Zonderlinge kennismaking
ONZE
AMERIKANEN
ONTMOETINGEN MET' CHAKIVAKIUS
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 12 OCTOBER 19M
met Amerikaansche jeugd en toch.
Woensdag en Zaterdag a.s. zal aan de
Residentie een voorrecht te beurt vallen,
dat vele andere steden in Nederland in'de
laatste weken al hebben gehad. Dan zullen
re, de uit Amerika, via Engeland en Zwe
den t overgekomen vertegenwoordi
gers van de „Youth for Christ "-beweging, in
een van de grootste gebouwen van Den
Haag tot ons spreken. Omdat veel men-
schen over deze Beweging iets gehoord heb
ben, maar toch niet weten wat het precies
is, wil ik hier graag iets meedeelen over
dit Réveil, dat met de kracht van een
storm over de wereld gaat en vele harten
aangrijpt.
Het was in de jaren 1940194.1. Overal
woedde de wereldorkaan. Ook Amerika werd
meegesleept in den alles opeischenden oor
log. De Amerikaansche mannen waren aan
de fronten en vervulden hun eenzame taak
in de loopgraven,bij de marine of in de
luchtmacht. Thuis zag het er donker uit.
Honderdduizenden Amerikaansche vrouwen
waren door de Regeering geëngageerd om
werk in het belang van het vaderland te
doen, zooals Roode Kruis-verzorging, ambu
lance-werk, pakket-verzending, chauffeeren
etc. Zij moesten daarvoor dikwijls hun kin
deren in den steek laten, die buitenshuis
werden uitbesteed, om zelf de groote taak
van het vaderland te kunnen dienen.
Toen heeft God het aan sommigen in het
hart gegeven, om iets te doen voor de jeugd
in Amerika, die aan zichzelf was overge
laten en geestelijk m gevaar van verwilde
ring verkeerden. De gedachte kwam op,
om de jeugd van Amerika Jezus Christus
als het eenig afdoend antwoord op alle
levensvragen voor oogen te stellen. De
jeugd had allang genoeg vastgezeten in haar
intellectueele twijfel en haar jonge hart
stukgescheurd aan doornen en distels van
materialisme en allerlei dorre levensbe
schouwingen, die toch geen nieuwe bezie
ling konden brengen. Nu zouden zij de
jeugd binnenleiden in een andere wereld,
met andere idealen, die rechtstreeks uit God
geboren zijn en waarvan Jezus Christus zelf
de brenger is.
In 1940 trad het meest op den voorgrond
de verzekeringsagent Wyrtzen, later opge
volgd door den Baptisten predikant Torrey
Johnson. Johnson had begrepen dat de beste
manier om de jeugd voor Christus te win
nen was, de jeugd door de jeugd zelf te
benaderen. „Bedenkt zei hij, „dat dit is de
„Je u g d-voor-Christus-beweging". Maak dus
je plannen en toebereidselen zóó, dat de
jeugd je altijd voor den geest staat." Hij
zocht de jeugd op in haar bioscopeh, schouw-
bi"'1'^ ^"slokalen De orkesten van Chi
cago, die bij andere gelegenheden voor den
da. „en, engageerde hij voor avonden
waar zij de verkondiging van het Evangelie
begeleidden. En de grootste greep die John
son deed was deze: Hij wist, dat de Zater
dagavonden in Amerika gebruikt worden
om pleizier te maken; de weekloonen zijn
dan uitbetaald en worden uitgegeven in
vreemde ontspanning, en lichtzinnig vermaak,
met als gevolg moreele katers en zware
hoofden bij de jeugd op den Zondagmorgen.
Johnson had den moed toen beslag te leggen
Saxoioon-lawaai en de stilte van dit
brokje natuur, ze vormen wèl een schril
contrast. Maar toch hoorden de beide
beelden gisteren bij elkaar, want ook
langs dezen weg, de weg in Apeldoorn,
waarover 20 jongelui hun laatste reis
maakten, gingen gedachten aan de
Eeuwigheid....
om te zien, hoe deze meetings, dank zij een
uitstekende techniek, de grootste gebouwen
van New "Êork en Chicago te klein doen zijn
om de scharen van jeugd te bevatten. Zelf
heb ik in New York een van deze samen
komsten bijgewoond en ik moet zeggen, dat
op de Zaterdagavonden. Dien avond worden
nu al jaren lang in heel Amerika de kolos
sale meetings voor de Beweging gehouden
en het is merkwaardig, en ook beschamend,
ik heenging met een juichend hart, dank
baar en blij, dat Gods Geest Pinksteren nog
altijd tot een tegenwoordige werkelijkheid
maakt.
Nu vertegenwoordigers van deze Bewe
ging in Nederland zijn en de volgende week
Den Haag zullen bezoeken, lijkt het mij
gewenscht een korte leidraad te geven bij
de vraag, hoe wij deze avonden moeten
bijwonen. -Zonder een bepaalde voorberei
ding is het haast onmogelijk iets van wezen
lijke waarde uit deze samenkomsten mee
naar huis te nemen.
In de eerste plaats zou ik willen raden:
Kom zonder vooroordeel. Wie komt terwijl
hij denkt: „AmerikaanschMethodisme! en
daarom niets voor mij," heeft van tevoren
al het kanaal verstopt, waarlangs God hem
zoekt te bereiken.
In de tweede plaats: Laat toe, dat U van
U zelf wordt losgemaakt. Dat is voor Hol
landers een bovenmenschelijke opdracht:
Los te worden van je gewichtigheid, van
je belangrijkheid, van je eerwaardigheid en
weieerwaardigheid. Wii willen daar liever
niet van afkomen, want wij denken, dat wij
dan iets wezenlijks verliezen, terwijl wij
toch in werkelijkheid niets anders zouden
kwijt raken dan dingen, die je geestelijken
groei in den weg zitten, ad res: Nicodemus
in den Bijbel. Laat deze menschen toe U
los te maken van U zelf.
In de derde plaats: Als Rev. Don Devos
U dien avond in het Engelsch zal leeren
zingen op zijn bezielde manier, denk dan
niet dat hij een clown is; er is nu eenmaal
altijd weinig verschil tusschen een heilige
en een dwaas. In Amsterdam leerde hij de
zaal zingen: „Jezus is the Way; Jezus is the
Truth; Jezus is the Life" (Jezus is de Weg,
de Waarheid, het Leven) en legde ons tel
kens het refrein op de lippen: „And He is
mine, mine, mine". Zeg dan vooral niet:
„Mag dat nu wel? Mag men 1500 jongens
en meisjes, die zoomaar van de straat zijn
binnengeloopen, laten zeggen: „Jezus is
van mij?"
Laat ik U dan vertellen hoe het met mij
zelf gegaan is. Na die vergadering bleef dat
Een groot, veelzijdig en geestig man is
van ons heengegaan. Hoewel hij halfweg
was naar den ouderdom der zéér sterken,
naar het oudtestamentische woord, hadden
degenen die hem gekend hebben, toch dit
einde eigenlijk nog niet verwacht.
Dr Gerard Nolst Trenité was geen licha
melijk zeer sterk man, ja, maakte zelfs den
indruk van eenigszins tenger te zijn in elk
opzicht. Maar hij was taai en had een ge
weldige geestkracht.
Op velerlei gebied zal men hem missen.
Hij was gepromoveerd in de Staatsweten
schappen, maar had tegelijkertijd klassieke
letteren gestudeerd. Als leeraar in het
Engelsch was hij een der bekwaamste docen
ten in Nederland, maar tevens een der
beste kenners van onze moedertaal. Wie
hem, al was het ook maar een enkele maal,
sprak, kwam dadelijk onder den indruk van
zijn fijne, eenigszins Fransche geestigheid
en zijn brandende liefde voor zuiver Neder-
landsch. Zijn werkje „Is dat goed Neder-
landsch?" getuigt hiervan en het feit dat
het in korten tijd, ondanks moeilijkheden
op het gebied der papiervoorziening een half
dozijn drukken beleefde, bewijst afdoende
hoezeer men het boekje waardeert.
Natuurlijk loopt iemand met veel geest
drift altijd gevaar eenigszins te overdrij
ven. Dit is Charivarius dan ook ten op
zichte van zijn werk verweten, maar meestal
zonder grond. Er bestaat in de laatste jaren
in onze maatschappij, en helaas ook in onze
scholen een neiging om alle taaltucht vaar
wel te zeggen. Wie het Nederlandsch onzer
jonge landgenooten leest, behoeft, indien hij
een critisch oog en oor heeft, daaraan niet
lang te twijfelen.
Zelfs aan onze universiteiten doceeren
hoogleeraren die in dit opzicht niet vrij uit
gaan, ondanks hun groote geleerdheid. Er
is bij sommigen een streven om alles, wat
de spraakmakende gemeente in haar onwe
tendheid en tuchteloosheid wel eens zegt,
dadelijk met gejuich in te halen en op den
troon te zetten. Want taal is immers geen
dood organisme, maar levend als een jonge,
groene boom! Inderdaad, maar men ver
refrein wel drie dagen lang in mijn ooren
en in mijn hart hangen, en ik kon er voor
mijzelf niet los van komen. Veronderstel
nu, dat het zoo ook blijft hangen in het
hart van iemand, die nog niet den beslis
send en stap in zijn leven heeft gedaan, en
dat hij dan zou gaan vragen: „Dwaas die
je bent! Dat zingt nu wel van binnen in je,
maar is het wéér? Is Jezus van mij?" En
hij zou dan ernst met die vraag gaan
maken, dan zou het blijken, dat die avond
juist voor hém is geweest, en dat het lied
Yièm het meest van allen in de zaal heeft
gegeven.
In de vierde plaats: Aan het eind van de
meeting komt het oogenblik, dat het meest
van ons geloof zal vragen, als Rev. Spen
cer de Jong de jeugd zal vragen zich nu
over te geven aan Christus. Als dan even
later door de zaal het zacht gesohuivel van
naderende jongens en meisjes wordt ge
hoord, moeten zij die Christenen zijn in de
zaal, bidden en vragen of God alle gevoel
van schaamte bij die jeugd weg wil nemen,
zoodat er nog meer komen. Op dit gebed
zullen ze komen.
Is dit alles nu misschien overdreven, en
geëxalteerd? Ik antwoord zeer beslist: Neen.
U zult zien hoe frisöh het is! MaaT dit is
origineel Christelijk; een geweldige poging
om kanalen te graven of op>en te breken
als zij verstopt zijn, waarlangs stroomen
van levend water kunnen vloeien.
En eindelijk: Kerkelijk Nederland zij ge
rust: De boodschap die deze mannen bren
gen is wat de Engelsch man noemt: the sound
Gosp>el, het volle Evangelie zooals Paulus,
Luther, Calvijn en Pascal het brachten, de
boodschap van het Kruis. Alleen de methode
is anders dan die van alle Nederlandsche
Kerken, en alleen daarom al de moeite
waard om ermee kennis te maken. Ais het
bovendien blijkt, dat deze methode door
den Heer van den oogst gebruikt wordt om
duizenden, ja millioenen tot ware levens
verandering te brengen, zal de vraag zich
opdringen aan allen die met jeugd-buiten-
Christus te maken hebben, óf, en in hoever
wij iets. van hen kunnen leeren, in ieder
geval, waar het geheim ligt van him zege
tocht door de wereld.
Aan de „Youth for Christ Movement"
roepen wij een hartelijk welkom toe bij haar
komst in Den Haag, in naam van allen, die
wel met Bismark gelooven, dat iedere stad
een boo ze zweer is op het lichaam der
Ja zelfs saxofoons, die jazz-melodieën
scherp doen schallen, worden aangegre
pen om het gestelde doel te bereiken:
de jeugd te winnen voor Christus
mensohheid, maar toch vasthouden aan het
geloof, dat ook de stad voor den Heer van
de wereld zal worden gewonnen.
A. G. BARKEY WOLF.
Vervolg van kolom. 4.)
we dreigen nu in de klem te komen en het
gevaar bestaat, dat straks een opvordering
plaats vindt tegen koersen, die zeer on
gunstig zijn. Dan zouden de houders der
Amerikaansche aandeel en de partij wor
den, die het gelag betalen. Ook van dezen
kant bezien, achten wij de zaak weinig
bevredigend.
Laat ons hopen, dat het zoo ver niet
komt, en de minister erin slaagt om straks
nog voldoende buitenlandsche creddeten op
te nemen.
geet daarbij dat zelfs de mooiste jonge boo-
men ook het snoeimes noodig hebben. En
nu is het de groote verdienste van Chari
varius geweest, dat hij tot heil van den ge
zonden groei onzer moedertaal dit snoeimes
met krachtige en bekwame hand heeft ge
bruikt. Wanneer dan degenen die alles wat
maar ooit door wie dan ook was gezegd,
tot zuiver, goed Nederlandsch willen ver
klaren, hem aanvielen over zijn purisme,
kon hij dat best verdragen, omdat hij zeer
goed voelde dat het gezonde verstand aan
zijn zijde stond. Ik herinner me levendig
hoe hartelijk hij zich amuseerde, toen hij me
eens vertelde dat een onzer hoogleeraren had
geschreven: „Charivarius is een zrekte". Hij
vond dat geestig gezegd en voor elke gees
tigheid was hij ontvankelijk. Dat lag in zijn
aard. Want men kon geen kwartier met hem
praten of hij had onwillekeurig een goeie
zet gedaan. De conversatie met hem was
dan ook een genot.
Wie zijn bundels „Rurze-rijmen" heeft gë-
lezen, zal begrijpen wat hij in het gesprek
aan zijn hoorder kon schenken. Ook in zijn
„Klusjes en Kliekjes", zijn „Godengesprek-
ken" en zijn „Geschiedenis des Vaderlands"
op rijm, vindt men hem in al zijn kracht.
Maar niet alleen op dit gebied was hij een
schrijver, die de moeite waard was om ge
lezen te worden. Ook in zijn tooneelstukjes
toonde hij zich een meester. Ik denk hier
b.v. aan zijn geestig stuk „Het nieuwe
systeem"
Doch zelfs als hij ernstige en uit den aard
der zaak wat „droge" onderwerpen behan
delde, Wist hij nog smeuïg te zijn. Als ar
ééci soort van boeken is, dat toch wel droog
moet zijn, zijn het die met uitspraakregels
voor een vreemde taal. Wanneer men echter
zijn werkje „Drop your foreign accent" ter
hand neemt, kan men zich daarmee buiten
gewoon vermaken. De wijze, waarop hij
den draak steekt met de grillige Engelsche
uitspraak is allerkoddigst, maartegelijk
leerzaam. Zijn groote bescheidenheid en zijn
gebrek aan koopmansgaven hebben aan dit
werkje niet de bekendheid gegeven, die het
Het protest van de effectenbeurs tegen d»e
uitlatingen van minister Lieftinck in zakje
den verkoop van Amerikaansche fondsen en
de positie der Beurs kan als van secondair
belang worden beschouwd bij het over-zien
der netelige vraagstukken, welke de finan
ciering van den import stelt. Als symptoom
van den drang naar meerdere vrijheid is het
protest der beurs overigens teekenend. Zien
wij het goed, dan bestaat de tegenstelling
tusschen den minister en de effectenbeurs
niet hierin, dat men ter beurze ontkent, dat
liquidatie van Amerikaansche aandeelen
tengevolge van onze nationale armoede niet
noodzakelijk zou zijn, maar gaat het ge
schil meer over de methode, die daarbij ge
volgd dient te worden.
De beurs vindt het niet juist, dat bij ver
koop van de waardevolle Amerikaansche
effecten 40 procent der opbrengst in ge
blokkeerd geld wordt uitgekeerd, terwijl de
mogelijkheid tot ruiling in locale fondsen
uitgesloten is voor dit geblokkeerd gedeelte.
Waarom moeten de verkoopers in deze on
gunstige positie worden gebracht?
Verder zijn de beursmensehen van oor
deel, dat de verkoop der Amerikaansche aan
deelen het beste via de normale kanalen kan
geschieden, dus over de beurs.
De bevrediging onzer buitenlandsche ore-
dietbehoeften vormt echter het belangrijk
ste vraagstuk. Het beeld, dat minister Lief
tinck daarover gaf, was inderdaad niet op
wekkend. Dit jaar hebben we voor de finan
ciering 350 400 millioen dollar noodig, die
men vindt in de afgesloten Leeningen., ge
accumuleerde dollarsald'i, lossingen, verkoop
van fondsen e.d.
Maar 1947 zal het topjaar wonden voor de
financiering onzer investeeringen en de mi
nister verklaarde, dat het volgend jaar de
belastingbalans waarschijnlijk het grootste
deficit te zien zal geven.
Nu blijkt, dat de vooruitzichten op nieuwe
buitenlandsche creddeten door de gewijzigde
omstandigheden in Amerika niet erg op
wekkend zijn.
De New-Yorksche emissiemarkt is meer
dan verzadigd en den laatsten tijd mislukken
er herhaaldelijk nieuwe uitgiften.
Onze hoop is voor 1947 gevestigd op de in
ternationale herstelbanken als New-York
zich herstelt op eigen Nederlandsche emis
sies in Waldstreet.
En voor de rest zal de verkoop van dollar-
fondsen uitkomst moeten brengen.
In welke mate deze liquidatie zaP dienen
plaats te hebben, hangt dus af van de vraag
of ons land het volgend jaar voldoende cre
ddeten in het buitenland zal kunnen opne
men. De minister verklaarde in dit ver
band, dat er een moment kan intreden, dat
hij de meest rigoureuze maatregelen, zal
moeten nemen.
Dit ziet er vrij dreigend uit voor de be
zitters van Amerikaansche fondsen.
Naar het ons voorkomt, hangt het hoofd
zakelijk af van de bereidheid van het bui
tenland om ons voldoende creddeten te ver
schaffen, of we gedwongen zullen worden
ons Amerikaansch bezit te liquideeren. Dit
is een buitengewoon onaangename positie,
omdai we dan genoopt kunnen worden dit
kostbaar bezit van de hand te doen tegen
een prijs, die verre van bevredigend is. Mi
nister Lieftinck zegt wel, dat wij een daling
der New-Yorksche beurs niet kunnen tegen
houden en we dus het verlies moeten nemen,
maar het blijft een feit, dat op deze wijze
we in een dwangpositie geraken, welke veel
geld kan gaan kosten.
Het is wel zeker, dat de Amerikanen
geslepen zakenlieden als het zijn op de
loer liggen om onze Yankeewaarden tegen
een zacht prijsje over te nemen. De voort
durend gedrukte stemming van Wallstreet
houdt, naar men aanneemt, ook verband
met het boven de markt hangende Neder
landsch aanbod van Amerikaansche fond
sen.
Het zou „nakaarten" zijn thans udt te
zoeken, wie er schuld heeft aan het uitstel
van de mogelijkheid tot vrij willigen ver
koop van Amerikanen. De minister zegt,
dat men geen dag verloren heeft laten
gaan om de formaliteiten te regelen, maar
(Zie vervolg vorige kolom.)
verdient, ondanks eenige herdrukken. Van
zijn hand verscheen ook de waarschijnlijk
wel allerkleinste spraakkunst der Engelsche
taal onder den titel van „The Nutshell".
Hier ontdekt men opnieuw den geboren
docent.
In een der laatste brieven die hij me
schreeft, zegt hij„Ik vraag bij mode
modernismen 1. Is het noodig, onmisbaar?
Is hier een nieuw begrip dat uiting
vraagt? Konden dus de oude schrijvers (b.v.
Busken Huet) met al hun rijkdom van
woorden, waarbij de hedendaagsche armoe
de zoo treurig afsteekt, het niet uitdruk
ken? 2. Is het welgevormd?
Wij moeten m.i. den leerling het besef bij
brengen, dat hy niet elk mode-woord moet
napraten, maar dat hij moet toetsen, cri
tisch lezen en schrijven".
Zie, dit is een zeer gezond standpunt.
Want de school heeft al genoeg kuddedieren
afgeleverd. Als het eenigszins mogelijk is,
dient het besef algemeen door te dringen,
dat het zelfstandig denken en oordeeien
veel en veel meer waard is dan hoopen van
buiten geleerde dingen, die niets anders zijn
dan „His Master's Voice".
Ten slotte nog dit: We behoeven slechts aan
het werk van den overledene in „de Groene
Amsterdammer" te denken om in te zien welk
een geestige, vindingrijke geest hij was. „De
meerloozen" ter aanduiding van de klakke-
looze gebruikers der uitdrukking „zonder meer";
„onze tooneelspelers" voor hen die steeds weer
de uitdrukking „een rol spelen" bezigen en
zooveel andere rake termen zijn daar bewij
zen van. Kan men een geestiger benaming dan
Tante-Betjestijl bedenken voor de dwaze om
zetting van onderwerp en werkwoord zonder
eenige reden? Ook deze uitdrukking hebben
we aan hem te danken.
Charivarius, de onvermoeide strijder en on
geëvenaarde bedenker van typeerende woor
den voor onze taalongerechtigheden is de
eeuwige rust ingedaan. Moge zijn nagedachte
nis niet alleen in eere blijven, maar ons ook
aansporen de door hem ontstoken fakkel ver
der te dragen.
Den Haag.- Dr. F. C. Dominicua.
Wanneer de jeugd niet meer ontvankelijk is voor de taal van den kansel en de sfeer in
de kerk, dan zullen we in een anderen vorm de jeugdige harten trachten te zoeken
En in Amerika doet men daarom aldus....