Studenten-teekenaars 1 Jan. weer aan den slag
Van Mook pleit voor duurzame samenwerking
Franco komt nog steeds vaster in het zadel
Joodsche woorden
Mkuwk LErnscire courant
DONDERDAG DECEMBER iW
NAAR EEN VRIJ WEEK EINDE
OP DE SCHOLEN
(Van onzen Par lemen tsredacteur)
Het belangrijkste moment in het gisteren
gehouden Kamerdebat garer de Onderwijs-
begrooting leek ons daC waarin de Kamer
uitsprak, dat er een einde dient te komen
aan de uitsluiting van de studenten-teeke
naars. Het was na een avond, waarin Kamer
en Regeering op de prettigste manier de on
derwijsproblemen behandelden. Minister
GIELEN, uiterst paraat, als een geboren on
derwijzer in gebaar en woorden. Met een
echerp gepunt potlood streepte hij de grie
ven en wenschen, die naar voren gebracht
waren, onder het spreken, een voor een met
een gedecideerd gebaar af, om over te gaan
tot het volgende onderwerp. Zoo kwam hij
ook aan de zaak der studenten-teekenaars
door alle Kamerleden als onbevredigend ge
schetst. De heer ROOSJEN (A.R.), die het
reeds had gelaakt, dat de rectores afzonder
lijk besloten alle teekenaars voor den Zui
veringsraad te laten komen, diende een motie
in, waarin de minister werd uiitgenoodigd
maatregelen te treffen opdat deze studenten
met ingang van 1 Januari 1947 hun studies
kunnen hervatten. De motie werd z.h.s. aan
genomen.
Wat de overige punten van de agenda aan
gaat: in de middagvergadering deelde mi
nister GIELEN mede, dat van afschaffing van
het "achtste leerjaar geen sprake is, slechts
van opschorting. In dit opzicht zet hij de
klok niet terug, maar hij zet de klok bij,
omdat ze vóórliep. Op dit moment bewijst
men de lagere school een dienst door het
achtste leerjaar gedurende eenige jaren fa
cultatief te stellen.
Trustmaatschappij voor handel
met het buitenland
Middel om zaken te doen met de Duitschers.
Duitschland maakt op het oogenblik nog
steeds een groot aantal dingen, die Neder
land hard noodig heeft, terwijl wij voor een
aantal producten op export zijn aangewezen.
Daarom kunnen we uitstekend zaken met
elkaar doen. Do oh rechtstreeks, van particu
lier tot particulier, wordt door de bezettings
autoriteiten niet toegestaan, daar deze auto
riteiten, gezien de groote zorgen, welke het
totaal verarmde Duitschland op hun schou
ders legt, genoodzaakt zijn scherp toezicht
op alle Duitsohe econ. handelingen te
houden.
Intusschen kunnen toch op bescheiden
schaal reeds zaken worden g^faan, doordat
door Ned. particulieren en de Rott. Bank-
ver. werd opgericht de Ned. Trust-Mij, het
geen in volkomen harmonie met de Regee
ring is geschied. Deze maatschappij zal de
noodige onderhandelingen voeren met de
bezettingsautoriteiten en voorts de handels
mogelijkheden tusschen Duitschland en Ne
derland opsporen.
Aldus ontleenden we aan mededeelingen,
gedaan door den secretaris der Ned. Trust-
Mij, mr H. R. Marius, ter vergadering van de
Ned. Kamers van Koophandel voor centraal
Europeesche landen.
De staking in de haven van
Antwerpen
Een sommatie het werk te hervatten
Vólgens ,,Le Solr" heeflt minister Huys-
mans, een telegram aan de havenarbeiders
van Antwerpen gezonden, hetwelk als volgt
luidt: „Ik doe een dringend beroep op het ge
zond verstand en op het verantwoordelijk
heidsbesef van de Antwerpsdhe havenarbei
ders. Het belang van het geheele land eischt
de onmiddellijke hervatting van het werk.
Zoo aan dezen oproep geen gevolg wordt ge
geven, zal de regeerinig zich. gedwongen zien
drastische maatregelen te treffen,-
In de avondvergadering kwamen het M.O.,
het Nijverheids- en Hooger Onderwijs aan
de orde.
Bij het eerste onderwerp verklaarde mi
nister GIELEN zich tegenstander van het
plan Bolkestein ten aanzien van de vier-ja
rige Middelbare School. Een zware concur
rentie met het MULO zou er het gevolg van
zijn.
Uiteraard kwam ook het huiswerkloos-
weekeind ter sprake. Minister GIELEN wilde
dat niet bereiken, door de hoeveelheid werk
van de Zaterdag naar andere dagen te ver
plaatsen. Dan winnen de kinderen er nog
niets mee. Alleen beperking van het aantal
lesuren kan hier uitkomst brengen en voor
1 September 1947 hoopt de minister dat te
verwerkelijken. Dat zou dan op een vrijen
Zaterdag kunnen uitloopen.
De minister verwierp het denkbeeld om
leeraren in Amsterdam, Rotterdam en Den
Haag hooger te salarieeren dan die in an
dere steden. Redelijke motieven zijn daar
voor niet aan te voeren. Hebben de kinderen
daar meer recht op betere leeraren, zoo
vroeg hij, dan elders in het land? Er bomt
nog bij, dat het Rijk die leerkrachten beta
len moet, omdat de gemeenten noodlijdend,
zijn.
Bij het onderwerp Nijverheidsonderwijs
verklaarde minister GIELEN zich voorstan
der van verplicht onderwijs aan jongens en
meisjes tot hun achttiende jaar minstens. Het
volgend jaar zal hij dat echter nog niet kun
nen doorvoeren, omdat er te veel onderwer
pen aan vast zitten, die bestudeering vragen.
VEEL CRITIEK OP VERLENGING TIJDE-
LIJK PERSBESLUIT
Blijkens het voorloopig verslag op hiet
wetsontwerp Verlenging van di3n werkings
duur tijdelijk Persbesluit is er onder de
Tweede Kamerleden veel critiek op deze
materie. Men sprak teleurstelling uit over
bet feit, dat de wettelijke voorziening ten
aanzien van zuivering van perswezen en be
voegdheden van Persraad nog steeds op zich
laat wachten, dat de Kamer nu, ten aanzien
van dit onitwerp in een dwangpositie wordt
geplaatst en het bovendien de vraag is, of
het ontwerp nog tot wet kan worden ver
beven, waar het besluit reeds op 1 Januari
1947 afloopt. Aangedrongen wordt op een
definitieve regeling, ook in verband met de
zuivering van persbureaux en fotografen,
terwijl gevraagd is, of de perszuivering nog
niet kan worden geliquideerd.
Vandaag is het juist tien Jaar geleden, dat H.K.H. Prinses Juliana en Z.K.H. Prins Bernhard4
op het stadhuis te 's Gravenhage, in tegenwoordigheid van den burgemeester, de acte van
ondertrouw teekenden.
EERSTE STAP NAAR OPBOUW
VAN OOST-INDONESIE
In zijn openingsrede te Denpasar achtte dr
Van MooK het zeer moeilijk, om temidden
van de gebeurtenissen in de verschillende
deelen van den Archipel het einddoel en dea
samenhang in het oog te houden; de volg
orde der beslissingen te bepalen en voor ieder
onderdeel van het totale vraagstuk de plaats
binnen het geheel te vinden.
Het is begrijpelijk, dat een ieder snel voor
uit wil, aldus dr Van Mook, om nu eindelijk
tastbare resultaten te verkrijgen na meer dan
een jaar van conflict, moeizaam overleg en
liquidatie van den oorlog. Toch geloof ik, dat
een andere, snellere werkwijze onmogelijk
zou zijn geweest of onvruchtbaar zou zijn
gebleven.
Uiteindelijk is het streven der Regeering
steeds gericht op samenbrenging van al die
DOODZWIJGEN IS EEN VEEL
BETER MIDDEL
Lord Templewood is in de „Evening Stan
dard" van meening, dat als de U.N.O. zich
niet wil compromitteeren, zij zich verstan
diger gedragen moet inzake Spanje en de
regeering van Franco.
Lord Templewood, die gedurende den oor
log ambassadeur te Madrid was, vervolgt
dan: ,,Er is mets fantastischer dan de tegen
stelling tusschen het feit, dat ieder lid van
de U.N.O. het einde van Franco wenscht te
zien en dat hij bij iederen maatregel, die
tegen hem genomen wordt, vaster in het
zadel komt te zitten". Lord Templewood
schrijft voorts, dat Franco nu sterker staat
dan ooit te voren. Het is naar zijn meening
waanzin om slechts het hoofd van de diverse
diplomatieke delegaties terug te roepan,
want hierdoor worden de diplomatieke be
trekkingen zelf niét afgebroken. Juist in
moeilijke tijden is de aanwezigheid van een
ambassadeur in de hoofdstad onmisbaar. In
dien gedurende den oorlog geen ambassa
deurs der geallieerde landen in Madrid aan
wezig waren geweest, zou Franco zich met
de Asmógendheden hebben vereenigd. Lord
Templewood geeft den volgenden raad:
Zwjjg Franco dood en noem zijn naam niet
steeds in de vergaderingen van den Veilig
heidsraad.
Ook de heer Burger, lid van de Nederl.
delegatie der V.N. te New York, die in
ons land is teruggekeerd, heeft tijdens een
interview te kennen gegeven, dat van
Nederlandsch standpunt uit een col
lectief terugroepen van de hoofden der
legaties beschouwd wordt als een interven
tie en dit kan slechts worden gedaan in
geval van een .acuut oorlogsgevaar, dat naar
Nederlandsche zienswijze op het oogenblik
niet aanwezig is.
COMMISSIE VAN BEROEP VOOR
MILITAIRE VORDERINGEN.
De minister van Financiën heeft benoemd
een Commissie van Beroep voor militaire
vorderingen, bestaande uit de heeren mr A.
A. F. W. van Romondt (voorz.), mr W. Lun-
siragh Tonckens (plv. voorz.), mr dr E Teken
broek. prof. dr P. P. van Berkum. prof. dr
P. B. Kreukniet, dr A. Winsemius en jhr C.
L. B. W. van Suchtelen v. d. Haere, leden.
Tot secretaris van de Commissie is benoemd
de heer G. J. Boswinkel, Stadhouderslaan 130
te 's-Gravenhage.
In een tweetal artikelen besprak ik een
paar maanden geleden een aantal Joodsche
woorden, die iti de omgangstaal der Chris
tenen zijn overgenomen.: Van verschillen
de zijden heeft men mij gevraagd om nog
eens te schrijven over dit onderwerp. Ik
zal bij dezen aan dat vereerende verzoek
voldoen. Na watv ik mededeelde over de
Gabbertaal, zal het duidelijk zijn dat ik
hier en daar beide terreinen zal bestrijken,
Het lijkt me niet ondienstig met het geld
te beginnen. Volgens het spreekwoord is
dat de ziel van de negotie en het popu
laire rijmpje zegt
Heb je geld dan doe je wonderen
Heb je 't niet, dan is het.wat anders
Nu7 heeft men in het Jodenduitsch het
woord moos, yzaarvan men in het Neder
landsch heeft gemaakt: Mozes hebben of
ook wel Mozes en de profeten hebben. Dit
woord moos is 'eigenlijk het meervoud van
het Arameesche woord mó'd (me'ö). Dit
was oorspronkelijk steen of pit en is zoo
de naam van een munt geworden, ter
waarde van een twintigsten sikkel. Het
meervoud is echter thans het gewone woord,-
Later heeft men het, door onbekendheid
met den oorsprong, verlengd tot Mozes en
de profeten met de gedachte aan den rijken
man en Lazarus. Immers Abraham weigert
den rijke om diens broeders te doen waar
schuwen, want „zij hebben Mozes en de
profeten". Wie deze heeft, behoeft niets
anders ^meer. Zoo is het ook met het geld
in 't leven. Wie dat heeft, kan het zonder
andere dingen stellen, is de gedachte.
Van het woord moos heeft men een samen
stelling gevormd door het te verbinden met
het woord jat, dat ik vroeger besprak en
zoo ontstond jatmoos, dat handgeld be tee
kent. Daarmee bedoelt de koopman het eer
ste geld dat hij 's morgens ontvangt,-
In deze zelfde groep hoort het woord
joetje of joentje thuis, dat een gouden
tientje beteekent. Jud is namelijk de tiende
letter van het Hebrfeuwsche alphabet, die
etgelijk de getalwaarde tien heeft.
Onder de kooplieden hoort men ook de
uitdrukking: „Ik heb het gekregen voor een
atolletje", d.w.z. goedkoop. Nu zou men, in-
Een schouwspel, dat iederen bezoeker
altijd weer treft, wanneer hij Palestina
bezoekt: Joden langs den Klaagmnnr.
België, kunnen denken aan sol, een bij
vorm van sou (halve stuiver), maar dit is
de oorsprong niet, We hebben meer te doen
met een Hebreeuwsch woord n.l. met zaul,
dat goedkoop of goedkoopte beduidt.
Dit nu zijn drie woorden, welke degenen
die de koopmanstaal niet kennen, wellicht
nog niet gehoord hebben. Maar iedereen
gebruikt we teens het woord smoesjes en
misschien zei fis smoezen. We hebben hier
een verbastering van shemuaut, meervoud
van shemuoh (tijding, geruchten, praatjes,
vertelseltjes). Al deze woorden staan aan
of over de grens van de Gabbertaal. Dit
komt duidelijk uit, als we er aaif denken
dat smoezen meestal de beteeken is heeft
van stiekem, geheimzinnig praten over
dingen, waar een luchtje aan zit of die men
geheim wilt houden*
Ik heb daar onwillekeurig reeds een ander
Hebreeuwsch woord gébruikt, ni. stiekum
Dit lijkt volkomen gewoon Nederlandsch,
maar het is eigenlijk shtlge, shetigoh en be
teekent stilte of zwijgen. Zoo is ook tippelen
dien dit woord alleen gebruikelijk was in uiterst gewoon geworden. En weinigen zui
len er een Joodsch woord in vermoeden.
Toch is er weinig twijfel aan dat we hier te
doen hebben met het Hebr. tipaul (gij zult
vallen, zij zal vallen). Tippelen beteekent
dan ook eigenlijk vallen of struikelen, maar
is door een gewone be teekenis-verschuiving
in het Bargoensch loopen geworden. Een
twintigtal jaren geleden was Kees de Tippe
laar van Slangevecht een beroemd man. Zijn
baden in de bevroren Vecht, waarin hij eerst
een bijt moest hakken, doen me nog heden
ten dage een rilling langs den rug loopen.
Iets minder bekend dan de vorige is het
woord schlemiel, meestal voorafgegaan door
rare. Er is wel geen twijfel aan dat we ook
hier met een Joodsch woord te doen hebben.
In het Jiddisch wordt het gebruikt voor een
ormnoozele, een onhandige of een ongeluks
vogel. Bekend is het Duitsche verhaal van
Peter Schlemihl, den man die zijn schaduw
^an den duivel verkocht en dat met een ge
rust geweten deed, omdat hij meende dat men
die best kon missen. Maar hij is dolblij dat
hij ze weer terug kan krijgen, want iedereen
ziet hem er op aan dat hij geen schaduw
heeft. Een diepzinnig verhaal trouwens ,dat
de oppervlakkigheid en de geneigdheid tot
kwaadspreken der menschen in een zeer
helder licht stelt.
Van dit woord nu zijn er verschillende
verklaringen. Misschien is het uit te leggen
als een verbastering van het woord schlimm,
logischer en aannemelijker schijnt mij die uit
sihêlau 'imau eil beteekenend: „met wien God
nie't is". Het laatste deel dezer uitdrukking
vinden we b.v. in het woord Bethel (GoIs
huis).
Ik wil voor ditmaal eindigen met het
woord smous. Zooals bekend zal zijn, is dit
«en scheldnaam voor een Jood, maar in het
Bargoensch wordt het in een geheel andere
beteekenis gebruikt. Daar is het namelijk de
benaming voor een dief. In het Afrikaansch
komt zelfs het woord lappiessmous voor.
Daarmee bedoelt men den meestal Joodsch en
koopman die met manufacturen de „plaasen"
(boerenhofsteden) afreist om zijn waar aan
den man te brengen. Waarschijnlijk is het
woord afgeleid van het ftebreeuwsche shemau
(Zijn naam) een woord dat dikwijls in de
Synagoge weerklinkt.
Den Haag. Dr. F. C. Dominions.
I en n resp. In de no's van 28 Aug. en
deelen van Indonesië, die onder waarborgen
van het behoud van hun eigen karakter de
eenheid van het land nastreven en welker
deelneming aan het geheel een onmisbare
eisch is, willen wij hier een krachtige natie
vormen.
Het streven naar bijeenbrenging van het
geen door feiten en sentimenten verdeeld is
geraakt, maakte noodzakelijk om te Malino
rekening te houden met Java en Sumatra,
evenals te Linggadjati rekening is gehouden
met Borneo en de Groote Oost. Er moest een
grondslag gevonden worden, waarop men bij
een kon komen en daarvoor was de ontwerp
overeenkomst van Linggadjati even nood
zakelijk als het overleg dat daaraan te Ma-
lino en te Pangkalpinang is voorafgegaan.
Daarbij moet de zekerheid gewonnen worden,
dat voor de burgers en de ingezetenen recht
en veiligheid in het nieuwe staatsbestel zul
len bestaan.
Dr Van Mook geloofde, dat men in de ver
schillende besprekingen, overeenkomsten en,
ontwerpen bij zorgvuldige bestudeering de
eenheid en het streven tot samenvoeging van
gelijkgerechtigde deelen op den achtergrond
duidelijk zal kunnen waarnemen, zoodat er
geen twijfel behoeft te bestaan of de aan
dacht voor en de invloed van de verschil
lende gebieden gelijkelijk verdeeld zijn. Wij
moeten bij dit alles verder bedenken, dat niet
alleen het conflict op Java en Sumatra maar
ook de algemeene wereldtoestand den weder
opbouw hebben vertraagd.
Wij zijn hier bijeen om een begin te maken
met de staatkundige organisatie van Oost-
Indonesië als geheel, ofschoon nog slechts
een voorloopige vorm mogelijk is, waarbij het
belangrijker is organen tot stand te -brengen,
waardoor deze gebieden zullen kunnen wer
ken en spreken, dan te trachten een schijn
baar volledige, doch in werkelijkheid papieren
organisatie tot stand te brengen.
Het is noodig in het belang van Oost-Indo
nesië, dat dit gebied een persoonlijkheid krijgt
en als persoonlijkheid zich zal kunnen voe
gen bij de andere deelen van den Archipel,
om te zamen met Nederland een nieuwen op
bouw te overleggen en tot stand te brengen.
Wanneer de Rergeering voorstelt, dat Oost-
Indonesië niet aan de Vereenigde Staten van
Indonesië zal deelnemen op een lager ni
veau dan welke andere staat ook, dan betee
kent (dit dat de Regeering in de allereerste
plaats streeft naar het in het leven roepen
en handhaven van een innerlijk sterke en
eensgezinde organisatie ook in Oost-Indo-
nesië.
Er voltrekt zich thans voor geheel Indone
sië een staatsrechtelijke opbouwproces, dat
tijd noodig heeft om tot definitieve vorming
te geraken.
Hoewel de omstandigheden ons tot tijde
lijke voorzieningen noodzaken, willen wij
de n wettigen weg niet verlaten, daar
juist de ontwikkeling volgens den wettigen
weg dit gedeelte van den Archipel onder
scheidt van hetgeen zich elders heeft voor
gedaan. Wij willen niet stilstaan, totdat elders
de moeilijkheden zijn opgelost en wij behoe
ven zulks ook niet, want de hier ontworpen
regelingen kunnen in voorloopigen vorm on
middellijk na de overeenstemming in werking
worden gebracht in afwachting van de na
dere sanctie van het hoogste gezag van het
land en van het Koninkrijk.
Alles is er van afhankelijk of eensgezinde
conclusies bereikbaar zijn en of deze verga
dering die de eerste voorloopige volksvergade
ring van Oost-Indonesië vormt, de overeen
stemming kan bereiken, welke noodzakelijk
is voor het dragen van zoo'n moeilijke, doch
schoone en constructieve taak.
Blijkt er overeenstemming te -bestaan, dan
is het de bedoeling van de Regeering, dat de
hier ontworpen organisatie aanstonds als eer
ste voorziening in den. staatsrechtelijken op
bouw van Oost-Indonesië en in afwachting
van nadere wettelijke regelingen in werking
wordt gebracht op den voet als in het ont
werp is aangegeven.
Ook kan te Denpasar worden begonnen
met het overleg nopens de structuur zoowel
van de Vereenigde Staten, als van de Unie,
naast dat nopens de eigen interne organisa
tie. Daarom is het ook van belang om, naast
de keuze van de eerste voorloopige bewinds
lieden. in overleg met de republiek, Borneo
en Nederland figuren te kiezen, die Oost-
Indonesië zullen vertegenwoordigen en die in
het voorloopig te hervormen centrale appa
raat van de Indische Regeering zullen wor
den opgenomen."
Van Mook besloot zijn rede als volgt:
„Wanneer in een gedeelte van dezen Archipel
de politieke vrede geheel kan hersteld wor
den, het vertrouwen tusschen Indonesiërs en
Nederlanders kan worden gegrondvest en het
reconstru tie werk met volle toewijding en in
spanning van alle krachten kan worden aan-
j-gevangen, zal dit zonder twijfel door de
kracht van het voorbeeld ook de anderen
tneesleepea**.