Onduldbare schooltoestanden in Oostburg 't Drama van de Hindenburg-brug te Keulen Gesprek met Ankie v. Wickevoort Crommelin NIEUWE LEIDSCHE COURANT 6 MAANDAG 30 DECEMBER 1940 Het zoo vruchtbare land van Oostburg, waar zulke onvruchtbare toestanden heerschen op het gebied van het onderwijs. KINDEREN MOGEN NIET DE DUPE WORDEN s (Van een onzer verslaggevers). De wanden zijn van karton, het dak ge asfalteerd. Dun latwerk dient wanden en date tot stuthet is net een groot poppenhuis. Van binnen helder wit geverfd, met vroo- lijke groene kozijnen. Het ziet er allemaal zoo proper uit. Ook binnen. Ruim en licht, netjes in de verf. Een flink gebouwtje met eeiv entree en twee of drie behoorlijke lokalen. Een noodschool, zooals er in de geteisterde gebieden verscheidene zijn te vinden. Niet zoo gek, die noodscholen. Ze kunnen ge stookt "en geventileerd worden, ze zijn vlug opgebouwd en ze kunnen vijf jaar staan Als de jongens hun voeten tenminste net jes onder de bank houden en niet tegen den muur schoppen Het klinkt treurig, maar 't is waar. De noodscholen zien er netjes uit, maar ze zijn heel wat minder solide dan de noodwoningen of -boerderijtjes, die in de dorpen zijn ver schenen. U moet er ook niet van schrikken, maar zoo'n school kosttwaalfduizend gulden aan materiaal (bordpapier, hout, asfalt, glas en wat sanitair) en dan tiendui zend aan....bouwkosten. Hoe komt dat'? Wel, de timmerlieden en bouwvakarbeiders zijn niet gewend om met karton en slecht hout te werken. Dan gaat het niet zoo vlug. Als je zoo'n barak ziet, zou je zeggen: die staat in drie weken overeind. Dat zou ook kunnen Maar wij waren in zoo'n noodschool, in een Brabantsch dorp bij Heeteren, waar een half jaar aan was gebouwd. Dat kan dus óók voorkomen. Ruim een half jaar was deze school nu in gebruik. Nog was de aanblik frisch en netjes, maar de jongens hadden eens even gepro beerd, hoe sterk die bordpapieren muren wel waren. Toen waren er via de schoen punten onpleizierige deuken in de wanden ontstaan Het zou op een morgen kunnen gebeuren, dat de jongens tegen elkaar zeggen: „Laten we de school omschoppenEndan zou het kunnen ook. Het onderwijzend personeel moet er dus voortdurend op letten, dat de stevige jongensschoenen onder de bank blijven. De lokalen zijn uiteraard goed bevolkt. De kastruimte beperkt, de bezwaren vele. Zoo'n dakje gaat gauw lekken. Het is dikwijls te warm of te koud in de lokalen. Een nood school is ook geen ideale werkruimte. Het lijdt geen twijfel, of de meeste kar tonnen noodscholen zullen lang voordat ze vijf jaar in gebruik zijn, ter ziele wezen. En wat er aan vooraf gaat, eer zoo'n school „on bewoonbaar verklaard" wordt.De kar tonnen noodscholen zijn nog niet eens altijd de ergste. Er zijn ook scholen, ondergebracht in oude, soms niet erg solide gebouwen Het is behelpen aan alle kanten. Daardoor ont staat een nieuwe moeilijkheid: het onderwij zend personeel heeft er dikwijls geen plezier meer in. Men solliciteert en tracht naar elders te komen. Gevolg: gebrek aan onderwijs krachten. Het winnen van een nieuwe kracht aan een noodschool is ook al geen sinecure. Meestal krijgt de solliciteerende onderwijzer behalve een noodschool ook een noodwoning aangeboden. Wie kan het hun kwalijk nemen, dat ze er niet veel voor voelen? De burgemeesters klagen: het onderwijzend personeel loopt weg en het gemeentepersoneel evenzoo. Het is een probleem, dat niet gemakkelijk is op te lossen. Het ergste is echter, dat het de jeugd is, die dupe wordt van deze toestanden. Het lager onderwijs is de grondslag voor de maatschappelijke positie van straks Maar wat wilt ge? De onderwij ze rs salarissen zijn al een probleem op zich zelf. Is het onverklaar baar, dat een mager-betaalde onderwijzer geen zin heeft, ook nog zijn dagen te moeten slijten in een noodschool en daarna thuis te komen in een noodwoning, zoolang er nog betere plaatsen te krijgen zijn? Het huidige onderwijzerstekort mede een gevolg van de lage salarieering doet aan de bezetting van de noodscholen geèn goed. Eenig verwijt is hier niet op zijn plaats. Wij zouden slechts een beroep kunnen doen op de naastenliefde der onderwijzers en hun toewijding voor hun werk. De jeugd mag niet lijden onder dezen noodtoestand. Zij heeft, door het verwaarloosd onderwijs in de bezettingsjaren, noodwendig gevolg van oor VLOTTE EN CHARMANTE GASTVROUW (Van een onzer verslaggevers) Het „Nederlandt let op Uw saeck" is op het oog en-blik in meer dan één opzicht een noodzakelijk adagium. Noodzakelijk niet al leen op politiek gebied, maar ook omdat ons land, dat in den Gouden Eeuw den toon aan gaf voor het geheele Europeesche muziek leven, meer en meer overstroomd wordt met buitenlandsche kunstenaars. Het optreden van deze buitenlanders kan op zichzelf geen enkel bezwaar ontmoeten. Ook wij willen graag kennis nemen van de muzikale presta ties van onze mede-Europeanen, doch we willen alleen de restrictie maken, dat dit met gaat ten koste van onze eigenlacidsche ffctosici. Kan b.v. het optreden van een bui tenlander niet gepaard gaan met een uitwis seling? Wilt U een voorbeeld? De Engelsche zanger Petej Pears komt in ons land zingen Welke Ned. zanger (es) gaat er voor hem naar Engeland? Zoo zijn er talrijke voorbeel den op te noemen en het meest bedroevende is, dat het publiek de prestaties van een bui- tenlandschen kunstenaar veelal hooger aan slaat, dan die van een Ned. musicus. Ligt dit aan de kwaliteit van onze kunstenaars? Op regelmatige wijze zullen we trachten ver schillende Ned. kunstenaars de revue te laten passeeren en hopen zoodoende te bewijzen, dat ons land nog talrijke representatieve mu sici telt, wier .namen door het geregelde op treden bij het publiek wel bekend zijn, maar die verder vaak nog „gesloten boeken" voor de toehoorders zijn. logsomstandigheden, al te veel geleden Daarom een eeresaluut voor de onderwijs krachten, die ook in deze noodtoestanden volhouden en niet versagen! Maar wat te denken van een noodtoestand, zooals er heerscht in de R.K. school te Oost burg? Het schoolgebouw werd verwoest en de school werd, nu reeds anderhalf jaar ge leden, ondergebracht in een oud, vervallen pakhuis Hier vonden wij, in twee „lokalen" opge pakt, 108 kinderen. De banken vullen wel haast de geheele ruimte van elk „lokaal". Kinderen van tien jaar zitten in bewaar schoolbankjes geklemd en schrijven met kromme ruggetjes. In een hoek van de loka len liggen kolen en hout op een hoop. Het plafond, met karton dichtgemaakt, lekt overal. Vuile ramen zitten dicht en kunnen niet geopend worden. Een buitendeur in één der ruimten tocht zoo erg, dat deze overal met de kinderjasjes behangen moet worden. De lokalen zijn overvol, vuil, tochtig en on- geventileerd. De kinderen moeten over een bank klimmen om bij de buitendeur te komen, welke toegang geeft tot een vervuild plaatsje, waar zich één toiletgelegenheid be vindt voor de geheele school. Een gelegen heid overigens, waar nooit wordt schoonge maakt. Deze meer dan schandelijke toestand duurt reeds anderhalf jaar en schijnt gehandhaafd te worden, totdat een nieuwe school, waar voor het plan gereed is, gebouwd zal zijn. Burgemeester Hoekzema verklaarde ons, „dat hij er niets aan kon doen", 't was „een zaak van het schoolbestuur." De voorzitter van het schoolbestuur, de deken van Oostburg, trok de schouders op, toen wij hem wezen op de allertreurigste huisvesting van de school en den ziektehaard, welke hiér wordt gekweekt. „Er komt een nieuwe school en daar wach ten wij op." Het bleek, dat de christelijke school over een keurig, gipsen noodgebouw met nieuw sanitair en ruime, Zwitsersche banken be schikt. Burgemeester Hoekzema hield vol, dat het schoolbestuur van de R.K. school zulk een noodbehuizing had geweigerd, evenals de Zwitsersche schoolbanken, waar van Oostburg zooveel als noodig had kunnen krijgen. De deken verklaarde echter op zijn beurt, dat het schoolbestuur van beide ob jecten geen aanbieding had ontvangen. Met lang praten werd de situatie niet op gehelderd. In tusschen zijn 108 jonge kinde ren hier dupe van gebrek aan samenwerking en het afschuiven van verantwoordelijkheid door gemeentebestuur en schoolbestuur. In Oostburg wordt echter wél een nood- bioscoop gebouwd Ja, die bioscoop is noodig voor het vertier van de arbeiders, die, ver van huis, hier komen bouwen. Ook heeft de burgemeester in geen vier maanden een film gezien. Het is ongetwijfeld mogelijk, dat Oostburg een noodbioscoop best kan gebruiken. Maar de 108 kinderen, dde dag aan dag in dat ver vallen pakhuis zitten „Een heele school als crepeergeval, bur gemeester!" merkten wij op. Maar het antwoord luidde: „Och nee, ze crepeeren toch nog niet?" Neen, zeker, ze „crepeeren nog niet".... Nederlandsch Chr. Gymnastiek Verbond Het Ned. Chr. Gymnastiek Verbond hield Zaterdag n ihet gebouw voor K. en W. te Utrecht de j aarlijksohe algemeene vergade ring, die onder bekwame leiding stond van ■dien Bondsvoorzitter J. 'J. Adriaanse. We vergaten een oogenlblik de zeer koude zaal, toen we getuigen waren van het enthousiasme, dat er bestond voor het voor stel van het bondsbestuur tot regeling van de contrilbuitie en verplicht aantal abonne menten op het Christelijk Turnblad. Dit voorstel dat al op verschillende jaarver gaderingen op de agenda had gestaan en steeds er weer niet doorkwam, ging er nu grif in en in April as. zal het eerste num mer verschijnen met een oplaag van 7000 en met als kosten f 1.75 per jaar. Zeven vereenigingen verklaarden zich er tegen. In zijn openingswoord merkte voorzitter Adriaanse op, dat ondanks tekortkomingen het Verbond toch op veel zegeningen mag terugzien. Er is uitbreiding van het werk te bespeuren, en_jn vele afdeeüingen valt een prettig aandoende aartrviiteit te bemer ken, maar aan den anderen kant is er hier en daar een zekere laksheid waar te nemen, een zich opsluiten in eigen kring waardoor men geen oog schijnt te hebben voor het geheel van het werk. Bij de regelmatige uitvoering der groote koorwerken staan links van den dirigent meestal twee of meer solisten, die niet in het groote geheel der koorstemmen zijn op genomen, doch afzonderlijk hun partij zin gen. Hetr welslagen van een uitvoering hangt voor een niet onbelangrijk deel af van deze solisten. Hoe kan b.v. een solo-zangeres de sfeer van het concert vertroebelen of door al te veel technische gebreken den totaal-in-,, druk ongunstig beïnvloeden. Het is dus niet zonder reden, dat de koorleiders steeds naar goede solisten zoeken. Tot de bekende en bekwame Ned. so listen rekenen we ook de sopraan-zangeres Ankie van Wickevoort Crommelin, die we onlangs in haar kleine, maar gezellig en smaakvol ingerichte woning te 's-Graven- hage opzochten. Onderhoudend vertelt onze vlotte en charmante gastvrouw ons van haar eerste schreden op den weg naar succes, toen zij als 7-jarig meisje in de Kinderope rette „Prins Lente" te Apeldoorn optrad Haar ouders, die hun 10 kinderen zooveel mogelijk trachtten te vergoeden, wat zij zelf in hun jeugd hadden gemist, waren beiden zeer muzikaal en hebben niets nagelaten om de bij Ankie ontdekte talenten in de juiste banen te leiden. Na haar met succes vol tooide pianostudie aan het A'damsche Con servatorium ging ze voorzingen bij Cornelte van Zanten, die haar als leerling aannam Het was de aria van Hanne „Welche Labung für die Sinne" uit Haydn's „Die Jahreszei- ten". Om deze Cornelie van Zanten had zich een kring van aankomende zangers gevormd. In onderlinge samenkomsten zongen zy el DOOR EEN OOGGETUIGE VERTELD Wie maandenlang in Duitsehland reizen moet, zij het als soldaat, of als burger, hoort nu en dan weieens zonderlinge ver halen over de groote rampen die over de Duitsche bevolking kwamen tijdens de laat ste maanden vóór de capitulatie, aldus schrijft een medewerker in het „Hbld van Antwerpen". Vooral soldaten trachten soms de lange, eentonige avonden door te krijgen bij de burgers die er zeer op uit zijn hen uit te noodigen, omdat hun dit dikwijls sigaretten, thee of chocolade opbrengt, en d'aar de Duitschers er een handje van weg hebben hun half-ingestorte huizen toch nog gezel lig in te richten, is een bezoek een niet zoo kwaad tij dver dr ij f Misschien zullen sommige lui m België het wel eng onbetamelijk vinden dat wij, soldaten, soms op een gezellig koutje uit gaan bij onze vroegere vijanden, maar wij vinden dit toch altijd véél interessanter dan *n cowboy-film van het jaar één, die door de Welfare soms 's avonds wordt afgedraaid. Zoo zaten wij onlangs bij een weduwe van rond de veertig, die in den oorlog haar man en één harer beide zenen verloren had, en slechts achtergebleven was met een kind van 12 jaar, dat tijdens een bombar dement werd blind geslagen door een stuk brandend hout. Aan den wand hing nog een portret van haar echtgenoot, een Duitschen Feldwébel, die reeds in 1940 was gesneuveld. Wij hadden wat thee meegebracht en na dat de vrouw ze had klaargemaakt, waar bij we vaststelden dat we de suiker verge ten hadden, ging zij zitten en vertelde lang- Juist nu wij groeien, zoo vervolgde spr. is het noodig, dat er telkens weer op ge wezen wordt, waarom wij ons afzonderlijk organiseerden en als een der voornaamste middelen daartoe ziet spr. een goed geredi geerd blad, dat in aller handen komt. Naast de inwendige propaganda blijft de uitwen dige onze voortdurende aandacht, vragen. Een op eigen houtje on organisatorisch af wijken van reglementsbepalingen veroor deelde spr. Het beöluit van de vorige jaar vergadering om tot fusie te komen met fte andere Chr. organisaties op het terrein va* lichamelijke opvoeding is nog niet verwezen lijkt kunnen warden, daar er aan de andere zijde niet veel animo voor bestond. Met een opwekking om voortdurend trouw te blijven aan de beginselen, besloot spr. zijn rede. Bijzonder welkom werden geheet en de eere-leden v. Hiensbergen en Burgwal. Een aantal agendapunten passeerde' vlot den hamer en bij enkele candidaatstelling wer den in het bondsbestuur herkozen de hee- ren C. A. de Bruin, S. W. Kroeze, M. Ouwer- kerk en J. de Haas en voor de B.T.C. de heer Dolleman. In verband met het vele werk van de B.T.C. besloot het bondsbe stuur deze Commissie met 3 personen uit te breiden en hiervoor werden gekozen de heeren G. Groenman, J. C. v. As en J. Pos- tem a kaar voor onder oppertoezicht van de groote zangpaedagoge. Tijdens het gesprek over haar leerares krij gen de oogen van onze gastvrouw steeds meer glans en vol liefde vertelt zij ons over de juiste naedaeogie van Cornelie van Zanten, ANKIE VAN WICKEVOORT CROMMELIN die haar leerlingen niet alleen op de tekort komingen, maar ook op de goede eigenschap pen wees en aldus uiterst stimuleer end werk te. Aan deze zangpaedagoge hebben de meeste Ned. zangers (essen) hun opleiding te danken en zooals bij al haar leerlingen prijkt zaam, hoe het er in Keulen toeging tijdens de laatste dagen Dag en nacht werden de bommentapijten over de stad gelegd. Als een aanstormend leger raasden duizenden vliegtuigen door de lucht. Urenlang lagen wij plat uitgestrekt in den kelder, vertelt de vrouw, terwijl wij het gefluit der bommen haast ndet meer hoorden, door het gekraak en gebons der instortende huizen. De zware bommen sloe gen in en wij wisten dat gansche straten werden weggeslagen, en dat wij zelfs in onze eigen buurt den weg niet meer zou den vinden. En de vrouw vertelde verder: „Het werd onhoudbaar. Het offensief van von Rundstedt was mislukt, de Amerikanen naderden. Wij waren zinneloos van angst en na een laatsten woesten nacht drong al wat er overbleef aan inwoners uit Keulen den Rijn over, het binnenland in. Hednrich, mijn blinde jongen, klampte zich voortdurend aan mij vaat. Waanzinnig rende ik met hem door de brandende stra ten naar den Dom, langs het station en verder langs den Rijnoever naar de Hin- denburgbrug. Zij hing nog steeds over den Rijn. Er waren kabels gebroken en sommige pijlers waren losgewroet door de bommen. Er mocht slechts elke honderd meter een auto rijden, uit vrees dat de brug zou bre ken, maar in paniekstemming stormden dui zenden óp de brug. De pantsers der terug trekkende SS-formaties ratelden tusschen de auto's en het opdringende volk. Ik kon met mijn zoon niet op de brug geraken. Ik zag plots hoe kalm de Rijn voortstroomde en dat er een frissche zon in den jongen Lentehemel stond die nog blauw was aan de overzijde van den Rijn. Een kind werd vertrapt en een oude man kon zich (niet tijdig meer tusschen het volk dringen en werd verpletterd onder een Tijgertank. Plots ging er een lichte trilling door de brug. Een man schreeuwde: „Die Brücke stürzt ein!" Dan brak de brug middendoor Van beide zijden gleden de pantsers, de auto's en de menschen onhoudbaar naar beneden. Gillend verdronken er duizenden menschen. Slechts ten Noorden van Keulen gaf de Rijn sommigen van zijn slachtoffers weer. Op hun grijnzende gezichten lag de oneindige angst van een verdronken .uensch. Nog waren de eerste reddingsploegen niet bij de ramp, tóen de sirenes huilden en de bommen weer nieuwe slachtoffers eischten. Ik liep met mijn blinden jongen in een schuilkelder, waarin wij méér dan twee uur zaten. Ik was kalmer geworden omdat ik me veel veiliger wist. Na het bombardement kon ik op een der krom gebogen pijlers van de brug lezen: „Kampf bis zum Tode" Droomend staart de zwaar beproefde vrouw naar haar kop thee. Wij hebben elk een sigaret op tafel gelegd en zijrv door de puinen van Keulen terug naar de kazerne gegaan. Wellicht zal de tijd vele wonden heelen door den oorlog geslagen, en niemand zal weten hoeveel duizenden er verdronken in den Rijn toen de Hiindenburgbrug instortte.. ook in de studeerkamer van Ankie van Wic kevoort Crommelin op den vleugel een groot portret van haar Na haar eerste concert te Apeldoorn met „Der Messias" onder Felix Kwast, volgde in 1932 de deelname van de nog jeugdige Ankie aan het internationale muziekconcours te Weenen, waar zij met de „Klokjesaria" uit de Opera „Lakmé" van Délities een onder scheiding behaalde. Na dien was haar roem gevestigd en de vroeger door haar moeder gedane verzuchting „De hooge C haal je toch niet" is zeker niet bewaarheid geworden. In deze zangeres bezitten we een kunstenares van formaat, die zich onverschillig of zij Bach's „Matthaus Passion", Handel's „Sam son" of Strauss' „Frühlingsstimmen" zingt, steeds op de juiste wijze weet in te stellen op het uit te voeren werk. Vorig jaar hoor den we haar in enkele oud-Fransche Kerst liederen met orkestbegeleiding en het was vooral de sfeer, welke op zoo wonderlijke wijze was getroffen, die ons ontroerde. Zoo als Ankie van Wickevoort Crommelin ons vertelde heeft haar medewerking aan de „Matth. Passion" steeds een bijzondere be- teekenis voor haar gehad. Naast de vreugde in het zingen van deze muziek is zij zich vooral bewust hierdoor mede te werken aan het door Bach gestelde geestelijke doel en de aria „Aus Liebe will medn Heiland ster- ben" heeft dan-ook voor haar meer dan al leen muzikale waarde. Treffend is tn dit ver band de opmerking van den overleden diri gent Anton Tierie na het eerste optreden van haar in Bach's Passion: „Ik dank U voor dezen zang. U weet waarom het gaat". Dit is toch wel de grootste hulde voor een zangeres, die naast haar huwelijk en haar huiselijke plichten zich ook wil wijden aan het brengen van schoonheid aan een prozaï sche wereld. Moge zij dat nog lang doen. CORN. BASOSKI.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1946 | | pagina 8