Ontroerende plechtigheid m t Politiebureau
Gevallen zonder speciale aspecten voor Trib.
Dankbaar gedenken, met Christus voorwaarts
NRUWE LEIDSCHE COURANT
WOENSDAG 26 FEBRUARI 1947
Stadsnieuws
Onthulling gedenkplaat voor
omgekomen corpsleden
Diep ontroerend-klonken de beide cou
pletten van het Wilhelmus, gezongen door
het dubbelmannenkwartet „Sempre Avanti"
(dir. J. v. d. Broek), door de hal en het
trappenhuis van het Hoofdbureau van
Politie aan de Zonneveldstraat, waar gis
termiddag een gedenkplaat werd onthuld
ter nagedachtenis van de leden van het
politiecorps, J. Chr. Huisman. G. J.
E. Poortman, J. P. Rozemeijer, M.
Sepert, J. C. Vente en C. Mulder,
die in den bezettingstijd zijn omgekomen
in concentratiekampen en door oorlogshan
delingen.
Niet minder treffend waren de woorden,
waarmede commissaris R. J. Meijer,
deze blijvende hulde aan het gemeentebe
stuur heeft overgedragen, waarbij hij op
gevoelvolle wijze de overledenen, zoowel
hun persoon, als hun arbeid, heeft herdacht
en tevens op zeer kiesche wijze een streep
zette onder de „beroering", welke in en bui
ten het politiecorps was ontstaan rondom
de arrestatie van de corpsleden Poortman,
Rozemeijer en Sepers.
De welgekozen liederen van Sempre
Avanti" gaven aan
deze plechtige ure
een wijdingsvolka
rakter. evenals de
korte toespraak,
waarmede burge
meester jhr mr F.
H. van Kinschot
deze gedenkplaat
namens 't gemeen
tebestuur heeft aan-
vaard, als blijvende
herinnering aan
Nederlanders, die
ook in bezettingstijd
plichtsgetrouw hun
werkzaamheden,
welke dikwijls
uiterst moeilijk wa
ren, hebben verricht.
Nadat commissar
ris Meijer de fami
lieleden van de over
ledenen, het college
van B. en W. (al
leen weth. Jonge-
leen was verhin
derd aanwezig te
zijn), prof. B. G.
Escher, die den rec-
tor-magnificus ver
tegenwoordigde, den
kantonrechter, de
afgevaardigden van
het LSC en WSL,
de politiecorpsen uit
de omgeving en de
voorm. B.S. had
welkom geheeten,
sprak hij woorden
van dank jegens al
len, die hadden me
degewerkt om dit
plan ten uitvoer te
brengen.
Hierna werd de
gedenkplaat onthuld,
in aansluiting waar
op de heer Meijer in
warme bewoordin
gen de zes omge
komen leden van
het corps herdacht, die allen zonder uit
zondering scherp afwijzend stonden tegen
over het regiem in den oorlogstijd en zich
hiertegen met alle kracht hebben verzet.
Sprekende over de „beroering", welke de
arrestatie van de reeds eerder genoemde
leden in wijden kring had doen ontstaan,
zeide de heer Meijer, dat er in dezen niets
was te verbergen en dat alles inzake deze
droeve aangelegenheid kenbaar Was ge
maakt aan de hoogste autoriteiten. Het was
spr. innige overtuiging, dat van eenigen op
zet van andere zijde dan den voorm. N.S.B.-
cotmmissaris Hofman, niets was gebleken,
waarom dan ook geen bevestigend antwoord
is te geven op de vraag of „men" op dien
bewusten avond op het politiebureau heeft
gefaald. Zou het te verwonderen zijn, zoo
vroeg de heer Meijer zich af, indien men
had gefaald, gezien de omstandigheden en
den druk in de oorlogsjaren, want velen,
die met de beste bedoelingen waren be
zield, hebben in dien tijd wel eens fouten
gemaakt.
Hun verscheiden stemt allen ook nu nog
weemoedig, doch zij zullen blijven- voort
leven in onzen kring, aldus spr. en niet
worden vergeten. Na er nog op gewezen
te hebben, dat de wijze van'uitvoering van
de gedenkplaat heenwijst naar het geloof
in de eeuwige rust. van de overledenen,
welke God hun heeft bereid droeg de heer
Meijer de gedenkplaat ten onderhoud over
aan het gemeentebestuur.
Burgemeester van Kinschot heeft vervol
gens deze hulde nament het gemeentebe
stuur aanvaard, daarbij duidelijk in het
daglicht stellend het vele goede werk, dat
de leden van het Leidsche politiecorps in
het belang van het Vaderland hebben ge
daan, waardoor het corps een goeden naam
heeft ontvangen. Men heeft zijn taak en
plicht volkomen begrepen en het moge den
nabestaanden der overledenen tot troost
zijn, dat deze trouwe „makkers" met. eere
en dankbaarheid tihans blijvend ziillen
Terstond na de onthulling van de gedenkplaat ter nagedachtenis
van de in oorlogstijd omgekomen leden van het Leidsche politie
corps werden aan den voet van dit blijvend monument kransen
gelegd namens de leden van het corps, de voorm. B.S. en door de
echtgenoote van commissaris R. J. Meijer.
worden herdacht, aldus besloot spr.
Deze indrukwekkende plechtigheid werd
besloten met het leggen van kransen aan
den voet van dit monument, o.m. doQr het
politiecorps, mevr. Meijer en de voorm. B.S.
Dr H. H. Maas gaat het Acad.
Ziekenhuis verlaten
Eervol ontslag wegens het bereiken van
pensioengerechtigden leeftijd
Op zijn verzoek is met ingang van 1
Maart a.s., in verband met het bereiken
van den pensioengerechtigden, leeftijd,
eervol ontslag verleend aan dr H. H.
Maas, dir. van het Acad. Ziekenhuis met
dankbetuiging voor de belangrijke in die
betrekking bewezen diensten.
In verband met dit ontslag, zal de heer
Maas Vrijdag 28 Februari de§ middags in
zijn werkkamer gelegenheid bieden tot
afscheid nemen, nadat het personeel hem
in internen kring vaarwel zal hebben ge
zegd. De heer Maas werd op 1 Oct. 1881
te Giessendam geboren, werd aangewe
zen in 1912 om de afwerking, installatie
en inrichting der psychiatrische kliniek
te Utrecht te verzorgen, en werd adj.-dir.
van de psychiatrisch-neurologisohe kli
niek der Universiteit aldaar. Op 2 Dec.
1925 aanvaardde hij de functie van dir.
van het Acad. Ziekenhuis te Deiden, waar
hij zich voor de moeilijke taak gesneld
zag de inrichting van het nieuwe Boer-
haave-kwartier te voltooien. Zijn ver
diensten daarbij werden op 1 Aug. 1930
door de regeering erkend met zijn benoe
ming tot officier in de orde van Oranje-
Nassau. Dr Maas vertegenwoordigde ons
land op de Intern. Ziekenhuis-congres
sen te Weenen (1933), Rome (1935), en
Parijs (1937) en maakte deel uit van de
in 1937 ingestelde interdepart. zieken
huiscommissie
Zijn opvolger is, dr W. H. Levend,
thans dir. van den Gem. Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst en het Gemeente
ziekenhuis te Zaandam.
Commissaris R. J. Meijer tijdens zijn rede
bij de onthulling van de gedenkplaat in het
Hoofdbureau van Politie.
VOOR DEN GEMEENTELIJKEN
HUISHOUDPOT.
B. en W. stellen den raad voor het
tweede kwartaal 1947 bij de N.V. Bank
voor Ned. Gemeenten een kasgeldleening
aan te gaan, maximaal ten bedrage van
5.-500.000.
DE „HEEREN" MAAKTEN
ZELFS SERVIë ONVEILIG
Voor het Leidsche Tribunaal versche
nen gisteren een aantal onwetende, of
liever: domme menschen, die stuk voor
stuk niet wisten, waarom ze nu eigen
lijk tot verschillende anti-Nederlandsehe
organisaties waren toegetreden.
Daar was als eerste verdachte J. van
Putten te Leiden, die lid was geweest
van de N.S.B., de N.S.N.A.P., vrijwillig
had dienst genomen als los werkman op
't vliegveld Valkenburg en ook diensten
bij de O.T. had verricht. Op zuiver prin-
cipieele gronden ben ik geen lid gewor
den, maar huiselijke omstandigheden
noopten mij daartoe. Toen de N.S.N.A.P.
werd opgeheven, ben ik in de N.S.B. ge
gaan. omdat ik in België als kapper m'n
brood wilde verdienen. In Valkenburg
kwam ik in contact met menschen, die
de O.T. propageerden. Toen ik in uni
form werd gestoken, begreep ik pas, wat
de organisatie beoogde, doch ik heb nim
mer pogingen aangewend om te be
danken.
Mr H. P. van Duiken, die dit keer in
alle te behandelen za.ken als raadsman
optrad, noemde dit geval een typisch
voorbeeld van een brood-N.S.B.-er. Verd.
was in '36 werkloos en heeft toen regel
matig steun ontvangen, echter niet toe
reikend om behoorlijk te kunnen leven.
Hij nam de Duitsche bezetting in den
arm om zich een beter bestaan te ver
schaffen. Ook op 't vliegveld verdiende
hij niet veel en het is begrijpelijk, dat
iemand, die altijd met financieele zorgen
te worstelen heeft, zich aansluit bij extre
mistische groepen. Spr. verzocht het Tri
bunaal den man onmiddellijk in vrijheid
te stellen.
Rijnshurgsche jongens liepen
naar Soestdijk
En ontvingen hiervoor den dank van het
Prinselijk Paar.
Op den Nat. feestdag hebben de jonge
lui C. P. Borsboom en P. v. d. Meij uit
Rijnsburg een fraaie prestatie geleverd.
Nadat de geboorte van Prinses Marijke
bekend was geworden, vertrokken deze
twee jongens naar Paleis Soestdijk. Zij
startten om 6 uur in den morgen en kwa
men 's avonds 10 uur in Baarn aan, waar
zij het felicitatieregister hebben getee-
kend.
Enkele dagen later werden de beide
stoere knapen verrast met een oorkonde
als bewijs van waardeering voor hun
prestatie, welke oorkonde persoonlijk was
onderteekend door Z K.H. Prins Bernhard
en H.K.H. Prinses Juliana. En het is te
begrijpen, dat zij thans vol trots dit waar
devolle geschenk van het Prinselijk Paar
aan familie en kennissen toonen. Onze
hartelijke gelukwensch!
VERWARMING VAN „ENDEGEEST".
Ten behoeve van het verwarmingsstel
sel van de gestichten „Endegeest", enz.,
dat t. z. t. in zijn geheel zal moeten wor
den herzien, vragen B. en W. den raad
Zoo klonk het in herdenkingsure
Diaconessenhuis
Het bestuur van het Leidsche Diaco
nessenhuis, dat gisteravond in verband
met het vijftig-jarig bestaan van het zie
kenhuis 'in de Marekerk een herdenkings
dienst belegde, kon zich in goede belang
stelling van de zijde van het publiek
verheugen.
De voorzitter van het bestuur, prof. dr
J. N. Bakhuizen van den Brink heette
in 't bijzonder welkom den burgemees
ter, jhr mr F. H. van Kinschot, afge
vaardigden van den Kerkeraad der Ned.
Herv. Gemeente te Leiden, Warmond en
Rijnsburg, van verschillende Kerkgenoot
schappen en andere Kerkelijke instel
lingen.
In zijn rede wijdde spr. gedachten van
medeleven aan de 120 patiënten, die
momenteel in het Diaconessenhuis zijn
opgenomen.
Wij hebben volop reden om de eerste
halve eeuw met dankbaarheid te geden
ken. Het vorige geslacht heeft de woor
den hooren zeggen: Ga heen en doe gij
desgelijks; dat is de kern en de kracht
van hun werk geweest. Zij, die de die
nende liefde van Christus hebben uit
gedragen, mogen niet vergeten worden;
in dit verband stond spr. stil bij eenige
personen, welke nauw bij de oprichting
en den gestadigen bloei betrokken zijn
geweest. De geschiedenis van hun ini
tiatief is de geschiedenis geworden van
groei en vrucht. Deze vooruitgang is ge
dragen door vele menschen, maar door
thans een crediet van 30.000 voor het de zusters in de eerste plaats in haar
aanschaffen van een ketel, welke uit de
tweede hand kan worden overgenomen.
Distribulievaria
Morgen is aan de beurt voor het af
halen van bonkaarten de letter -E.
Voor hen, wier sta-mkaartnummer ein
digt op een 3, 9 of 6 en die een inlegvel
hebben, waaraan zich de bon 614 bevindt
en voor kinderen, die in de maand Febr.
tusschen 1932 t/m 1946 zijn géboren,
vindt de uitreiking van een schoenenbon
plaats. Hiervoor zijn aan de beurt de
letters N. O, P, Q, R, S t/m Sn. Het kan
toor is geopend van 8.3011.45 en van
uur.
opeenvolgende generaties. Het spreekt
vanzelf, dat het huis niet alleen sterk is
door de organisatie, het is eigenlijk op
gericht om twee redenen, die eikaars
complement zijn: om de zieken te dienen
en om de jonge vrouw gelegenheid te
geven in dit dienen Jezus Christus te
vinden en haar roeping te vervullen.
Het samengestelde werk in het zieken
huis is afhankelijk van de toewijding.
Wie zichzelf zoekt, stuurt, het raderwerk
in de war.
De weg van het Diaconessenhuis is
geen eenzame, doch een drukke geweest;
een ziekenhuis is immers een concen
tratie van gezonde menschen rondom
zieken; het is het terrein van een strijd,
die moet worden overwonnen.
In dit opzicht bracht spr. dank aan
allen, die het huis met hun trouw en
plichtsbesef ter zijde hebben gestaan. Met
eerbied herdacht hij HJVt. de Koningin-
Moeder, die het huis tweemaal heeft be
zocht. Ook „zuster Louise" werd nog
even gememoreerd; zij heeft ruim 25 jaar
de belangen van de zieken gediend.
De weg van het Diaconessenhuis is ook
bergopwaarts gegaan. Spr. dacht hierbij
aan de vele interne moeilijkheden, welke
in den loop der tijd moesten gecompen
seerd worden. Ook is men gestegen op
den lang niet altijd geplaveid en weg van
de technische zijde der ziekenverpleging.
Het is ook een weg geweest van gees
telijke structuur. Zoo zal de weg moeten
blijven, vooral als wij in de naaste toe
komst nog meer aan de belangen van de
Protestantsche bevolking zullen moeten
voldoen.
Terwijl het zusterkoor o.l.v. Piet Uiter-
linden het „Jehova" van Johann Karl
Gerold zong, beklom ds M. J. Punselie,
geestelijk verzorger van het Diacones
senhuis, den kansel.
Spr. vind zijn rede aan met de woor
den:- In een
wereld vol ruï
nes wordt op
sommige plaat
sen tenminste
nog balsem ge
reikt in 't leed,
dat als een
vloedgolf over
ons leven gaat.
Het ziekenhuis:
een doorbraak
van ontferming
door de misère
van ons leven.
Het Diacones
senhuis is een
vuur, dal brandt
bij het ideaal,
dat ons allen
moet bezielen.
God zwoegt in Zijn wijngaard mede
om Zijn doel te bereiken dwars door de
corruptie van zonden zet Hij Zijn plan
door en over het ellendig fiasco van wat
menschen hebben gedaan klinkt het: En
ik zag een nieuwen hemel en een nieuwe
aarde, waarop gerechtigheid woont.
God zoekt menschen in Zijn wijngaard,
Ds. M. J. Punselie
Th. A. Christiaanse te Noordwijk vond
baat bij het N.A.F. en de organisatie
Speer en heeft als zoodanig verschillen
de uniformen gedragen. Hij was ook pro-
Duitsch, want onder brieven schreef hij
leuzen als: Heil Hitier en Houzee! Eerst
was hij bij een aannemer, die voor den
vijand wer-kte. Ik ben er geblever^, omdat
ik geld wilde' verdienen, aldus luidde
het motief. Vèrd. zou in Servië deelge
nomen hebben aan een strijd tegen par-
tisanen en naar kennissen in Holland
geschreven hebben: We zitten veel op
den weg om partisanen te vangen. We
hebben er al heel wat! Verd. erkende,
dat hij een dergelijken brief had geschre
ven, doch noemde zijn schrijven een
uiting van bluf en onbezonnenheid.
De raadsman was hieirvan overtuigd
en kon hem niet verantwoordelijk stel
len voor den brief. Bovendien was deze
geschreven aan een N.S B-familie. De
slechte huiselijke toestanden, waarin de
jongen verkeerde, praten zijn houding
niet goed, doch verklaren haar wel. Ver
der wees de verdediger op de zucht naar
avontuur, waaraan verd., dien we niet
meer dan een „vlegel" kunnen noemen,
niet vreemd was.
Ten aanzien van de zaak J. C. Bloem
zaad te Leiden, die lid was geweest van
de N.S.B.de N.S.N.A.P., de W.A., de
N.V.D. en de O.T. en de functie van
blokleider had vervuld, alsmede vrijwil
lig in Duitschland was gaan werken,
zeide mr van Duiken, dat dft een geval
zonder speciale aspecten is. Hier staat
een man, die veel onder den invloed van
anderen heeft gestaan en gedeeltelijk uit
nood. deels uit gemakzucht in Duitsch
land werk zocht en vond. Hij heeft blijk
gegeven van kwajongensachtige allures:
per se wilde 'hij een revolver dragen, zon
der dat er eenige reden voor was.
Als laatste beschuldigde stond terecht
L. J. Hooymans te Leidcchendam. Ook
hier gold het bekende refrein: lid van
de N.S.B en vele aanverwante instellin
gen, waaronder de Hulp Landwacht
Nederland. En het motief, dat verd. aan
voerde, was: Ik dacht, ds* een nauwe,
samenwerking tusschen Duitschland en
Nederland voordeelig voor ons land zou
zijn.
Terecht merkte*, de president vaji het
Tribunaal, mir M. G. A. M. v. d. Kamp,
op: U hebt een eigenaardige mentaliteit.
De verdediger achtte het een onbelang
rijke zaak en verklaarde, dat verd. uit
commercieele- en idealistische overwe
gingen lid is geworden. Hij heeft den
omvang van zijn doen en laten niet kun
nen schatten.
omdat zij de eerste objecten van zijn die
nende liefde zijn. De verrukking van hen,
die Gods nederbudgen» naar de wereld heb
ben gesmaakt, moet een u'tweg hebben,
anders stikt men in de zaligheid. Wie de
Koning gezien heeft in Zijn schoonheid,
acht het zich een eer mee te doen in de
worsteling om Zijn Koninkrijk, want straks
wordt Zijn overwinning de hunne. God
vraagt niet een zwak applausje op Zijn
proclamatie, doch het radicaal loslaten en
voor loop'g geldt het voor ons: repos ail-
leurs (rust elders).
Men spreekt vaak over den nood van
dezen tijd, maar Eén schrijft de oplossing
van alle problemen op één klein stui
vertje en zegt: Mijn Diaconia moet de
uwe worden Wij hebben het woord ..die
nen" geschrapt uit ons woordenboek en
het woord „betrekking" er voor in de
plaats gezet, van kapper maakten we coif
feur en van banketbakker confiseur. Als
we de liefde van Christus verstaan, wordt
het dienen een Koninklijke roeping en het
Kruis een eereteeken.
Er is een tekort aan vernleegkrachten
en dienstmeisjes in he' ziekenhuis. Nu
zijn er enkelen, die wel willen komen,
maar met hun dienen ief- wenschen te
verdienen. Het is natuurlijk niet te ont
kennen, dat het salaris' e.d. aan de orde
gesteld moet worden Maar alc men dat
als punt één op de agenda plaatst, haalt
men het werk van de diaconessen uit de
hoogte van het ideaal en smakt het neer
in de platte zakelijkheid.
Wie zich berwust is te leven van het
offer, hij wordt geroepen tot het offer.
Dat kan zijn: het loslaten van allerlei
genot, maar wij vinden in den Bijbel
wondere compensaties beloofd. De Diaco
nia Gods verlost de we-eld en leidt naar
het licht hi de toekomst.