Jltettuic geitectft (tfmmttit
<r
3
Dagelijks
verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
eri
•ementsprijs:
J.15
T
S maanden 2.47, vermeerderd met
15 incassokosten. Per week 19 ct.
nummers 5 ct Zaterdagnummers
Zondagsblad 7% ct Allee bij
jruitbetaling.
entieprijzen:
et per regel. Ingezonden Mede
telingen 46 ct per regeL Minimum
P,regels. Bewijsnummer 5 ct Bij con-
iet belangrijke korting.
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123. LEIDEN
Telefoon 22710
(Na 6 uur 23166).
Postbox 20. Postrek. 58936
22e Jaargang No. 6463
Hoofdredacteur H. Diemer, Rotterdam.
DONDERDAG 26 JUNI 1941
Uitgave: N.V Nieuwe Leidsche Courant
mferentie Geref. Predikanten
n gee:van N. Baas, Dr. Sietsma
n Ds. Kruyswijk
gisteren reeds meldden, sprak
geefs|0p de vergaderig van de Vereen.
nten der Geref. Kerken in het
'i?' i°uw Prof- Dr- G. v. d. Leeuw
JariiF11 over het onderwerp „Kerk en
3 kwij
igd. Us h e i d e, de voorzitter der ver-
deufette den referent bijzonder har-
°ftn, erop wijzend, dat het slechts
H' toornt, dat een der mannen uit 6611
lpf voor dfeze vergadering spreekt.
Een (was het echter van groote betee-
'ezelsfof. v. d. Leeuw, die in ons land
af. I een leidende plaats inneemt, be-
v. d.pvonden op cueze vergadering te
sburgl Leeuw, alvorens tot de toe-
,ir zijn stellingen over te gaan, be-
iherinneren aan Dr. Kuyper, die
eningbbrekend boek „Onze Eeredienst"
erech) leermeester is geweest,
en discussie vroeg D s. R. E. van
onomjecht) of het woord „Eeredienst"
rechpaarlijk, verkeerd, woord is, als
onty wordt voor gewone Gemeente-
ling fomsten, waarin toch alle nadruk
:r, zo(0p wat God doet voor Zijn Kerk.
aangl gelukkig, dat de prediking alles
:n. D«en het andere bijzaak. Prof. v. d.
worwjigt trouwens zelf de oude be-
tie recede". We bedoelen de Gemeente
i opt%n over wat de Schrift zegt. En
n, omft de prediker tijd noodig. In een
i'oordj hij dat niet. De Avondmaalstafel
ie tetkvon^ behooren niet in de kerk
r Avondmaal en geen Doop is.
men aan die uiterlijke dingen
neenif Roomsch.
rsub?an Apeldoorn van Jutryp-
offiiprak in gelijken geest, erop wy-
ngenijt sacrament toch ook is genade-
C. van Helsdingen van
•ht, prees voor de Avondmaals-
»t houden van één tafel aan.
dachtie m e r van Scheemda vroeg, of
dat leeuw niet afwijkt van de histori
an. Djrmeerde belijdenisschriften en
1 van hij de prediking onderschikt aan
u' int. Vertolkt zijn opvatting de
■rin/fte van Calvijn? Spr. betwijfelt
•htte Pet apostolisch ambt niet een be-
iringeh dfe orde, dat het Woord voorop
Verdgacrament daarna volgt?
;en- B a v i n c k van Bilthoven ver
hij op het Zendingsveld de be-
de liturgie is gaan zien. Daar
dat de bevolking naar een an-
wvine vraagt, dan ten onzent,
^■naar een sterkere uitbeelding en
^^Hat te luisteren n^ar eep aaneen-
PJTfog van een half uur. De groote
Min van het samenkomen van God
Hc vraagt, al naar den aard der
andere uitbeelding. In onze gods-
tg komt het aanbiddend element
tot uitdrukking. Bij een Ooster-
[ng is daar sterker behoefte aan.
Jen iingsveld is het uitermate moei-
t handelingen uit te drukken als
srsonifcent er wel het magische, maar
^ige- De eenvoudige Geref. litur-
kon* het Zendingsveld spoedig te ba-
voost heeft het beteekenis zidh op dit
er P.je bezinnen.
gede;n Dijk van Groningen vroeg
versa CT voor is, om tot uitgangspunt
rffhlSt „doet dat tot Mijne gedachte-
roorsf het „gaat heen onderwijst alle
?oedeF. W. Grosheide van Amster-
ipbesi erop, dat de Heiland Zelf nie
ren, uaulus slechts zeer weinig. Geeft
en bpwaar, als wij de liturgie ver-
lder- Is de vereenvoudiging een ge-
ïfj fjtionalisme en pietisme? Ze was
rii_ »deze versdhijnselen. Spr. heeft
iter ngbcaansche liturgie alle respect,
afletdikanten hebben allerlei vereen-
;oeder moeten aanbrengen, omdat ae
met (et hoog genoeg stond om ze te
wees erop, dat het Avondmaal,
1 «"Vier keer per jaar gevierd wordt.
v-.-ol speelt, grooter zelfs dan de
,7 4n het Woord, als zelftuchtrmd-
jmen en de gemeente er niet op wijzen,
botett.goed verkeert onder de predi-
l hij
van 1 Beantwoording.
;ed ht
aan. Leeuw noemde het in zijp be-
justec veei belangrijker, dat men het
;n0lag van het onderwerp ziet, dan
Vp 1 direct over alle dingen met el-
eerm#- het woord eeredienst ge-
rectePr- vraagt: is de eeredienst in de
rdachie grondslag, waarop ons heele
'P eeeen eeredienst moet zijn, wordt
doo? Eeredienst is een gevaarlijk
wordtWOord Kerk is dat. We kun-
i God brengen. Dat doet niets af
P°n0gvlere dat het «aat om God en wat
LUCkn ztin volk- Dat komt ook uit in
Wingfnt. God is de eenige werkelijke
Clix/dj mogen Hem omdat Hij ons
irwaardigd heeft, het antwoord
garetlwij dan stamelend doen.
vanferkeerd gebruik van een woord
ie?x geen verkeerde theologie aflei-
nP0"* »°ffer" snijden we ook niet
I t'erirjt het meermalen verkeerd ge-
den Ingte van de preek betreft, vroe-
chte men lang; toen waren de brieven
E houdt men van korte preeken,
voorkeur voor kort heeft. Het
schijnsel. Spr. vindt het niet
^Qienfen voordeel, al is het ook in ons
schot?0' net als °P Java. dat er duizen-
hun aandacht niet bij een aan-
mr. Ibetoog van een half uur kunnen
mooici preek van anderhalf uur kan
5 te Sen van een half uur echter ook.
1 het,draagt een didactisch karakter.
i3-zee verv°lginë 231 het preeken hand
le ter het zingen niet, zoo zegt ds. van
bcPletON EN MAAN
ESTCjjg 27 juni 5,18; ondergang 22.07
n êeflang 27 Juni 8.19; ondergang 23.27
hts £ang 28 Juni 9.27; ondergang 23.58
tenls wartier Woensdag 2 Juli; volle
8®gajnsdag 8 Juli; laatste kwartier
r waag 16 Juli, nieuwe maan 24
vroej'ste kwartier 31 Juli.
ng v„,
Arkel. Maar spr. voegt eraan toe, ook het
breken van het brood. Men houdt dus beide.
De profeet is profeet en priester beide.
Daarom moet de Avondmaalstafel blijven
staan. Woordbediening is sacramenteel.
De Woordverkondiging is primair, als Zen
ding, Evangelisatie. Maar als de boodschap
gehoord is, vormt zich de Gemeente en die
heeft ook het Sacrament.
Is het alleen een phrase, als we zingen:
„Dan ga ik op tot Gods altaren"? Dat altaar
van het offer is niet afgebroken.
De viering van het Sacrament aan één tafel
is ideaal. In een kleine Gemeente is dit mo
gelijk, in een groote niet. Spr. vindt het een
verrijking, dat de Geref. Kerk het zitten aan
een tafel heeft ingevoerd. Bij meer tafels
gaat veel van de wijding weg.
Spr. is zich bewust, dat hij afwijkt van de
historische Gereformeerde lijn. Hij doet dat
gaarne en bewust. Men moet op een bepaald
oogenblik den moed hebben royaal van be
lijdenis en traditie in de Kerk af te wijken.
Anders staat men het nieuwe leven tegen.
Spr. meent te handelen in den geest van de
reformatoren zelf. Wij zijn op een afstand
van zoovele eeuwen van hen gekomen, dat
we niet alleen van Calvijn, doch ook van
Luther moeten willen leeren.
Dat bij Calvijn en Luther de prediking zoo
-terk on den voorerond kwam, was, omdat
het noodig was. De menschen weten niets,
cd Luiner. Ze leeidon bij een onverklaard en
onbegrepen sacrament.
De prediking is en blijft primair. Maar even
eens blijft primair wat wij van den Heer ont
vangen hebben.
He*, uitgangspunt is de opperzaal. Omdat
daar de Gemeente geconstitueerd is. Het uit
zenden van de apostelen was de zending.
Toen was de Gemeente er nog niet.
Spr. is dankbaar, dat Prof. Bavinck het
Zendingsveld noemde. De Bijbel is een boek,
dat z.ch richt tot den gaheelen mensch, die
met zjn heele leven eigendom van God moet
wordei. Tot dien mensch richt zich het sa
crament.
Wat ons in de Openbaring geschonken is, is
een onuitsprekelijk mysterie, een geheimenis
dat de heilige God heilig is en Zich aan ons
heeft willen geven! Dat kunnen wij nooit
begrijpen. De Oostersche Kerk ziet dat De
Kerk van het Westen zegt, dat moeten we
uitleggen, toepassen op ons leven. Daarbij
komt het zoo ver, dat men de toepassing
vasthondt en het mysterie vergeet. Beide
moeten weer bijeenkomen. Daarom moeten
kansel en avondmaalstafel bijeen zijn. Dat
is niet jloomsoh.
Spr. neent dat het niet gaat over vereen-
voudigiig of vermeerdering van de liturgie,
maar on vermindering of verrijking ervan.
Het geviar van de sleur was bij de liturgie.
Maar dit is er ook bij de preek. Er zijn er
ook, die dat niet kunnen blijven volgen.
De zeHzaamheid geeft aan het Avondmaal
bijzondeie waardigheid. Maar daardoor komt
de juist* bediening des Woords in de scha
duw. En daartegen komt spr. nu weer op.
Als wij alleen bij de prediking blijven staan,
blijven ve in de Zendingssfeer en zijn we als
de herait, die telkens zegt: ,-de Koning
komt" en de Koning komt niet.
Prof. Gr o s h e id e sprak een warmgestemd
dankwoori.
Tijdens de vergadering was de bestuurs-
verkiezinj gehouden. Ds. D. v a n D ij k, van
Groninger werd met algemeene stemmen
herkozen In de plaats van dr. C. D. Bavinck
die zich riet herkiesbaar stelde en die een
hartelijk ónkwoord van den praeses ontving,
werd geko;en dr. G. Brillenburg Wurth
van Rotterdam.
Gisterav«nd werd de algemeene vergade
ring van pedikanten van de Geref. Kerken
in Nederlaid voortgezet in het Jaarbeursge
bouw te Utecht.
Gelijk steds droeg ook nu de avondzitting
een beslotei en meer gezellig karakter.
De versl^en van secretaris en penning
meester, deheeren ds. H. S. Bouma te Am
sterdam-Zuil en ds. F. K r a m e r em. predi
kant te Be ve* wijk, werden goedgekeurd.
De aftredeide redacteuren van het Geref.
TheoL Tijdsrhrift werden herkozen.
Na afdoenng de huishoudelijke zaken hield
de heer N. Baas, straatprediker vanwege de
Gerei Kerk zan Amsterdam-C., een causerie
De Evanielisatie in de Groote Stad.
Tot onze *ele anti-thesen, die met de
anti-thesen néts van doen hebben, moet ook
gerekend werden de tegenstelling, welke
dikwijls gemiakt wordt tussdhen Stad en
Platteland. IVenig Christen meent dat ,.de
wereld" eerst recht daar is, waar de torens
en schoorsteeien van de groote stad zich
verheffen. Anleren beschouwen de stad als
het Paradijs eer Luiaards. De „wereld" is
echter ook das:, waar de rogge stuift! Noch
tans is deze iistelling wel te 'begrijpen, wij
kunnen de stal niet aan en wij houden niet
van wat wij niet aankunnen. Diep in het
hart leeft de heimelijke begeerte te domi-
neeren en daa; biedt de stad ons de kans
niet toe, daar km men alleen maar dienen.
Het is nog liet zulk een slechte plaats,
waar men alleai maar dienen kan. Spreker
geefit een korte schets van de ontwikkeling
der groote sttden, alles is bij haar be
groeidaleen de kerk niet. Noch
tans heeft de stid immers groote beteekenis
gehad voor het koninkrijk Gods en zij zal
het ook in de oekomst van Jezus Christus
hebben. Wij m»gen de tienduizenden niet
opgeven, die in deze centra wonen, maar
moeten de Kruisbanier dragen door de volle
straten. Vervolgois stond spreker uitvoerig
stil bij de Evangelisatie onder den Midden
stand, de Arbeiders, de Gesteunden en die
onder de mensclen van den Zelfkant. Wat
de werkers in de stad betreft: wij moeten de
illusie opgeven lier groot te worden, de
groote stad is de stad van de kleine men
schen. „En gros" s niet veel te doen, het
meeste moet „en létail" geschieden. Daarom
is een hand in h<nd arbeiden noodig, doch
niet gemakkelijk, vant de stedeling is eigen
gereid en prikkellaar. Doch hij blijft niet
koppen en heeft naar een klein hart. Al
maakt de stad lichimelijk en geestelijk moe,
toch moet met gedild en volharding voort-
gewerkt worden lan de activeering der
Gemeente. Wat de methode betreft, eener-
zijds zij men hier niet te doctrinair, maar
anderzijds verwaclie men het niet van een
te groote beweeglikheid in de wijze van
arbeiden. Gewone menschen met gewone
middelen werken cp den duur het meeste
uit. In de practijk zijn die methoden het
profijtelijkst geblektn, die zich het nauwst
aansloten bij den vorm van het kerkelijk
leven. Liefde tot d«n Bijbel, liefde tot de
Kerk en liefde tot Ie menschen moeten ons
bij den arbeid leidei. Niet onze routine zal
de wereld overwinnen, maar ons geloof. Met
de woorden „Jezus Christus zal heerlijk
worden in dezen wereldnood en wij, zijn
dienstknechten zullen Hem dienen" besloot
spreker zijn causerie.
Hedenmorgen werd na de opening direct
het woord verleend aan Dr. K. Sietsma,
Geref. predikant te Amsterdam-Zuid om te
refereeren over: „De' worsteling om het
intellect".
Referaat dr. K. Sietsma.
Ref. wees er op dat de onttroning en ver
achting van het intellect in onze dagen mede
te danken is aan eigen hoogmoed en mislukte
greep naar de macht. Dit geldt ook van de
geestelijke en kerkelijke wereld, waar de
intelleetueelen veelszins vreemdelingen en
zorgekinderen geworden zijn. De Kerk heeft
nü de gelegenheid en de taak zich bijzonder
om deze menschen te bekommeren en hen
weer onder haar toezicht terug te brengen.
De Gereformeerden zijn door hun instelling
geschikt en geroepen en door hun situatie in
de gelegenheid om zich bijzonder voor dit
werk te interesseeren. Evangelisatie betee-
kent hier, in ruim aspect o.a.: de Calvinisti
sche wetenschap en wereldbeschouwing meer
bekend maken en propageeren, vooral ook
door uitgave en verspreiding van geschikte
lectuur; aanvallend optreden tegen een
wereld van onkunde en wanbegrip, waarbij
positief en normgevend spreken noodzakelijk
is. Dit kan plaatselijk geschieden door het
organiseeren van lezingen en cursussen over
Chr. geloof en Chr. leven voor genoodigden
en door persoonlijk contact met inschakeling
van eigen menschen uit denzelfden kring. Dan
mag worden verwacht dat een bres wordt
geschoten in het bolwerk van schier erfelijk
geworden weerstand. Het werkt langzaam
door. Voorbeelden van langzaam overwinnen
van weerstand in den geestelijken strijd zijn
niet zeldzaam. Geen groote directe winst
misschien voor de Geref. Kerken, maar wel
groote beteekenis voor herkerstening van het
volksleven.
Nadat met dr'. Sietsma over daen referaat
van gedachten was gewisseld, werd de mor
genvergadering gesloten.
Om 1 uur ving hedenmiddag de slotzitting
aan. Hierin trad op als referent ds. P. N.
Kruyswijk, Geref. predikant te Hilver
sum, om te refereeren over: „Het Verbond en
de prediking".
Referaat ds. P. N. Kruyswijk.
Ref. ving zijn betoog aan met er op te
wijzen dat het Verbond, nader het Genade-
verbond, de verzoende verhouding is tusschen
God en zondaren, welke in het zoenoffer van
den Middelaar des Verbonds is verworven en
uit kracht van dat offer ook verder haar volle
beslag krijgt In dit Verbond organiseert God
in een strijd met Satan, welke het volle leven
raakt, de nieuwe menschheid onder Christus
als haar Hoofd. Daarbij sluit God Zich aan
Zijn scheppingsordening aan, daar Hij de
nieuwe menschheid redt. Dit komt al
aanstonds daarin uit, dat het Verbond zich
voortzet van geslacht tot geslacht. Het open
baart zich ook hierin, dat God in het Verbond
den mensch handhaaft in diens redelijke en
zedelijke natuur, als naar Gods beeld ge
schapen, om het met bewustheid en vrijheid
in dit Verbond te doen leven. Daarom komt
God tot hem met de belofte en den eisch des
Verbonds. Deze beide brengt de God des
Verbonds v.n. tot den mensch in de prediking,
hier verstaan als de bediening des Woords in
de gemeente van Christus, welke is het ver
bondsvolk. Zij geschiedt op autoriteit van den
Christus Gods en heeft de belofte, dat de
Geest van Christus er door werkt. De predi
king maakt Gods Verbond bekend en roept
de zeer vaste verbondsbelofte uit voor alle
gedoopten en stelt de bondelingen voor den
eisch hunnerzijds het Verbond te aanvaarden
in geloof en bekeering en prikkelt het tot
zelfonderzoek. Zoo gebruikt God de prediking
om te dringen tot de keuze voor Christus in
Zijn strijd tegen Satan en onontschuldigbaar
te stellen allen die op zoo groote zaligheid
geen acht nemen. God bedient Zich eindelijk
van de prediking om Zijn gemeente in het
Verbond al verder te onderwijzen en haar te
schragen in de geloofsstrijd en te doen leven
op den vasten grondslag der volstrekt be
trouwbare verbondsbelofte. Deze zeer groote
beteekenis der prediking in het leven-in-het-
Verbond stelt den eisch dat zij „onderschei
denlijk" geschiede in den breedsten zin des
wooerds.
Na dat ook over dit referaat met den in
leider van gedachten was gewisseld, sprak
de voorzitter een slotwoord, waarin hij alle
inleiders dankte voor him geleverde betoo-
gen en vervolgens de conferentie met de ge
bruikelijke plichtplegingen sloot
BONDSDAG CHR. GEREF. MEISJES-
VEREENIGINGEN
De elfde bondsdag van Christelijk Gerefor
meerde Meisjesvereenigingen, gisteren te
Utrecht gehouden, kenmerkte zich door druk
bezoek. Na af handeling der huishoudelijke
zaken (wij gaven hiervan gisteren reeds ver
slag) werden verschillende toespraken gehou
den.
Eerst voerde het woord ds. H. Janssen van
's-Graveiuhage, oud-leger en vlootpredikant
in alg. dienst. Als onderwerp had spr. geko
zen het woord „De Heere regeert". Dit woord,
aldus spr. kennen we van onze jonkheid af
maar ondanks deze wetenschap staat het voor
ons vast dat deze oude waarheid opnieuw
verkondigd en ingescherpt moet worden Want
deze waarheid wordt vaak onder der voet
geloopen en ten opzichte hiervan kunnen we
met Salomo zeggen" er is niets nieuws onder
de zon". De mensch is niets veranderd en is
altijd een hater van God gebleven. We zien
dat in de dagen van Noach, in den tijd van het
gouden kalf op Horeb, in de dagen der Pro
feten en ook tijdens Jezus' rondwandeling op
aarde. Het volk kruisigde Hem en het draagt
heden nog de vloek daarvoor. In de nieuwe
bedeeling echter kwam God tot geheel an
dere verhouding tot de volkeren zulks als
rechtstreeksch gevolg van Christus' hemel
vaart In de nieuwe bedeeling n-L gaat het
om Christus'Kerk als intermédiair. Zal
Christus Zich van dit intermédiair, de Kerk,
bedienen dan zal de Kerk ook de noodige
geschiktheid moeten bezitten. De Kerk moet
paraat zijn want Christus is haar Hoofd.
Christus heeft aan Zijn Gemeente de opdracht
gegeven „gaat henen en predikt het Evange
lie allen creaturen". Aanvankelijk heeft de
Kerk dit gedaan. Ziet wede een activiteit er
was in de eerste Christen gemeenten.
VOORTAAN BOTER ZONDER
ZOUT
In ons land is het steeds een goede gewoon
te om in den tijd dat er veel boter vervaar
digd kan worden een gedeelte op te slaan
voor den tijd, waarin er minder geproduceerd
kan worden. Zoodoende kan er steeds voor
een gelijkmatige voorziening in de behoefte
zorg gedragen worden. De opgeslagen boter,
de zgn- koelhuisboter, heeft onder de controle
gestaan van de deskundigen, die altijd alles
hebben gedaan om de kwaliteit hiervan zoo
goed mogelijk te houden. Nu is gebleken dat
de boter die in ongezouten toestand in koel-
nuizen wordt bewaard, in het algemeen beter
is dan de boter, die in gezouten toestand
wordt opgeslagen. Op grond hiervan heeft de
secretaris-generaal van landbouw en vissche-
rij een beschikking uitgevaardigd, die boter-
fabrikanten de verplichting oplegt voortaan
boter zonder zout te vervaardigen. Een gevolg
hiervan is dus, dat ons land binnenkort ken
nis zal maken met boter zonder zout Nieuw
is dit evenwel niet want reeds zeer velen
prefereeren deze samenstelling boven die met
zout De echte botersmaak komt zoo werd ons
van bevoegde zijde gezegd, op deze wijze
beter tot zijn recht.
Nadrukkelijk voegde men hieraan toe, dat
verbruikers niet dienen, te trachten met het
zelf toevoegen van zout den smaak te
wijzigen.
Al moge het in het begin zoo men het
verschil al merkt misschien even vreemd
zijn, zooals gezegd de kwaliteit van de koel
huisboter wordt door dezen maatregel in het
algemeen verbeterd.
God regeert We zien het in den tijd der
martelaren. Hun bloed werd het zaad der
Kerk. Niet de preek maar het bloed der
martelaren, laten we uat eens goed verstaan!
Ziet wel een geloofsheld een Polycarpus was.
Maar helaas na de eerste drie eeuwen ver
minderde de activiteit en der Kerk allieerde
zich met het Keizerrijk. Toen het met het
martelaarschap gedaan was, was het ook met
de H. Geest gedaan. Er ontstond immers een
groote geestelijke verdorring. Maar God was
lankmoedig en genadig. Hij gaf ons Luther
en Calvijn. In onze dagen moeten we er ons
weer op bezinnen dat uit die Reformatie
weer een Kerk kwam die op haar plaats
stond. Maar een ding was jammer: het groo
te gebod „gaat heen en predikt het Evangelie
alle creaturen heeft die kerk niet gehouden.
Onze vaderen gingen wel naar Indië voor
koffie en thee maar niet voor de bekeering.
Zoo ontstond weer de deformatie en later
kwam men tot het humanisme. Om maar in
ons land te blijven: de wereld gelijkvormig
heid nam in de Kerk groote afmetingen aan.
Dpr. waarschuwde de meisjes ernstig voor die
wereldgelijkvonnigheid en stond in het kort
stil bij de verhouding tusschen Kerk en ons
volk gedurende de laatste jaren. Het was in
ons land al zoover gekomen dat de overheid
hier toeliet dat de atheïsten vrijuit konden
spreken. Als er geen wonder Gods gebeurt
komt de Kerk nooit tot haar doel. Misschien
is er nog veel beproeving voor de Kerk weg
gelegd, maar laat dit ons dan tot troost zijn:
de Heere regeert. Hij is aller hulde waard.
Nadat gezongen was een vers van Psalm
150, sprak mej. G. de Vlieger uit Hoo-
geveen over „Niet vertragen", zulks naar
aanleiding van het woord in Galaten 6 „Laat
ons goed doende, niet vertragen". Spr. her
dacht de gebeurtenissen uit de Meidagen van
1940 en wees erop dat toen velen bemerkt
hebben welk een zegen er van het vereeni-
ginsleven uitgaat. In deze tijden mogen we
niet verslappen en spr. wekte de meisjes op
om haar vereenigingen trouw te blijven,
Christus te volgen en zich onvoorwaardelijk
in Zijn dienst te stellen.
Ds. J. Prins lector aan de Theologische
school te Apeldoorn heeft hierna gesproken
over „Levensblijheid in dezen tijd". Deze tijd
d,w.z. tijd van veel lijden, wereldconflict en
ellende. Kunnen we nu wel over levensblij
heid spreken? Zeker er zijn menschen die
het zich plezierig maken in dit leven maar
dat is een surrogaat levensblijheid. Wie de
boeken leest van mannen als Matske en Dos-
tojewski zal bemerken dat velen toch met de
vraag zitten „waar toe leven we eigenlijk hier
op aarde? Er bestaat echter één oud Boek
waaruit we eeen tintelende blijdschap kun
nen putten: het is de Bijbel, Gods Woord.
Het spreekt daarom zoo duidelijk van blijd
schap omdat het de droefheid' van de men-
schelijke ziel zoo volkomen verklaart. Het
Christelijk geloof alleen weet van de zonde,
de Bijbel spreekt van verlossing. De men
schen die bij dit Woord van God leven kun
nen daarom zoo blij bijn in alle tijden, om
dat zij vinden. Paulus zeide zelfs to een hij
in de kerker zat „weest blijde". Niet dus een
levenshouding van het „carpe diem", pluk
den dag, doch die van de ware levensblijheid
door het geloof in Christus, den Verzoener.
En wat ook onzeker is. Christus is zeker. Aan
Hem moeten we ons hart geven, ons leven
mogen we Hem niet onthouden. Levensblij
heid door veel gebed, door dicht bij Hem te
leven en door een onverwoestbaar vertrou
wen op Hem te stellen. Zoo is er toch een
uitweg, een pad, een licht wat er ook om ons
heen gebeurt: zingend trekken wij hand in
band, als kinderen naar het Heilige Land.
Na deze indrukwekkende toespraken werd
de Bondsdag door ds. P. die Smit, Chr. Geref.
pred. te Utrecht, gesloten.
BIJ HET BADEN VERDRONKEN
Gisteren ls de 19-jarige A W.. wonende aan
de Spoorstraat te Cu.emborg. by het baden in de
Lek verdronken. Hoewel het personeel van de
veerpont er vry spoedig in slaagde, den drenke
ling op het droge te brengen, mocht toepas
sing van kunstmatige ademhaling niet meer baten.
Het stoffeUjk overschot is naar de ouderlijke
woning overgebracli
baden verdronken de 18-jarige J.
bracht, faalden de pogingen om de levensgeesten
■nder Voorthuizen.
onbekende oorzaak verdronken.
Bij den dood van
Hélène Swarth
(1859—1941).
Bij haar, die niet kwam uit de school der
„tachtigers" maar opeens als een nieuwe lente
en een nieuw geluid op kwam dagen uit het
Zuiden (ze woonde in Brussel en schreef daar
Fransche verzen) vonden we jets soortgelijks
als bij den zuiveren „tachtiger" dichter: Al-
bert Verwey. Zij was uit een streng R.-Katho
lieke sfeer, hij uit een streng orthodox-Pro-
testantsch milieu. Zij vertelt ervan: Toen ik
nietmeer schoolging schreef ik een paar salon-
tooneelstukjes. Ik speelde ze met zusters en
een neef van onze buren En 't liefst had ik
tragedienne wilen worden, waarvoor ik, vol
gens één mijner leeraressen aanleg had. Maar,
vooruit wetend, dat ik van mijn ouders geen
toestemming zou krijgen voor het Conserva
toire en een tooneelloopbaan. sprak ik er thuis
nooit over" En als jong meisje verdroeg ze
zonder klachten haar ongesteldheden, omdat
de löeve Jezus die zooveel had geleden, nooit
had geklaagd.
Iets van de geest van Gezelle die zond: En
ach en ach, en ach en ach en Hij en klaagde
nooit). Zij zong zooals er tot die tijd in lief-
Hollands taal nog niet gezongen was: zij had
de natuur ontdekt en haar dichtersziel was
het medium der haar al haar schoonheden
openbarende schepping. Zooals het met al de
tachtigers ging, gebeurde het ook haar: pan
theïsme was de stroom waarin haar ziel te
spelevaren ging. En zoo de na tuur-schoonheid
inzwelgende, was zij vruchtbaar aan zangen
die in pracht van klank en beeld, oorspronke
lijk en geurend als rozen die met bedwel
mend-zoet aroma de omgeving doorgeuren.
Wie had tevoren ooit zoo de nerfst gezien?
Nu rijpt de herfst, de rijkgebronsde peren
De sappige applen glansen, rood en goud,
En prachtig prijkt gelijk een tooverwoud,
Het bosch dat groen en purper doet ver-
Krachtige balsemgeur uit kreupelhout
Van eiken stroomt mij tegen, zilveren
vêeren
Doorstrepen 't reine luchtblauw en ver
weven
Tot één wolk. die de zon gevangen houdt
Nu vul die vaas met gele Octoberrozen,
Leg blauwe rozen op die blanke schaal,
Tusschen de trossen laat de perzik blozen
Als avondrood, en loof als bloedkoraal
Van wilden wingerd blij mijn blik ver-
poozen,
Die symphonieën zoekt in kleurentaal.
De natuur ontdekt, maar met de natuur ook
de grauwe eentonigheid, de doffe verveeld
heid der toenmalige saamleving, die rijp was
voor een sociale nieuwe lente en nieuw geluid.
We noemden Hélène Swarth in één adem
met Albert Verwey: zij beiden stonden in de
nieuwe tijd losgeslagen van het overgeleverd
geloof. Verwey zocht in later dagen toen het
individualisme van den schoonheidsminnaar
teleurstelde, de wijsgeerige bezinning, die zijn
kunst bevruchten moest tot nieuwe experi
menten. Hélène Swarth kwam op veel latere
leeftijd tot een levenskeer: zij heeft een
nieuw geloof beleden, wel verwant aan haar
jeugdopvoeding: zy zong van den Heiland, en
zij beleed Hem als haar hoogste Goed. Maar
als dichteres staat zij in de literatuur en blijft
zij staan als de zoekende, dwalende, eenzame,
die leed aan de leegheid van het leven, die
heeft vertolkt het levensgevoel van de velen,
die in hun leven misten het verband met de
velen, die teruggeworpen werden op de vraag
naar God, naar het doel van het leven. Het
was de fin-de-siècle-stemming die de tachti
ger poëzie dat somber aspect gaf van trotsche
verbeten eenzaamheid, ongenaakbaar voor
Jan Publiek, zelfs het intellectueele deel. We
moeten het eerlijk durven zeggen: die latere
geloovig-belijdende verzen in bundels als:
Avonddauw en Wijding, halen aesthetisch niet
bij de jeugd-poëzie.
In die eenzaamheids-stemming, in dat
dweepen met een Schopenhaueriaansch pes
simisme stak ook veel romantiek, veel
Schwarmerei, die als aanstellerij aandoet.
Maar ten diepste is de dichteres een kind
van haar tijd, en die tijd had haar te pakken,
in zijn gareel gespannen. We zeiden: een
medium. Frans Coenen, ook een tachtiger
auteur, zegt terecht van haar: haar sterk
levensbegeeren schikt zich niet tot dieper in
zicht en levensrust. Je kunt n.L niet aldoor
blijven zingen van de natuur, in beeld ge
bracht, hoe teer en broos en levens-echt die
beelden ook zijn. Gezelle is het groote exem
pel van den natuur-zanger, die zijn visie
opheft in het licht der eeuwigheid, in het
licht van een openbaring, die de natuur tot
symbool der eeuwigheidsgedachten om-schept.
We denken o.a. aan zijn: Het Schrijverke.
Zoo is het te verklaren dat Hélène Swarth,
eens door Willem Kloos het zingend hart van
onze letterkunde geprezen, al spoedig door
Frederik van Eeden het herkauwend hart
wordt genoemd.
Zij heeft geleden aan een verloren liefde
en dat thema van leed keert eindeloos in haar
verzen terug. Dat begint al bij „Jeux inno
cents", waarin zij op ontroerende wijze klaagt:
Ik had mijn hart als pand gegeven. Wij speel
den samen pand, om te eindigen:
Hij wachtte een wijl en lachte eens even.
Daar viel 't verbrijzeld aan mijn voet
Een gebroken hartIk las eens ergens
deze twost; Gebroken hart gaan, mits ge
lijmd of gekramd, nog lang mee. Dat klinkt
nog al cynisch, maar het is Frans Coenen
die opmerkt: „Het was den tachtigers bescho
ren, dat zij temidden van een slap, vroeg-
oud geslacht weer frissche, onstuimige kinde
ren zouden zijn, brallend van levenslust, boor
devol indrukken en aandoeningen, maar ook
dat zij kinderen zouden b 1 ij v e n en in- hun
jonkheid verschrompelen, zonder tot geeste
lijke vrucht te zijn gegroeid
En dit is ook het lot van Hélène Swarth
geworden, dichteres der natuur en der ver
smade liefde. Doch de hoogere eenheid van
die twee gevoelsfactoren heeft zij, voor zoo
ver ik weet, nooit gevonden."
Wat een groot voorrecht hadden dichters
als Vondel en Gezelle, die hun persoonlijk
heid als dichter hebben geofferd aan groote
en grootsche gedachten-conceptie's, die van
een wortelvast Christelijk geloof en daar
door de synthese smeedden van bloedwarme
kunst en diepe ideeën; zy schreven voor de
eeuwigheid.
Van Hélène Swarth lezen we de fln-de-
siecle-klacht:
Zoo zal ik zwoegen tot mijn laatste morgen,
Geen rijker loon erlangend voor mijn
[zorgen
Dan 't loon der slaven: diepe slaap in *t end.
Doch in den stillen, veil'gen doodenakker
Lig ik nog peinzend vele nachten wakker:
Het doel des levens blijft mij onbekend.
Zij zag het leven schoon, maar Schopen
hauer zei het: Das Leben ist schön zu sehen,
aber schrecklich zu sein. En toen haar de
natuur en de aardsche liefde geen andere
troost dan al grooter eenzaamheid lieten,
ondanks haar poëzie, die monotoon van
liefde en natuurschoon zong, kwam haar
levenswende:
Mij troost geen God die suizelt in de boomen,
Met wolken fronst, met zonneglanzen lacht,
In sterrenpracht en weent in regenstroomen,
Bespeelt de windharp, ruischt in goliven-
[klacht,
Met voog'len zingt en ademt in aromen
Van blad en bloemen, in den blauwen nacht..
Ik roep om redding, waar ik lig gebonden,
In wanhoops afgrond en ik wacht op Hem,
D'erbarmen-God, tot Hij mij heeft gevonden;
Al slonk tot zucht mijn stervens-zwakke
[stem,
Dat uit mijn duister van ellende en zonden
I Zijn vaderhand mij oplichte en omklemm'
Weer leven we op de kentering der tijden,
een fin-de-siècle als nooit te voren. Maar
dit blijft tot eenige troost in leven en in
sterven:
Hij is de Waarheid zoekend heb ik logen
Uit duizend boeken duiz'lend ingezogen;
't Bleef duister tot Zijn klaarheid mij
[bescheen,
En 'k lavend dronk de liefde van Zijn oogen:
Hij is de Waarheid, Hij alleen....
A W.
In het Oosten groote Duitsche
successen verwacht
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht maakte gisteren bekend:
In het Oosten nemen de gevechten
van het leger, van het luchtwapen en van
de marine legen de sow jetweermacht een
xoo gunstig verloop, dat er groote suces-
sen xijn te verwachten.
In het zeegebied om Engeland
vernietigden gevechtsvliegtuigen twee vracht
schepen van te zamen 11,000 ton, welke deel
uitmaakten van krachtig beschermde kon
vooien voor de Britsche Oostkust. Voorts
plaatsen zij bomtreffers van zwaar kaliber
op twee andere groote koopvaardijschepen.
In den afgeloopen nacht bombardeerde het
luchtwapen met goed resultaat belangrijke
militaire inrichtingen in het havengebied van
Liverpool. Bom voltreffers-in docks, ravi-
tailleeringsbedrijven en opslagplaatsen ver
wekten groote branden. Andere luchtaanval
len waren gericht op havenwerken aan de
Tyne en de monding van de Theems, alsmede
op vliegvelden in Z u i d-O ost Engeland.
Een sterke formatie Duitsche gevechtsvlieg
tuigen bestookte in den nacht van 24 op 25
Juni de Britsche vlootbasis Haifa met bom
men van allerlei kaliber.
Bij een aanval van jagers op het bezette
gebied werden gisteren in de avonduren
dertien Britsche vliegtuigen in luchtgevechten
en twee door luchtdoelartillerie neergeschoten.
Britsche vliegtuigen lieten vannacht bri
sant- en brandbommen vallen in West- en
Noord-West-Duitschland. De burgerbevolking
leed eenige verliezen aan dooden en gewon
den. Er ontstond geen schade aan inrichtingen
van militair karakter of inrichtingen, welke
voor de oorlogvoering 'van belang zijn. Nacht
jagers en marine-artillerie schoten drie Brit
sche vliegtuigen omlaag.
Afzonderlijke Sowjetvliegtuigen bombardeer
den woonwijken der steden Memel en Ko
ningsbergen. De aanvallen maakten vooral
slachtoffers onder krijgsgevangenen. Ver
scheidene gebouwen werden vernield of be
schadigd.
Het verspreiden van valsche
geruchten
Amsterdammer tot drie maanden veroordeeld.
Het A.N.P. meldt:
De Nederlander Huibert den Hollander uit
Amsterdam is door het S.S. und Polizeifeld-
gericht X tot drie maanden gevangenisstraf
veroordeeld.
Hollander heeft onware geruchten ver
spreid, welke onrust onder de bevolking kun
nen verwekken. Zijn handeling is erg laag
hartig, want hij vertelde aan een moeder, dat
haar beide zoons, die vrijwillig bij de S.S.
Standarte Westland dienen waren gesneuveld.
Kind verdronken
In een afvoerput
Gistermiddag miste mej. K., wonende in het
Geldeloozepad te Dordrecht, haar lK-jarig
dochtertje. Toen zij een onderzoek instelde,
bleek, het kind in een afvoerput op de bin
nenplaats van de woning te liggen.
Nadat het kind uit den put was gehaald,
werd kunstmatige ademhaling toegepast, doch
de directeur van den G.G.D. kon slechts den
dood constateeren.
De put was niet met een deksel afgesloten;
het kind heeft zich vermoedelijk tusschen een
aan weerszijden van den put staande wasch-
tobbe en een teiltje doorgewrongen en is in
BOSCHBRANO ONDER BE1LEN
Dinsdagmiddag cmstreeks drie uur werd de
brandweer te Bii'en gealarmeerd voor een
bosebbrand te Tiendeveen, in het zuiden dezer
gemeente. Daar de bodem veen bevat en boven
dien ongeveer een halve hectare uit gekapt hout
bestond, liet de brand zich ernstig aanzien Ge
lukkig was cr geen wind, waardoor kon worden
voorkomen dal het vuur in het hooge bosch vat
kreeg op de kruinen der dennen. Het werd
echter middernacht voor de brandweer be' vuur
had bedwongen. Van ongeveer twee hectaren
hoog bosch is het onderhout verbrand, doch
waarschijnlijk zal het bosch behouden blijven.
Een halve hectare kap- en schilhout ging ver
loren. De schade is aanzienlijk.
DOODELIJKE VAL
Gistermorgen is in de Haverstraat te
Enschede de 25-jarige ongehuwde glazenwas-
scher D de Vos, die aan een winkelpand bezig
was werkzaamheden te verrichten, van een
hoogte van ongeveer 12 meter omlaag geval
len. Des middags is hij in b£t ziekenhuis aan
de gevolgen overleden.