Jltettuic geitectft (tfmmttit <r 3 Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken eri •ementsprijs: J.15 T S maanden 2.47, vermeerderd met 15 incassokosten. Per week 19 ct. nummers 5 ct Zaterdagnummers Zondagsblad 7% ct Allee bij jruitbetaling. entieprijzen: et per regel. Ingezonden Mede telingen 46 ct per regeL Minimum P,regels. Bewijsnummer 5 ct Bij con- iet belangrijke korting. Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123. LEIDEN Telefoon 22710 (Na 6 uur 23166). Postbox 20. Postrek. 58936 22e Jaargang No. 6463 Hoofdredacteur H. Diemer, Rotterdam. DONDERDAG 26 JUNI 1941 Uitgave: N.V Nieuwe Leidsche Courant mferentie Geref. Predikanten n gee:van N. Baas, Dr. Sietsma n Ds. Kruyswijk gisteren reeds meldden, sprak geefs|0p de vergaderig van de Vereen. nten der Geref. Kerken in het 'i?' i°uw Prof- Dr- G. v. d. Leeuw JariiF11 over het onderwerp „Kerk en 3 kwij igd. Us h e i d e, de voorzitter der ver- deufette den referent bijzonder har- °ftn, erop wijzend, dat het slechts H' toornt, dat een der mannen uit 6611 lpf voor dfeze vergadering spreekt. Een (was het echter van groote betee- 'ezelsfof. v. d. Leeuw, die in ons land af. I een leidende plaats inneemt, be- v. d.pvonden op cueze vergadering te sburgl Leeuw, alvorens tot de toe- ,ir zijn stellingen over te gaan, be- iherinneren aan Dr. Kuyper, die eningbbrekend boek „Onze Eeredienst" erech) leermeester is geweest, en discussie vroeg D s. R. E. van onomjecht) of het woord „Eeredienst" rechpaarlijk, verkeerd, woord is, als onty wordt voor gewone Gemeente- ling fomsten, waarin toch alle nadruk :r, zo(0p wat God doet voor Zijn Kerk. aangl gelukkig, dat de prediking alles :n. D«en het andere bijzaak. Prof. v. d. worwjigt trouwens zelf de oude be- tie recede". We bedoelen de Gemeente i opt%n over wat de Schrift zegt. En n, omft de prediker tijd noodig. In een i'oordj hij dat niet. De Avondmaalstafel ie tetkvon^ behooren niet in de kerk r Avondmaal en geen Doop is. men aan die uiterlijke dingen neenif Roomsch. rsub?an Apeldoorn van Jutryp- offiiprak in gelijken geest, erop wy- ngenijt sacrament toch ook is genade- C. van Helsdingen van •ht, prees voor de Avondmaals- »t houden van één tafel aan. dachtie m e r van Scheemda vroeg, of dat leeuw niet afwijkt van de histori an. Djrmeerde belijdenisschriften en 1 van hij de prediking onderschikt aan u' int. Vertolkt zijn opvatting de ■rin/fte van Calvijn? Spr. betwijfelt •htte Pet apostolisch ambt niet een be- iringeh dfe orde, dat het Woord voorop Verdgacrament daarna volgt? ;en- B a v i n c k van Bilthoven ver hij op het Zendingsveld de be- de liturgie is gaan zien. Daar dat de bevolking naar een an- wvine vraagt, dan ten onzent, ^■naar een sterkere uitbeelding en ^^Hat te luisteren n^ar eep aaneen- PJTfog van een half uur. De groote Min van het samenkomen van God Hc vraagt, al naar den aard der andere uitbeelding. In onze gods- tg komt het aanbiddend element tot uitdrukking. Bij een Ooster- [ng is daar sterker behoefte aan. Jen iingsveld is het uitermate moei- t handelingen uit te drukken als srsonifcent er wel het magische, maar ^ige- De eenvoudige Geref. litur- kon* het Zendingsveld spoedig te ba- voost heeft het beteekenis zidh op dit er P.je bezinnen. gede;n Dijk van Groningen vroeg versa CT voor is, om tot uitgangspunt rffhlSt „doet dat tot Mijne gedachte- roorsf het „gaat heen onderwijst alle ?oedeF. W. Grosheide van Amster- ipbesi erop, dat de Heiland Zelf nie ren, uaulus slechts zeer weinig. Geeft en bpwaar, als wij de liturgie ver- lder- Is de vereenvoudiging een ge- ïfj fjtionalisme en pietisme? Ze was rii_ »deze versdhijnselen. Spr. heeft iter ngbcaansche liturgie alle respect, afletdikanten hebben allerlei vereen- ;oeder moeten aanbrengen, omdat ae met (et hoog genoeg stond om ze te wees erop, dat het Avondmaal, 1 «"Vier keer per jaar gevierd wordt. v-.-ol speelt, grooter zelfs dan de ,7 4n het Woord, als zelftuchtrmd- jmen en de gemeente er niet op wijzen, botett.goed verkeert onder de predi- l hij van 1 Beantwoording. ;ed ht aan. Leeuw noemde het in zijp be- justec veei belangrijker, dat men het ;n0lag van het onderwerp ziet, dan Vp 1 direct over alle dingen met el- eerm#- het woord eeredienst ge- rectePr- vraagt: is de eeredienst in de rdachie grondslag, waarop ons heele 'P eeeen eeredienst moet zijn, wordt doo? Eeredienst is een gevaarlijk wordtWOord Kerk is dat. We kun- i God brengen. Dat doet niets af P°n0gvlere dat het «aat om God en wat LUCkn ztin volk- Dat komt ook uit in Wingfnt. God is de eenige werkelijke Clix/dj mogen Hem omdat Hij ons irwaardigd heeft, het antwoord garetlwij dan stamelend doen. vanferkeerd gebruik van een woord ie?x geen verkeerde theologie aflei- nP0"* »°ffer" snijden we ook niet I t'erirjt het meermalen verkeerd ge- den Ingte van de preek betreft, vroe- chte men lang; toen waren de brieven E houdt men van korte preeken, voorkeur voor kort heeft. Het schijnsel. Spr. vindt het niet ^Qienfen voordeel, al is het ook in ons schot?0' net als °P Java. dat er duizen- hun aandacht niet bij een aan- mr. Ibetoog van een half uur kunnen mooici preek van anderhalf uur kan 5 te Sen van een half uur echter ook. 1 het,draagt een didactisch karakter. i3-zee verv°lginë 231 het preeken hand le ter het zingen niet, zoo zegt ds. van bcPletON EN MAAN ESTCjjg 27 juni 5,18; ondergang 22.07 n êeflang 27 Juni 8.19; ondergang 23.27 hts £ang 28 Juni 9.27; ondergang 23.58 tenls wartier Woensdag 2 Juli; volle 8®gajnsdag 8 Juli; laatste kwartier r waag 16 Juli, nieuwe maan 24 vroej'ste kwartier 31 Juli. ng v„, Arkel. Maar spr. voegt eraan toe, ook het breken van het brood. Men houdt dus beide. De profeet is profeet en priester beide. Daarom moet de Avondmaalstafel blijven staan. Woordbediening is sacramenteel. De Woordverkondiging is primair, als Zen ding, Evangelisatie. Maar als de boodschap gehoord is, vormt zich de Gemeente en die heeft ook het Sacrament. Is het alleen een phrase, als we zingen: „Dan ga ik op tot Gods altaren"? Dat altaar van het offer is niet afgebroken. De viering van het Sacrament aan één tafel is ideaal. In een kleine Gemeente is dit mo gelijk, in een groote niet. Spr. vindt het een verrijking, dat de Geref. Kerk het zitten aan een tafel heeft ingevoerd. Bij meer tafels gaat veel van de wijding weg. Spr. is zich bewust, dat hij afwijkt van de historische Gereformeerde lijn. Hij doet dat gaarne en bewust. Men moet op een bepaald oogenblik den moed hebben royaal van be lijdenis en traditie in de Kerk af te wijken. Anders staat men het nieuwe leven tegen. Spr. meent te handelen in den geest van de reformatoren zelf. Wij zijn op een afstand van zoovele eeuwen van hen gekomen, dat we niet alleen van Calvijn, doch ook van Luther moeten willen leeren. Dat bij Calvijn en Luther de prediking zoo -terk on den voorerond kwam, was, omdat het noodig was. De menschen weten niets, cd Luiner. Ze leeidon bij een onverklaard en onbegrepen sacrament. De prediking is en blijft primair. Maar even eens blijft primair wat wij van den Heer ont vangen hebben. He*, uitgangspunt is de opperzaal. Omdat daar de Gemeente geconstitueerd is. Het uit zenden van de apostelen was de zending. Toen was de Gemeente er nog niet. Spr. is dankbaar, dat Prof. Bavinck het Zendingsveld noemde. De Bijbel is een boek, dat z.ch richt tot den gaheelen mensch, die met zjn heele leven eigendom van God moet wordei. Tot dien mensch richt zich het sa crament. Wat ons in de Openbaring geschonken is, is een onuitsprekelijk mysterie, een geheimenis dat de heilige God heilig is en Zich aan ons heeft willen geven! Dat kunnen wij nooit begrijpen. De Oostersche Kerk ziet dat De Kerk van het Westen zegt, dat moeten we uitleggen, toepassen op ons leven. Daarbij komt het zoo ver, dat men de toepassing vasthondt en het mysterie vergeet. Beide moeten weer bijeenkomen. Daarom moeten kansel en avondmaalstafel bijeen zijn. Dat is niet jloomsoh. Spr. neent dat het niet gaat over vereen- voudigiig of vermeerdering van de liturgie, maar on vermindering of verrijking ervan. Het geviar van de sleur was bij de liturgie. Maar dit is er ook bij de preek. Er zijn er ook, die dat niet kunnen blijven volgen. De zeHzaamheid geeft aan het Avondmaal bijzondeie waardigheid. Maar daardoor komt de juist* bediening des Woords in de scha duw. En daartegen komt spr. nu weer op. Als wij alleen bij de prediking blijven staan, blijven ve in de Zendingssfeer en zijn we als de herait, die telkens zegt: ,-de Koning komt" en de Koning komt niet. Prof. Gr o s h e id e sprak een warmgestemd dankwoori. Tijdens de vergadering was de bestuurs- verkiezinj gehouden. Ds. D. v a n D ij k, van Groninger werd met algemeene stemmen herkozen In de plaats van dr. C. D. Bavinck die zich riet herkiesbaar stelde en die een hartelijk ónkwoord van den praeses ontving, werd geko;en dr. G. Brillenburg Wurth van Rotterdam. Gisterav«nd werd de algemeene vergade ring van pedikanten van de Geref. Kerken in Nederlaid voortgezet in het Jaarbeursge bouw te Utecht. Gelijk steds droeg ook nu de avondzitting een beslotei en meer gezellig karakter. De versl^en van secretaris en penning meester, deheeren ds. H. S. Bouma te Am sterdam-Zuil en ds. F. K r a m e r em. predi kant te Be ve* wijk, werden goedgekeurd. De aftredeide redacteuren van het Geref. TheoL Tijdsrhrift werden herkozen. Na afdoenng de huishoudelijke zaken hield de heer N. Baas, straatprediker vanwege de Gerei Kerk zan Amsterdam-C., een causerie De Evanielisatie in de Groote Stad. Tot onze *ele anti-thesen, die met de anti-thesen néts van doen hebben, moet ook gerekend werden de tegenstelling, welke dikwijls gemiakt wordt tussdhen Stad en Platteland. IVenig Christen meent dat ,.de wereld" eerst recht daar is, waar de torens en schoorsteeien van de groote stad zich verheffen. Anleren beschouwen de stad als het Paradijs eer Luiaards. De „wereld" is echter ook das:, waar de rogge stuift! Noch tans is deze iistelling wel te 'begrijpen, wij kunnen de stal niet aan en wij houden niet van wat wij niet aankunnen. Diep in het hart leeft de heimelijke begeerte te domi- neeren en daa; biedt de stad ons de kans niet toe, daar km men alleen maar dienen. Het is nog liet zulk een slechte plaats, waar men alleai maar dienen kan. Spreker geefit een korte schets van de ontwikkeling der groote sttden, alles is bij haar be groeidaleen de kerk niet. Noch tans heeft de stid immers groote beteekenis gehad voor het koninkrijk Gods en zij zal het ook in de oekomst van Jezus Christus hebben. Wij m»gen de tienduizenden niet opgeven, die in deze centra wonen, maar moeten de Kruisbanier dragen door de volle straten. Vervolgois stond spreker uitvoerig stil bij de Evangelisatie onder den Midden stand, de Arbeiders, de Gesteunden en die onder de mensclen van den Zelfkant. Wat de werkers in de stad betreft: wij moeten de illusie opgeven lier groot te worden, de groote stad is de stad van de kleine men schen. „En gros" s niet veel te doen, het meeste moet „en létail" geschieden. Daarom is een hand in h<nd arbeiden noodig, doch niet gemakkelijk, vant de stedeling is eigen gereid en prikkellaar. Doch hij blijft niet koppen en heeft naar een klein hart. Al maakt de stad lichimelijk en geestelijk moe, toch moet met gedild en volharding voort- gewerkt worden lan de activeering der Gemeente. Wat de methode betreft, eener- zijds zij men hier niet te doctrinair, maar anderzijds verwaclie men het niet van een te groote beweeglikheid in de wijze van arbeiden. Gewone menschen met gewone middelen werken cp den duur het meeste uit. In de practijk zijn die methoden het profijtelijkst geblektn, die zich het nauwst aansloten bij den vorm van het kerkelijk leven. Liefde tot d«n Bijbel, liefde tot de Kerk en liefde tot Ie menschen moeten ons bij den arbeid leidei. Niet onze routine zal de wereld overwinnen, maar ons geloof. Met de woorden „Jezus Christus zal heerlijk worden in dezen wereldnood en wij, zijn dienstknechten zullen Hem dienen" besloot spreker zijn causerie. Hedenmorgen werd na de opening direct het woord verleend aan Dr. K. Sietsma, Geref. predikant te Amsterdam-Zuid om te refereeren over: „De' worsteling om het intellect". Referaat dr. K. Sietsma. Ref. wees er op dat de onttroning en ver achting van het intellect in onze dagen mede te danken is aan eigen hoogmoed en mislukte greep naar de macht. Dit geldt ook van de geestelijke en kerkelijke wereld, waar de intelleetueelen veelszins vreemdelingen en zorgekinderen geworden zijn. De Kerk heeft nü de gelegenheid en de taak zich bijzonder om deze menschen te bekommeren en hen weer onder haar toezicht terug te brengen. De Gereformeerden zijn door hun instelling geschikt en geroepen en door hun situatie in de gelegenheid om zich bijzonder voor dit werk te interesseeren. Evangelisatie betee- kent hier, in ruim aspect o.a.: de Calvinisti sche wetenschap en wereldbeschouwing meer bekend maken en propageeren, vooral ook door uitgave en verspreiding van geschikte lectuur; aanvallend optreden tegen een wereld van onkunde en wanbegrip, waarbij positief en normgevend spreken noodzakelijk is. Dit kan plaatselijk geschieden door het organiseeren van lezingen en cursussen over Chr. geloof en Chr. leven voor genoodigden en door persoonlijk contact met inschakeling van eigen menschen uit denzelfden kring. Dan mag worden verwacht dat een bres wordt geschoten in het bolwerk van schier erfelijk geworden weerstand. Het werkt langzaam door. Voorbeelden van langzaam overwinnen van weerstand in den geestelijken strijd zijn niet zeldzaam. Geen groote directe winst misschien voor de Geref. Kerken, maar wel groote beteekenis voor herkerstening van het volksleven. Nadat met dr'. Sietsma over daen referaat van gedachten was gewisseld, werd de mor genvergadering gesloten. Om 1 uur ving hedenmiddag de slotzitting aan. Hierin trad op als referent ds. P. N. Kruyswijk, Geref. predikant te Hilver sum, om te refereeren over: „Het Verbond en de prediking". Referaat ds. P. N. Kruyswijk. Ref. ving zijn betoog aan met er op te wijzen dat het Verbond, nader het Genade- verbond, de verzoende verhouding is tusschen God en zondaren, welke in het zoenoffer van den Middelaar des Verbonds is verworven en uit kracht van dat offer ook verder haar volle beslag krijgt In dit Verbond organiseert God in een strijd met Satan, welke het volle leven raakt, de nieuwe menschheid onder Christus als haar Hoofd. Daarbij sluit God Zich aan Zijn scheppingsordening aan, daar Hij de nieuwe menschheid redt. Dit komt al aanstonds daarin uit, dat het Verbond zich voortzet van geslacht tot geslacht. Het open baart zich ook hierin, dat God in het Verbond den mensch handhaaft in diens redelijke en zedelijke natuur, als naar Gods beeld ge schapen, om het met bewustheid en vrijheid in dit Verbond te doen leven. Daarom komt God tot hem met de belofte en den eisch des Verbonds. Deze beide brengt de God des Verbonds v.n. tot den mensch in de prediking, hier verstaan als de bediening des Woords in de gemeente van Christus, welke is het ver bondsvolk. Zij geschiedt op autoriteit van den Christus Gods en heeft de belofte, dat de Geest van Christus er door werkt. De predi king maakt Gods Verbond bekend en roept de zeer vaste verbondsbelofte uit voor alle gedoopten en stelt de bondelingen voor den eisch hunnerzijds het Verbond te aanvaarden in geloof en bekeering en prikkelt het tot zelfonderzoek. Zoo gebruikt God de prediking om te dringen tot de keuze voor Christus in Zijn strijd tegen Satan en onontschuldigbaar te stellen allen die op zoo groote zaligheid geen acht nemen. God bedient Zich eindelijk van de prediking om Zijn gemeente in het Verbond al verder te onderwijzen en haar te schragen in de geloofsstrijd en te doen leven op den vasten grondslag der volstrekt be trouwbare verbondsbelofte. Deze zeer groote beteekenis der prediking in het leven-in-het- Verbond stelt den eisch dat zij „onderschei denlijk" geschiede in den breedsten zin des wooerds. Na dat ook over dit referaat met den in leider van gedachten was gewisseld, sprak de voorzitter een slotwoord, waarin hij alle inleiders dankte voor him geleverde betoo- gen en vervolgens de conferentie met de ge bruikelijke plichtplegingen sloot BONDSDAG CHR. GEREF. MEISJES- VEREENIGINGEN De elfde bondsdag van Christelijk Gerefor meerde Meisjesvereenigingen, gisteren te Utrecht gehouden, kenmerkte zich door druk bezoek. Na af handeling der huishoudelijke zaken (wij gaven hiervan gisteren reeds ver slag) werden verschillende toespraken gehou den. Eerst voerde het woord ds. H. Janssen van 's-Graveiuhage, oud-leger en vlootpredikant in alg. dienst. Als onderwerp had spr. geko zen het woord „De Heere regeert". Dit woord, aldus spr. kennen we van onze jonkheid af maar ondanks deze wetenschap staat het voor ons vast dat deze oude waarheid opnieuw verkondigd en ingescherpt moet worden Want deze waarheid wordt vaak onder der voet geloopen en ten opzichte hiervan kunnen we met Salomo zeggen" er is niets nieuws onder de zon". De mensch is niets veranderd en is altijd een hater van God gebleven. We zien dat in de dagen van Noach, in den tijd van het gouden kalf op Horeb, in de dagen der Pro feten en ook tijdens Jezus' rondwandeling op aarde. Het volk kruisigde Hem en het draagt heden nog de vloek daarvoor. In de nieuwe bedeeling echter kwam God tot geheel an dere verhouding tot de volkeren zulks als rechtstreeksch gevolg van Christus' hemel vaart In de nieuwe bedeeling n-L gaat het om Christus'Kerk als intermédiair. Zal Christus Zich van dit intermédiair, de Kerk, bedienen dan zal de Kerk ook de noodige geschiktheid moeten bezitten. De Kerk moet paraat zijn want Christus is haar Hoofd. Christus heeft aan Zijn Gemeente de opdracht gegeven „gaat henen en predikt het Evange lie allen creaturen". Aanvankelijk heeft de Kerk dit gedaan. Ziet wede een activiteit er was in de eerste Christen gemeenten. VOORTAAN BOTER ZONDER ZOUT In ons land is het steeds een goede gewoon te om in den tijd dat er veel boter vervaar digd kan worden een gedeelte op te slaan voor den tijd, waarin er minder geproduceerd kan worden. Zoodoende kan er steeds voor een gelijkmatige voorziening in de behoefte zorg gedragen worden. De opgeslagen boter, de zgn- koelhuisboter, heeft onder de controle gestaan van de deskundigen, die altijd alles hebben gedaan om de kwaliteit hiervan zoo goed mogelijk te houden. Nu is gebleken dat de boter die in ongezouten toestand in koel- nuizen wordt bewaard, in het algemeen beter is dan de boter, die in gezouten toestand wordt opgeslagen. Op grond hiervan heeft de secretaris-generaal van landbouw en vissche- rij een beschikking uitgevaardigd, die boter- fabrikanten de verplichting oplegt voortaan boter zonder zout te vervaardigen. Een gevolg hiervan is dus, dat ons land binnenkort ken nis zal maken met boter zonder zout Nieuw is dit evenwel niet want reeds zeer velen prefereeren deze samenstelling boven die met zout De echte botersmaak komt zoo werd ons van bevoegde zijde gezegd, op deze wijze beter tot zijn recht. Nadrukkelijk voegde men hieraan toe, dat verbruikers niet dienen, te trachten met het zelf toevoegen van zout den smaak te wijzigen. Al moge het in het begin zoo men het verschil al merkt misschien even vreemd zijn, zooals gezegd de kwaliteit van de koel huisboter wordt door dezen maatregel in het algemeen verbeterd. God regeert We zien het in den tijd der martelaren. Hun bloed werd het zaad der Kerk. Niet de preek maar het bloed der martelaren, laten we uat eens goed verstaan! Ziet wel een geloofsheld een Polycarpus was. Maar helaas na de eerste drie eeuwen ver minderde de activiteit en der Kerk allieerde zich met het Keizerrijk. Toen het met het martelaarschap gedaan was, was het ook met de H. Geest gedaan. Er ontstond immers een groote geestelijke verdorring. Maar God was lankmoedig en genadig. Hij gaf ons Luther en Calvijn. In onze dagen moeten we er ons weer op bezinnen dat uit die Reformatie weer een Kerk kwam die op haar plaats stond. Maar een ding was jammer: het groo te gebod „gaat heen en predikt het Evangelie alle creaturen heeft die kerk niet gehouden. Onze vaderen gingen wel naar Indië voor koffie en thee maar niet voor de bekeering. Zoo ontstond weer de deformatie en later kwam men tot het humanisme. Om maar in ons land te blijven: de wereld gelijkvormig heid nam in de Kerk groote afmetingen aan. Dpr. waarschuwde de meisjes ernstig voor die wereldgelijkvonnigheid en stond in het kort stil bij de verhouding tusschen Kerk en ons volk gedurende de laatste jaren. Het was in ons land al zoover gekomen dat de overheid hier toeliet dat de atheïsten vrijuit konden spreken. Als er geen wonder Gods gebeurt komt de Kerk nooit tot haar doel. Misschien is er nog veel beproeving voor de Kerk weg gelegd, maar laat dit ons dan tot troost zijn: de Heere regeert. Hij is aller hulde waard. Nadat gezongen was een vers van Psalm 150, sprak mej. G. de Vlieger uit Hoo- geveen over „Niet vertragen", zulks naar aanleiding van het woord in Galaten 6 „Laat ons goed doende, niet vertragen". Spr. her dacht de gebeurtenissen uit de Meidagen van 1940 en wees erop dat toen velen bemerkt hebben welk een zegen er van het vereeni- ginsleven uitgaat. In deze tijden mogen we niet verslappen en spr. wekte de meisjes op om haar vereenigingen trouw te blijven, Christus te volgen en zich onvoorwaardelijk in Zijn dienst te stellen. Ds. J. Prins lector aan de Theologische school te Apeldoorn heeft hierna gesproken over „Levensblijheid in dezen tijd". Deze tijd d,w.z. tijd van veel lijden, wereldconflict en ellende. Kunnen we nu wel over levensblij heid spreken? Zeker er zijn menschen die het zich plezierig maken in dit leven maar dat is een surrogaat levensblijheid. Wie de boeken leest van mannen als Matske en Dos- tojewski zal bemerken dat velen toch met de vraag zitten „waar toe leven we eigenlijk hier op aarde? Er bestaat echter één oud Boek waaruit we eeen tintelende blijdschap kun nen putten: het is de Bijbel, Gods Woord. Het spreekt daarom zoo duidelijk van blijd schap omdat het de droefheid' van de men- schelijke ziel zoo volkomen verklaart. Het Christelijk geloof alleen weet van de zonde, de Bijbel spreekt van verlossing. De men schen die bij dit Woord van God leven kun nen daarom zoo blij bijn in alle tijden, om dat zij vinden. Paulus zeide zelfs to een hij in de kerker zat „weest blijde". Niet dus een levenshouding van het „carpe diem", pluk den dag, doch die van de ware levensblijheid door het geloof in Christus, den Verzoener. En wat ook onzeker is. Christus is zeker. Aan Hem moeten we ons hart geven, ons leven mogen we Hem niet onthouden. Levensblij heid door veel gebed, door dicht bij Hem te leven en door een onverwoestbaar vertrou wen op Hem te stellen. Zoo is er toch een uitweg, een pad, een licht wat er ook om ons heen gebeurt: zingend trekken wij hand in band, als kinderen naar het Heilige Land. Na deze indrukwekkende toespraken werd de Bondsdag door ds. P. die Smit, Chr. Geref. pred. te Utrecht, gesloten. BIJ HET BADEN VERDRONKEN Gisteren ls de 19-jarige A W.. wonende aan de Spoorstraat te Cu.emborg. by het baden in de Lek verdronken. Hoewel het personeel van de veerpont er vry spoedig in slaagde, den drenke ling op het droge te brengen, mocht toepas sing van kunstmatige ademhaling niet meer baten. Het stoffeUjk overschot is naar de ouderlijke woning overgebracli baden verdronken de 18-jarige J. bracht, faalden de pogingen om de levensgeesten ■nder Voorthuizen. onbekende oorzaak verdronken. Bij den dood van Hélène Swarth (1859—1941). Bij haar, die niet kwam uit de school der „tachtigers" maar opeens als een nieuwe lente en een nieuw geluid op kwam dagen uit het Zuiden (ze woonde in Brussel en schreef daar Fransche verzen) vonden we jets soortgelijks als bij den zuiveren „tachtiger" dichter: Al- bert Verwey. Zij was uit een streng R.-Katho lieke sfeer, hij uit een streng orthodox-Pro- testantsch milieu. Zij vertelt ervan: Toen ik nietmeer schoolging schreef ik een paar salon- tooneelstukjes. Ik speelde ze met zusters en een neef van onze buren En 't liefst had ik tragedienne wilen worden, waarvoor ik, vol gens één mijner leeraressen aanleg had. Maar, vooruit wetend, dat ik van mijn ouders geen toestemming zou krijgen voor het Conserva toire en een tooneelloopbaan. sprak ik er thuis nooit over" En als jong meisje verdroeg ze zonder klachten haar ongesteldheden, omdat de löeve Jezus die zooveel had geleden, nooit had geklaagd. Iets van de geest van Gezelle die zond: En ach en ach, en ach en ach en Hij en klaagde nooit). Zij zong zooals er tot die tijd in lief- Hollands taal nog niet gezongen was: zij had de natuur ontdekt en haar dichtersziel was het medium der haar al haar schoonheden openbarende schepping. Zooals het met al de tachtigers ging, gebeurde het ook haar: pan theïsme was de stroom waarin haar ziel te spelevaren ging. En zoo de na tuur-schoonheid inzwelgende, was zij vruchtbaar aan zangen die in pracht van klank en beeld, oorspronke lijk en geurend als rozen die met bedwel mend-zoet aroma de omgeving doorgeuren. Wie had tevoren ooit zoo de nerfst gezien? Nu rijpt de herfst, de rijkgebronsde peren De sappige applen glansen, rood en goud, En prachtig prijkt gelijk een tooverwoud, Het bosch dat groen en purper doet ver- Krachtige balsemgeur uit kreupelhout Van eiken stroomt mij tegen, zilveren vêeren Doorstrepen 't reine luchtblauw en ver weven Tot één wolk. die de zon gevangen houdt Nu vul die vaas met gele Octoberrozen, Leg blauwe rozen op die blanke schaal, Tusschen de trossen laat de perzik blozen Als avondrood, en loof als bloedkoraal Van wilden wingerd blij mijn blik ver- poozen, Die symphonieën zoekt in kleurentaal. De natuur ontdekt, maar met de natuur ook de grauwe eentonigheid, de doffe verveeld heid der toenmalige saamleving, die rijp was voor een sociale nieuwe lente en nieuw geluid. We noemden Hélène Swarth in één adem met Albert Verwey: zij beiden stonden in de nieuwe tijd losgeslagen van het overgeleverd geloof. Verwey zocht in later dagen toen het individualisme van den schoonheidsminnaar teleurstelde, de wijsgeerige bezinning, die zijn kunst bevruchten moest tot nieuwe experi menten. Hélène Swarth kwam op veel latere leeftijd tot een levenskeer: zij heeft een nieuw geloof beleden, wel verwant aan haar jeugdopvoeding: zy zong van den Heiland, en zij beleed Hem als haar hoogste Goed. Maar als dichteres staat zij in de literatuur en blijft zij staan als de zoekende, dwalende, eenzame, die leed aan de leegheid van het leven, die heeft vertolkt het levensgevoel van de velen, die in hun leven misten het verband met de velen, die teruggeworpen werden op de vraag naar God, naar het doel van het leven. Het was de fin-de-siècle-stemming die de tachti ger poëzie dat somber aspect gaf van trotsche verbeten eenzaamheid, ongenaakbaar voor Jan Publiek, zelfs het intellectueele deel. We moeten het eerlijk durven zeggen: die latere geloovig-belijdende verzen in bundels als: Avonddauw en Wijding, halen aesthetisch niet bij de jeugd-poëzie. In die eenzaamheids-stemming, in dat dweepen met een Schopenhaueriaansch pes simisme stak ook veel romantiek, veel Schwarmerei, die als aanstellerij aandoet. Maar ten diepste is de dichteres een kind van haar tijd, en die tijd had haar te pakken, in zijn gareel gespannen. We zeiden: een medium. Frans Coenen, ook een tachtiger auteur, zegt terecht van haar: haar sterk levensbegeeren schikt zich niet tot dieper in zicht en levensrust. Je kunt n.L niet aldoor blijven zingen van de natuur, in beeld ge bracht, hoe teer en broos en levens-echt die beelden ook zijn. Gezelle is het groote exem pel van den natuur-zanger, die zijn visie opheft in het licht der eeuwigheid, in het licht van een openbaring, die de natuur tot symbool der eeuwigheidsgedachten om-schept. We denken o.a. aan zijn: Het Schrijverke. Zoo is het te verklaren dat Hélène Swarth, eens door Willem Kloos het zingend hart van onze letterkunde geprezen, al spoedig door Frederik van Eeden het herkauwend hart wordt genoemd. Zij heeft geleden aan een verloren liefde en dat thema van leed keert eindeloos in haar verzen terug. Dat begint al bij „Jeux inno cents", waarin zij op ontroerende wijze klaagt: Ik had mijn hart als pand gegeven. Wij speel den samen pand, om te eindigen: Hij wachtte een wijl en lachte eens even. Daar viel 't verbrijzeld aan mijn voet Een gebroken hartIk las eens ergens deze twost; Gebroken hart gaan, mits ge lijmd of gekramd, nog lang mee. Dat klinkt nog al cynisch, maar het is Frans Coenen die opmerkt: „Het was den tachtigers bescho ren, dat zij temidden van een slap, vroeg- oud geslacht weer frissche, onstuimige kinde ren zouden zijn, brallend van levenslust, boor devol indrukken en aandoeningen, maar ook dat zij kinderen zouden b 1 ij v e n en in- hun jonkheid verschrompelen, zonder tot geeste lijke vrucht te zijn gegroeid En dit is ook het lot van Hélène Swarth geworden, dichteres der natuur en der ver smade liefde. Doch de hoogere eenheid van die twee gevoelsfactoren heeft zij, voor zoo ver ik weet, nooit gevonden." Wat een groot voorrecht hadden dichters als Vondel en Gezelle, die hun persoonlijk heid als dichter hebben geofferd aan groote en grootsche gedachten-conceptie's, die van een wortelvast Christelijk geloof en daar door de synthese smeedden van bloedwarme kunst en diepe ideeën; zy schreven voor de eeuwigheid. Van Hélène Swarth lezen we de fln-de- siecle-klacht: Zoo zal ik zwoegen tot mijn laatste morgen, Geen rijker loon erlangend voor mijn [zorgen Dan 't loon der slaven: diepe slaap in *t end. Doch in den stillen, veil'gen doodenakker Lig ik nog peinzend vele nachten wakker: Het doel des levens blijft mij onbekend. Zij zag het leven schoon, maar Schopen hauer zei het: Das Leben ist schön zu sehen, aber schrecklich zu sein. En toen haar de natuur en de aardsche liefde geen andere troost dan al grooter eenzaamheid lieten, ondanks haar poëzie, die monotoon van liefde en natuurschoon zong, kwam haar levenswende: Mij troost geen God die suizelt in de boomen, Met wolken fronst, met zonneglanzen lacht, In sterrenpracht en weent in regenstroomen, Bespeelt de windharp, ruischt in goliven- [klacht, Met voog'len zingt en ademt in aromen Van blad en bloemen, in den blauwen nacht.. Ik roep om redding, waar ik lig gebonden, In wanhoops afgrond en ik wacht op Hem, D'erbarmen-God, tot Hij mij heeft gevonden; Al slonk tot zucht mijn stervens-zwakke [stem, Dat uit mijn duister van ellende en zonden I Zijn vaderhand mij oplichte en omklemm' Weer leven we op de kentering der tijden, een fin-de-siècle als nooit te voren. Maar dit blijft tot eenige troost in leven en in sterven: Hij is de Waarheid zoekend heb ik logen Uit duizend boeken duiz'lend ingezogen; 't Bleef duister tot Zijn klaarheid mij [bescheen, En 'k lavend dronk de liefde van Zijn oogen: Hij is de Waarheid, Hij alleen.... A W. In het Oosten groote Duitsche successen verwacht Het opperbevel van de Duitsche weer macht maakte gisteren bekend: In het Oosten nemen de gevechten van het leger, van het luchtwapen en van de marine legen de sow jetweermacht een xoo gunstig verloop, dat er groote suces- sen xijn te verwachten. In het zeegebied om Engeland vernietigden gevechtsvliegtuigen twee vracht schepen van te zamen 11,000 ton, welke deel uitmaakten van krachtig beschermde kon vooien voor de Britsche Oostkust. Voorts plaatsen zij bomtreffers van zwaar kaliber op twee andere groote koopvaardijschepen. In den afgeloopen nacht bombardeerde het luchtwapen met goed resultaat belangrijke militaire inrichtingen in het havengebied van Liverpool. Bom voltreffers-in docks, ravi- tailleeringsbedrijven en opslagplaatsen ver wekten groote branden. Andere luchtaanval len waren gericht op havenwerken aan de Tyne en de monding van de Theems, alsmede op vliegvelden in Z u i d-O ost Engeland. Een sterke formatie Duitsche gevechtsvlieg tuigen bestookte in den nacht van 24 op 25 Juni de Britsche vlootbasis Haifa met bom men van allerlei kaliber. Bij een aanval van jagers op het bezette gebied werden gisteren in de avonduren dertien Britsche vliegtuigen in luchtgevechten en twee door luchtdoelartillerie neergeschoten. Britsche vliegtuigen lieten vannacht bri sant- en brandbommen vallen in West- en Noord-West-Duitschland. De burgerbevolking leed eenige verliezen aan dooden en gewon den. Er ontstond geen schade aan inrichtingen van militair karakter of inrichtingen, welke voor de oorlogvoering 'van belang zijn. Nacht jagers en marine-artillerie schoten drie Brit sche vliegtuigen omlaag. Afzonderlijke Sowjetvliegtuigen bombardeer den woonwijken der steden Memel en Ko ningsbergen. De aanvallen maakten vooral slachtoffers onder krijgsgevangenen. Ver scheidene gebouwen werden vernield of be schadigd. Het verspreiden van valsche geruchten Amsterdammer tot drie maanden veroordeeld. Het A.N.P. meldt: De Nederlander Huibert den Hollander uit Amsterdam is door het S.S. und Polizeifeld- gericht X tot drie maanden gevangenisstraf veroordeeld. Hollander heeft onware geruchten ver spreid, welke onrust onder de bevolking kun nen verwekken. Zijn handeling is erg laag hartig, want hij vertelde aan een moeder, dat haar beide zoons, die vrijwillig bij de S.S. Standarte Westland dienen waren gesneuveld. Kind verdronken In een afvoerput Gistermiddag miste mej. K., wonende in het Geldeloozepad te Dordrecht, haar lK-jarig dochtertje. Toen zij een onderzoek instelde, bleek, het kind in een afvoerput op de bin nenplaats van de woning te liggen. Nadat het kind uit den put was gehaald, werd kunstmatige ademhaling toegepast, doch de directeur van den G.G.D. kon slechts den dood constateeren. De put was niet met een deksel afgesloten; het kind heeft zich vermoedelijk tusschen een aan weerszijden van den put staande wasch- tobbe en een teiltje doorgewrongen en is in BOSCHBRANO ONDER BE1LEN Dinsdagmiddag cmstreeks drie uur werd de brandweer te Bii'en gealarmeerd voor een bosebbrand te Tiendeveen, in het zuiden dezer gemeente. Daar de bodem veen bevat en boven dien ongeveer een halve hectare uit gekapt hout bestond, liet de brand zich ernstig aanzien Ge lukkig was cr geen wind, waardoor kon worden voorkomen dal het vuur in het hooge bosch vat kreeg op de kruinen der dennen. Het werd echter middernacht voor de brandweer be' vuur had bedwongen. Van ongeveer twee hectaren hoog bosch is het onderhout verbrand, doch waarschijnlijk zal het bosch behouden blijven. Een halve hectare kap- en schilhout ging ver loren. De schade is aanzienlijk. DOODELIJKE VAL Gistermorgen is in de Haverstraat te Enschede de 25-jarige ongehuwde glazenwas- scher D de Vos, die aan een winkelpand bezig was werkzaamheden te verrichten, van een hoogte van ongeveer 12 meter omlaag geval len. Des middags is hij in b£t ziekenhuis aan de gevolgen overleden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 1