Stijn Streurels j_ wordt Vrijdag 75 jaar Officier miste met opzet de boot naar Indië NIEUWE LEIDSCHE COURANT 3 WOENSDAG 3 OCTOBER 19«t 1871—1946 Bij den vïj f enzeventiigsten jaardag van Stijn Streuvels is het zeker wel de moeite ■waard enkele woorden aan dezen groot meester van het Vlaamsche proza te wijden. Het zal niet vaak voorkomen, dat een ban ketbakker tot een der voornaamste dragers eemer cultuur wordt. Toch is dit hief het geval. Frank Lateur (dde onder het pseudoniem Stijn Streuvels de bekendste romanschrijver van Vlaande ren in de laatste halve eeuw werd)begon zijn maatschappelijke loopbaan door het vak van zijn vader, die bakker was, te beoefenen. Maar hij was erfelijk belast, ten goede ditmaal. Zijn moeder was een zuster van Guido Gezelle, den bij de Noord-Nederlan ders ook zoo bekenden en geliefden lyri- sohen dichter. Het lag oorspronkelijk wel in de bedoeling hem een academische loopbaan te doen vol gen, maar daar hij op school volstrekt geen ■yitbl inker was, zag men daarvan af en hij werd in zijn geboorteplaats Heulen bij Kort- rijk en later te Avelghem banketbakker. De invloed van zijn oom werkte echter op hem en hij begon in zijn vrijen tijd met groote graagte te lezen. Hij leerde zelfs vreemde talen om b.v. Ibsen en Tolstoy te kunnen waardeeren. Evenals Louis Couperus vergiste hij zich evenwel ten opzichte van zijn talent en' be gon gelijk deze verzen te schrijven. Zijn poëzie was evenwel vrij zwak. Intusschen had hij deelgenomen aan een prijsvraag, uit geschreven door een Brusselsch blaadje. Toen zijn inzending werd bekroond', begon hij zich zijn roeping bewust te worden en wijdde zich aan de prozakunst. In 1899 verscheen zijn werk „Lenteleven," al spoedig gevolgd door „Zomerland" en „Zonnetij" (1900) en Do oden dans (1901). Vooral de roman „Langs de Wegen" van 1903 maakte zijn naam bekend. Uit eenige dezer ti-tels en uit ..Dorpsge heimen" dat kort daarna verscheen, blijkt duidelijk waarin hij zijn kracht zoekt. Het is het zoo zuiver mogelijk weergeven van het landelijk leven, niet zooals het wer kelijk is. maar gezien door een kunstenaars- oog en dus hier en daar wel wat geïdeali seerd. De taal die hij daarvoor bezigt, is evenals die van zijn oom Guido Gezelle, in hoofd zaak West-VLaamsch, maar mooier en klank voller gemaakt door woorden, die zijn zin voor uitbeelding en muzikaal gevoel hem ingeven. Wellicht zou hem het lot van Gezelle be schoren zijn geweest, die jarenlang vrij on bekend bleef, omdat de klankbodem voor zijn werk ontbrak, indien niet kort voor Streuvels' intrede in de literatuur zich opbloei van de Vlaamnscbe letteren had ver toond. Onder invloed van de Nieuwe-Gidsbewe ging in ons land en „La jeune Beligtique" bij onze Zuidelijke naburen ontstond in 1893 het tijdschrift „Van Nu en Straks," waaraan de voornaamste medewerkers waren: August Vermeylen, Prosper van Langendonck, Em manuel de Bom en Cyrdel Buysse. Bij hen sloot Streuvels zich spoedig aan. Ook aan het tijdschrift „Vlaanderen," dat bestond van 1903 tot 1907, werkte hij mee. Hier even eens vond hij letterkundigen van den eer sten rang als Teirlanck, Karei van de Woestijne en Vermeylen. Maar hij wist zijn eigen weg te kiezen. Zijn kunst wortelt geheel en al in d'e Vlaam sche natuur in het Vlaamsche volksleven. In dót opzicht staat hij lijnrecht tegenover Karei van de Woestijne wiens werk geheel vervuld is van zijn eigen verfijnd gevoels leven 'en dat in tegenstelling met de lan delijke stoerheid uit het werk van Stijn Streuvels hier en daar eenigszins den in druk van decadentie maakt. In 1905 treedt de schrijver in het huwelijk en gaat zich geheel aan letterkundig werk ■wijden. Hij vestigt zich te Ingoyghem in het „Lijsternest". Een groote reeks werken ver rijkt dan de Vlaamsche letterkunde. Tn één er van, „Stille Avonden", staat een schets, getiteld Ingoyghem, met het motto „Onze kunst is het verbeelden van ons eigen, innige voelen". Aan deze definitie is hij steeds getrouw gebleven, ook al zijn er ver schillende perioden in zijn werk te onder scheiden. In zijn eerste romans voelen we den invloed van Zola. Ze zijn dus naturalis tisch en eenigszins pessimistisch. Dit is sterk het geval in „Lenteleven". In deze periode schrijft hij: „De mensch heeft te volgen de lijne, die hem voorgetrokken staat". Hij tee kent boeren die voor een deel ten onder gaan tengevolge van de omstandigheden en die zich dan ook maar laten gaan zonder zich te verzetten. Maar de tweede periode vangt aan met zijn roman „De Vlaschaard" (uitspreken als boomgaard!) zeker wel in Noord-Nederland bekendste werk. In dit boek is Streuvels op zijn best. De kern er van vormt de strijd tusschen den conservatieven boer Vermeulen en zijn zoon Louis. De oneenigheid, die in den grond van de zaak de maatschappelijke strijd tusschen oude en nieuwe denkbeelden is, loopt zoo hoog, dat de vader den zoon doodslaat. Deze moord beteekent tegelijk zelfmoord. Want nu ziet Vermeulen in, dat hij ongelijk heeft gehad en is zijn leven hem niets meer waard. De schildering van de Slijting (vlasoogst) is prachtig van locale en folkloristische kleur. Wie iets van Stijn Streuvels en zijn groot heid wil leeren kennen, moet dit boek beslist lezen. Sedert het jaar, waarin dit boek ont stond, komt er een minder naturalistische en blijdere toon in zijn werk. Ik wijs hier o.a. op het lieflijke „Het Kerstekind", waarin we de armoede en vroomheid van het Vlaamsche volk zoo goed leeren kennen. De derde periode komt na den eersten Wereldoorlog. Nu toont hij zijn kracht voor al in de psychologie van het kind (Prutske), en het beschrijven van het verleden (Geno- veva van Brabant). Ook komt er een diep religieuze noot in zijn werk. Niet dat deze in vorige werken geheel ontbroken had. Trouwens, hoe zou men een Vlaamschen boer kunnen teekenen zonder dat men den religieuzen achtergrond van Zijn leven doet zien. Ook in den gewonen landarbeid voelt men dit. Het vlaszaaien b.v. is een soort van heilige handeling. In „De Vlaschaard" zegt de schrijver: „Als een priester die de misse gaat lezen, stroopte Louis zijn lang witlinnen zaaikleed aan en Sloeg een kruis over de borst". Hoe diep Streuvels de levenswaarden van den Vlaamschen boer voelt, blijkt bv. uit de beschrijving van den Ommegang in „De Vlaschaard". Ook hier voelen we sterk, dat het dialect in den roman niet meer als in een vroegere letterkundige periode een soort van kunstje, een modemiddel is, maar de noodzakelijke kern, zonder welke de kunst van Streuvels zijn levensadem zou missen. Hoe verder we in het leven van den schrij ver komen, des te meer ontdekken we, dat hij van vreemde invloeden als van Zola, Tolstoy en Maxim Gorki zich heeft losge maakt en geheel zichzelf is geworden. Als goed voorbeeld hiervan zou men kunnen noemen: „De teleurgang van den Water hoek" (1927). De schrijver gaf een autobiographie, voor al belangrijk voor zijn ontwikkeling als schrijver, in de „Tijdspiegel" van Januari 1911. André de Ridder schreef in 1908 een zeer uitvoerig boek over hem en in 1933 gaf F. de Pillecijn een geïllustreerd werk uit, getiteld „Stijn Streuvels en zijn werk". Ik eindig met een karakteristiek door Van de Woestijne van eenige Vlamingen o.a. ook Stijn Streuvels: „Ze zijn een symbolische verpersoonlijking van Vlaanderen, ééne der spiegels waar Vlaanderen zich steeds in er kennen zal, ééne dier zoo zuiver-sterke, dier zóó gezonde, dier zóó blijde en rustige krach ten van ons land, dat zij Vlaanderen, dat zij heel hun volk vertrouwen inboezemen in de eigen toekomst en door hunne fijnheid, door de hoogte hunner kunst, ons die toekomst voorbereiden, schooner en rijker, dan wie ooit vóór het kwart eener eeuw te lande had durven droomen of hopen". 's-Gravenhage. Dr F. C. DOMINICUS T NEURENBERG. H£T ROEMLOOS EINDE VAM UITLEES 1000-JAQlG RUK EERSTE GEVAL VAN DESER TIE BERECHT Gisteren moest zich voor den Krijgsraad te Vekie in Den Haag verantwoorden de reserve-officier van gezondheid H. wegens het niet voldoen aan een oproeping tot werkelijken dienst, het niet opvolgen van orders van een zijner superieuren en ongeoorloofde afwezigheid, met de bedoeling, tSoekarno en de klompen Bij de inscheping der 1500 militairen voor Indië op de „Sloterdijk" te R'dam ontdekten we er gisteren een, die klom pen aan had. Het was de dienstplichtige A. P. Kooyman uit Burgerbrug bij Alk maar, die naar hij verkaarde zich op dit „schoeisel" het beste thudsvoelde. Natuurlijk werd hij door zijn collega's met een daverend gelach begroet. „Ik he' gee' geweer neudig", zei hij, „a's ze mij wa' wil doen da' pa"k de klomp, dan gaon ze vezelf wel leupen". Scotchlite een middel voor veiliger verkeer De K.N.A.C. gaat er een proef mee nemen. De Zwitsersdhe Automóbieldub heeft on langs te Bern een demonstratie gegeven met een voor Europa nieuw systeem van weg- bebakendng. Men gdbruiikt hierbij een stof, Scotchlite genaamd, om oppervlakten reflec teer end te maken. Scotchlite heeft een hars achtig oppervlak en is buigbaar, voorts be dekt door een zeer groot aantal glaslensjes. Wegwijzers, met Scotchlite uitgerust, geven reeds op zeer verren afstand een naam te lezen. De fabrikant is bezig een verf te be reiden, welke soortgelijke eigenschappen heeft, hetgeen perspectieven zou openen voor spatborden e.d. De K.N.A.C. wfl hier te lande eveneens een demonstratie met Scotchlite houden. MINISTER NEEMT MAATREGELEN TEGEN ELSEVIERS WEEKBLAD. Op desbetreffende vragen heeft min. Gie- len geantwoord, dat op korten termijn maat regelen zullen worden genomen tegen het bij voortduring in te groot formaat ver schijnen van Elseviers Weekblad. De sanc ties van het Tijdelijk Persbesluit zijn on toereikend gebleken om dezen misstand doeltreffend te bestrijden. dat de boot, waarmede hij naar Indië zou gaan, reeds vertrokken zou zijn. De auditeur-militair zeide, dat beklaagde wel heel sterk had getoond den rang van officier niet waardig te zijn. Hij verzocht dan ook, verdachte niet als officier, maar als soldaat naar Indië te zenden. Voorts vroeg spr. beklaagde te veroordeelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorw. met een proeftijd van 3 jaar. In dezen z.i. milden eisch hield hij er rekening mee, dat dirt het eerste geval van desertie is, dat door den Krijgsraad in ver band met uitzending naar Inddë, werd be handeld. De uitspraak luidde 6 maanden ge vangenisstraf. Voorts werd verdachte ont slagen uit den dienst zonder dat dit hem echter vrijstelt van eventueele uitzending naar Indië na afloop van zijn straftijd. Nauwelijks is het monsterproces van Neu renberg ten. einde, is het laatste woord van het recht in de rechtszaal verklonken, nog wachten wij op de daad der executie, en de vraag rijst reeds, welke be teekenis dit rechts geding zal hebben in den loop der historie, hoe in de geschiedenis deze rechtsgang zal wor den beoordeeld of misschien wel veroordeeld. Het is deze zelfde vraag, welke „De Tijd" in het nummer van gisteren als volgt formuleert, nJ. of deze terechtstelling nog die beteekenis heeft voor het wereldgebeuren, als wij ze ons voorstelden tijdens de oorlogsjaren. Inderdaad, heeft de procedure niet te lang geduurd, ook in dien zin dat wij intusschen de ontnuchte rende werking zijn gaan ervaren van dezen romantisch in gedachten, maar killen na-oor- logschen tijd? Tweeërlei gevaren bedreigden het rechts geding. Die gevaren konden niet worden be zworen en uitgebannen met de gewapende machten, welke de rechtszaal omgaven en de sfeer der procedure hermetisch afgesloten van de omgeving rondom. Die gevaren waren, dat deze procedure toch nog zou uitloopen op een typische verhandeling van overwinnaars tegen overwonnenen in plaats dat zij rechtspleging werd en bleef, en ten tweede dat te Neuren berg bij het bepalen van schuld en straf nor men zijn gehanteerd, die de menschheid zelve nauwelijks waardig blijkt te zijn. Stellig liggen deze gevaren in elkanders ver lengde. Op het oogenblik waarop de wereld daden doet of zelfs maar bewust duldt, die zij met hoeveel recht overigens in deze oor logsmisdadigers veroordeelt, op dat oogenblik ontzinkt aan haar rechtspraak de basis van het vertrouwen en kan die rechtspraak nog alleen maar oorzaak van beschaming zijn. De normen, welke het Neurenbergsche tribu naal mocht aanleggen, waren hoog, zij het toch niet hoog genoeg om smeerlappen als Schacht en von Papen te vangen. Die nonnen zijn op zich zelf een reden tot verheuging en zouden een aanwijzing kunnen zijn voor een groeiend internationaal rechtsbesef. Maar hooge rechts normen stellen ook hooge eisch en aan de dragers van het recht, aan hen, die anderen aan deze maatstaven zullen toetsen. Het mo ment kan aanbreken, waarop dit proces voor sommigen onzer wordt als een lastige herin nering. Gaat de wereld in dezen nog vrijuit? In dit verband citeeren wij „De Tijd": Wan neer de veroordeeling der nazi's thans mede berust op h£t feit, dat zij de Kerk vervolgd hebben, dan treft de blaam hiervan niet alleen hen, maar ook een van de wereldmachten, die in het militair gerechtshof vertegenwoordigd is en die ook thans nog voortgaat met de in lijving van Poolsch grondgebied, precies zoo als die voorzien was in het Duitsch-Russische non-aggressieverdrag van Augustus 1939. Waarlijk, we hebben na zoo korte periode van betrekkelijken vrede onze romantische bespiegelingen voor den tijd na den oorlog wel verleerd. Moet dan de rechtswaarde van het Neurenbergsche vonnis uitsluitend worden gerelativeerd? God zij dank niet, want de nor men waren juist en scherp en doen ons in hun koele formuléering iets van het vertrouwen behouden in den zin des rechts. Dit recht is het, dat na zoovele maanden en jaren van onbevredigend wachten, voldoening geeft, zij het een poovere en onvolkomene voldoening, aan een wereld, die zoolang van recht scheen beroofd. En het is niet in de al te mensche- lijke samenstelling van deze hoogste recht bank, maar in de toepassing van deze normen op zulk een zondvloed van vergrijpen, dat wij ook voor de toekomst der wereld de beteeke nis van dit gigantische rechtsgeding willen Drama met roeiboot, eindigt met 18 jaar gevangenisstraf Twee daders en medeplichtige krijgen, ieder 6 jaar. De R'damsche rechtbank heeft den 21-j. J. S., den 20-j. A. den H.t beiden uit Nieuw- Lekkerland, en de 24-j. Clasina H. uit Lek- kerkerk, die met hun drieën een plannetje hadden beraamd om den man van de laat ste, den gymnastiiekonderwijzer P. D. Jong, om het leven te brengen en hem daarom in een roeiboot op de Lek hadden gelokt, ieder tot zes jaar gevangenisstraf veroor deeld, met aftrek van de preventieve hech tenis. De vrouw was medeplichtige geweest. Het O.M. had tien jaar voor elk hunner geëischt. REEDS ZESTIG POLEN TE ENSCHEDE AANGEKOMEN. Gisteren is te Enschedé de eerste groep van 60 Poolsche officieren en manschappen, van de duizend Polen, die zich in Nederland zullen vestigen, aangekomen. Zij zijn op het Gew. Arbeidsbureau gekeurd en geselec teerd. „Ik ben blij in Nederland te zijn, want de muziekbe oefening staat hier op een hoog peil", aldus de Poolsche dirigent Paul Kletzki, die van 4 tot 19 October met het Re sidentieorkest o.m. concerten komt geven in Den Haag en Leiden. Vorig jaar heeft Frits Schuurman kennis met hem gemaakt in Zürich en de dirigent was terstond be reid een tournée door Neder land te maken. Als gastdiri- gent ziet hij zich voor een moeilijke opgave geplaatst, daar Kletzki zijn taak als orkestleider als een doceeren- de taak ziet en een gastdiri- gent over het algemeen over weinig repetitie-gelegenheid beschikt. Vooral ten opzichte van Mozart acht de dirigent Poolsche muziek te krijgen dit een groot bezwaar, daar en daarom zal in Bern daar- deze componist een goede van een bibliotheek worden voorbereiding eischt. Dit aangelegd. Paul Kletzki, die PAUL KLETZKI pleit dus zeker voor Kletzki. Mozart immers is een compo nist, die veel en graag, maar reeds door Schuricht geïn formeerd is over de goede kwaliteiten van het Residen- dikwijls minder goed ver- tieorkest, is in Lodz geboren tolkt wordt. Als nieuwe wer ken zal Kletzki de Lucerne- symphonie van den Zwitser- schen componist Willy Burck- hardt, alsmede een compositie van den Pool Szalofskl bren gen. Onder de huidige om standigheden is het moeilijk en studeerde gelijktijdig aan de Universiteit en aan het Conservatorium in Warschau. Na 1921 zette hij zijn studie in Berlijn voort. Al spoedig ging Kletzki zich als dirigent bekwamen en leidde concer ten in Duitschland, Zweden en Zwitserland. In 1933 wefd hij dirigent van een kamer orkest in Milaan, in 1936 gaf hij in Bakoe concerten met het Leningradsche Orkest en van 19371938 was hij direc teur van de Philharmonie te Charkof. Sedert het uitbre ken van den oorlog 4yoont hij in Zwitserland. Deze kennis making met Paul Kletzki heeft ons de idee gegeven, dat wij hier in de allereerste plaats te doen hebben met een musicus van een zeer voornaam gehalte. Een musi cus, wiens kracht ligt in den practischen arbeid van het reproduceeren en niet in het theoretiseeren. Zijn uit spraak: „Ik kan niet over muziek spreken" is in dit opzicht voldoende typeerend en deed ons denken aan het gezegde van Oscar Wilde: „Het is even moeilijk over muziek te spreken als de zon na te schilderen". Met Kletz ki zullen wij weer een nieuwe figuur in ons muziekleven krijgen en onze verwachtin gen zijn, dat hij zich als di rigent even symphatiek voor doet dan als mensch. Op 4 Oct. dirigeert Kletzki in Leiden en op 5, 9, 13, 16 en 19 Oct. in Den Haag. waarna hij naar Parijs, Londen e» België vertrekt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1946 | | pagina 5