week in week uit met zijn zangertjes en als de con cert groep 28 jongens Zaterdag met den organist Jan Schmitz, die daar zal concertee ren, naar Parijs gaat, behoeven we ons voor deze Ned. vertegenwoordiging niet te scha men. Allen zullen, zooals gebruikelijk, een opstef maken over het tournee en het beste wordt bekroond. Keurig salueerend verlaten de jongens de zaal. Ferme jongens, stoere knapen, dat zijn de matroosjes van het Ma- trozenkoor. 'T IS DE HISTORIE DIE DIT RECHTVAARDIGT Als straks op drie Mei opnieuw de lange stoet met zwijgenden langs de executieplaats van Waalsdorp trekt, zullen daarop nog steeds de kale houten kruisen staan. Herin neringen aan het groote leed, hier doorstaan. In hun kille naaktheid vormen ze niet al leen een aanklacht jegens de Duitschers die ze plantten om er hun slachtoffers weerloos op af te maken, ze zijn ook een getuigenis van den moed en de trouw waarmee honder den slachtoffers van Waalsdorp den dood in gingen en hun verbondenheid aan Vorstin en Vaderland bezegelden. Maar Waalsdorp verdient méér dan deze herinnering alleen. De Waalsdorpervlakte is de plek waar het éérste bloed der vrijheid vloeide. Tusschen de duinen, over het zand en het helmgras begon daar de martelgang van het Neder- la ndsche volk met de eerste achttien man nen, die er in grauw ochtendlicht neerge knald werden. De voorhoede van een leger, dat sindien overal in Nederland en elders in Europa en Azië stierf onder de kogels en zwaarden van de onderdrukkers. Wij gelooven daarom, dat er aanleiding te over is, deze feiten op de Waalsdorpervlakte In him frissche, blauwe uniformen met den open matrozenkraag wachten de jongens van het Haagsche Matrozenkoor, keurig opgesteld in het repetitielokaal, het sein af van hun dirigent, Theo van Elferen, om te beginnen. in een groot monument vast te leggen. Het Voormalig Verzet in Den Haag deed reeds pogingen in die richting, doch tot nu toe boekte het weinig succes. Er moeten zóó veel monumenten in Nederland komen. Er zijn zóóveel plaatsen waar het geweld van den vijand wreede orgiën gevierd heeft. Zij dienen alle met hardsteen en marmer gemar keerd te worden. Maar de Waalsdorpervlakte dient daarbij op de eerste plaats te staan. Er is een tijd geweest gedurende de bezetting, dat men er over sprak van de Scheveningsche gevange nis een nationaal gedenkteeken te maken. Een plaats waar zooveel leed ter wille van het vaderland geleden was, mocht niet weer terugvallen tot de oude bestemming. Het is anders gegaan. Op de doodencel na is het Oranjehotel van weleer zeer grondig in haar tegendeel ver keerd. Tijdig ingrijpen heeft verhinderd, dat op de Waalsdorper executievlakte precies het zelfde gebeurde. Laat men nu verder gaan en Waalsdorp geven, wat Scheveningen onthouden werd, n.L de eerste plaats onder de monumenten voor de gevallen verzetshelden. Historie en herinnering rechtvaardigen dat ten volle. Nadjamoeddin wordt in Juni a.s. in Australië verwacht Binnenkort ook een de facto-erkenning van Oost-Indonesië te verwachten Oflsdhoon de officieele uitnoodiging aan de Indonesische autoriteiten om een bezoek te brengen aan Australië niet tot premier Nadja moeddin van Oost-Indonesië was uitgestrekt, wordft hij in Juni of Juli van dit jaar te Can berra verwacht, aldus seint Aneta uit ge noemde plaats. Een en ander in verband met de mogelijkheid om hierdoor tot een uitge- breiden handel met Indonesië te komen. Men verwacht in Canberra, dat Engeland Oost-Indonesië binnenkort de facto zal er kennen, en dat Australië hierin binnenkort zal volgen. De Christel, school en Kraemer's opvattingen IL* Vergeleken bij de critiek, die de bekende theoloog Karl Barth op de Kerk en de acti viteit der geloovigen oefent, is die van. Kraemer, hoe insnijdend ook op zichzelf be schouwd, nog slechts oppervlakkig te noe men. Wij moeten rnu even citeeren, hoe Barth denkt over een christelijke politieke partij, en begeven ons dus op een terrein, dat schijn baar met het onze niet te doen heeft; maar spoedig zal blijken, dat de opvattingen, welke Barth hier verkondigen gaat. onze christe lijke school centraal treffen. In een van zijn laatste geschriften („Chris- tengemeinde und Bürgergemeinde") laat deze theoloog zich als volgt uit: Weet de christelijke gemeente wél wat zij doet, als zij naast alle partijen ook nog een christelijke partij opricht? Van christelijk standpunt (moest er zijn één alle andere partijen uitsluitende partij, maar dan ook een met een program ma, dat blijk geeft van een volkomen inzicht in het wezen en de taak van den staat. Hoe kan n<u een christelijke partij bestaan naast een niet-christelijke? Het resultaat moet toch zijn, dat de niet-christenen zich te sterker gaan organiseeren in tegenovergestelde rioh- #ting! Niet daardoor, dat de politieke beslis singen christelijk gefundeerd zijn, maar, daar door. dat zij politiek beter zijn. kunnen de christelijke beginselen slechts tot de overwin ning leiden. Zou het niet noodzakelijk zóó Zijn, dat de christelijke partij juist door het christelijke, dat zij in de politiek niet kan toepassen, in verlegenheid wordt gebracht? In de politiek kan een christen nu eenmaal slechts anoniem (d.w.z. naamloos juist als christen, Kr.) optreden. Er is toch niets te gen, dat de christenen over de verschillende partijen, die er nu eenmaal zijn moeten, ver deeld zijn? In iedere partij zullen zij, tegen die partij, voor het geheel zijn. Wanneer wij nu eens voor „politieke partij" schrijven „schoolvereeniging", en voor „po litiek" „opvoeding der jeugd", en wij lezen deze beschouwing nog eens over. dan krijgen wij, merkwaardig genoeg, juist de formulee ring der bezwaren, die men tegenwoordig wel eens tegen de Chriotelijke school hoort inbrengen. Deze beschouwingen van Barth omtrent een politieke partij vloeien logisch voort uit zijn theologisch uitgangspunt (dat wij hier ver der niet bespreken kunnen) en wij zien, dat zij wijdstrekkende consequenties met zich brengen voor alle geloovig handelen. Bij nader inzien en ernstig overleg blijken er bij deze opvatting een drietal fundamen- teele schriftuurlijke gegevens uit het leven der geloovigen verdwenen te zijn. Ten eerste moeten wij bedenken, dat Barth niet uitgaat van de tegenstelling kerk en nlet-kerk en de tegenstelling van den tweeër lei georganiseerden wil niet ziet. Overal in de wereld treffen wij volgens hem geloovi gen en niet-geloovigen aan. zoowel in de kerk als daarbuiten. Barth ziet niet in. dat de geloovigen steeds vluchten naar de Kerk, omdat in het wézen van het geloof Mgt de hunkèring naar de Woordverkondiging, de sacramenten en de tuoht. Het is een fictie te meenen, dat de schei ding tusscinen geloof en ongeloof niet tevens de scheiding tusschen kerk en niet-kerk zou wezen. Het oude Verbondsvolk, maar ook de» apostolische gemeenten hebben steeds deze scheiding t.o.v. de wereld vertoond. De strijd tusschen den tweeërlei georganiseerden wil, tusschen het Kijk van Christus en het rijk van den mensch, is uit zijn gezichtskring verdwenen. Daarom kan Barth ook aan de gemeen schappelijk ondernomen activiteit der geloo vigen haar beteekenis niet geven, ja, wijst haar af. En daarmee moet voor hem de noodzaak der christelijke school evenzeer vervallen als die eener christelijke partij Ten tweede ontkent Barth de kenbaarheid van het Goddelijke gebod als een richtlijn, waaruit wij menschen conclusies moeten afleiden voor het politieke en jeugd-opvoe- dende handelen. Maar Barth heeft de hoog spanning van het christelijk leven verkeerd aangelegd: die ligt niet in het niet-kennen van de wet, maar daarin, dat wij die wet niet willen volbrengen! Ten derde heeft Barth het gezicht ver loren op het eigen karakter eener geloofs gemeenschap Een gemeenschap des geloofs is tevens een gemeenschap des strijders. Het geloof heeft een strijd te voeren, ook het geloof in het koningsschap van den mensch. En dien strijd zien wij dan ook steeds om ons heen. goed georganiseerd Zoo ligt ook in het wezen der geloofsge meenschap in Jezus Christus de gemeen schap in het strijden. Daarmee is ook de christelijke school als activiteit der geloo vigen weer normaal op haar fundament teruggekeerd. In een slotartikel gaan wij nog in op het eigen karakter der christelijke school; tot nu toe behandelden wij alleen haar positie tegenover de openbare school. Dr. M. KRUYSWIJK. Negatieve Balans. De legkaart van het verdrag van Versailles zat vlug in elkaar. Dit verdrag bevatte een enorm aantal woorden en cijfers. Het maakte den indruk van een politiek-economisch monument, dat onomstootelijk was. Het aan tal wereldconferenties, na Versailles, slin gerde zich als een guirlande om de politieke en economische onrust van Europa.'Die vlug heid van Versailles bleek geen voordeel te zijn; onomstootelijk was het monument niet; men vergat, dat men den stroom des levens niet kan indammen, de gevoeligheden niet, dc strevingen niet, de politiek niet der vol keren. Met het trieste voorbeeld van Versail les voor oogen, zou men in de aarzeling, de traagheid, de egoïstische vasthoudendheid van Moskou nog iets gunstigs kunnen ont dekken. Maar Jalta, Potsdam, Parijs, Londen waren dan toch maar de praeludiën van den vierstemmigen Moskouschen zang, zóó rijk aan dissonanten! Marshall neemt beleefd zijn hoed af voor de mislukking, zeggende „dat hij wel wat teleurgesteld is over de resul taten". Het is prettig te vernemen, dat de zooveelste commissie benoemd is. om de eenigszins bevroren geschillen weer wat te ontdooien. Bevin is bepaald geestig met zijn verklaring „dat de eenheid van de Groote Vier hechter geworden is dar» eerst, vanwege de openhartigheid". Maar dat is dan toch de openhartigheid, waarmede men de opgeloo- pen politieke builen wel móét erkennen. Men kan dit zeggen: de drie democratische mo gendheden zijn iets hechter aaneengesmeed, maar de Sowjet-kaap_ blijft geïsoleerd en wordt voorloopig geen'„goede Hoop"! In zake Oostenrijk, dat beter lot verdiend had, is geen beslissing genomen, dus de bezetting blijft. De absolute onzekerheid, waarin Duitschland minstens tot November gelaten wordt, gesteld, dat dan te Londen de ge schillen eenigszins ontdooid zijn en het Ame- rikaansche en Russische standpunt iets meer in de zelfde kleur gebeitst, maakt sterke mi litaire controle noodzakelijk. Gedurende het tijdvak VersaillesHitler was er steeds een woekering van politieke lianen in het Duit sche moeras; „Putschen" van links en van rechts. De „kolen-overeenkomst" beteekent inderdaad winst voor Frankrijk en een Mos kou-front der drie democratische mogendhe den, alhoewel een doorn in het oog van Molotow, kan voor West-Europa perspectie ven openen. Inbuitenlandsche bladen, spe ciaal de Fransche pers, uit men zich niet zóó vaag en omslachtig over de mislukking van Moskou, dan Marshall en Bevin het deden. In „L e F igar o" spreekt men van de booze feeën om de wieg der Moskousche conferen tie, feeën, wier gefronste gelaatsuitdrukking al dadelijk deed vermoeden, dat men in de toekomst van het kind weinig vertrouwen had. Zelfs de bescheiden verwachting van het „Vier-mogendheden-verdrag" werd niet verwezenlijkt. Hoewel het Fransche blad. 'dat inzake Rusland objectief tracht te zijn, hoopt, dat het verschil in ideologie. geen beletsel zal gaan vormen, dat de mogendheden, die gemeenschappelijk den oorlog voerden, ook thans blijven samenwerken, constateert het tóch, dat de mislukking voornamelijk aan de Russen te wijten is; wier houding slechts spanning veroorzaakte en geen bereidheid tot eenig compromis. Amerika uitte zich niet altijd als Truman deed in zijn boodschap aan het Congres, maar anderzijds Henry Wal lace zuigt valsch! Want, de Amerikaanscne politiek is niet aggressief, maar defensief en veranderde slechts van toon, omdat de Sow- jets „zachtheid" als zwakte beschouwden. Rusland heeft de Fransche aspiraties betref fende het Saargebied tegengewerkt en door de Russische weigering aan Oostenrijk de goederen terug te geven, die door de Duit schers waren meegenomen. geeft Sowjet- Rusland duidelijk te kennen, dat het zijn in vloed tot Weenen wenscht uit te strekken, een invloed, die het reeds o.a. bezit te Praag, Belgrado, Boekarest, Sofia, Griekenland en Iran. In het „licht" van het Russische ex pansionisme en de heerschzucht van het Kremlin, moet men de mislukking der Mos kousche conferentie beschouwen. Al kwam het aldaar niet tot een definitieve breuk, heel ver is men er niet vap af. Als Engeland en Amerika zich niet achter de „kolen-overeen komst" hadden geplaatst, zou Bidault te Parijs met leege handen zijn teruggekeerd. De Rus sen hebben, volgens „Le Figaro" zelf de vor ming van een „westelijk blok" in de hand gewerkt en zoo ziet het er naar uit. dat door de Russische tactiek juist die verbrok keling van Duitschland zal ontstaan, waar zij in principe zóó tegen zijn. Men behoeft de ontstane situatie niet te gaan dramatiseeren, maar toch is het een zeer ernstig verschijn sel, dat de steriele debatten te Moskou de ongerustheid onder de volkeren hebben doen toenemen. I ia het no van 22 dezer. „Nu kan ik tenminste merken, dat ik naar de bollenvelden ben geweest Bij K. B. is benoemd tot rechtgeleerd raadsheer in het B. G. te Leeuwarden, mr J E. Mulder.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 3