'JE
KG 16 JUNI 1941
PAG. 3
Eng en Onderwijs
men
kREN TEGEN FUSIE
van vertegenwoordigers In de
if R-:ih. gem. te Amsterdam heelt
'inden aan de Synode der Ev.
larin wij lezen:
•QSn t van vertegenwoordigers der
l. Luth. gemeente te Amster-
hebbende het verslag van zijn
- cni v^r kerkeraadsvergadering van
inj dooriei J.I., waar ter kennis werd
»r wederom fusiepogingen ge-
overtuigd, dat een zeer groot
kringeipmeenteleden achter hen staan,
litaire gemeene stemmen onder Uwe
ïkenmerrengen, dat zij blijven hand-
ïdrijvigln vervat is in hun, aan Uwe
aren op,onden en in de pers gepubli-
•rschillefi dd. 7 October 1940.
nebben zouden Vertegenwoordigers
an den indien een fusie geforceerd
strijd)» meer, daar vooral in dezen tijd
nieuwe :en kerk het meest geboden is.
rdag dahter desondanks in onze Herst.
ijand gc kerk een scheuring teweeg
la. Ve: zal ons College en meerdere
ffende zich tot de Rechterlijke Macht
lie sectcferwijzen zij U dienaangaande
n lang^prudentie van den Hoogen
bekende Scheveningsche kerk-
Beiroe
che ku-'rzoeken wij U hun te willen
heeft en hoe lang, nog steeds fusie-
i onophdoor U of Uwe Synodale Com-
id van *n gehouden op een basis, die
e strljdif groot deel onzer gemeente-
;slinie n te nimmer kan worden aan-
telijk
val we:
ld- d0LD LUTHEHSCHE KERK
de lucly Evangelisch Luthersch Kerk
je 4ield op 11 Juni een algemeene
vloot gadering. Men Besloot verbete-
'hied opleiding van de godsdienst-
ïlijke l*e brengen en den kerkelijken
och hajaarmede te belasten. Voorts
erkingmet de Evangelisch Luthersche
;s gem^aarmede te belasten. Voorts
lan luije met de Evangelisch Luther-
us is h sprake. Het raport oer commis-
met de Evangelisch Luthersche
;had en de besprekingen heeft
5Cne Cq behandeld. De vergadering be-
met de synodale commissie der
ties jn^uthersc^e kerlc contact te
an oor
lakt:
blijvenJCHE SCHOOL CHR GEREF.
ineerd» KERK
B A*litS an ^oor een biduur aan den
af e leleid door Prof- Wisse, zullen
ter gehouden worden Dinsdag 1
laida Fnde da«en-
p a tweetal studenten voor het
n.l. de heeren H. W. Eer
rdj-Aj» J- Oosterhoff. De laatste
iden dl candidaat en doctorandus i'
'hten bevederd aan de Universiteit
s pant- Nu na ^«Harige studie aan
Funi tr100* t€ Apeldoorn, hoopt hij ook
:sal in eiSen kerk worden,
eze vo1 er een drietal: J. v. Dalen, H.
n O. A. Zijderveld die het Theolo-
genste1 A, het z.g.n. semi-candidaats
ptrede: leggen.
candidaat voor het emd-examen
op Z|heer J- C. van Raavenswaay. Het
achten toelating-examen zal gehouden
laalde^insdag 29 en Woensdag 30 Juli.
ida. G'
tedverlDERWIJSBEN0EMINa
Britsi Vam Heemstra-U.L.O.-school.
rmetejzer: de heer H. L ij s t e r, wachtg.
gevoeJ
eliik
hebb«
'eit, d. JULIANA8CHOOL
t kon-
el vanedgekeurd drietal, t. w. de heeren
lucht\ten te Vriezenveen, H. P. Jansen
:t moete Steenderen en J. v. d. Hucht
rd door het Bestuur tot Stichting
houding van Scholen met den
n ({gieren, benoemd de heer P. var
Inota o^btg is ter vervulling van de
in de Julianaschool, wegens ver-
n heen A. C. S m i t naar den Haag.
intwoi
or der
i den
andig. Examens
ering
men Theol Hoogeschool. Aanvul-
nde: 1 art- 135 H.O.-wet de heer R. H.
verv^mpen.
jndldaats theologie: Is. J. Reedijk.
aOr 10 Juni geslaagd doctoraal rech-
It, enr. H. van Peskl, Rotterdam en S. E.
nade>e,fzema. Wassenaar.
'ormtml-arts examen: J. E. Steenhulse
"hla-n: J. A. H. M. Goossens, K. A. Hula-
3ritarran der Kley. mej. C. K. J. A. Luet-
den, F. H. Rlsselada. N. Vink.
1 in Doctoraal rechten: me). M. var
OUdt.
Doctoraal geneeskunde: mej. S. T.
1 de heeren M. Frenkel, J. Taams en
Syrihaff. Bevorderd tot apotheker mej.
eiandiers en de heeren NJo Tlong Hari en
Duin, J. W. Oenuit, J. de Heer. A. van
Herwaarden. Verlengd examen vier.
Rotterdam Gymnasium Erasmtanum. Geslaagd
t herexamen voor B: da heer J. C. Persenalre.
Geslaagd voor A: de dames P. Jongert. H. Schel-
lekena, H. Engelberts. H. L. Herweyer. H. J. Of-
ferhaus en C. Hasekamp en de heeren A. de
Glopper en C. F. Reedijk. Afgewezen geen.
Delft. Gymnasium. Geslaag<l voor diploma B:
'scheSZ
Elndexa
afd. A:
ook 'Brouw-
:h clviel-lngenleur, de heer
:rsfoort.
men Marnlx-gymnaslum. Ge-
L. L. Blok, Jannle Booy, A.
•r. J. Couvee. L. Doorn. A.
hnco
prdam. Machlnlstenschool. Geslaagd -
het
Indgetulgschrlft HBH
•erktuigkundlge: F. C. Bahlmann, J. J.
A. C. Cheret (met lof). D, Groenewcgen, J. H.
Haan. N. Knook. G. R. Kuipers, F. Lantlng.
H. Oostdtlk. G. de Ronde. J. N. Q. v. d.
ir. H. P. Verhagen. C. de Vries en S. J. W.
Clemens.
's Gravenhage. Tesselschade. Diploma Hulp der
(n. J. J. Kuntz
i J. j
J. R. 1__
Knobel, allen Den Haag.
EXAMENS „EUDOKIA" TE ROTTERDAM
Voor het op 10 en 11 Juni gehouden examen
zijn geslaagd de zusters: B. de Borst, S. Bui-
zert, A. v. d. Doel, G. W. Eggink, J. Joustra,
M. A. J. Heinsdijk, G. Knop, J. Knook, A. v.
d Kley, Y Kramer, A. Kruithof. M. C, van
Linschoten. A F. Stehouwer, H. J. Tilgen-
kamp, J. Vos.
Het examen werd afgenomen ten overstaan
in de examencommissie, waarbij aanwezig
aren den heer Dr. J. A. H. Hermans en mej.
Dr. Aberson als gedelegeerden van de Regee
ring, Genoemde zusters hebben hiermede ver
worven de aanteekening voor Wijkverpleging,
ingesteld bij Koninklijk Besluit van 21 Dec.
1926 no. 104 (Nederlandsche Staatscourant van
31 December 1928 no. 235) alsmede het diplo
ma voor enquêtrlce der Nederlaftdsche Cen
trale Vereeniging tot bestrijding der tuber
culose. Het examen in de godsdienstige vak
ken werd gehouden in tegenwoordigheid van
Dr. H. B. Visser van NoordwUk-Binnen, als
Gedelegeerde van den Gereformeerde Bond
van Vereeniglngen en Stichtingen van Barm
hartigheid in Nederland.
Financieel Nieuws
De hypotheekbanken in 1939
Verbetering ven de poaitle, al daalden de
totale hypothecaire vorderingen.
Het Jongste nummer van Econ. Stat. Be
richten bevat een artikel met tal van gege
vens omtrent hypotheekbanken, hetwelk de
eerste vrucht is van een overeenkomst tusschen
het Centraal Bureau voor de Statistiek en het
Nederlandsch Economisch Instituut om voor
taan in onderlinge samenwerking de balans
statistieken te bewerken en te publiceeren,
welke destijds in De Kroniek van dr. mr. A.
Sternheim voorkwamen.
Het onderhavige artikel behandelt de hypo
theekbanken, werkzaam in het binnenland,
naar aanleiding van de jaarverslagen over 1939
Het aantal hypotheekbanken, dat voor be
schouwing in aanmerking komt, bedroeg 45,
waarvan er 39 oeconomisch zelfstandig waren.
Van twee der zes oeconomisch niet-zelfstan-
dige banken, n.l. de 's-Gravenhaagsche en de
Arnhemsche Hypotheekbank, is het kapitaal in
bezit van levensverzekeringmijen. gekomen in
verband met de destijds bestaande moeilijkhe
den, om voldoende geschikte beleggingsobjecten
te vinden Door de financiering van de hypo
thecaire vorderingen van de hypotheekbanken
trachtten de levensverzekeringmijen. een renda
bele belegging te vinden voor een gedeelte van
de beschikbare kapitalen. Aan deze tendenz is
een einde gekomen dank zij de stijging van de
rente.
Het blijkt, dat van het totaal der nieuwe
hypotheken In 1939 ad 432 millioeq door
de gezamenlijke hypotheekbanken (dus meer
dan de 45 in het artikel betrokken hypotheek
banken 51.3 millioen (of 11.9 pet.) werd gesloten
en het meerendeel of 55 pet. door andere banken
en instellingen terwijl particulieren in de
nieuwe hypotheken voor 32 pet. deelnamen. Het
jaar tevoren hadden de hypotheekbanken 60.5
millioen en in 1937 46.3 millioen verleend.
In den loop van 1939 is de hypotheek
rente van 314 Éi 4 pet tot 4% a 4% pet. ge
stegen: daardoor verminderden de conversies
van hypotheken, doch tevens die van pandbrie
ven, die de vorige jaren van dalende rente
hadden veroorzaakt. Intusschen droeg de meer
derheid van de einde 1939 uitstaande pandbrie
ven, dank zij vroegere conversies, e enrente van
314 pet Dé toestand op de huizenmarkt
gen van de hypotheekbanken met 16 millioen
af, welke daling belangrijk geringer was dan in
1938. Het bedrag aan uitstaande pandbrieven,
dat in 1937 vrijwel gelijk was aan dat van de
hypothecaire vorderingen is, sedertdien daar
beneden gedaald, een normale toestand In ver
band met de belangrijke eigen middelen, waar
over de hypotheekbanken beschikken.
De normale winstbronnen lever
den een behoorlijk overschot boven
de kosten en normale verliezen. Uit den aan
koop van pandbrieven werden koerswinsten
van in totaal 0.6 millioen tegen 0.5 millioen
in 1938 behaald. De koersverliezen op beleggin
gen (effecten) kostten de 45 hypotheekbanken
in 1939 1.4 millioen.
Uit de gepubliceerde statistieken blijkt ver
der nog, dat bijna 95 pet. van het totale bedrag
is verleend op gebouwde eigendommen. In to
taal beliepen de hypothecaire vorderingen van
de 45 hypotheekbanken in 1939 766 millioen
tegen 782 millioen in 1938 en 835 millioen in
1937 Daartegenover stonden aan pandbrieven
uit resp. 730 millioen, 759 millioen en 835
millioen.
Wisselkoersen
KOERSEN NEDERL. CLEARINGINSTITUUT
Koersen voor stortingen op 16 Juni togen
verplichtingen in:
Belga's 30.1432 Dinar (o. sch.) 3.43
Zwits. fr. 43.56 Dinar (n. s&h.) 4.23
Fransche fr. 3.768 Turksche p. 1.45%
Lires 9.87 Lewa 2.30
Deensche kr. 36.37 Pengö (o. sch.) 36.519
Noorsche kr. 42.82 Pengö (n. sch.) 45.89
Zweedsche kr. 44.85 Zloty (o. sch.) 35.
Tsjechische kr. Zloty (n. sch.) 37 68
(oude schuld 6-42 Lel 1.28
De spaarbanken in 1939
en 1940
Per 100 inwoners ruim 50 boekjes
in omloop
Dezer dagen is verschenen de statistiek der
spaarbanken over 1939, publicatie van het
Centraal Bureau voor de Statistiek. Ofschoon
de gegevens betrekking hebben op een tijd
perk, dat reeds eenigen tijd achter ons ligt,
verdient toch dit samenvattende overzicht
van het Nederlandsche spaarwezen de aan
dacht, temeer waar het hier het laatste jaar
vóór het uitbreken van den oorlog geldt en
in de publicatie ook cijfers over 1940 voor
komen, welke de door den oorlogstoestand
veroorzaakte schokken toonen-
De onrust in de internationale toestanden,
welke in September 1938 in de cijfers der
spaarbanken reeds tot uiting was gekomen,
in 1939 ernstiger vormen aan. De stijging
het saldo-tegoed der spaarinstellingen in
voorgaande jaren veranderde hierdoor in een
daling. Het saldo-tegoed bij de Rijkspost
spaarbank daalde in 1939 van ƒ679 tot ƒ670
millioen, dat bij de bijzondere spaarbanken
van ƒ562 tot ƒ515 millioen en dat bij de
boerenleenbanken van ƒ480 tot ƒ454 millioen.
Ondanks de daling van het saldo-tegoed
der spaarders is het aantal spaarbankboekjes
bij bovengenoemde banken, alsmede bij
enkele andere instellingen, toegenomen van
4,387,000 einde 1938 tot 4,430,000 einde 1939.
Men krijgt een indruk van het groote aantal
boekjes, als men bedenkt, dat hiermede
meer dan 50 boekjes per 100 inwoners In
omloop zijn. Voorts is in de publicatie ver
meld, bij hoeveel kantoren gelegenheid tot
sparen bestaat. Bij ongeveer 4000 postkan
toren, hoofd- en bijkantoren dezer spaar
instellingen e.d. kan men gelden inleggen en
terughalen.
Bij een beschouwing der gegevens van de'
Rijkspostspaarbank en van de bijzondere
spaarbanken blijkt, dat de eerste acht maan
den van 1939, met uitzondering van April,
nog lnlegsaldi toonen, doch na het uitbreken
van den oorlog zijn deze verdwenen en over
treffen de terugbetalingen verre de inlagen-
In 1940 lijkt het aanvankelijk of de stroom
van opvragingen zal verminderen, maar het
betrekken van Nederland in den oorlog bracht
weer groote saldi aan terugbetalingen boven
de inleggingen met zich mee. Opmerkelijk
hierbij is, dat in 1940 bij de Rijkspostspaar
bank veel meer geld werd teruggehaald dan
bU de bijzondere spaarbanken, en dat in 1939
het omgekeerde het geval was.
Het spreekt vanzelf, dat de spaarbanken
de middelen voor deze terugbetalingen heb
ben moeten vinden; in 1939 zijn zij evenwel
nog niet of ln geringe mate tot realisatie der
effecten overgegaan. Uit een vergelijking van
de effectenportefeuilles der spaarbanken in
1939 met die van 1938 blijkt, dat het nomi
nale bedrag der (binnenlandsche) effecten
nagenoeg niet is verminderd, ofschoon de
balanswaarde ten gevolge van de koersdaling
der effecten veel lager was.
Leeningen Amsterdam
Tot e
t de
„HET GELDERSCH LANDSCHAP"
Een stichting, die „het gewone" wil dienen, brengt
verslag uit
„De toekomst is aan hen,
die het bereikbaar-goed
willen"
„Wat zich als buitengewoon voordoet,
gaat voorbij en wie dan het vermogen
verloren zou hebben om het heel gewone
als het wezenlijke te aanvaarden, zou
van een hecht standpunt zijn beroofd".
Deze wijze woorden vormen een alinea
van het „ten geleide", dat het bestuur der
Stichting „Tet Geldersch Landschap" Mr. S.
Baron van Heemstede is voorzitter en B. de
Goede waarn. secretaris) meegeeft aan het
pas verschenen verslag dier stichting over
de jaren 1936—1940.
Het aangehaalde kernwoord wordt, ver
klarend, gevolgd door een even concrete
saamvatting van wat deze stichting beoogt:
„Dat gewone de mogelijkheid om zich
zelf terug te vinden in een onvijandige na
tuur, om bij de gestage wisseing van den
tijd althans in de natuur de bestendigheid
te ontmoeten beoogt de stichting te dienen"
Het Stichtingsverslog is
niet „gewoon"
Men kan dit aanvaarden, zonder daarmee
te kunnen toegeven dat het dan ook iets
„gewoons" zou zijn wat „Het Geldersch Land
schap" nadat ze in 1929 als stichting voort
gekomen is uit de „Vereeniging tot behoud
van Natuurmonumenten in Nederland", al
verricht heeft voor het behoud van en de be
kendmaking van de heerlijkheden van ons
onvolprezen Gelderland.
Om aan de hand van dit verslag eenigen
indruk van haar werkzaamheid te geven
de Stichting kocht of kreeg achtereenvolgens
In verband met het afloopen van den termijn
an de krachtens raadsbesluiten van 13 Mei 36
aangegane leeningen met 5-jarigen looptijd, te
zamen groot 1,200,000, zijn onderhandelingen
gevoerd omtrent de verstrekking van de voor
aflossing dezpr leeningen noodige bedragen,
een bedrag van 800,000 werd reeds met de
oorspronkelijke geldgevers overeenstemming
verkregen omtrent het op nieuwe basis verlen
gen van den leeningsduur, wederom voor den
gjd van 5 jaren. De hierop betrekking hebbende
besluiten zijn door Gedeputeerde Stateq van
Noord-Holland goedgekeurd.
Tot dekking van het op 1 Juni J.l. afgeloste
leeningsbedrag van 100.000 en voor de ver
strekking van het per 1 Juli a s. nog benoodig-
de bedrag van 300,000, is thans een aanbie
ding ontvangen op aannemelijke voorwaarden.
De regeeringscommissaris voor Amsterdam be
sluit ten laste van de gemeente op onder-
handsche schuldbekentenis een leening aan te
gaan tot een bedrag van 400.000 nominaal
kapitaal. De voorwaarden zijn: de geldleenlng
wordt aangegaan tegen nader te bepalen voor
waarden en zal in haar geheel worden afgelost
op 1 Juli 1946. De voor de aflossing noodige
gelden zullen worden verkregen uit een te
vormen reserve voor aflossing, In verband waar
mede de gewone dienst der gemeentebegrooting
in de Jaren 1942 tot en met 1946 zal worden
belast en voor het resteerende deel uit de op
brengst van een nieuwe leening. De belasting
van renten, welke wordt geheven of te zijner
tijd nog zal worden geheven, komt ten laste
van de gemeente.
Het dagblad La Prensa zou uit welingelichte
kringen hebben vernomen, dat nog dit jaar zal
- ldi
De uitvoering wordt begroot op 100 millioen dol
lar. Over de financiering is nog niets bekend,
doch het schijnt, dat men van de zijde van
Noord-Amerika belangstelling voor deze plan
nen toont. Naar het blad mededeelt, zal het
spoorwegtraject tusschen Coatzacoalcos (Puerto
Mexico) aan de kust van de Golf en Salina Cruz
van zes stellen rails worden voorzien.
In dit verband wordt de mogelijkheid geop
perd, de reeds lang ontworpen petroleumleiding
tusschen de Westkust en de Oostkust langs den
Dezer dagen hebben vraagstukken omtrent
het geld- en beurswezen en ook de aanstaande
nieuwe Duitsche wet inzake de dividend
beperking het onderwerp gevormd van een
rede, die de Duitsche minister van financiën
dr. Walther Funk te Weenen heeft gehouden.
Van enkele punten hebben wij melding ge
maakt, waaromtrent de Köln. Ztg. thans de
volgende opmerkingen maakt.
Het blad wijst er op, dat het op den dag van
de rede precies drie maanden geleden was, dat
in de algemeene vergadering van de Rijksbank
van een nieuwe wet inzake de dividendbeper
king gewag werd gemaakt. In dien tusschen-
tijd hebben de discussies de moeilijkheid van de
te regelen materie duidelijk gemaakt, zoodat
een weloverwogen regeling van bijzonderneden
noodig is, doch tevens heeft de beurs zich door
verschillende verwachtingen laten leiden en
soms, volgens genoemd blad. te ver. Aanvanke
lijk oefende de aankondiging een sterken druk
op de koersen, doch later zag men in de
komende kapitaalherzieningen een hausse
motief. Van officieele zijde heeft men zich
daartegen gekeerd. Het niet uitkeeren van den
tweeden Anleihe-stock ad ca. rm. 100 millioen
was als een rem op de koersstijging op te
vatten. Ook de onlangs toegepaste verlaging
van het particuliere disconto, die een verdere
meer algemeene verlaging van de rente deed
verwachten, speelde een rol bij de koersvor-
ming, doch minister Funk heeft nu gezegd, dat
eerst een stabilisatie op het huidige rentepeil
moest intreden, zoodat men op grond van ver
dere renteverlaging geen hoogere koersen voor
aandeelen behoeft te verwachten.
Intusschen heeft de minister bevestigd, dat
ook de dividenden, die meer dan 6 pet. be
dragen, door een hooge belasting zullen worden
getroffen, die voor een belangrijke overschrij
ding van genoemd percentage prohibitief zal
zijn. Daarnaast zal de kapitaalverhooging uit de
reserves een belangrijk punt in de nieuwe
regeling zijn.
Kunst
Eduard van Beinum in Duitschland
Zijn optreden met de Dreidner
Philharmonle.
Eduard van Beinum, de dirigent van het
Concertgebouworkest, heeft op 12 Juni in
Dresden een concert van de Dresdner Phil
harmonic gedirigeerd, dat buitengewoon door
publiek en pers is ontvangen.
De muziekcriticus van het blad „Freiheits-
kampf" bijv. noemt van Beinum e entypi-
sche dirigentenpersoonlijkheid, een kunste
naar, die van het eerste tikje af den toe
hoorder verovert. Hij looft de soepele hand
van den dirigent en de frischheid en warmte
van zijn expressie. Over de weergave van
Bruckner's Zevende symphonie schrijft de
recensent van de „Freiheitskampf" woorde
lijk: „met diepe zielsovergave breidde van
Beinum den lichtenden glans en de ver
hevenheid van gedachten uit het werk van
Bruckner uit voor zijn toehoorders. Zijn
uiterst boeiende, waarlijk suggestief wer
kende dirigeerbewegingen haalden uit het
orkest een maximum van expressie en be
reikten overweldigende climaxen. De bijval
aan het slot nam stormachtige.vormen aan'
de landgoederen De Dellen, onder Heerde en
Epe, De Duno te Renkum. Warnsborn, De
Vijverberg, Mariendaal en Lichtenbeek, on
der Arnhem en Renkum, de Kasteeltuin van
Wychen, de Lochemsche Berg, Belmonte on
der Wageningen, het klooster Hulsbergen bij
Wapenvelde, De Wilde Kamp onder Garde
ren, het Bronhuizerbosch onder Ubbergen.
Zoo is het totaal bezit der Stichting in de
eerste 12 jaren tot bijna 1200 ha gegroeid en
op deze bezittingen bevinden zich 52 huizen,
zijnde landhuizen ingericht als hotels, boer
derijen, grootere en kleinere landhuizen en
woningen voor landarbeiders.
Voorts heeft het Geldersch Landschap
krachtig medegewerkt, overeenkomstig haar
doel, aan de opvoeding van het Nederland
sche Volk, in dien zin, dat de oogen open
gaan voor het schoone, in de ons omringende
natuur, waartoe tentoonstellingen, excursies,
voordrachten en lectuur zulke treffelijke
middelen zijn.
Ook het verslag, dat wij hier bespreken
een teekenend staal van de wijze waarop
het stichtingsbestuur zijn taak opvat. Hoe
keurig is het verzorgd, zoowel wat den tekst
als de illustraties aangaat.
Zonder zelfoverschatting wordt daarin
„Het Geldersch Landschap" aangeduid als
wilskrachtig voorwaarts strevend lichaam.
van zijn bestaan vastgegroeid was In dit
schoone stukje van de wereld.
Het was een klein, gebogen manneke, met
een grauwbehaard gezicht en grauw-behaarde
handen. Zijn zware wimpers hingen als een
gordijn voor zijn oogen. Als hij goed wou
zien, moest hij 't gordijn even oplichten. Soms
riep hij den dokter binnen en zei: „Dokter, ie
moste mien de oogharen 's afknippen, ik kan
Naast dezen mensch stond ik op dien on-
vergetelijken morgen.
Eerst had hij mij zijn tuintje getoond,
waarin een paar schamele zwarte-bessen-
struiken al vol in 't blad stonden. Met een
pik-zwarte duim en wijsvinger streek hij lief
devol langs een geurend takje en duwde het
mij vervolgens onder den neus. „Mó-je's
ruuken", zei hij, „ie'ruukt de lente!"
Daarna had hij mij langs een, ach zoo smal
strookje korenland den heuvel opgebracht.
„Mien koorn", wees hij in 't voorbijgaan.
Dan, plotseling maakte hij een merkwaar
dige beweging, die ik nooit zal vergeten. Met
één grooten
wat hij zag,
koninkrijk.
„Daor hê-je noe Dèventer", wees hij, „en
daor hê-je noe Zutphend!"
'tWas alles van hem. Hij bezit In zijn ar
moede inderdaad een koninkrijk, omdat hij de
begrenzing van den rijkdom niet kende"....
Dit en nog veel meer schrijft Wilma over
den mensch in Gelderland.
M de Koning schrijft over dier m het
Geldersche landschap: over het hert, het
zwijn en den vos die de meesten
de Veluwe nooit te zien krijgen maar die er
toch wel degelijk zijn over den boom-
Meer dan ooit zoo lezen we is
het noodzakelijk om waakzaam te zijn
ten opzichte van het bij uitstek vader-
landsche goed: het landschap, dat den
vaderlandschen aard mee heeft helpen
vormen, onmisbare bron vormt voor de
studie van eigen land en onvervangbare
gelegenheid biedt tot rust, verpoozing en
herstel van geschokte kracht.
Welke gevaren dit behoud van ons vader-
landsch landschap bedreigen, weet men
het verslag recapituleert het nog eens en wijst
er op, dat ook nu nog te veel a$n de toe
valligheid is prijs gegeven en dat een alge
meen, een nationaal bestemmingsplan op den
duur niet kan worden gemist.
Laten wij in dit verband nog eens een
kernachtige zinsnede overschrijven:
„En zooals het steeds gegaan is, zoo
zal het ook thans zijn: de toekomst is niet
aan hen, die zich een irreëel ideaal in de
wolken bouwen, maar aan hem, die in
nauw contact met de werkelijkheid het
bereikbaar goed willen".
Onder dezen schat het bestuur stellig het
sterk gestegen aantal contribuanten of begun-
sttigers van „Het-Geldersch Landschap" (1936
462, 1940 764), die dit prachtige werk steu
nen met hun bijdragen.
Mensch, dier en plant
in Gelderland
Men treft maar zelden een organisatiever-
slag waarin dermate het idealisme, dat de
leden en bestuurders bezielt, op zóó voorname
wijze tot uiting wordt gebracht.
Door de litteraire bijdragen van Wilma,
M. de Koning, P. J. Drost en Jac.
Gazenbeek, wordt de liefde van den
lezer voor onze Geldersche schatten op onge
wone manier aangeblazen. En een reeks
kunstfotografieën brengt ons een en ander
nog nader.
Wilma schrijft over „De mensch in het Gel
dersche Landschap" o.a.:
„Is het wonder, dat de bevolking, de be
woners van het platteland, iets in zich bergen
van de eenzame pracht en warmte van de
altijd-groene dennenbosschen, ook iets van
het naakte norsche zwijgen van de uitgebe
ten, door de wind getempteerde zandbulten,
iets van de ruigte der heidevlakten? Maar
ook iets van de mystiek der blauwe verten?
Eens op een vroegen voorjaarsdag, heb ik
op een van de Silvensche heuvelen op heel
bijzondere wijze genoten van zulk een verge
zicht naast een mensch, die met al de vezelen
rsla*)
marter, den egel, den eekhoorn, de bosch
muis, over de rijke vogelwereld, waaronder
vooral de roofvogels en de spechten opvallen,
over de vlinders en kevers en andere in
secten.
P. J. Drost doet op gelijke wijze den
overweldigend rijke flora van Gelderland
leven. Wie daar oog voor mag hebben kan op
een wandeling in de natuur onder alle om
standigheden genieten. En dat geldt in zeer
hooge mate voor het Geldersche landschap:
„Men behoeft zich werkelijk op een wandeling
in het bosch, op de heide, langs den zand
weg, houtwal of beek nimmer eenzaam te
gevoelen."
De Geldersche sagenwereld
Ten slotte: „De sage in het Geldersohe
landschap, geschetst door dien intensen ver
eerder in foto en woord van dit na tuur juweel,
Jac. Gazenbeek. „Als ge door de onvol
prezen schoonheid van het stille Geldersche
land gaat, moet ge niet alleen overal aan
dachtig rondom u zien, maar ook altijd heel
goed luisteren. Want daar fluistert de Sage
u immer weer haar melodieuze verhalen in
en over de eenzame heide en in het verlaten
foreest roept zij het geheimzinnige toover-
leven van een andere wereld voor u op; daar
trekken wondere gestalten uit den grijzen
voortijd aan u voorbij"'.
Zoo begint deze interessante bijdrage en ze
eindigt zoo:
„Sagen zijn droomen. Daarom vertellen zij
u ook van hetgeen er leeft achter de stugge
voorhoofden en in de trouwe harten van het
Geldersche boerenvolk. In hun sagen en
wonderverhalen droomden zij hun diepste
wensohen, bewaarden zij hun hoogste wijs
heid. Van het heimwee naar een nieuwe
orde, waar alle boosheid verkeert in gerech
tigheid, van het geloof in de eindelooze ont
ferming van den Almachtige, van de zeker
heid, dat geen misdaad ongewroken blijft
volgens de eeuwige wet, van een vaag ver
langen naar schoonheid en een sterk gevoel
voor ridderlijkheid en trouw, van al deze
dingen vertelt de sage van het Geldersche
land.
„Rijk is de folklore: een edelsteen, die
het lioht der eeuwen veilig in zich be
waart. Zij is vol van een diepzinnige, be
koorlijke poëzie, die zwerft langs alle
oude wegen en door stille, vergeten dalen.
Zij is ook als de schoone slaapster in het
betooverde bosoh. Honderden gaan haar
voorbij in haar slaap, totdat de prins
komt, de langverwachte, die haar kent
en wakker kust en met haar gelukkig
is
cr
ik zei, tet is te weinig, maar er
el, die zulk een bedrag met beide
angrijpen. Ziet u. En nu ben ik
vaiaangeland, waar ik wezen wil."
mhet .is mij niet te doen om het geld,
eSer Dat begrijpt u toch wel? Alleen
dooi vraag ik. Het bestuur kan dat be-
relscjaren."
d#rÜP dat wel- he* aan *ag'
k jaardde u vanmiddag uw taak hier.
,n graag willen hebben. Dat wilt u
het me voorstellen. Ik moet duide-
...-•eken. U brengt mij in een lastig
Nlfcffrouw Verlaan. Ik zou wel willen,
[W verzoek introk."
"^verzoek intrekken? Maar waarom
'virf met uw verzoek bij het bestuur
door
HUGO KINGMANS.
kom, u begrijpt, dat ik dit er in moet kennen,
tien tegen één, dat het onmiddellijk wordt
ingewilligd. Men zal zeggen: dat bedrag
hebben we dan niet uit te geven. En dan kan
ik niet helpen iemand, die het «oo noodig
heeft, zoo vreeselijk hard noodig. Ben ik nu
duidelijk?"
„Dus is er nog een solllicitante?"
„Goed begrepen, juffrouw Verlaan. En die
gun ik dat bedrag zoo van harte. Juffrouw
Menkveld, u kent haar vermoedelijk wel, zij
slaagde gisteren ook
Grebha knikte heftig.
„Juist. Die is ook bij mij geweest. Feitelijk
heb ik haar er al over gesproken vóór het
examen nog. U begrijpt nu misschien mijn
verlegenheid? Ik wil u graag bij het ttstuur
aanbevelen. Maar indien u blijft bij irw ver
zoek, komen er twee sollicitanten ter sprake,
juffrouw Menkveld en u. Wat de uitslag dan
zal zijn, ik weet het niet, maar het zou mij
voor juffrouw Menkveld zoo vreeselijk
spijten, als u werd aangesteld. Alleen om het
bedrag, dat zij noodig heeft, begrijpt u? Dat
is mijn eenig motief. En daarom zou ik u
dringend willen verzoeken: trek uw verzoek
in ter wille van juffrouw Menkveld. Dèn
heb ik bij het bestuur sleohts haar naam te
noemen en dan wordt zij vast aangesteld."
Doordringend zag hij Gretha aan, aan haar
gelaat, haar sprekend gezicht, ziende, hoe
teleurgesteld zij was.
„Ik begrijp, dat mijn vraag u overvalt en
teleurstelt. U wilt zoo gTaag vóór de klas;
u hebt u daar op jespitst; we kennen elkaar
al langer al» vandAg Maar ik zou u dringend
willen verzoeken.
Hij denkt: er zullen er onder de bestuurs
leden zijn, die juffrouw Menkveld willen hel
pen; misschien méér dan hij vermoedt; maar
zal de meerderheid eT zoo over denken? en
dan heeft juffrouw Verlaan de voorkeur; om
dat zij juffrouw Verlaan is èn omdat zij
geen geld hebben wil en dan ligt die
arme stakkerd van een juffrouw Menkveld
er uit.
Gretha staat op, resoluut. Zij heeft haar be
sluit genomen. Mijnheer Verbiezen begrijpt
die geste verkeerd.
„U moet mij goed begrijpen. Het gaat met
om uw persoon Ik neem het u ook niet kwa
lijk, wanneer u aan mijn verzoek niet voldoet.
Ik heb alleen die arme juffrouw Menkveld
voor oogen. Het zou me voor haar zoo ver
drieten, als zij werd voorbijgegaan. U be
grijpt
„Ik heb het begrepen, mijnheer Verbiezen
en stond juist op, om u dat te zegaen. Ik wil
juffrouw Menkveld niet in den weg staan.
Dus u beschouwt mijn verzoek als niet ge
daan. Mocht men u in het bestuur vragen, of
ik niet een verzoek heb Ingediend, dan kunt
u zeggen, dat ik het heb ingetrokken. Het is
niet onmogelijk, dat men het vraagt, want
bijvoorbeeld mijnheer Veersema weet, dat ik
met u zou spreken. Allicht weten anderen het
ook reeds. Dat het niet om de persoon gaat
begrijp ik wel. Het is teleurstellend voor mij,
maar ik ben heel dankbaar, dat u openhartig
met mij heeft gesproken. Wanneer ik hier
was en ik zou vernemen, dat ik juffrouw
Menkveld in den weg heb gestaan, zou ik dat
vreeselijk vinden."
Gretha strekt de hand uit. Getroffen drukt
mijnheer Verbiezen dien. Hij denkt: ik heb me
niet in haar vergist; dat is er een met karak
ter.
Toch met gebogen hoofd gaat Gretha heen.
De teleurstelling drukt haar méér dan zij
zooeven wel dacht.
Het schoolplein is verlaten. Zij pakt haar
rijwiel en peddelt langzaam, nadenkend, den
langen weg af, die naar buiten de stad leidt.
Eigenlijk weet zij niet goed, wat zij doet.
Eerst als zij op den weg naar Friesland is,
komt zij tot bezinning.
„Laat ik alsjeblieft mijn verstand gebrui
ken", beknort zij zichzelf. „Ik doe, alsof het
niet te overkomen is
En instantelijk keert zij terug, neemt een
anderen weg en rijdt naar het kantoor van
oom Herman. Kalm fietsend cknkt zij na en
overpeinst: wat moet het nu wel niet zijn
voor die honderden, die zoeken naar VK£rk,
luk-raak solliciteeren en altijd met nul op
het request terugkeeren. Zij hebben de ver
diensten zoo noodig. Ik kan ze missen en
voor mij is de teleurstelling hl zoo groöt.
Over de A-brug slaat zij links af en staat
vóór het kantoor.
„Hallo oom Henman kan zoo heerlijk
jongensachtig doen vaak „ben je daar?"
begroet hij haar, zich omwendend in zijn
bureaustoel op „privé". „En wanneer kun je
aan het werk Vanmiddag soms Of neen.
Verbiezen moet je zeker nog in het bestuur
brengen Ja, natuurlijk. Zal ik de vergade
ring dan verlaten, om de besprekingen o^er
jou niet te bevinvloeden
Hij is weer in een echte plaagstemming.
„In het bestuur wordt over mij niet ge
sproken, oom. Ik heb mijn verzoek ingetrok
ken en wordt geen volontaire bij mijnheer
Verbiezen."
„Wat zèg je me nou doet hij, ten hoogste
verbaasd. „Van meening veranderd Zie je
wel, je kunt vrouwen nooit, nooit begrijpen.
Ik zeg het zoo vaak tegen tante en die lacht
dan wel, maar kan het niet tegenspreken.
Laat je mij even tegenover Verbiezen een
figuur slaan, zeg
Geamuseerd toch, luistert Gretha toe; laat
hem even doordraven. Dat m&g zij altijd zoo
graag.
„Welja, ladh me nog maar uit ook mop
pert hij, toch iets geërgerd.
„Ik moet wel glimlachen, oom, want u slaat
de plank heelemaal mis. Luister u eens."
Gretha doet haar verhaal.
„Zeg u nu zelf, wat kon ik anders doen
„Die dekselkatersche Verbiezen! Krijgen de
hoofden der scholen altijd te hooren, dat zij
de zuinigheid hebben 'te betrachten en daar
smijt hij met driehonderd gulden per jaar
Die hadden we in de zak kunnen houden, als
jij er gekomen was
Gretha lacht smakeliik nu. Een buiten
staander zou den spreker serieus nemen,
maar zij kent oom Herman door en door. De
toon van zijn stem, zie Je! En dat verrader
lijke trekje om.zijn mondhoeken
„Als u voor het feit was komen te staan,
dat er twee gegadigden waren, juffrouw
Menkveld en ik, wat zoudt u dan doen?"
vraagt zij.
„Ik zou, met voorbijgaan van mijn geliefd
nichtje, gesteld, dat ik stemmen zou, maar
dat gebeurt niet, als het familie betreft, maar
stel dat nou eens, dan zou ik juffrouw Menk
veld kiezen. Die stakkerd kan die dooie
driehonderd gulden gebruiken en het bestuur
kan ze best betalen, als het moet. Ziet u,
juffrouw Verlaan? Nu lig ik er zeker b\j
je uit, niet?
Plagend trekt zij hem aan het oor.
„Ik heb niet anders verwacht, oompje. En
trouwens, als u het niet goed gevonden hadt,
was ik toch ruet van meening veranderd.
Ik zie vóór mij dat bleeke gezichtje van
Mien Menkveld. Die moet geholpen worden.
Wat ik zal gaan doen, ik weet het niet. De
teleurstelling is groot. Maar ik zou niet
anders handelen, als ik morgen weer voor
zoo'n geval kwam te staan."
„Waarom vraag je dan, of ik je handel
wijze kan gc/edkeuren?" moppert hij. „Hk
heb blijkbaar toch niets meer te zeggen."
Gretha schaterlacht.
„Ben Ik zoo'n ongehoorzaam kind?" vraagt
ze dan.
„Nou, gehoorzaam is anders. Ja?"
Er wordt op de deur geklopt en een be
diende treedt binnen.
„Mijnheer, Laagveld is a»n de telefoon.
Men moet u persoonlijk hebben."
„All right."
(Wordt vervolgd.)