Zóó ontving Leiden het Prinsenkind Hoe het nieuws in de Sleutelstad bekend werd Plechtige wijdingsure in de Leidsche kerken NIEUWE LEIDSCHE COURANT 5 WOENSDAG 19 FEBRUARI 19flf Vóór dag en dauw was de blijde mare verspreid Zoo meldde gisternacht om 2.45 uur het telexapparaat uit Baarn, dat H. K. H. Prinses Juliana het leven had geschonken aan een dochter. De moderne techniek was in staat het heuglijk nieuws in een minimum van tijd de wereld in te zen den. Niets vermocht echter, de nachte lijke stilte te storen. Alles sliep, men was zich van niets bewust. De persauto's, die kort na de publicatie van het nieuws uit de garages waren gehaald, snelden over de straten en wakkere journalisten staken de handen uit de mouwen om de noodige voorbereidingen vóór het aan breken van den nieuwen dag te treffen. Op ons bureau aan de Hoogewoerd had het geheele mannelijke personeel zich verzameld door den chauffeur, die met krachtige hand aan de bel had gerukt, waren we gewekt, en ieder kweet zich weldra van de hem opgedra gen taak. Zoo kwam het, dat we om even over drie uur een verlichte etalage had den, waarin de blijde tijding was ver meld. terwijl een reeks toepasselijke foto's van het Koninklijke Huis het bulle tin illustreerde. Zoowaar kwamen er in het donkere uur de straatverlichting was nog niet ontstoken al een paar menschen voorbij, die kennelijk naar hun werk gingen, want zij hadden ge reedschappen en hun „kuchje" bij zich. Voor hèn was het nieuws een groote verrassing, niet alleen om het feit, dat ons Oranjehuis weer met een telg ver meerderd was, maar ook omdat ze weer naar huis konden gaan en een dag vrijaf hadden Als men Dij de ,.K.rant" is, maaxt men van alles mee, niets is te wonderlijk, doch alles is gewoon. De auto kwam voor en we stapten met z'n vieren in, „gewa pend" met onze oranje-bulletins, die overal in de stad moesten worden aan geplakt. De stilte van den nacht was voor ons geen reden om niet eiken voor bijganger in kennis te stellen van de blijde gebeurtenis, die. toen alles in 't duister was gehuld, had plaats gevonden. Met, groote snelheid werden de bulle tins aangebracht; er werd niet gevraagd, of de bewoners van het pand er bezwaar tegen aanteekenden, trouwens wie zou het niet een attractie vinden om op den prillen morgen van den nationalen feest dag een groote groep blijde menschen voor zijn huis te hebben? Op zoo'n dag fcijn grenzen min of meer uitgewischt en mag men zich een dergelijke luxe wel permitteeren. Het werd, ondanks de felle koude het vroor 12.5 graden een onvergetelijk nachtkarwei. Bij het station aangekomen, werden wij opgeschrikt door een hevigen knal. Het was zes uur en dus. daar daverden met gelijke tusschenpoozen 51 saluutschoten over onze stad. Wel is waar was er geen „saluutbatterij" opgesteld, maar Kat's vuurwerkfabriek had er voor gezorgd, dat de Leidenaars niet van de officieele ge bruiken zou worden uitgesloten. Nieuws gierig schoven eenige bewoners van den Stationsweg de gordijnen open en wreven zich de oogen uit om zich werkelijk te overtuigen, van hun vermoedens. Het was uiteraard moeiljjk om de schoten te tel len, want af en toe, mislukte er wel eens een, doch spontane lieden op straat maak ten in dit opzicht eiken vorm van inspan ning overbodig. Nauwelijks waren de rommelende sla gen in de lucht verklonken, of de toonen van het Wilhelmus weerklonken. Dit was een indrukwekkend moment, dat bij uitstek geschikt was om ons te ieder in koortsachtig tempo aan 't werk. De zetters wisten, wat van hen verwacht werd en leverden keurig werk. Niet lang duurde het, of met donderend geraas draaiden de persen er lustig op los en werden tienduizenden exemplaren van de extra editie kant en klaar afgegeven om naar den gereed staanden expeditiechef te verdwijnen, die op zijn beurt zorgde voor een goede en vlotte bezorging. En toen de Leidenaren en omtrekbewoners Van het Leidsche stadhuis, de trots van iederen rechtgeaarden Leidenaar, wapperde reeds vroeg in den morgen het fiere rood, wit en blauw. bezinnen op de,gave, waarmede ons volk was verrijkt. Toen het begon te „dagen", had de „Nieuwe Leidsche" haar werk voor een behoorlijk deel achter de^i rug en kon het belangstellende publiek de blijde mare lezen Op de zetterij was vanzelfsprekend ook uit bed stapten, om toilet te maken, von den ze in de bus de speciale uitgave van de Nieuwe Leidsche Courant, die door nijvere bezorgers zoo spoedig op de plaats van bestemming was gebracht. Zoo zorgde en werkte iedereen en ge beurde het, dat zelfs in Indië de tijding kort na de geboorte werd ontvangen. Met „dankt, dankt nu allen God" als grondtoon Bij alle (eestvreugde paste toch ook een woord van wijding en bezinning. Daarom hadden de Kerkeraden van de Ned. Herv. en Geref. Kerk dankdiensten uitgeschre ven in de Pieters- en Heerengrachtkerk/- waar resp. het woord voerden ds P. W. Spruyt en ds J. Plomp. De wijdingsure in de Pieterskerk werd geopend met het zingen van Gezang 135: „Dankt, dankt nu allen God" en ds Spruyt koos tot tekst een gedeelte van Psalm 8:6: „Gij hebt Hem met eer en heerlijkheid gekroond". Wij zijn samen gekomen om God te dan ken voor de geboorte van een prinses, door welke de band tusschen Oranje en Nederland wederom hechter is gemaakt, aldus begon spr. zijn predikatie Terug grijpend op den bezettingstijd, wees spr. erop, dat het goed is, nog eens na te gaan, door welke diepte ons volk is heengeleid, niet om in 't feestgedruisch sombere tonen te doen hooren, maar omdat wij staan voor 't aangezicht van God. We denken terug aan den tijd, toen er in ons land vreemde heerschers waren en óns volk zich niet kon ontwikkelen, toen er een prinses in ballingschap werd geboren en toen het ook voor de Kerk onmogelijk was om al tijd ongebonden het Evangelie te verkon digen; er was geen stil en gerust leven, dat de mogelijkheid schiep het Koningschap van Jezus Christus vrijuit bekend te ma ken. Als wij thans in vrijheid de geboorte van de „nieuwe" prinses vieren, dan ge voelen wij onze nietigheid en Gods maje steit en als wij nagaan, dat God voort gaat ook in het eigen volksleven om Oranje te gebruiken in Zijn Koninklijken dienst, dan zien we, dat God dit stille, rustige leven mogelijk wil maken. De dichter van den psalm herinnert er aan, dat de mensch een opdracht heeft ge kregen om alle dingen aan zich te onder werpen. Hij staat verbaasd, dat God deze mogelijkheid nog aan de menschen heeft geschonken. Ook weet hij. dat de mensch van deze heilige opdracht niets terecht brengt. Toch blijft God het met den mensch wagen en in Zijn genade maakt Hij nieuw, wat door den mensch oud ge worden is. Er is er Eén geweest; die werkelijk met eer en heerlijkheid gekroond is geweest en gebleven, Die door den dood heen is geplaatst aan Gods rechterhand. Dit heeft Hij gedaan om ons te schenken, wat Hij van Zijn Vader had ontvangen. En als er overheden zijn, die levensmogelijkheden zoeken voor hun volk, dan is dit alleen mogelijk, omdat aan Jezus Christus alle dingen onderworpen zijn. De jonggeboren prinses heeft iets van die Koninklijke heerlijkheid ontvangen. H.M. de Koningin kreeg ook de opdracht om wegen te banen voor ons volksbe staan. Zoo wordt ons volk bewaard voor despotisme en tyrannie, zoo alleen kan God door ons volk worden geëerd. Het Huis van Oranje heeft altijd verstaan, dat de eer en de heerlijkheid niet iets was, eigenmachtig naar zich toe getrok ken, maar gegeven door God. Zoo is ook dit kind door de genade Gods toegevoegd aan het Oranjehuis. Zoo is door Oranje en dezen zegen ons volk gekroond met eer en heerlijkheid, aldus besloot ds Spruyt zijn principieele prediking. Hierna werd door de violiste Jannie Kleyn, met aan het orgel den heer Leo Mens. gespeeld: derde en laatste deel van de Sonate IV van Handel. Aan het einde van den dienst werden twee coupletten van het Wilhelmus ge zongen. Ds J. Plomp, die in de Geref. Kerk aan de Heerengracht in den dankdienst voor ging. had tot tekst gekozen 1 Tim. 2 vers 1—4. Eindelijk, aldus spr., is de spanning dan verbroken. Het vierde kindje is in het Prinselijk gezin gebaren. En ondanks de barre wintersche kou is er feest in* Neder land. Vreugde is er in ons land en in onze stad. Overal is er volop rumoer en vertier. Ook wij onttrekken ons niet aan de alge- meene feestvreugde, maar wij hebben daar niet genoeg aan en wij willen ons er niet in verliezen. Bij een nationaal gebeuren als dit, wordt de Kerk zich weer bewust van haar roeping tegenover land, volk en Vorstenhuis. De Kerk is immers de priesteres van allen nood in de wereld. Er is een priesterlijke roeping van de Kerk t.a.v. de wereld, het volk van Nederland en ons Vorstenhuis, zoo luidde het thema van de predicatie van ds Plomp en spr zag daarin nader de roe ping van de kerk in het gebed voor alle menschen, voor de koningen en allen die in hoogheid gezeten zijn en dat de kerk zich van deze roeping van deze bede bewust moet zijn. Het betreft hier, aldus vervolg de ds Plomp, een bevel van den Apostel Paulus aan den dienaar van Jezus Chris tus in de gemeente Efeze: Voor alle dingen moesten smeekingen, gebeden voorbid dingen en dankzeggingen voor alle men schen worden gedaan. Een dwaalleer had zich in die gemeente ingedrongen en voor het gebed was als deel van den eeredienst weinig ruimte. Paulus wien dit ter oore komt is hierover diep ontroerd en hij schrijft Timotheus een brief. Paulus was immers een man, die de kracht van het ge bed in zijn persoonlijk leven kende, maar ook oog had voor den nood van de wereld. De geboorte van een kleine Prinses maakt ons weer bewust van onze gebeds roeping. Het geschiedt in den eeredienst in allerlei nuances: smeekingen, gebeden, dankzeggingen. Paulas zegt in de gemeente van Efeze en ook ons,, dat we in de gebe den universeel moeten zijn. Voor allen, d.i. allerlei menschen maar speciaal voor koningen en allen die in hoogheid gezeten zijn moet worden gebeden. Is dit nu spe ciaal noodig? Is dit geen Bizantinisme of soms vorsten vleierij? Een hondsche ver eering van menschen, die de macht in han den hebben? Integendeel. Maar Paulus is bang, dat deze personen in de gebeden vergeten zouden worden. In Rome troonde immers de wreedaar dige vorst Nero en het was bijzonder zwaar om voor hem te bidden. Toch doen zegt Prinsesje. Wij zullen God danken voor de Kerk als priesteres van de wereld ontzag lijk hoog. Die roeping geldt nog altijd. Wij zullen niet volstaan met te danken voor de voorspoedige geboorte van het Prinssesje. Wij zulen God danlken voor de nieuwe loot aan den Oranje-stam. Waarom we zullen bidden? Ómdat God wil, dat al lerlei soorten van menschen zalig zullen worden, ook koningen in hun ambt als koning. Omdat Christus alle levensverbon denen gered heeft en ook gered heeft de structuur van een staat. Nero weigerde zijn hart te geven aan de door Christus geredde structuur van den staat. God vraagt op dezen avond gebeden Ondanks koude, toch Oranjefeest Het meer officieele gedeelte van dem dag werd door galmende klokken inge luid. De eene klok verhief haar zuivere stem anders dan de andere, doch alle spraken zij één taal: Weest blijde, want er is een Prinsenkind geboren! Een ge luidswagen, welke door de stad reed, ver duidelijkte het gebeier der klokken e-n riep de menschen op hun hi|izen te ver laten en vreugde te bedlrijven. Op het Stadhuis was ook al vroeg ini den morgen leven te bespeuren. Om acht uur maakten reeds de burgemeester, jhr mr Va-n Kinschot, en de voorzitter van de vereeniging „Koninginnedag," dr ir Lindenbergh, hun opwachting in de hal om de herauten, die oms'reeks kwart voor acht van Sociëteit ..Minerva" zou den vertrekken, te begroeten. Zij kwa men echter niet opdagen, zoodat de bur gemeester, na een oranje-bitter met alle aanwezigen te hebben gedronken, zich met den heer Lindenbergh in zijn kamer terugtrok. Inmiddels werden door de „Stichting 19401945" lijsten ter teekening gelegd en vele stadgenooten mej. Joh. C E. Verbeek-Wolthuys was de eerste maak ten van de geboden gelegenheid gebruik om het gelukkige ouderpaar op deze wijze met de geboorte van hun vierde kind te complimen.teeren. Menig dankboar teeke naar deponeerde als feestgave eenig geldl voor het werk van d>e Stichting in de bus. Omstreeks negen uur kwam er uit de Burohtsteeg een groep schoolkinderen naar het Stadhuisplein aangeloopen om een toespraakje van den burgemeester in ontvangst te nemen. Het waren de kin deen van de school van den heer D. Meyer. Zij hadden echter geen flauw ver moeden, dat aan hun verwachtingen eerst over drie kwartier zou worden tegemoet gekomen. Nog minder dachten zij er aan, dat het groote plein en omgeving binnen dien tijd zou gevuld zijn met duizenden opgetogen en met strikken en speldjes getooide kinderen van alle scholen uit Leiden. De onderwijzers hielden er echter de stemming in-, doch de koude was, ondanks het vriendelijke Oranje-zonnetje, niet te weren. Er werden voor de afwis- ling wat versjes gezongen en hoe meer men nu maar in een kring liep, des te harder draaiden de wijzers van de klok, die blonken in het zonnelicht. Toen de burgemeester, de wethouders en andere autoriteiten op het bordes ver sohenen, bleek de geluidsinstallatie defect te zijn. met het gevolg, dat nog tien mi nuten van het geduld moesten worden gevergd. Om kwart voor tien echter heet* de burgervader „zijn" kinderen welkom en memoreerde bi weinige woor den de nauwe betrekkingen tusschen het Koninklijk Huis en de Sleutelstad. Spr. vond het een verheugend teeken, dat de koude den kinderen niet belet had deze openluchtsamenkomst bij te wonen. Met een driewerf „hoera" besloot burge meester zijn „rede," die door de uitbun dige schare met een ovationeel gejuich werd onderschreven. Duizenden stemmen zongen hierop twee coupletten van het volkslied. Toevallig was, dat juist bij het scheiden van de markt de herauten van zich lieten hooren. Een militair blies zoo hard hij kon op een trompet en het vier tal herauten kwam plechtstatig het Stad huisplein op om de proclamatie aan j.h>r Van Kinschot voor te lezen Ook kregen film-operateurs nog even gelegenheid het officieele team te „knippen.' Hierna vernamen wij nog het volgende bericht, bestemd voor Paleis Soestdijk: Bestuur en Leden van de Vereeniging „Koningnrnedag"-Leiden, vervuld met innige blijdschap, feliciteeeren Uwe Koninklijke Hoogheden op dezen heuglijken dag Leve het Koninklijk Gezin! (wg.) Dr ir P. C. Lindenbergh, voorz, J. C. J. Lambermont, secr.. Ook het Leidsch Studentencorps heeft een telegrafisch en gelukwensch gezonden^ evenals h£t Gemeentebestuur. Voorts heeft de afd. Leiden van het Ned. Roode Kruis een oorkonde laten ont werpen door den heer H. J. van de Weyden, waarin de gelukwensohen wor den uitgesproken door het bestuur, help sters en transportcolonisten. De oorkonde is reeds gistermorgen doer een deputatie, bestaande uit acht man, aan het Paleis Soestdijk bezorgd. voor het huis van Oranje-Nassau en dank voor wat Hij in dat Huis heeft geschonken. Het is voor ons veel gemakkelijker, dan voqf de gemeente van Efeze Willem van Oranje en ook Koningin Wilhelmina, heb ben de door Christus geredde structuur van den staat lief. Spr liet tenslotte ook nog het praktische argument voor het bidden voor koningen enz. zien. Wij zullen God ook danken, omdat Hij het Huis van Oranje-Nassau verstevigd heeft. Een tiental iaren geleden stond dit nog zoo wankel. Maar tevens, opdat ook dit kind God zal vreezen en de geredde structuur van den Staat zal lief hebben. Paulus dacht aan de roeping van de kerk: de verkondiging van het Evangelie. Daar om ook de opdracht om voor de Overheid te bidden. We leven in een gevaarlijken tijd. In verschillende landen is Evangelisatie niet meer mogelijk. Wij bezitten gelukkig het Huis van Óranje-Nassau, maar toch zullen wij niet in gezapige rust leven, doch gestadig arbeiden in de Evangelie-verkon diging. We zullen het de Overheid niet moeilijk maken maar God vragen of Hij de Overheid zegenen wil, het Koninklijk Huis en in 't bijzonder het Prinselijk Ge zin. opdat niet alleen hier maar ook in Indië een stil en gerust leven geleid kan worden. Na de zegenbede werden staande 't eerste en zesde couplet van het Wilhelmus ge zongen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1947 | | pagina 5