't Wemelt van de kranten in Zuid-Amerika BEVERIDGE Verschrikkelijke uren in de Fransche Alpen Barmhartigheid als uitgangspunt verworpen NTKUWK LE1DSCHE COURANT VRIJDAG S XOTUDB tttt MET „LA PRENSA" ALS DE VOORNAAMSTE Buenos Aires, Nov. 1946. Dat de Ver. Staten beschikken over groote dagbladen is wel algemeen bekend, doch menigeen zal zich verbazen, wanneer hij kennis maakt met de kranten, die in Zuid- Amer'ijka verschijnen. Het is ongelooflijk, wat er dagelijks te Buenos Aires van de pers komt. En niet alleen in de hoofdstad. Schier elke plaats van eenige beteekenis heeft haar dagblad. Als een sprekend voorbeeld moge ik wij zen op een stadje in het verre Zuiden, Co- modoro Rivadavia, waar ik mijn Zuid-Ameri- kaansche gemeente heb en waar de Bataaf- sche een olieveld exploiteert. Comodoro Rivadavia ligt een 2000 km ten Zuiden van Buenos Aires en telt ongeveer 10.000 inwoners. Hier verschijnen ïm flink formaat en met 10—12 pagina's niet minder dan drie dagbladen. En dit is g^en uitzon dering, maar regel, zoodat men eenigszins een iidee krijgt van wat er in de verschil lende provincies, territorios en belangrijkste steden wordt gedrukt en gelezen. Het gaat nu uitsluitend over de nieuws bladen, en dus niet over de verscheidene vakbladen en over hetgeen speciaal voor de dames wordt gepubliceerd. En als de vraag wordt gedaan, hoe al die dagbladen, welke toch geen reuzenoplagen hebben, kunnen bestaan, dan "te Up+ antwoord- door de ad vertenties. Met advertentie^ net alge meen nier zeer guL In een stad of dorp adverteeren alle dokters, advocaten, winke liers, enz. En omdat er steeds veel huizen en landerijen worden verkocht, ontbreekt ook dit soort advertenties niet. Dit geldt dan speciaal voor de bladen, dïie in het bin nenland worden uitgegeven. De dagbladen, welke in Buenos Aires verschijnen, vertoonen niet zoozeer een plaatselijk, maar eerder een nationaal ka rakter, al spreekt het vanzelf, dat het plaatselijk nieuws niet ontbreekt. Omdat hier de zetel der regeering is en het parle ment zijn zittingen houdt, is er altijd heel wat mee te deelen. Er verschijnt in Buenos Aires een groot aantal dagbladen van meer of minder betee kenis. We kunnen volstaan me er vijf te noe men, namelijk „La Prensa", „La Nación", ,E1 Mundo", „La Razón" en „Critica". De drie eersgenoemden komen des morgens uit: ae twee laas t genoemde des namiddags, er wijl die dan des avonds nog een aparte editie uit geven. Zonder vrees voor tegenspraak mag gezegd worden, dat „La Prensa" de prins der dag bladen is, niet alleen in Argentinië, maar in geheel Zuid-Amerika. Dit blad werd opge richt den 18den October van het .jaar 1869 door den heer J. C. Paz en behoort nog al tijd aan de familie Paz. Het blad is van vrij groot formaat, namelijk 44 bij 58 cm. Het heeft een oplaag van ruim 400.000 exempla ren, erwijl sommige extra edities over het half millioen komen. Ondanks het feit, dat ook hier over papierschaarschte wordt ge sproken, komt „La Prensa" dagelijks uit met 2840 pagina's; het Zondagsnummer met 58 pagina's. Deze cijfers zijn wel geschikt om de te doen watertanden! nahiuriik ook zijn vaste aantal „leaders", waarin plaatselijke, na tionale en ook internationale feiten en toe standen worden besproken. Schier alle landen der wereld worden herdacht, als zij him na- tionalen feestdag vieren. Vervolgens komt er allerlei nieuws op poli tiek gebied, verslagen van bijeenkomsten, enz. Met de provincie Buenos Aires vooraan, pas seer en nu de provincies en territorios de revue, zoodat we goed op de hoogte blijven van de gebeurtenissen in het geheele land. Het zou te veel plaats vergen, om den gehee- len inhoud van dit blad te vermelden; men begrijpt wel, dat er schier niets ontbreekt; vermakelijkheden, verslagen van voetbalwed strijden. beursberichten, scheepvaart, kerk nieuws, enz. Tusschen al dezen tekst komen de groote advertenties tegen, soms een heele en ook wel een dubbele pagina. De laatste bladzijden worden ingenomen door advertenties, waarin de verkoop van huizen en landerijen wordt aangekondigd. Maar vooraf gaan nog de doodsberichten, waarvan „La Prensa" er eiken dag gemiddeld 80 plaatst. Het Zondagsnummer, zooals gezegd van 58 pagina's, heeft dan drie bijbladen: in het tweede bijblad worden binnenlandsche en ook buitenlaindsche boeken besproken en in dit bijblad staan dan ook de verkoops-adver- tenties, in zulk een hoeveelheid, dat men den indruk krijgt, of alles wat loa en vast is wordt verkocht. Er zijn makelaars, die we kelijks voor millioenen omzetten, en het aan tal makelaars is zeer groot. Op gezette tijden worden artikelen opge nomen van deskundige medewerkers, op het gebied van land- en tuinbouw, pluimvee en veeteelt. Andere specialisten verrijken regel matig den inhoud van dit blad. En wanneer ik nog vermeld, dat men gratis adviezen kan krijgen van dokters, advocaten en land- en tuin bouw-spec alit ei ten, dan men gebruik kan maken van de bibliotheek en dat ,La Prensa" er zelfs een muziekschool op na houdt en daarbij voeg, dat ieder daarvan kan gebruik maken, onverschillig of hij al of niet abon- né van het blad is, dan blijkt wel duidelijk, dat het een voornaam dagblad is en dat een en ander op vorstelijke schaal is ingericht. Geen wonder, dat bezoekende staatslieden en journalisten niet verzuimen om aan de redactie van „La Prensa" en bezoek te bren gen. Ook onze gezant heeft enkele dagen ge- Iedereen in Buenos Aires kent dit paleis, waaruit vaak zulke felle maar gedocumen teerde critiek wordt geleverd om mis standen te signaleeren. leden een bezoek aan dit blad gebracht. Men wordt steeds hoffelijk en voorkomend ont vangen en als het een groep bezoekers is, b.v. leerlingen of studenten, dan komt de foto in de krant. Dat aan dit alles een uitstekende organisatie ten grondslag lig, behoeft wel niet verzekerd te worden. Wat een arbeid, om eiken dag zulk een blad met dien rijken inhoud te pu- bliceeren. Behalve op 2 Januari komt het blad eiken dag uit. Me dunkt, het is voor de leden der redactie wel een gebonden leven En ik kan begrijpen, dat één dier heeren mij toevoegde: de journalistiek is een ziekte. Misschien meende hij het niet zoo kwaad en zei hij dat' alleen, omdat ik woor den van waardeering sprak voor zijn blad. Om dit artikeltje niet te lang te doen zijn, wijs ik in een volgend artikel nog op enkele karakteristieken van de Argent ij nsche pers. Ds. A. C. SONNEVELDT. EEN AMERIK. VLIEGTUIG NEERGESTORT „Er is geen hoop meer voor ons, indien voor het vallen van den nacht geen voedsel, medioamjanten en kleeding wordt afgewor pen", telegrafeerde de marconist van het, In de Fransahe Alipen verongelukte Amerika ari sche vliegtuig, gistermiddag. Uit Udine, waar men dit sein opving, trok ken honderd van de beste Amerikaansohe alpenjagers, voorzien van de meest moderne hulpmiddelen het gebergte in, om de ver lorenen te zoeken. Van alle vliegvelden in Frankrijk, Zwit serland en Italië zwermden vliegtuigen van alle types, voorzien van voedsel, medicijnen en dekens uit, maar noch de klimmers, noch de vliegers vonden een spoor van het wrak. Het bericht van gisteren, dat een rook pluim was waargenomen op de plaats waar het toestel neerkwam, is later .ingetrokken. On verrichter zake keerden alle machines op haar bases terug. Zij zouden dezen nacht opnieuw opstijgen, om te zien of er ook licht signalen in het gebergte waarneembaar wa ren. Sindsdien werden de radioboodschappen zwakker en verwarder. Zij meldden gister avond dat «er nog geen dooden rond het wrak waren, doch met het verstrijken van de uren, vermindert de hoop, dat men de gewonden nog levend kan bergen. Het drama vorderde nu al zestig uur. Zes tig uur, waarin mannen, vrouwen en kinde ren onder de meest barre omstandigheden in sneeuwstormen en ijs bij 20 graden vorst in het gebergte waren. Het meest wanhopige telegram was dat, waarin de vermisten meld den: „Rondcirkelende vliegtuigen zien ons niet". Onder de 11 passagiers, van wie vijf ern stig en zes licht gewond zijn, bevinden zich brigade-generaal Hayes met zijn vrouw en dochter, de vrouw van generaal Tate, wiens zoon, kapitein Tate, de machine bestuurde, generaal S nave ley. commandant van de Ame- rikaansche luchtstrijdkrachten in Oostenrijk en kolonel Mac Mahon met vrouw en doch ter. Een oude man komt op bezoek. En aanstonds maakt ieder zich op om hem eer te bewijzen. De Economische Hoogeschoo 1 te Rotterdam neemt daarbij het initiatief en offreert den hoogen gast het eere-doctoraat. Anderen zul len ongetwijfeld vojgen bij het huldigen van dezen grooten tijdgenoot wiens naam in de Angelsaksische landen niets minder is dan een program. Wie is eigenlijk deze Lord Beveridge, over wien wij hier schrijven? Is hij een van de Engelsche helden, die den oorlog hebben gewonnen, of heeft hij zich in bijzondere mate verdienstelijk gemaakt voor ons zoo zwaar getroffen land en volk? Wie in deze richting de beteekenis van Lord Beveridge zoekt, komt bedrogen uit. Lord Beveridge is geen oorlogsheld. Hij is een man des vredes en zijn grootsche con ceptie, waaraan hij zijn leven heeft gewijd, is werkelijkheid geworden in het eerste jaar na den oorlog. Hij is de man, die Engeland een reeks van sociale wetten heeft ge schonken, waardoor dit volk zich geruster gevoelt tegenover een nog veelszins onzekere toekomst. Beveridge heeft met schier profetisch en blik gezien, welke vraag na den oorlog ac tueel zou zijn bij den terugkeer van de zegevierende legers naar het vaderland. Hij wist, dat de Engelsche arbeider de voor- oorlogsche perioden van economische crisi9 nog niet was vergeten. Het spook van de werkloosheid mocht al door de koortsach tige oorlogsproductie sterk op den achter grond zijn gedrongen, geheel verdrongen was het nog niet. Het leefde nog steeds in de harten der arbeiders, die zich nog maar al te goed de kwade dagen van de werk loosheid herinnerden. Beveridge heeft die vrees gevoeld en hij heeft getracht er een antwoord op te geven. Hij heeft steeds een warme belangstelling gehad voor socale problemen. Reeds als student zocht hij aansluiting bij de bewe ging der .Settlements", nederzettingen van academici in de Londensche armenwijken. Als advocaat was hij later verbonden aan een adviesbureau voor arbeiders en als hoofdartikelenschrijver in de „Morning Post" ontvouwde hij al vroeg zijn ideeën over de bestrijding van de werkloosheid. Deze ideeën heeft hij later in de practijk om kunnen zetten als voorzitter van het comité, dat toezicht moest uitoefenen op het werk loosheidsfonds. Zijn groote deskundigheid deed Beveridge zelfs den raadsman worden van zijn poli tieke tegenstanders. Want hoewel hij tot de Liberale Parij behoort, werd hij toch in 1941 door den Labour-minister in het coalitie kabinet tot voorzitter benoemd van een in terdepartementale commissie welke tot op dracht had een plan voor sociale verzeke ringen uit te werken, een plan dat na den oorlog zou kunnen worden uitgevoerd. Dit was een kolfje naar de hand van Be veridge. Eind 1942 was zijn plan gereed. Het was zijn antwoord op de vrees voor het spook der werkloosheid, dat nog altijd leefde in de harten der arbeiders. Hij bood ze „social security", sociale zekerheid", van de wieg tot het graf". Slechts op enkele punten gewijzigd, is het Beveridge-plan in Engeland wet geworden. Politieke strijd is er eigenlijk niet over ge voerd, want alle politieke partijen hadden zich er achter gesteld. Zij hoopten door mid del van dit plan de komende sociale revo lutie van na den oorlog op te vangen en in van te voren bepaalde banen te leiden. Van dit gezichtspunt uit beschouwd heeft het plan uitnemend gewerkt. Het heeft de vrees voor gebrek bij de massa getemperd. In een volgend arteikel gaan wij na met welke middelen Beveridge zijn belofte van „freedom from want", „bevrijding van ge brek", hoopt te vervullen. Mr. G. J. LAMMERS Han van Meegeren ligt in het ziekenhuis De roemruchte kunstschilder Han van Meegeren moet een paar weken rust hou den, daar hij last heeft van hoogen bloed druk.. Hij is in een ziekenhuis opgenomen. De werkzaamheden inzake de verificatie van zijn faillissement zijn nog steeds gaande. Wat het expertiseonderzoek van zijn schilderijen betreft, het werk zal nog door een Engëlschen deskundige worden getest. Fraai en degelijk zooals „La Prensa" zelf, zijn de lokaliteiten van het gebouw, waarin deze groote Zuid-Amerikaansche krant wordt samengesteld. Dit Is een aanblik in de hall van fïe advertentie-afdeeling. abonné's heeft, worden toen ae meeste exem plaren op straat verkocht door een heir- leger van krantenjongens. „La Prensa" komt reeds des morgens om 5 uur uit en zoo doende kunnen de tienduizenden, welke in de voorsteden wonen en per trein eiken dag naar Buenos Aires komen, him krant in den trein koopen en lezen. Ook wij ontvangen het blad door middel van deze jongens en eiken mor gen om 7 uur glijdt het nummer in onze gang, zoodat we den dag beginnen met het lezen van dat blad. Al dit papier en al dit nieuws ontvangen we voor 3 pesos oer maand. In groote trekken is de inhoud als volgt: In den kop van het blad wordt het belang rijkste niepws in binnen- en buitenland met vetgedrukte titels aangewezen en voorts de inhoud van het blad vermeld. In tegenstelling met de andere genoemde dagbladen, welke op de eerste pagina met het buitenlandsche nieuws beginnen, volgen bij „La Prensa" eerst een vijf of zestal pagina's kleine advertenties, in acht kolommen. Dat zijn dus enkele duizenden advertenties. Daarna volgt eerst een steeds belangrijk artikel van de redactie. Dan komt het bui- tenlandsch nieuws, steeds zeer uitvoerig, zoo dat we geheel op de hoogte blijven van het geen in de wereld gebeurt. Kosten worden niet ontzien, want indien een of ander bekend staatsman een rede houdt, wordt die terstond telegrafisch overgeseind en in extenso op genomen. Verschillende correspondenten in onderscheidene landen geven bij dit buiten- landsch nieuws voorts nog belangwekkende commentaren. Na dit buitenlandsch nieuws volgen een Emigratie naar Brazilië heeft geen Regeeringssteun Landverhuizing naar Suriname gaat voor Eenige duizenden menschen verdrongen zich gisteravond voor den ingang van het Indisch Instituut te A'dam, waar een ver gadering was aangekondigd door de veree- niging „De Emigrant" en waar mededee- lingen zouden worden gedaan over de emi gratie naar Brazilië. Tot groote teleurstel ling van de emigratielustigen mocht de ver gadering echter op last van het dep. van Soc. Zaken geen doorgang vinden, daar het niet geoorloofd is een openbare vergadering te beleggen over emigratie naar een bepaald land, terwijl bovendien van Regeeringszijde besloten is, de voorgenomen aanmoediging van emigr e naar Brazilië te wijzigen in een stimuleering van de landverhuizing naar Suriname. TEGEN DRIE LAND WACHTERS DE DOODSTRAF GEEISCHT. De proc.-fiscaal bij het B.G. te Utrecht eischte tegen de 1 andwachters S. A. Dries- sen uit Utrecht, Joh. Kramer uit Maartens dijk en Joh. Jans uit Amsterdam de dood straf. Zij werden ervan beschuldigd in Oct. '44 overvallen gepleegd te hebben en hun arrestanten op beestachtige wijze te hebben mishandeld. Tegen J. T. Huygen. uit Maas tricht, en L. Louter, uit Heydoom, werd resp. 15 en 12 jaar geëischt. DE DAG DER POLITIEKE DELINQUENTEN (Van onzen Parlementsredacteur) Vrijwel den geheelen ochtend en een groot deel van den middag is gisteren door de Twee de Kamer besteed aan de besprekingen van het probleem der politieke delinquenten. In het algemeen kan men zidh met vrijlating der bedoelde personen wel vereenigen, maar de methode en de motiveering der Regeering vonden geen algemeene instem ming. Doch ieder voelde: we moeten van dit tijd-, energie- en veel geld verslindende probleem, met zijn nasleep van zedelijke èllende, af. De methoden, welke in het verleden zijn gebruikt, vonden bij niemand verdediging en de wijze, waarop met en in de kampen is huisgehouden, ondervonden veel critiek. Deze was reeds gebleken uit het rapport van de Commissie voor Straf- en Privaatrecht over haar bezoek aan de kampen in Mei 1946 gebracht. We verheugen ons over den in het debat overheerschen- den toon, waarin het recht de eerste plaats behield èn de barmhartigheid niet als het principieele uitgangspunt voor het beleid werd voorop geschreven. Voorts had men oog voor de oorzaken, waardoor de vrij lating niet zoover gevorderd was als de Regeering zich aanvankelijk had voorge steld en dat de nazorg voor de vrijgelatenen ons nog groote zorgen zal brengen. Minister VAN MAARSEVEEN heeft aan de sprekers van de onderscheiden fracties alle eer bewezen en zijn uitvoerig antwoord is voor het beter begrijpen van elkaar niet onnut geweest. De minister kon niet verzekeren, dat er geen enkele onschuldige meer vastzit of dat er geen enkele gedetineerde zonder dos sier meer is onder de 33.425, die op 16 Nov. nog in detentie waren. Maar hij zal er op letten. Nagegaan zal worden of Duindorp, waar op vrijwel iedereen had aangedrongen, kan worden ontruimd. De algemeene wensch, dat kranten zullen worden toegelaten, zal eveneens in vervulling gaan. Zelfs voor De Waarheid. Ook het rooken zal worden toe gelaten; het is reeds vergiind. De Regee ring is voorts bereid een voorbeeld te geven en onder bepaalde waarborgen „lichte" ge vallen in dienst te nemen. De gezagshand- having zal zij in het oog houden. Internee- ring kan de minister steeds verlengen. Voor amnestie voelt hij niet veei. Men mag niet zeggen in het algemeen, dat de grooten vrijloopen en de kleinen gestraft worden. Mussert is geëxecuteerd en anderen zullen volgen. Excuses tegenover de NE.B.-ers liggen niet op onzen weg. Zij hebben te be denken wat de bezetter ons heeft aange daan en wat zij hebben ondervonden is nog heel wat minder erg. Barmhartigheid zijn we aan ons zelf verschuldigd. De doodstraf moet gehandhaafd worden. Het niet-toepas sen er van kan de minister niet toezeggen. De PJt-A. zal door den minister nog eens opzettelijk bekeken worden. Dit zijn enkele hoofdpunten uit de minis- terieele rede. Vele Kamerleden zullen daarin iets van hun wenschen heb ben teruggevonden. Niemand zal geheel be vredigd zijn. Dat kan ook niet. De hoofdstukken der begrooting werden daarna goedgekeurd en de begrooting zelf werd zonder stemming aanvaard. Een naturalisatie-ontwerp werd in den na middag na eenig debat nog afgedaan. On der de nieuwe Nederlanders zijn ook enkele o u d-Span j estrij ders Een begin werd gemaakt met Binnenland sche Zaken. De K.NA.C. heeft den webbeheerders verzocht het aanbrengen van bermplantjes of contrasteer end e kantsteenen te bevorde ren voor de geleiding en de veiligheid het wegverkeer by duisternis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1946 | | pagina 5