Interacademiaal Theologencongres te Leiden
Heden kiest Frankrijk z'n nieuwen president
Bezielende toogdag der C.H. Unie te Leiden
't Verklaarde
KIEUWE LEIDSCHE COURANT
3
DONDERDAG 16 JANUARI 1MT
BELANGRIJKE REFERATEN
EN BESPREKINGEN
(Van een onzer verslaggevers)
Met een liturgisch en wijdingsdienst, welke
werd geleid door prof. dr W. J. Kooiman,
Van Amsterdam, die sprak naar aanleiding
Van Rom. 12 116, is gistermiddag te
Leiden het eerste interacademiaal theologen-
loofszekerheid, wat is de Kerk en wat is de
kerkelijke prediking van Gods Woord?
Door het hooren van het Woord, aldus
spr., komt de mensch voor een beslissing te
staan en wanneer hij „amen" zegt op het
spreken Gods, is dat geloof. God roept nog
steeds door de bediening van het Evangelie
en het Woord is nooit los van God, Chris
tus en den H. Geest. Het geloof in de kracht
Gods ten leven. Daarom mag tusschen
Op de receptie ter gelegenheid van het Interacademiaal Theologencongres, dat thans te
Leiden wordt gehouden, was ook dr. K. H. E. Gravemeyer, alg. gedelegeerde der Ned. Herv.
Synode (midden) aanwezig, die men hier in gesprek ziet met prof. dr. K. H. Miskotte
(rechts) en prof. dr. G. Seventer (links). Geheel links en geheel rechts ds. J. de Wit en
ds. W. H. Kelder Jr. van Leiden.
congres na den oorlog, georganiseerd door
de Ver. van Studenten in de theol. facultei
ten in Nederland, geopend. Zooals wij gis
teren reeds in een deel van onze editie
hebben vermeld.
Na afloop van dezen plechtigen dienst,
recipieerde het bestuur van VSTF, waar tal
van afgevaardigden van kerkformaties, o.m.
dr K H E Gravemeijer, alg. gedel. der Ned.
Herv. Synode, besturen van SSR, NCSV,
VCSB, faculteitsbesturen, de loco-burge
meester van Leiden, weth. S. Menken, prof.
J. P. Bijl, namens den Acad. Senaat, hoog
leeraren en andere belangstellenden hun op
wachting kwamen maken.
In het Groot-auditorium der RU. vond
's avonds de eerste zitting van het congres
plaats, waarin ds S. J. Popma, Geref. stu
dentenpredikant te Amsterdam, sprak over
het onderwerp: „Kerk en geloofszekerheid".
Spr ving aan met de stelling te poneeren,
dat de Kerk door haar ambtelijke bediening,
het Evangelie Gods met gezag te prediken,
het middel is, waardoor God geloofszeker
heid werkt, en gaf vervolgens een uiteen
zetting van het negatieve standpunt der
R.-K. kerk t.a.v. dit vraagstuk.
Uitvoerig schetste ds Popma de worste
ling bij Barth met diens omschrijving van
geloof en geloofszekerheid, waar deze alleen
spreekt van het vrije spreken Gods en het
geloof niet ziet als een daad van den me$sch.
Achter de uitdrukking van Barth, „es gibt
kein glaubensgewissenheit, Er (Gott) gibt
glaubensgewissenheit" ligt een ^eheele^theo-
logie verborgen. Niet wij worden door open
baring tot kennis van God gebracht, de
mensch is uitgesloten en Gods daad gaat
alleen maar door den mensch heen. (Prof.
Korff Christologie.)
Hierna kwam ds Popma tot de beantwoor
ding van de vragen: „Wat is geloof en ge-
Hongerstakende dienstweigeraar
eet weer
Nog geen beslissing over een nieuw onderzoek
De dienstweigeraar N. K^uliman uit Amster
dam, die op 26 Novii^hongersta king is ge-
gaam, is kort daarna overgebracht naar de
psychiatrische afd. van het Stads- en Acade
misch Ziekenhuis, waar hij thans weer nor
maal voedsel tot zioh neemt, daar zijn weige
ring alleen, betrekking had op maaltijden, die
hem vanwege den militairen dienst werden
verstrekt.
Er is nog geen beslissing genomen inzake
een hernieuwd onderzoek naar de motieven,
die dezen jongeman tot zijn dienstweigering
hebben geleid.
Schrift en Woord geen scheiding worden ge
maakt. Gelooven is zekerheid, rusten in iets
en dit gelooven brengt deze zekerheid mede.
In Zijn verlossingswerk laat God den mensch,
mensch. Hij bindt zich aan met middel van
het gepredikte Woord en daarom kan er
zonder deze prediking geen geloof zijn.
Dit Woord nu is aan de Kerk gegeven en
wie kerk zegt, zegt eerst, kerkvergaderend
werk van Christus. Het doel der kerk als
instituut is alleen hooren en beantwoorden
van het Woord Gods, en waar de prediking
wordt gehoord, breekt het heil zich baan.
Tenslotte wees ds Popma erop, dat de
Kerk geen tribune is Voor de verkondiging
van de boodschap van het Evangelie, welke
geen discussie verlangt, doch dat de Kerk
belijdende Kerk moet zijn, wil zij met ge
zag de Christus-prediking kunnen brengen.
De dag van heden.
Na de ochtendwijding, welke werd geleid
door ds mr D. C. Mulder, Geref. miss,, pred.
te Leiden, werd heden het congres voort
gezet met een bijeenkomst, waarin prof. dr
C. J. Bleeker van Amsterdam heeft gespro
ken over: „De Kerk in de moderne wereld".
Prof. Bleeker behandelde zijn onderwerp
aan de hand van de volgende stellingen:
1) De ecclesiologie dient versterkte aan
dacht te schenken aan de vraag naar de
plaat^ en de taak van de Kerk in de mo
derne wereld.
2) Hoewel niemand een volledig beeld van
de moderne wereld kan ontwerpen, is het
niet moeilijk eenstemmigheid te verkrijgen
over de meest sprekende trekken: de mo
derne wereld is materieel verpauperd en
ontwricht, na een verwoestenden oorlog op
nieuw verscheurd door belangentegenstellin
gen en geestelijk ontworteld, ontgoocheld,
geënerveerd, levend in constante angst voor
het niets; haar stuurlooze menschenmassa's,
in wier harten de explosieve krachten van
haat en verbittering woelen, zijn rijp voor
nieuwe meesleepende ideologieën en kunnen
alleen door de krachtige hand van kundige
en rechtvaardige regeerders in toom worden
gehouden.
3) Over de positie van de Kerk in de mo
derne wereld kan men gemakkelijk contra
dictoire uitspraken doen. Aan den eenen kant
bestaat er een wijdverbreid wantrouwen en
onverschilligheid ten opzichte van de Kerk.
Bij velen staat het Christendom en speciaal
het Evangelie, hooger in koers dan de Kerk.
4) Voor zoover de Kerk werkelijkheidszin
bezit, zal zij moeten verstaan, dat haar in
vloed in ^de moderne wereld begrensd is
en zal zijn; zonder ontrouw te worden aan
haar wezen en opdracht, in het heden en
de naaste toekomst haar kracht moeten con-
centreeren op de volgende drieledige taak:
a) de eeredienst; b) het profetisch getui
genis; c) de zielszorg.
IN 'T HISTORISCHE PALEIS
TE VERSAILLES
Vandaag worden de presidentsverkiezingen in
Frankrijk gehouden; de verkiezing zal vermoe
delijk duren vanaf den middag tot in den
nacht. Zooals men weet, vindt deze groote ge
beurtenis plaats in het historisch paleis van
Versailles dat daartoe van te voren een groote
schoonmaak-beurt heeft ondergaan. Franscbe
werklieden hebben daar bezem, poetslap,
boenwas, en zeep voor noodig gehad. De fraaie
wandtapijten werden geschud en uitgeklopt;
de vloerkleeden gestofzuigd, maar men was
er nog niet zeker van, dat de groote vergader
zaal voldoende verwarmd zal zijn, aangezien
een week geledende kolen nog niet waren
gearriveerd. Blum onderhandelt daar waar
schijnlijk over met Attlee in Londen! Sinds
1871 zijn er in die zaal 14 Fransche presiden
ten verkozen, de historische zaal, die uitslui
tend diende voor presidentsverkiezingen en
bewonderd werd door iederen toerist, die Ver
sailles bezocht.
Het paleis van Versailles was het tooneel
van minstens twee belangrijke gebeurtenissen
uit de nieuwere geschiedenis: de onderteeke-
ning van het Engelsch-Fransch verdrag in 1783,
dat vrede bracht aan de Vereenigde Staten, en
de onderteekening van het verdrag van Ver
sailles in 1919.
Het paleis bestaat uit het hoofdgebouw in
het midden, een rechter- en een linkervleugel,
en verschillende paviljoens, waarvan sommige
volgens een heel ingewikkeld plan gebouwd
werden.
Het oudste gedeelte van het bouwwerk is
een jachtpaviljoen van Lodewijk den Dertien
de. Andere deelen werden opericht door Lode
wijk den vijftiende en koning Lodewijk-Filippe
Het gedeelte van den linkervleugel, waarin
zich' de vergaderzaal bevindt, is nochtans ge
heel gebouwd in den stijl van Lodewijk XIV,
uitgezonderd de vergaderzaal zelf. Die werd
in 1871 omgebouwd om tot Kamer van Afge
vaardigden te dienen, maar later verhuisden
de afgevaardigden naar het Bourbonpaleis.
Sindsdien werd de vergaderzaal nog slechts
gebruikt voor de verkiezing van den pre
sident. Het is een hoog gewelfde zaal
op kwistige wijze verguld en er bevinden
zich o.a. schilderijen in van Lebrun. De ban
ken van het amphitheater, plaats biedende aan
900 man, zijn met rood leder overtrokken
Vanuit de galerij voor de pers en het publiek,
die plaats biedt aan 800 personen, blikt men,
tusschen zestien kolommen van fijn Italiaanscn
marmer door, op het zware eiken spreekge
stoelte van den voorzitter neer.
Beneden zijn de muren verguld en verdeeld
in paneelen met platen imitatie-marmer, wat
De beroemde spiegelzaal in 't paleis te
Versailles, waar de Fransche presidents
verkiezingen worden gehouden.
een zekeren schijn van overbeladen weelde
geeft. Maar het effect van het geheel is in
drukwekkend en karmozijnroode zetels geven
een eersten indruk die eerder aan een ko
ninkrijk doet denken dan aan een republiek.
De president der Fransche republiek wordt
gekozen in een gemeenschappelijke zitting van
beide huizen van het Parlement. Als candida-
ten worden de namen genoemd van Léon Blum
en Herriot.
TILANUS ALS „ZILVEREN"
KAMERLID GEHULDIGD
(Van een onzer verslaggevers)
Groot enthousiasme heerschte er gister
avond in de Stadsgehoorzaal te Leiden, waar
de massale slotbijeenkomst werd gehouden
van den grooten Toogdag van den Kamer-
kring Leiden der Chr. Hist. Unie. Hoogte
punten van deze vergadering, welke door
ongeveer 1200 personen uit Leiden, Den Haag
en tal van plaatsen in de provincie Zuid
Holland werd bezocht, waren wel de rede
voeringen van prof. dr G. C. van Niftrik,
den Unie-voorzitter, den heer H. W. Tilanus
en diens huldiging ter gelegenheid van het
feit. dat hij 25 jaar lid was van de Tweede
Kamer der Staten Generaal. Eenvoudig, doch
spontaan was deze huldiging, waarbij de
aanwezigen hem een grootsche ovatie heb
ben gebracht, waaraan geen einde scheen
te komen, zoodat de „leider" er klein onder
werd.
De voorzitter van den Kamerkring, de
heer W. P. Cn'os9en van Woerden zeide in
zijn openingswoord, dat het levendig besef
in ons volk is doorgedrongen, dat de Unie
niet gemist kan worden en er is dan ook
een hartelijke opleving te constateeren.
Hierna was het woord aan prof. van Nif
trik, die sprak over: „de kracht onzer be
ginselen".
Het is ons wel eens kwalijk genomen,
aldus prof. van Niftrik, dat wij onder camou
flage van psalmgezang en gebed onze poli
tieke bezigheden uitvoeren. Wij zullen ech
ter ten allen tijde bereid zijn om onze poli
tiek te zetten onder het licht van wat wij
la ons lied hebben beleden. De kracht van
onze beginselen ligt hierin, dat wij biddend
en zingend ons stellen voor Gods aangezicht.
Wij pretendieeren, dat wij vanuit het Chris
telijk credo onze politiek bedrijven met in
den rug het orgelspel en den samenzang.
Ons politieke leven en gedrag moeten be-
heerscht worden door het inzicht, dat wij
een godsdienstoorlog achter den rug hebben.
Wij kennen eigenlijk ons beginsel nog
niet nJ. dat God mensehen als Churóhill
en Stalin als pionnen in Zijn schaakspel be
schouwt, dat Hij zulke lieden gebruikt om
Zijn Kerk ruimte te verschaffen. Wij moe
ten bezield zijn met de humor van het ge
loof; dan eerst zien wij, dat Hij wonderlijk,
sterk en machtig is, dan is er iets van een
bevrijdenden lach en blijdschap van het
geloof. Wij als Christelijk Historischen zul
len onze kracht moeten zoeken in de onder
zoeking van ons beginsel. Wij moeten ge
concentreerd terug naar den Bijbel!
Wij moeten directeuren van dagbladen
latten zien, dat wij het niet godslasterlijk
bedoelen! Het Ned. volk mist den achter
grond om begrippen als gezag en vrijheid
te verankeren, welke slechts gebaseerd kun
nen worden op het geloof. Laten wij met
vastberadenheid onze beginselen uitdragen,
opdat duidelijk worde, in weerwil van hoon
en smaad, dat wij als hele mensch en onze
principes overtuigd verdedigen.
Na de pauze beklom de heer Tilanus onder
langdurig applaus het spreekgestoelte om
het onderwerp „De C.H.U. in dezen tijd" te
behandelen.
Spr. koos als uitgangspunt, dat de Unie
een beginsel part ij is. In de moeilijke jaren,
die achter ons liggen, hebben wij geleerd,
wat beginselen op het staatkundig gebied
beteek enen.. Als geponeerd wordt, dat de
C.H.U. in het midden van ons volksleven
een partij van het beginsel wil zijn, dan
wordt daarmede bedoeld, dat zij de souve-
remiteit van God erkent over al het gescha
pene, dat het gezag ndet is uit den mensch,
dat de Overheid zich te gedragen heeft naar
Gods wil en dat wij wenschen een staats
bestel met een geestelijke vrijheid. Het is
ons niet te doen om macht van de partij,
noch om een meerderheid van kiezers, maar
om de macht van het beginsel. Spr. be
schouwde het als een wonder Gods, dat
zoovelen trouw zijn gebleven aan die begin
selen, niet door een machtige propaganda,
maar door het uitdragen van onze principes.
Er is contact gelegd tusschen Chr. Histo
rischen en Anti Revolutionnairen, maar wij
zijn niet overgegaan tot fusie; wat zou er
van ons geworden zijn? Het is nuttig en
noodig, dat er Chr. Historischen en Atiti-
Revolutionnairen zjjn, die hun eigen men
taliteit kennen en doorvoelen.
Met betrekking tot het Indische vraag
stuk verklaarde spr., dat er bij de C.H.U.
geen conservatisme of kapitalisme schuilt;
wij stellen ons op basis van de Koninklijke
rede van December 1942, daarom ook moe
ten wij de gevoerde politiek van de heer en
SchertmerhornLogeman en Van Mook af
keuren en een scherp protest aanteekenen
tegen Linggadjati. Met overwogen bewoor
dingen laakte spr. de lichtvaardige wijze,
waarmede omgesprongen wordt met de
Kroon. Wij staan niet stil in ons denken,,
en wanneer er ontwikkelingen mogelijk zijn,
staan wij daarvoor open!
In korte trekken wees de heer Tilanus
voorts op de klemming, waarin we zijn ge
raakt door de overmatige ambtenarij, ter
wijl hij in het slot van zijn betoog het
sociale vraagstuk en de financieele politiek
aansneed, daarbij steeds wijzend op een
punt uit het beginselprogram, dat de C.H.U.
de klok niet wil terugzetten, maar op
wenscht te komen voor de eischen van
^Het Londensche voorspel^ {Jl^^icllt
Het is niet te hopen, dat de procedure om
*rtot een vredesverdrag met Duitschland te
komen, het schouwspel zal opleveren van
een „vertraagde film". Maar er zijn nu reeds
aanwijzingen, dat wij ons daar op dienen
voor te bereiden. Het wereldbeeld toont ons
een politieke en economische situatie, die
nóg ingewikkelder, nóg meer .verstrengeld is
dan na den eersten wereldoorlog; depressief
en explosief tegelijkertijd. Ook thans hangt
dp constructie van dit aan Duitschland op te
leggen verdrag samen met het herstel-
vraagstuk van geheel Europa en alle landen
zijn ten nauwste betrokken bij het geschil
over de schadevergoeding, die Duitschland
onherroepelijk moet betalen. Want geschil
len zijn er, latent sluimerende of reeds dui
delijk aan de oppervlakte getreden ten aan
zien van den te honoreeren wissel, dien elk
land aan Duitschland gaat presenteeren. Zoo
simplistisch mogelijk voorgesteld, moet o.a.
worden onderzocht, in hoeverre het mogelijk
is, dat het Duitsche volk een belangrijk
grooter bedrag voor de staatshuishouding kan
opbrengen, dan benoodigd is bij de aller
uiterste zuinigheid voor het burgerlijk be
stuursapparaat. Na 1918 hebben zoowel Lloyd
George als Briand, nog vóór de overeenkomst
van Londen in 1921, er steeds de aandacht
op gevestigd, dat in de toekomst Duitsch
land alleen de schadevergoeding zou kunnen
betalen door middel van export, namelijk
door het verschil van Duitschen invoer en
uitvoer. Nog in 1923 was de toestand echter
in Duitschland zóó, dat ongeveer 20 procent
der bevolking niet kon leven zonder invoer
van voedsel en de meeste fabrieken onmoge
lijk in bedrijf konden blijven zonder invoer
van buitenlandsche grondstoffen. Die invoer
was noodig, teneinde Duitschland in staat te
stellen, eenigszins aan de verplichtingen van
het Verdrag van Versailles te kunnen vol
doen. Hoeveel „wereldconferenties", verga
deringen van de commissies van herstel zijn
er na de tot stand koming van het Verdrag
van Versailles niet noodzakelijk geweest, om
de ingewikkelde materie van het schadever-
goedingsvraagstuk telkens weer opnieuw te
ordenen en wat is er tenslotte van terecht
gekomen? Duitschland moet zich ook nu eco
nomisch herstellen, maar zonder gevaar voor
Europa en een politiek van decentralisatie
is daartoe de weg. Misschien dat geleid door
deze ervaringen der historie, de lieden, die
te Londen en straks te Moskou het lot van
Europa in handen hebben, bedachtzamer,
nuchterder, „realistischer" te werk zullen
gaan. Wij zullen er echter rekening mee
moeten houden, dat op de conferentie van
Londen, die, zooals gisteren werd vermeld,
een aanvang heeft genomen, de pers geen
toegang heeft en wij dus alle nieuws te be-
oordeelen krijgen, gekleurd met de tendenz,
die de Amerikaansche, de Russische of Fran
sche gedelegeerde daar zelf in legt. De Rus
sen wilden ter conferentie liever direct het
Duitsche vraagstuk aansnijden en het Oos-
tenrijksche in reserve houden, welk mee-
ningéverschil werd opgelost door den eersten
dag over Duitschland, den volgenden over
Oostenrijk een bespreking te houden. Be
halve dan, dat Bevin verzekerde, dat de
,J3ig four"-vertegenwoordigers het er over
eens waren, dat Duitschland nooit meer een
militaire mogendheid zou mogen worden,
bood die eerste dag weinig nieuws. De aan
wijzing, dat wij ons dienen voor te berei
den op een „vertraagde film" is nu hierop
gegrond, dat correspondenten van buiten
landsche bladen er op wijzen, dat het te
Moskou in de eerste plaats zal gaan om een
herziening van de besluiten van de conferen
tie van Potsdam en de besprekingen zooveel
tijd in beslag zullen nemen, dat men aan het
„afsluiten" van een vredsverdrag niet eens
toe zal komen en dus na Moskou, nog wel
een andere conferentie zal volgen. Het is
vooral het vraagstuk der herstelbetalingen,
de kwestie van Duitschland's economische
eenheid, dus de fusies der zones; de admi
nistreering, want er zal weer een goede
boekhouding moeten zijn om inzage te krij
gen van de cijfers van import en export
waarover door de „Big four" wordt beslist.
Officieel zullen Duitsche gedelegeerden te
Moskou niet worden toegelaten maar wel
zullen Duitsche experts worden gepolst in
zake economische en handelsaangelegenheden,
het grensverkeer e.d., teneinde een juister
inzicht te krijgen in de Duitsche moeilijk
heden en mogelijkheden. Er zal nog heel wat
water door den Rijn moeten gaan eer men
het eens is over de herstelbetalingen en de
definitieve vaststelling van Duitschlands gren
zen, zoowel aan den Westelijken als aan den
Oostelijken kant. Vooral voorwat de Ooste
lijke „grenscorrectie" betreft, gullen de be
langen van Rusland en de andere mogend
heden lijnrecht tegenover elkaar staan, een
grenswijziging die de Duitscher als een am
putatie beschouwt. Ook Nederland heeft nu
zijn wenschen in een memorandum aan de
plaatsvervangers der ,3ig four" te Londen
bekend gemaakt, welk document door het
Engelsche blad de „News Chronicle" goed
gefundeerd en met beheersching opgesteld
wordt genoemd. Er zijn, zegt dit blad, meer
welwillende voorzieningen in vervat, dan de
nazi's, die Rotterdam aan een vernietigend
bombardement bloot stelden, hadden mogen
verwachten.
sociale gerechtigheid en alles, wat daarmede
samenhangt.
Toen de heer Tilanus zijn rede had uit
gesproken werd door den heer Cnessen een
huldiging aangekondigd, in verband met het
feit, dat de Unie-voorzitter 25 jaar achter
een met groote toewijding de belangen van
de C.H.U. in de Kamer heeft behartigd.
Door personen uit verschillende streken
uift de provincie werden hem geschenken
aangeboden. Zoo moest de heer Tilanus van
een Katwijksche delegatie een tonnetje
haring en van de Voorschotensehe afdeeling
een prachtig zilverwerk In ontvangst nemen,
hetgeen door hem buitengewoon op prijs
werd gesteld.
In zijn dankwoord kwalificeerde de „jubi
laris" dit als een origimeele geste, waarbij
hij vooral getroffen bleek te zijn door de
wijze, waarop de Unieleden met hem plegen
mede te leven. Het ovationeel applaus
scheen onophoudelijk!
Aan dezen avond verleenden medewerking
het Leidsch Salonorkest o.l.v. den heer J.
Plu, een zangkoor van tweehonderd Kat-
wijkers o.l.v. Paul Pul en de sopraansolo
Mej. J. Verloop te Katwijk, terwijl ds C. A.
van Harten, Ned. Herv. predikant te Katwijk
aan, Zee het slotwoord sprak.