C.-G. wenscht slechts „wettelijke" wijzigingen
't Oppergezag der Kroon nog een open vraag
Weer Mariniers en een kazerne in Rotterdam
NIEUWE LEIDSCHE COURANT 7 DINSDAG 10 DECEMBER lMf
LINGGADJATI NIET MEER
DAN „RICHTINGWIJZER"
Heden legde de Regeering aan de Tweede
Kamer de ontwerp overeenkomst van Ling-
gadjati over, benevens de daarop door de
Commissie-Generaal gegeven toelichting.
In deze toelichting, waarin de notulen der
besprekingen van Linggadjati volledig zijn
opgenomen, zegt de C.G., dat de beteekenis
van de tusschen beide delegaties bereikte
basis voor overeenstemming is, dat daarmee
een belangrijke stap werd gedaan in de
richting, die de Regeering zich, de rede van
H.M. de Koningin van 7 December 1942
voor oogen houdend, voorstelde in te slaan:
De vestiging langs vreedzamen weg van een
nieuws rechtsorde voor Ned.-Indië en her
vorming van het staatsbestel van het Ko
ninkrijk in zijn geheel.
Voor het verkrijgen van een verbeterde
politieke atmosfeer, waarin vruchtbare be
sprekingen konden worden gevoerd, was al
lereerst het bestand noodzakelijk. Staking der
vijandelijkheden kon daarnaast alleen het
volle effect, krijgen, wanneer zij door een
politiek accoord werd gevolgd.
Dat het op 30 November j.l. den dag, waar
op de gezagsoverdracht van de geallieerden
aan de Nederlandsche autoriteiten moest zijn
voltooid, niet tot een fel opvlammen der
vijandelijkheden kwam, moet ook worden
toegeschreven aan het feit ,dat vóór 30 No
vember een basis voor de onderhandelingen
werd bereikt.
Het naderen van dezen datum bepaalde
iet tempo van de werkzaamheden der Com
missie-Generaal.
De uiterst gevoelige sfeer waarin de C.G
naar arbeid begon en de aard der politieke
besprekingen, die te doen hadden met de
toekomstige structuur van Ned.-Indië en het
Koninkrijk, maakten het noodig te zoeken
naar een basis, die het mogelijk zou maken,
de noodzakelijke, langs wettelijken weg tot
stand te brengen hervormingen in het Staats
bestel in haar geheel tot stand te brengen
in onderlinge overeenstemming over het daar
mee te verwezenlijken doel en onder erken
ning van de politieke realiteiten in het afge-
loopen jaar in Nederlandsch-Indië gegroeid
Aan dezen maatstaf dient het ontwerp, dat
resultaat der besprekingen was, te worden
getoetst.
Het stelt niet zelf nieuwe staatsrechtelijke
regelingen vast, doch geeft aan, in welke
richting de maatregelen, zonder welk een
nieuw bestel niet in het leven kan worden
geroepen, zich zullen moeten bewegen.
Bovendien bevat het procedure voorschrif
ten op die punten, welke niet alleen de bij
de overeenkomst betrokkenen aangaan, maar
die ook beoogen om de overige deelen van
het Koninkrijk bij de voorgenomen hervor
ming in te schakelen.
De aard van het behandelde onderwerp
orengt mee, dat in het ontwerp voortdurend
wordt gezinspeeld op een toekomstige rechts
orde, die verdient verwezenlijkt te worden.
Wanneer over de beteekenis van het stuk,
zooals hierboven geschetst geen volstrekte
duidelijkheid bestond, aldus de C.-G., zou het
misverstand kunnen rijzen, als ware enkel
door aanvaarding van deze gemeenschappe
lijke basis, langs niet grond wettigen weg
een nieuwe rechtsorde geschapen. Het is
evenwel geen constitutie, maar veeleer een
beginselprogram, geen juridisch, maar een
politiek document. Zijn onvolledigheid en
vaagheid volgen uit zijn karakter, niet als
vermijdbaar gebrek, maar als noodzakelijke
beperking.
In politieken zin, gaat de ontwerpovereen
komst evenwel verder dan het aangeven van
een richting.
Uitgaande van de aanvaarding door de Re
geering van de politieke realiteit in Ned.-In
dië had de C.-G. zich bezig te houden met de
situatie en organisaties, die buiten de consti-
tutioneele verhoudingen waren ontstaan en
gegroeid.
Waar de overeenkomst-vorm bedoeld is,
om den vorm te geven, waarin de afspra
ken zijn vastgelegd, past daarin ook de
figuur, dat de Nederlandsche en de Indone
sische regeering, ieder in efgen hoedanig
heid in dit stuk optreden.
In het wezen der zaak bevatten immers
de afspraken van 15 November datgene,
waartoe de volkeren van Nederland en In
donesië uitgenoodigd waren in vrijheid
samen te werken. Daartoe verklaarde de
Regeering der Republiek, als vertegenwoor
digster van een der staatkundige organisa
ties in de Indonesische samenleving zich
uitdrukkelijk bereid. De verzekering van
het binnentreden der republiek in de sfeer
van deze samenwerking kan jegens de
Nederlandsche Regeering niet welsprekender
worden gegeven dan door of namens hen,
die zich als haar Regeering weliswaar een
zijdig constitueerden, doch door de Neder
landsche Regeering als politieke realiteit
waren aanvaard, evenzeer als de organisa
tie, die zij vertegenwoordigden.
Ter volvoering van de, in het ontwerp
beoogde samenwerking, langs den wettelijk
voorgeschreven weg iets anders acht de
Commissie-Gene raai ondenkbaar zal het
volgende onomstootelijk vast moeten staan:
1 De juridische structuur van het Konink
rijk verandert niet, zoolang zij niet langs
wettelijken weg gewijzigd is.
2 Het beoogde staatkundige doel zal alleen
benaderd kunnen worden, wanneer de
Nederlandsche wetgever aan de verwe
zenlijking zal willen medewerken, zoo
dra de daartoe vereischte projecten tot
wijziging van het constitutioneel stelsel
hem zullen worden voorgelegd.
In het lacht der gedachte, dat het accoord
het bewijs levert, dat een kiem van ver
trouwen in de eerlijkheid van elkanders be
doelingen, ondanks het haatzaaien der
Japanners en de daarna gevolgde vervreem
ding, levend bleef, moet de organisatie der
Ned. Indonesische Urne worden bezien.
Waar de tegenpartij evenwel ook in eigen
kring groote moeilijkheden zal hebben te
overwinnen om den weg der samenwerking
te kunnen afleggen, spreekt de C.G. als
haar oordeel uit, dat, bij aanvaarding van
de ontwerp-overeenkomst er voor gewaakt
zal moeten worden, dat de oprechtheid in
de bedoelingen der Regeering niet door het
onverantwoordelijk optreden van enkelingen
zoowel militairen als burgers in twijfel
zou kunnen worden gesteld.
Daarnaast is de C.G. uitgegaan van de
stelling, dat, ook na de aanvaarding van de
ontwerp-overeenkomst gewaakt moet wor
den met alle middelen, waarover de Regee
ring beschikt, voor het geestelijk en licha
melijk welzijn van al diegenen,- onverschil
lig van welken landaard of nationaliteit,
die de bescherming van hun belangen van
de Nederlandsche Regeering rekenen te
mogen verwachten. Alleen onder de volle
dige aanvaarding door de republiek van
dezen plicht der Regeering verklaarde de
Commissie-Generaal zich bereid tot het
pacrafeeren van den tekst van deze ontwerp-
o v ereenk omst
Heden zijn te Batavia 435 ex-geïnter
neerde Nederlanders uit Inheemsche kampen
te Djokjakarta en omgeving aangekomen.
Nadat luit.-kol. J. A. J. de Bruyn, de huidige commandant der mariniers, vanochtend de
nieuwe marinierskazerne aan het Toepad te R'dam had geopend, volgde voor het Stadhuis
op den Coolsingel een inspectie van de kranige manschappen, welke plechtigheid ook door
burgemeester Oud werd bijgewoond. (Zie artikel elders op deze pagina)
PRACTISCHE UITWERKING
VAN CHERIBON
In haar toelichting op de overeenkomst
van Linggadjati zegt de C.-G., dat de ge
dachte tot omvorming van Nederlandsoh-
Indië tot een federatieven staat genaamd de
„Ver. Staten van Indonesië", zijn grondslag
vrndt in vroeger gegeven regeeringsver-
klaringen.
Tegen den wensch der Indonesische on
derhandelaars, in plaats van over „een
vrijen, democratisohen staat op federatieven
grondslag" te spreken van een „souverei-
nen" staat, had de C.-G. geen overwegend
bezwaar, daar het overkoepelend verband
van de Nederlandsche Unie door de dele
gatie reeds was aanvaard.
HEDEN IS HET KORPS
281 JAAR OUD
Vandaag waren in Rotterdam de vlaggen
uitgestoken als een uiting van blijdschap
over het feit, dat het korps Mariniers, waar
op de Maasstad altijd zoo prat ging en
terecht! er weer is teruggekeerd. En dat
nog wel op den 281-sten verjaardag van het
korps.
Deze gebeurtenis viel samen met de offi-
cieele opening van de nieuwe kazerne aan
het Toepad, die de oude vertrouwde veste
aan het Oostplein moet vervangen, daar deze
in de Meidagen van 1940 door het vuur werd
verwoest.
Ideaal was deze oude kazerne al lang niet
meer, zoodat de Gem. Geneesk. Dienst des
tijds al groote bezwaren opperde tegen de
bewoning er van. Voorts werden in 1920 en
volgende jaren telkens plannen ter tafel ge
bracht voor een nieuw ge-bouw, doch er kwam
maar niets van, daar de financiën des Rijks
zulks niet gedoogden.
Inmiddels werd in de oude kazerne van
den nood een deugd gemaakt. Het gebouw
werd tot in de uiterste hoeken gébruikt voor
legering van reoraten en leerlingen van de
korps-school. In 1936 werd tenslotte besloten
tot den bouw van een nieuwe kazerne over
te gaan. In overleg met het gemeentebestuur
van Rotterdam werden stappen ondernomen,
te komen tot ruiling va» een stuk grond
aan het Toepad, waarbij de oude kazerne
zou worden afgebroken.
Dit plan ging echter niet door daar de
Stichting „Monumentenzorg" verbood de
oude kazerne af te breken. Tenslotte werd
het terrein aan het Toepad aangekocht. De
oude kazerne zou worden gebruikt als mo
bilisatie-centrum en opslagplaats voor inven
tarissen. De bouw van de kazerne werd in
1939 aanbesteed. De eerste spade werd in den
grond gestoken door het zoontje van den
tegenwoordïgen commandant van het Corps
Mariniers, den generaal-majoor H. F. J. M.
A. von Frijtag Drabbe. Bij den Duitschen
inval in Mei 1940, was het betonnen ge
raamte grootendeels gedeed. Gedurende de
oorlogsjaren werd de afbouw dermate ge
traineerd. dat de Duitschers geen kans kTe-
Ze was niet best, die oude kazerne aan den Oostzeedijk te Rotterdam, doch praat er eens
over met den eersten den besten marinier en 14j voelt zijn bloed plotseling sneller stroomen.
gen, het gebouw te gébruiken. Na de be
vrijding werd het gebouw korten tijd ge
bruikt voor het oplbergen van N.SJB.-ers,
doch in Juni 1945 werd' de afbouw voortgezet,
met den dag van heden als de bekroning
op het werk.
De in 1940 zonder tromgeroffel verdwenen
mariniers hebben vandaag met vliegend
vaandel en slaanden trom hun rentree ge
maakt. Van 5 aan den rand der stad gelegen
punten begon de opmarsch van evenaooveel
compagnieën naar den Coolsingel, terwijl
op de begraafplaats „Crooswijk" een herden
kingsplechtigheid plaats vond. Op den Cool
singel had een defiliee plaats voor minister
Schagen van Leeuwen, luit. - ad m. Helfrieh,
lt.-gen. Kruis en vele andere burgerlijke en
militaire autoriteiten.
Toespraak adm. Helfrieh
In de toespraak, die admiraal Helfrieh
hield, wees hij op het bijzondere van dezen
dag, omdat het H. M. de Koningin behaagd
heeft, het Korps Mariniers als zoodanig te
onderscheiden met de Militaire Willemsorde,
het hoogste eereteek en, dat voor roemrijke
krijgsverrichtingen kan worden verleend en
bracht hij namens alle mariniers eerbiedi
gen dank aan Hare Majesteit.
De admiraal liet vervolgens de roemrijke
gebeurtenissen van de 281 jaren, die het
Korps reeds bestaat, aan het geestesoog
voorbijgaan.
Dadelijk na de oprichting in 1665 ging het
Korps in den strijd onder commandant Wil
lem Jozef Baron Van Genth, culmineerend
in den tocht naar Chatham, de landing aan
de Thames en de verovering van het Fort
Sheerness. Daarna in snel tempo in 1672 en
1673 Solebay, Schooneveld en Kijkduin ter
Zee, Oudewater, Woerden en Senniffe te
land, beslissende slagen, waaruit bleek, dat
het vaderland toch hog i?ets vermocht, keer
punten in die bange periode, toen het land
reddeloos, de Regeering radeloos en het volk
redeloos scheen; 1673 Noord-Amerika, 1704
Gibraltar, daarna Barcelona, Cartagene, Le-
rida, Briguanga, 1774 Suriname, 50 expedi
ties in Ned.-Indië tusschen de jaren 1817 en
1908, waaronder Palembang, Bali?, Boni,
Banjermassin, Atjeh, in 1929 de bezetting
van Curagao, in 1940 de verdediging van
Rotterdam, waar de mariniers den naam
van „zwarte duivels" kregen, strijd in de
Indische wateren en in Oost-Java in 1941
'42 en tenslotte de deelname aan de West-
Europeesche i?nvasie in 1944, toen ze één der
drie gevechtsgroepen van de infanterie der
Koninklijke Prinses Irene Brigade vorm
den, gedurende het allergrootste deel van
den veldtocht onder eigen commando.
Nadat de gevallenen van toen en nu wa
ren herdacht met het presenteeren der ge
weren en 1 minuut eerbiedige stilte, en de
admiraal op de vele en groote verplichtin
gen, welke deze onderscheiding met zich
brengt, had gewezen, besloot hij met de
woorden:
„Moge het op dezen grooten dag voor u,
ja voor het geheele Nederlandsche volk, te
vens een versterking zijn van het nationaal
bewustzijn en den nationalen trots en 'n aan
sporing om de nationale eenheid en de na
tionale eer te bewaren en boven alles te
stellen.
Moge uw Korps groeien en bloeien en
nieuwe lauweren oogsten ter zee en te land,
als onderdeel van en nauw verbonden
met de Koninklijke Marine, waarover ik
de eer heb het bevel te voeren. Moge dit
Koninklijk erkende vaandel, getooid met de
hoogste militaire Koninklijke onderschei-
di?ng, voor u een inspiratie zijn bij de uit
oefening van uw moeilijke verantwoorde
lijke taak en een leidend licht bij het ver
vullen van uw grootschen en eervollen
plicht".
Leve de Koningin.
De moeilijkheden, die voor een gebied
als Nieuw Guinea ui?t de aanvaarding van
de artikelen 3 en 4 der' overeenkomst kun
nen voortvloeien, erkent de C.-G. Het zoil
noodig kunnen zijn aan dit gebied een af
zonderlijken status te geven.
Bij de vorming der Ver. Staten is gedacht
aan een oonstitueerende vergadering, waar
in, naast de deelstaten, ook de minderheids
groepen zijn vertegenwoordigd. De Neder
landsche Regeering beslist daarin niet mee,
doch bepaalt de procedure, zoolang de
nieuwe souvereine Staat nog niet is ge
vormd.
De Nederlandsch-Indonesische Unie sluit
onderschikking van Indonesië aan Neder
land uit. Het gemeenschappelijk gezag is de
Kroon, doch hoe dat gemeenschappelijk
verband er in feite zal gaan uitzien kan nog
slechts voorloopig worden overzien. De Unie
treedt niet in de sfeer der interne aangele
genheden van beide landen, maar verze
kert, dat elk onderwerp, indien beide lan
den daartoe termen aanwezig achten, op het
niveau der Unie kan worden behandeld.
Van Indonesische zijde is groot bezwaar
gemaakt tegen de bepaling, dat de Koning
der Nederlanden aan het hoofd van de Ne
derlandsch-Indonesische Unie staat. Doch in
handhaving van het oppergezag des Konings
is de meest wezenlijke waarborg gelegen
voor de bestendiging van den band tusschen
beide volkeren.
Opengelaten is de vraag, in hoeverre het
Koninklijk oppergezag zal doorwerken in de
hoogste leiding van de Vereenigde Staten van
Indonesië. Waar het onderscheid tusschen
den constitutioneelen Koning in Nederland
en den Koning krachtens het statuut van de
Nederlandsch-Indonesische Unie gedurende
de besprekingen aan de Indonesische zijde
nog geen vast omlijnd begrip was, viel het
voor de Indonesiërs moeilijk met de gelijk-
waardigheidogedachte overeen te brengen,
op dit punt reeds thans een regeling te aan
vaarden.
De hooge Commissarissen, vermeld in ar
tikel 9 van de basisovereenkomst, zijn geen
unieorganen, doch representanten van de
onderscheiden belangensferen van Neder
land en Indonesië.
Sprekend over de andere aspecten dei
overeenkomst zegt de C.G., dat bij die tegen
partij gToote belangstelling bestaat voor cul
tureel contact met Nederland. De republiek
wil vrijheid van handel en beweging houden*
doch is bereid den Nederlanders een begun
stigde positie te geven.
De overgangsperiode dient zoo kort moge
lijk te zijn, zoo besluit de C.G. Bij de voor
bereidende onderhandelingen zal ten volle
rekening moeten worden gehouden met de
wederpartij in deze overeenkomst: de regee
ring der republiek. In dit verband is eraan
gedacht de republiek buitenlandsche verte
genwoordigers te geven, om haar positie, ook
in den overgangstijd, relief te geven. Tus
schen de voorzitters der beide delegaties is
een brief gewisseld, waarin wordt gezegd dat
„allereerst in de nabuurstaten Indonesiërs in
den buitenlandschen dienst zullen worden
opgenomen, op voordracht van de republiek
Indonesië.
Er is geen periode voor den overgangstijd
genoemd. Zij beslaat den tijd die voor de
technische voorzieningen noodig is.
Voor deze aldus in tijd begrensde periode,
blijft juridisch de bestaande rechtsorde over
het gebied van Nederlandsch-Indië gehand
haafd, ook al maakt het de facto erkende
gezag der republiek over Java, Ma doe ra, Su
matra voortdurend overleg noodig. Dit be
treft reeds dadelijk de thans door Nederland
sche troepen bezette gebieden. In deze ge
bieden zal de Regeering niet zonder de meest
strikte waarborgen voor de verzorging van
de aan haar toevertrouwde belangen kunnen
overgaan tot eenigen maatregel, die een ver
mindering zou beteekenen van haar vermo
gen om deze belangen veilig te stellen.
De edele bokssport
Zondagavond beoefenden de Fransch-
Noord-Afrikaansche zwaargewichtbokser,
Benet, en de Fin Oiva Furho, te Malmö,
de boks-,.sport". Benet werd reeds in de
eerste ronde voor enkele tellen neerge
slagen en leek daarna verlamd. Hij vocht
echter door. De Franschman, die 34 jaar
oud was, doch 29 als leeftijd had opge
geven., ging in de achtste ronde weer
neer: knook out. Gisteren is hij in Stock
holm gestorven
Minister Lieftinck heeft bij de Tweede
Kamer een wetsontwerp ingediend, strek
kende tot verlenging van den duur van eenige
heffingen van opcenten, welke eind 1946 zou
den afloopen.
Het betreft hier die opcenten op het even
redig recht van buitenl. effecten, op de rech
ten van successie, van registratie en op den
accijns van suiker.