NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ZATERDAG 11 MEI 19M
(een leidsche) bul voor Churchill
Magistrale rede van prof.
dr r. p. Cleveringa
(Van onzen eigen redacteur).
Van de Pieterskerk te Leiden ging
gistermiddag een' sterk imponeerende
imidruik uit. Biedt het kerkgebouw
gewoonlijk pfliaats aan 1800 men-
sdhien, nu bevatte het 3000 belang
stellenden vO'Ocr die promotie-pleoh-
tigheid van Winston Churcihill.
Maar daarnaast was de kathedraal
in een sprookjestuiin herschapen door
een sahat van hortensia's, witte en
paarse seringen, sneeuwballen en
paknen, waarvan de waarde op
f30.000 werd' geschat.
De versiering, aangeboden door de Aals-
meersche bloemenkweekers, was op bijzon
der fraaie wijze aan
gebracht door de
Leidsche bloemisten.
Overal bloemen, op
de regentenbanken,
aan de hooge zuilen,
welke de gewelven
dragen, rondom den
preekstoel en langs
de paden en muren.
Tegen drie uur
vulde een groote
schare het kerkge
bouw, waaronder tal
rijke autoriteiten,
zooals de min.-pres.,
prof. ir W. Scher-
merhorn met de mi
nisters v. d. Leeuw,
Meynen en Van
Roy en, oud-minister
prof. dr P. S. Ger-
brandy, de Engel-
soheC anadeesche
en Australische am
bassadeurs, jhr mr
Michiels v. Verduy-
nen, Ned. ambassa
deur te Londen, jhr
mr F. A. Beelaerts
van Blokland, vice-
president van den
Raad van State, jhr
'mr A. C. D. de
Graeff, oud-gouver
neur-generaal, mr v.
Schaik. voorz. van
de Tweede Kamer,
mr A. van de Sande
Bakhuyzen, oud-bur
Bakhuyzen, oud-bur
gemeester van Lei
den, Kamerleden,
hoogleeraren van
onze Ned. Universi
teiten en vele ande
re vooraanstaande
persoonlijkheden
Het is tien voor half vier, wanneer het
Prinselijk Paar arriveert, dat door prof. mr
J. S. Kramers, voorzitter van de regelings
commissie naar zijn plaatsen wordt geleid.
Eenigen tijd later kondigt het gejuich bui
ten aan, dat Churchill het kerkgebouw na
dert en staande wordt hij door de aanwezi
gen begroet. Hij schudt de Prins en de
Prinses hartelijk de hand, evenals prof.
Sohermerhom, Sir Neville Bland en zijn
echtgenoote, de Eng. ambassadeur bij ons
Hof, alsmede jhr Michiels van Verduynen.
Nadat hij zijn plaats heeft ingenomen,
houdt prof. Escher een korte rede, waarin
hij den Britschen staatsman verwelkomt en
herinnert aan diens strijd voor de Vrijheid
in de afgeloopen jaren en het besluit tot
het verleenen van het eere-doctoraat be
stempelt als dank, niet alleen van de Uni
versiteit, doch van het geheele Ned. volk.
Hierna verleende de rector-magnificus het
woord aan prof. Cleveringa, den man, die
den stoot gaf tot het verzet aan de Leidsche
Universiteit en daarmede aan de geheele
academ ische wereld
in de waardigheid en waarde van den men-
schelijken persoon, in de gelijke rechten van
mannen en vrouwen, alsmede van groote en
kleine volken te bevestigen en voorwaarden
te scheppen, waaronder gerechtigheid en
eerbied voor de verplichtingen, die uit ver
dragen en andere bronnen van internatio
naal recht voortvloeien, gehandhaafd kun
nen worden."
De man, die hiertoe als een voortrekker
drong, verdient te worden gerekend tot de
kunstenaars des rechts met „zeer uitsteken
de verdiensten".
Wij zijn trotsch, zoo betoogde prof. Cle
veringa, op het aandeel, dat onze eigen lands
kinderen hebben gehad in onze bevrijding
en die der wereld van Duitsche en Japan-
sche geweldenarij, terwijl wij diepe bewon
dering hebben voor de enorme prestaties
van Rusland in den geméenschappelijken
oorlog en vol erkentelijkheid zijn voor den
Rede prof. Cleveringa.
Na er aan herinnerd te hebben, dat het
voor de eerste maal is na de promotie van
H. M. de Koningin in 1925, dat de Senaat
wederom het eere-doctoraat in de rechten
uitreikt en gewezen te hebben op de „zeer
uitstekende" verdiensten van den promoven
dus, merkte prof. Cleveringa op, dat het
recht voor zijn verwerkelijking en voor zijn
staag nagestreefde vervolmaking dienaren
noodig heeft van verschillend kaliber: den
kers, kunstenaars en strijders.
De jurist verzamelt, vergelijkt, rangschikt,
leidt af. Hij overdenkt en doordenkt oud en
bestaand recht en schept nieuw. Al zijn ver
richtingen liggen op het gebied van het den
ken, doch er moet ook iets van een kunste
naar in hem steken, indien zijn arbeid in
derdaad het recht ten goede wil komen. Zijn
werk krijgt meer beteekenis naarmate zijn
gemoed wijder open staat voor het machtig
rechtvaardigheidsverlangen der mensehheid
en naarmate zijn instinctieve functie dit te
zuiverder weet te vatten en te vertolken, ge
lijk wijze rechters en wijze staatslieden dit
vermogen.
Wie als Hoogste doel aanvaardt wat man
nen als Machiavelli en Hitier naar voren
schoven, komt tot steeds weerzinwekkender
uitkomsten. Toen Duitschland, zijn regeer
ders en trawanten hun ideeënstelsel gingen
belijden en toepassen, heeft de mensehheid
het als een kwade zaak afgewezen wegens
zijn gebrek aan zedelijken grondslag en zij
plaatste er tegenover haar geloof in vrije
menschen en volkeren en de vrije kunst- eis
wetenschapsbeoefening en godsdienstbelij
denis.
Voor dit geloof bond men den strijd aan
met het steeds valscher en woedender on
recht: Men zag om naar mannen, die de ba
nier ervan hoog op houden en wilden houden
en achter wien men zich in vol vertrouwen
op hun inzicht en gezindheid kon scharen;
naar wijze staatslieden met rechtsgenialiteit
in den grooten nood. Gelukkig vond de we
reld zulk een gids in Winston Churchill, die
met den diep betreurden Roosevelt, wien de
Senaat, ware het mogelijk geweest, zoo gaar
ne mede den doctorsgraad had toegekend,
den 14en Augustus 1941 de stellige belijdenis
Uitsprak, dat men zich had aan te gorden
voor, zooals het heette, „een betere toekomst
Voor de wereld", waaruit over Moskou,- Dam-
barton Oaks, Yalta en San Francisco heen
het Handvest der Vereenigde Volkeren is
gegroeid, hetwelk beoogt opnieuw het ver
trouwen in de grondrechten van den mensch,
Dr Winston Churchill, met de doctorsbul in de hand, zooals men
hem gisteren door Leidens straten zag wandelen.
(Exclusieve opname Nieuwe Leidsche Crt.) (Foto N. v. d. Horst)
meer reohtstreeksóhen steun van Amerika
en Canada, voor wait Frankrijk, Polen en
vele andere landen deden, maar niemand
zal het ons euvel duiden, dat, afgescheiden
van het yele, dat zij nadien leden en deden,
de herinnering aan wat Engeland en zijn
minister-president in 1940 en 1941 wrochten,
ons in Churchill een figuur doen zien, die
hoog uitrijst boven de dichte gelederen van
hen, die optrokken tot verdelging van het
onrecht en tot voorberiding eener wereld,
waarin het geweld niet wordt beschouwd als
de bron, maar als de dienaar van het recht.
De wereld had behoefte aan een sterken
strijder, die in staat is op te roepen, op te
wekken en te stalen en wiens woorden met
recht en algemeen worden aangenomen. Zulk
een kampioen verscheen ons in Juni 1940,
Winston Churchill, toen hij tot vriend en
vijand uitriep zijn hartstochtelijk, „wij zetten
door, wij willen zegevieren, wij zullen win
nen".
De promotor besloot zijn rede met de woor
den: Hem, die destijds zich inzette voor het
welzijn der wereld; die haar vervolgens stug
en staag en stoer steunde, en die door de
grootste nooden en gevaren heen haar op
stuwde naar haar redding; die haar midden
in het meest gigantische gevecht wees naar
hooger levenspeil; die kunstenaar en die
strijder voor het recht der mensehheid tooien
wij met dezen krans, buiten welk wij geen
schooner kunnen vlechten; hem roepen wij
aan deze Universiteit, die zelf opkwam uit
een worsteling om verlossing, uit den greep
van weerzinwekkend onrecht, uit tot: „doctor
iuris honoris causa".
Hierna overhandigde prof. Cleveringa de
bijzonder mooi uitgevoerde bul aan Chur
chill, die vervolgens onder doodsche stilte
den preekstoel beklom tot het Uitspreken van
een korte rede, waarin hij
CHURCHILL SPREEKT
Hector Magnificus, Promotor, Koninklijke
gasten, dames en heeren en Senaat van de
Rijksuniversiteit van Leiden.
Ik betuig u mijn diepgevoeld en dank voor
de eer, die u mij heden aandoet. Ik ben
reeds doctor van vele universiteiten en in
dien men mij zou beoordeelen naar het aan
tal behaalde graden, ben ik aardig op weg
om de geleerdste man ter wereld te worden.
Het besluit om mij tot eere-doctor in de
rechtswetenschap te doen promoveeren,
werd genomen op den 371sten verjaardag
der oprichting van de Leidsche Hoogeschool,
in de eerste vergadering door de Universi
teit gehouden, nadat de buitenlandsche
vijand uit het land was gevaagd. De rector-
magnificus heeft uiteengezet hoe zelden deze
onderscheiding wordt verleend en vooral
hoe zelden in gevallen als het mijne. Hij
heeft aangetoond, welk een zeldzaam karak
ter deze onderscheiding draagt: er dient na
melijk bewezen te worden, dat de ontvanger
van deze onderscheiding door zijn moreele
eigenschappen, zijn houding en karakter den
loop der geschiedenis in gunstigen zin heeft
beïnvloed. Ik weet, dat het voor den pro
motor een vrij moeilijke taak was om dit te
bewijzen, maar de wijze, waarop hij de zaak
heeft beredeneerd, lijkt mij zeer juist.
Tijdens zijn betoog werd mijn natuurlijke
bescheidenheid geweld aangedaan en ik wil
deze illustere vergadering wel bekennen, dat
ik er geleidelijk in heb toegestemd om mij
door hem te laten overtuigen. Ik feliciteer
den promotor op mijn beurt; ik feliciteer
hém met het indrukwekkend betoog, dat hij
heeft gehouden.
Het is heden, nu wij hier bijeen zijn, een
plechtige dag. Op dezen dag, zes jaar gele
den, werd Nederland verraderlijk overval
len. In de ochtenduren had deze overrom
peling plaats en op den avond van dienzelf
den dag werd ik in mijn land minister-pre
sident.
Voor een zoo fiere natie als de Nederland-
sche was het wel een hoogst pijnlijke be
proeving, door een lage en wreede tyrannie.
vijf jaren lang te worden gekortwiekt en
overheerscht. Nu is de nachtmerrie voorbij.
Het land is weer vrij, de tyran is uitgewor
pen. Rector-magnificus, een groote verant
woordelijkheid rust op de schouders van U
en de Uwen om den jongemannen en jonge-
vrouwen aan de Universiteiten leiding te
geven. In dit tijdsbestek draagt U nog een
bijzondere verantwoordelijkheid, want wij
moeten er voor waken, dat niet de eene vorm
van tyrannie door een anderen vorm wordt
opgevolgd. Ik ben 'n tegenstander van tyran
nie, onder welken vorm zij zich ook voor
doet. Het maakt voor mij geen verschil in
welke kleeding zij zich steekt,\of welke leu
zen haar mond verkondigt. Ik acht het een
hooge plicht van ieder onderdaan of burger
individueel zijn krachten in te spannen, niet
alleen om de vrijheid van zijn land te be
waken, doch ook de vrijheid van de indi
viduen, die leven onder de constitutie van
hun vaderland. Het motto van Uw Universi
teit, die tot de oudsten en meest democrati-
schen van alle Hoogescholen behoort, is:
Presidium libertatis, bolwerk der vrijheid.
Dit is het motto, dat ik voor mijzelf wil
aanvaarden, gelijk met de bul, die U mij zoo
juist hebt gegeven.
Ik vertrouw, dat deze eeuw van de me
chaniek niet een te grooten technischen na
druk op de opvoeding zal leggen. Machines
worden gemaakt voor de menschen,maar
niet de menschen voor de machines.
Er is geen meer bezielende studie dan de
geschiedenis van uw eigen land. Er is niets,
dat voor jonge menschen, die in deze we-
DE PRIMEUR...
Het gebeurde dezer dagen in Amster
dam.
Een pas-beginnend persfotograaf had
zich door de menigte collega's heenge
wrongen en was, met een pakje Rhodesia
de hand, recht op Churchill afge
stevend.
Have a cigarette, mr Churchill,
zei hij
Dank U, antwoordde de Britsche
staatsman, ik rook uitsluitend sigaren.
Toe mijnheer Churchill: Rookt U nu
;én keer een sigaret. Ik maak dan een
plaatje van U en bezit op die manier de
meest exclusieve foto van de heele we
reld. Ik moet nog naam maken, ziet U
In een kernachtige rede heeft Churchill
zijn dank betuigd voor de hem verleende
onderscheiding, waarvoor hij plaats nam
op den kansel van de Pieterskerk te
Leiden. Het was een historisch oogenblik,
den Britschen staatsman als „kansel
redenaar" het woord te hooien voeren.
reld van zonde en zorg en roem hun plicht
willen doen, een betere gids kan zijn.
Rector, in deze beangste, verbijsterde en
uitgeputte wereld bestaan vele soorten van
hoop. Laat ons de handen stevig ineengesla
gen houden. Laat ons ook de vriendschap
bewaren: die banden tusschen Nederland en
Gr. Brittanje, die zoo vele krachtproeven
hebben doorstaan, en die opnieuw aaneen
2ijn gesmeed door de beproevingen, welke
wij hebben ondervonden. Beproevingen, die
ons hebben vereenigd in zulk een groot erf
goed van roem en van moreelen en intellec-
tueelen samenhang. Laat ons die banden
goed bewaken en verzorgen, want door dat
te doen, zullen wij inzien, dat wij, zelfs heden
ten dage, ons deel ertoe hebben bijgedragen
om de veilige en onwrikbare grondslagen te
leggen van een betere en hoopvoller wereld.'
Een donderend applaus weerklonk op de
woorden van den Britschen staatsman en
staande bracht men hem een ovatie, waaraan
geen einde scheen te komen.
De rector-magnificus sprak een kort slot
woord, waarna allen zich opnieuw van hun
zitplaatsen verhieven om begeleid door het
prachtige orgel ons Volkslied aan te heffen,
gevolgd door een geestdriftig gezongen „God
save the King".
Het was een ontroerend oogenblik, dat,
evenals de geheele plechtigheid, welke tot
een der grootste in de geschiedenis van de
Leidsche Universiteit mag worden gerekend,
op allen een diepen indruk heeft gemaakt.
Statig voortschrijdend, verliet de eere-doc
tor, Winston Churchill het kerkgebouw om
zich te voet naar het Academiegebouw te
begeven. De geestdrift van het publiek ken
de geen grenzen en stormachtige toejuichin
gen moest de Britsche oud-premier in ont
vangst nemen.
De muzikale omlijsting, welke de organist
der kerk, de heer Leo Mens, aan de promo
tieplechtigheid heeft gegeven, was een
waardig onderdeel van deze samenkomst. De
heer Mens speelde voor den aanvang wer
ken uit Oud-Engelsche en Ned. school, ter
wijl hij bij het binnentreden van den stoet
twee oud-Hollandsche marschen ten ge-
hoore bracht met begeleiding van trompet
ten en bazuinen.
Zóó bracht onze oud-premier, Gerbrandy,
gisteren te Leiden het juichende publiek
dank voor de hulde, welke men hem
bereidde. Foto N. v. d. Horst.
Exclusieve opname N. Leidsche Crt.
OP DE STOEP VATf DE
„SOOS"
(Van onzen specialen verslaggever.)
Ja, daar zat hij, de groote Churchill.
Hij zou weggaan, maar wat er ook was,
geen auto.
Alles was „volgens plan" verloopen, maar
nu ging het officieele als een nachtkaars uit.
Begeleid door den praeses van den Senaat
van het Leidsche Studentencorps, kwam hij
de „Soos" op de Breestraat uit en daar stond
hij, heftig zwaaiend, de hulde van de massa
in ontvangst te nemen.
Politie, adjudanten en detectives loopen
zenuwachtig heen en weer. Geroep weer
klinkt: „Waar is de auto van den heer
Churchill?"
Deze uxls kort tevoren weggereden, ten
einde de stoet opnieuw te formeeren en
tegelijk mrs Churchill én haar dochter aan
het gebouw van de V.V.S.L. op te halen.
En hoe nu?
De Staatsman, de man van het look
forward", wist raad. In één tel brak hij de
spanning door domweg op de stoep te gaan
zitten, welke deed een ongekende geest
drift verwekte.
Vroolijk rondkijkend zat Churchill te ge
nieten van zijn sigaar, terwijl hij herhaalde
lijk, als groet aan de menigte, het V-teeken
bracht.
Dit alles duurde eenige minuten en nog
was er geen auto.
Eindelijk kwam er een.auto opdagen, maar
het was niet de hofauto, waarmede Winston
was gekomen. Een klein open wagentje kwam
voor en omstuwd door studenten nam Chur
chill in de auto plaats. Staande nam hij har
telijk afscheid van de opdringende menigte,
zoodat de politie groote moeite had de Leid
sche burgerij, welke door dit taf reel in
extase was gebracht, op een afstand te
houden.
Geen escorte van Rijkspolitie, niets van
dit al.
De auto tuf de de Breestraat uit, het Noord
einde in, den Haagweg op. Zoo in zijn eentje
ging de „Bulldog" den weg terug.
Dit was het roemrijke einde van Chur
chill's zegetocht door de Sleutelstad.
Een kwartier later kwam de stoet by de
Sociëteit aan, doch toen zat Churchill reeds
bijna in de Residentie.
Veni, vidi, foetsie!
Churchill dineerde bij den
Britschen ambassadeur
Zijn gade en dochter bij min. van Royen.
Gisteravond werd in de Britsche ambas
sade het traditioneele promotiediner gehou
den, waarbij de Engelsche ambassadeur, Sir
Neville Bland als gastheer optrad.
Hieraan hebben aangezeten baron de Vos
van Steen wijk, president-curator en de hoog
leeraren.- Escher, Cleveringa, Van Oven
(secr. van den Senaat), Kramers, Meyers
(assessor juridische faculteit) alsmede* de
heeren Geertsema, Van de Sande Bakhuyzen
(namens „Pro Patria'") en Kingma Boltjes,
president van het societeitsbestuur
Op de tafel prijkte de promotietaart, ver
vaardigd door bakker Gerrit Hulst, welke
voorstelde het Academiegebouw, met voor
op een portret van Churchill, natuurlijk
een groote sigaar in den mond. Het geheel
bestond uit nougat van de allerfijnste kwa
liteit.
De echtgenoote van Churchill en haar
dochter zaten aan aan een diner ten huize
van den minister van Buitenl. Zaken, mir
Van Royen, waarbij ook de echtgenooten
van genoemde hoogleeraren gasten waren,
evenals mej. Nauta, presidente van de
V.V.S.L.
Tegen twee uur arriveerde de familie
Churchill weer bij het Paleis op den Dam.
Vandaag was Churchill de gast van de ge
meente Amsterdam, die hem de gouden me
daille der stad vereerde.
ChurchilVs Amsterdam-day
De Amsterdamsohe bevolking, die in de
afgeloopen dagen H. M. de Koningin in haar
taak als gastvrouw van the right hon.
Winston Spencer Churchill, zoo hartelijk
heeft bijgestaan, beleefde vandaag den be
langrijksten dag van het bezoek, omdat
Churchill den Zaterdag geheel voor Amster
dam had gereserveerd.
Vandaag stopden op het programma een
bezoek aan d'en Gemeenteraad, waarbij hem
de gouden medaille van de stad Amsterdam
werd aangeboden, een dejieuner in het his
torische gebouw van de Nederd. Hervormde
diaconie aan den Amstel, en tenslotte een
tocht door de Amsterdamsohe haven.