(f:
IENSDAG 21 MEI 1941
PAG, g
_(erk en Zending
NED. HERV. KERK
epen: Te Hengelo (O.) (3e pred.pL),
-/ te "Oisterwijk.
|enomen: Naar Culemborg (toez.)
nan te Terwispel (Fr.),
n k t: Voor Groot-Ammers (toez.) L.
Midelharnis.
AFSCHEID EN INTREDE
endj ^,1- had de bevestiging en intrede
In Ds. M. Sc he nkeveld als pre-
i de Geref. Kerk v^n Wie
gemeente na 29 jaar vacant te
daarmede haar eersten herder
p ontving. Vooral door dén invloed
ferzeewerken is in deze moderne om-
fcn gemeente gegroeid die thans 450
festiging had des morgens plaats In
gebouw te Hippolytushoef Joor Ds.
id e r Marei van Driesum met de
[cus 4 2629 en de intrede 's mid-
oi Hippolytushoef en 's avonds te Den
p de tekst Psalm 90 16, 17. Toe-
jverden gehouden ..«oor den heer W
j namens kerkeraad en gemeente,
|L. J. Goede als consulent en na-
Enkhuizen; en door den heei
rjn K a 1 s b e e k als lid der gemeente
R Ijinstitüeermg.
It AFSCHEID EN INTREDE
rond heeft in de Kloppersingelkerk te
bevestiging plaats gehad van Ds. J.
den, overgekomen uit Ten Post,
de Geref. Kerk aldaar door Ds.
tsema met èen predicatie over
•sl9. Na de bevestiging werd den
-aar toegezongen Ps. 134 3.
i avond deed ds. van der Linden
met een predicatie over 19e vers
119.
verdeeld in drie punten:
-its als kerk, ons einddoel waarop
ehten, en de weg die ons te wachten
I predicatie had tot thema: Het
der Kerk op aarde. On-
tnvezigen merkten wij op predikan-
kburige gemeenten en Ds. C. Veen-
irmijtrecht, in wiens plaats Ds. van der
levdgekomen.
b
ie 9DS. J. SCHCADNHOVEN
edet
viert de nestor der Geref. predi-
mkfen Rotterdam-Delfshaven ds. J.
toven, zijn 70sten verjaardag,
nhoven werd 22 Mei 1871 te Alk-
gsc|>ren. Hij studeerde aan de Vrije
it aldaar theologie.
1 candidaat geworden aanvaardde
R*Jhi 1901 het predikambt bij de
..-•k van Noord-Scharwoude. In 1906
Vft Schoonhoven naar Scherpenzeel
11912 bevestigde ds. S. Datema, em.
te Driebergen hem in zijn tegen-
- gemeente waaraan de 70-jarige
bnd, sprekende over Joh. 1 29.
•^poonhoven is vanwege de classis
en de Part. synode van Zuid-
3t iiid deputaat voor art 11, 13 en
errJlsook vanwege de classis deputaat
eerforrespondentie met de kerken in
lengrika. Voorts is hij voorzitter van
L.O. op Geref. gronofelag te Rot-
jaarvan niet minder dan elf scholen
'®r (bestuurslid van het Marnixgym-
„:1 de twee Chr. H.B.S.-sen te Rotter-
titter van de Ver. voor Chr. Nijver-
rwijs, waarvan een ambachtsschool
erbdsjesschool uitgaan. Vanwege Geref.
iver^and is cte. Schoonhoven gedele-
941 or de eindexamens van de kweek-
errx den Bijbel te Rotterdam.
Jaling maakte hij deel uit zoowel
irt. synode van Utrecht als van die
o nHollancMen Zuiden. Van de Delfs-
kerkbode is ds. Schoonhoven
[zijn verblijf op Delfshaven zag ds-
,n ™en de gemeente uitgroeien van
t i,/iim 8000 zielen, het aantal kerkge-
«rmeerderen van 2 op 4 en het aan-
an inten eveneens van 2 op 4. Met ds.
die 1 Sept. a.s. met emeritaat
\at een van die laatste leerlingen
Btrèet driemanschap Kuyper-Rutgers-
an de Vrije Universiteit zijn vol-
dezfiding genoot, den actieven dienst-
oog op den gezondheidstoestand
gqade gaat de 70-ste verjaardag van
inn\hoven, die 23 Juni a.s. 40 dienst-
aar|t, zoo stil mogelijk voorbij.
37.
DS. P. J. STEINZ
13—J. Steinz, predikant bij de Ned.
van Goes, is voornemens tegen
met emeritaat te gaan.
verdwijnt een zeer vooraanstaand
loo het Zeeuwsoh godsdienstig leven
y Jtieven dienst. Ds. Steiriz werd 28
Je Sluis geboren. In 1899 candidaat
2e aanvaarde hij 4 Febr. 1900 het
2eit bij de Ned. Herv. Gem. van Sta-
een verblijf van ruim 8 jaar ver-
5#einz naar Goes, waar hij 5 April
me deed. Ds Steinz heeft zich in
ilerlei gebied bewogen. Hij was er
De (predikant en lid van de reclassee-
Jissie. In het hoofdbestuur van de
s l.|Unie had hij zitting terwijl hij nog
vanjden Statenkring Zeeland der
i van de plaatselijke C.H. Kies-
Van de Goessche wijkverpleging
Zondagsschoolver- „Het Mosterd-
:leedt hij nog evene»*is het presi-
is ds'. Steinz reeds tal van jaren
Inspectie van d'e Ver. van Chr.
'ijs, die meer dan 500 scholen
lid van den Voogdijraad te
bestuurslid van de Ohr. Ulo-
Zondagsrust en Zondags
heiliging
Referaat van d>. J. P. Geels voor de
Noord-Hollandiche afdeeling van den
Chr. Geref. Meisjesbond
In de afdeelingsvergadering der provincie
Noord-Holland van den Chr. Geref. Meisjes-
bond hied Ds. J. P. Geels van Aalsmeer
referaat over het onderwerp „Zondagsrust
Zondagsheiliging."
De oorsprong van den" Sabbath, aldus spr.,
moet in de schepping gezocht worden Aan
het einde van de
scheppingweek rustte
God. Dit koninklijk
rusten Gods staat
tegenover de slaaf-
sche rust van den
mensch. God rustte,
omdat zijn schep-
pingsdoel was be
reikt. Hij formeerde
n.l den mensch als
Zijn beelddrager.
Zijn rusten bestaat
echter negatief in het
niet meer scheppen,
maar positief in de
onderhouding van
Zijn schepping. De
lijn uit, door en tot God breekt derhalve aan
het einde van de scheppingsweek niet af. God
verkwikt Zioh in zijn schepping (Ex. 31 17)
In de schepping vindt Hij Zichzelf terug.
Deze Goddelijke weekindeeling proclameert
de Schepper aller dingen nu als leefregel voor
den mensch. Deze proclamatie bevat een eisch
en een belofte. De eisch, dat het schepsel zijn
taak zou volbrengen. De belofte, dat hy, na
volbrachten arbeid, tot het eeuwige leven, de
ware rust, zou gebracht worden. In die week
indeeling zien we de afwisseling tusschen
cultuur en cultus, het bebouwen der aarde en
het dienen van God. Alle carricatuur ten spijt
zijn ze wel te onderscheiden, maar niet van
elkander te scheiden. Cultuur is dan pas cul
tuur, zoo zij gericht is op dencultus, het die
nen van God
Dat bewijst ons de weekindeeling. Zes
dagen zijn den mensch gegeven, Om denhof te
bebouwen, d.w.z. de schepping in knop tot
ontplooiing te brengen (cultuur). Op den
zevenden dag heeft de mensch die tot ontwik
keling gebrachte schepping tot God op te hef
fen (cultus). Want uit, door en tot God zijn
alle dingen. Den Sabbath keurde God noodig,
opdat -alles weer tot Hem zou uitgaan.
Vandaar dat deze dag geheiligd, d.w.z.
afgezonderd, is. Deze dag is het symbool van
wat eens wezen zal. Nu is de religie nog niet
volkomen.
Ook na de verbreking van het werkver
bond handhaaft God Zijn Sabbathsgebod. Hoe
erder de volkeren van het paradijs af kwa
len te staan, des te meer vervaagde deze
ordinantie. Men kende onder de natuurvolken
nog wel de weekindeeling, doch men miste den
zegen ervan.
De Oud-Test. Sabbath was de belofte van
den N. T. Sabbath. In Christus is de eisch
Gods vervuld en de belofte verkregen. Na
Zijn Opstanding valt de rustdag niet langer
op den zevenden, maar op den eersten dag
der week.
Het getal zeven is een heilig getal. Aan het
einde van de zes dagen werd de mensch ge
schapen. De zes scheppingsdagen loopen uit
op den mensch, als kroon van de schepping.
Maar de zevende dag verkondigt, dat de
scheppingsweek niet in den mensch, maar in
God eindigt. Alles is wel geschapen om den
mensch te dienen, maar de mensch is gescha-
len, om met alles God te dienen. Daarom is
even een heilig getal. Het getal des menschen
6) eindigt in God (7). In het Israëlietisclr
leven herinneren de zeven dagen, zeven jaren
en de zeven tijdperken, resp. de rustdag voor
den mensch, het rustjaar voor het bouwland
en het jubeljaar voor de maatschappij, eraan,
aat de schepping in God haar doel vindt (3
keer 7).
Tegenover dit driemaal zeven stelt de
mensch, die niet naar God wil leven, het
maal zes. Het getal des menschen is dan
in de Apocalypse 666. De groote wereld-
worsteling gaat tusschen het drie maal zes en
het driemaal zeven. Vandaar dat in het laatst
der dagen de dag, de dag des Heeren in het
gedrang zal komen. De kerk zij wakende tot
onderhouding van den dag des Heeren.
Met dit voor oogen is het niet moeilijk hel
oei van de Zondagsrust, n.l. de Zondags-
li e i 1 i g in g, in het oog te vatten. Veel strijd
is hierover gevoerd, Voetius heeft den Gor-
diaanschen knoop doorgehakt en ons een
Schriftuurlijke Zondagsbeschouwing gegeven,
op den voet gevolgd door a Lasco en de Hei-
dellberger. De Zondagsheiliging wordt nega
tief gedragen door een drietal beginselen: ge
loofsgehoorzaamheid, de Christelijke vrijheid
en de werken der noodzakelijkheid; en posi
tief door het dienen van God in Zijne Ge
meente en in den huiselijken godsdienst. Zoo
wordt, onder den zegen des Heeren, het
hoogheerlijk doel bereikt: Uit Hem, doorHem,
tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijk
heid tot in eeuwigheid.
Op dit "referaat volgde een drukke bespre-
king.
Nassau.
RADIOKERKDIENST TE BLOEMENDAAL
Op Hemelvaartsdag zal in de Radiokerk
dienst van de Geref. Kerk te Bloemendaal
golflengte 245.9 M.) des voorm. 10 uur in den
dienst voorgaan D. J. C. Brussaard.
GIFTEN EN LEGATEN
Uit de nalatenschap van wijlen mej.
H o r m e 1 ontving het Rusthuis der Geref.
Kerk te Arnhem een legaat, groot 1062-61.
Zaterdag j.l. Is bij de Postbrug te Sassenhelm i
soldaten van het 9e R. I:, wier stoffelijke rest
zijn gelegd In de krater van de vliegtuigbom,
van den grond, den heer Bouwmeester, heef
voor de plaatsing van het een\
Kunst en Wetenschap
HISTORISCH GENOOTSCHAP
„DE MAZE".
In de 33ste ledenvergadering van het His
torisch Genootschap „De Maze", welke Zater-
dag te Dordrecht is gehouden in het gebouw j1
van de Vrouwenclub, onder voorzitterschap 1 1
van prof. dr. Z. W. Sneller, heeft de heer J. G.
N. Renaud uit 's-Gravenhage een voordracht
gehouden, getiteld: „Op en om het huis. ter
Merwede".
Spr. leidde zijn onderwerp in door iets te
vertellen over de tot standkoming van de op
graving van het huis ter Merwede. B. en W.
van Dordrecht hebben de noodige gelden voor
de onderzoekingen kunnen verkrijgen, door
deze met steun van het Departement van
Sociale Zaken uit te doen voeren als werk
verruimingsobject. Van gemeentewege is de
directeur van Bouw- en Woningdienst te
Dordrecht, ir. G. G. van Buuren, met de
leiding belast, terwijl door den persoon van
spr. het Rijksbureau voor de Monumentenzorg
het wetenschappelijk toezicht uitoefent.
Spr. zag zich tot zijn spijt gedwongen vele
van oudsher gevestigde meeningen omtrent
de oudiheid van ter Merwede omver te wer
pen. Hij wees er op, dat trouwens vóór hem
reeds de heer Lips, ambtenaar bij het
Gemeente-archief te Dordrecht, in een
courantenartikel uiteen gezet had, dat het
kasteel ter Merwede uit het begin der veer-
Lende eeuw moest dateeren.
Op grond van verschillende uitvoerig be
handelde motieven meende spr. zich bij de<ze
onderstelling te moeten aansluiten. Zoowel
het oorkondenmateriaal als de vorim van het
kasteel wijzen op een ontstaan in het begin
der veertiende eeuw; om het tijdstip wat
nauwkeuriger aan te geven: tusschen de
jaren 1307 en 1335. Uit oude stukken is er'
heel wat over het doen en laten van de
heeren van ter Merwede te vinden. Daar de
oudste zonen steeds Daniel genoemd werden,
onderscheiden we de bezitters van het kasteel
door ze Daniel I, II, III, IV en V te noemen.
Daniel III was een machtig heer, zeer in
de gunst bij de Henegouwsche Graven. Bij
Cassel wordt hij op het slagveld door Graaf
Willem III tot ridder geslagen. In 1341 wordt
hij zelfs tot de hooge waardigheid van baan
derheer verheven.
Daniel IV wordt onder de aanhangers van
Graaf Willem V genoemd. We vinden in de
oude oorkonden menigmaal gewag gemaakt
van een verblijf van den Graaf op het kasteel
van heer Daniel.
Overgaande tot de bespreking van de resul
taten van de opgraving, meende spr. een af
sluitend oordeel nog niet te moeten geven,
daar de opgravingen nog niet geheel ten einde
zijn. Reeds zijn er belangwekkende ontdek
kingen gedaan, die bewijzen, dat het kasteel
in verschillende perioden veranderd is. Zelfs
na het beleg van 1418 en vóór de verwoesting
ten gevolge der St. Elisabetihsvloed in 1421
schijnen er verbouwingen te hebben plaats
gehad.
Veel aardewerk is er gevonden in twee
muurkokers, die aan den voet van een
buitenmuur in de kasteelgracht uitmondden.
Ongetwijfeld staan er nog belangrijke ontdek
kingen te 'wachten.
Na de pauze volgde een kort bezoek aan
het Bureau van den Bouw- en Woningddenst,
r verschillende vondsten onder toelich
ting van spr. werden bezichtigd.
Vervolgens begaf het gezelschap zich naar
het terrein der opgravingen.
ontvangen wetboeken.
In de bekende editie Nederlandsche Staats
wetten van Schuurman en Jordens, uitgave van
de N.V. Uitgevers-Maatschappij W. E. J. Tjeenk
Willink te Zwolle, verscheen de achtste druk
van de Kinderwetten, verzorgd door mr. dr. E.
van Bolhuis, de veertiende druk van de Onge
vallenwet 1921, verzorgd door dr. L. Leijdes-
dorff, en de Regelingen betreffende de Prijsbe-
heersching, verzorgd door mr. dr. E. van
Bolhuis.
l->es zien er weer keurig uit. De afbeeldingen
in aantrekkelijk en wij kunnen ons begrij
pen dat de uitgeefster bij het onderwijs veel
In de beide thans verschenen deeltjes trof
fen wij zeer belangwekende beschouwingen
aan over een twintigtal takken van industrie,
o.m. over de confectie-, de kunstzijde-indu
strie, de emaillefabricage en de gasbedrijven.
Niet alleen voor de jeugd, maar ook voor
ouderen zijn de boekjes bijzonder interessant.
Hoewel de boekjes kosteloos op de daarvoor
in aanmerking komende onderwijsinrichtingen
worden verspreid en niet in den handel zijn,
wordt ook een beperkt aantal beschikbaar ge
steld voor overige belangstellenden, die de
boekjes toegezonden krijgen na overmaking
van 0.15 per deeltje voor porti en admi
nistratiekosten op girorekening nr. 25206 der
Vereeniging „Nederlandsch Fabrikaat".
chemische wonderen
Van Uitgeverij Roskam te Amsterdam ont
vingen wij: Chemische Wonderen, nieuwe Duit-
sche grondstoffen, door dr. K. Dorn, een boekje
van 40 pagina's, met veel foto's, dat antwoord
geeft op de vraag: „Wat zijn toch de ver
schillende ersatzproducten?" Steeds weer als
we nieuwe kunstproduct m zien, zooals aller
lei sieraden uit kunsth.r pantserglas, houten
tandraderen, glazen muziekinstrumenten, syn
thetische rubber, kleeding uit celwol en vistra,
staan we versteld over datgene, wat de che
mische wetenschap weer wist te bereiken. Des
te grooter is nog onze belangstelling voor
deze goederen in den huidigen tijd, nu zij
andere goederen moeten vervangen en we er
düs allen meer of minder mee te maken
krijgen.
Dit werkje geeft ons een inzicht in de mo
gelijkheden, welke door de chemie geopend
zijn en toont ons op velerlei gebied de resul
taten, het bespreekt deze resultaten en moge
lijkheden voor de toekomst er van. Daarnaast
worden uitvoerige gegevens over de productie
in andere landen gegeven en de vergelijkingen,
getroffen met Duitschland.
OVER WESPEN EN VLINDERS.
In de voor natuurliefhebbers buitengewoon
belangrijke serie: Wat leeft en groeit, uitge
geven door „Het Spectrum" te Utrecht, zijn
binnen korten tijd weer üwee deeltjes ver
schenen, nl. Wespen I door P. Benno en
Vlinders II. door Rinke Tolman.
Door boeken als deze wordt de Natuur wel
ontsloten voor de leeken. Wat weten we
eigenlijk van de wespen af? Als we iets zien,
wat op een wesp gelijkt slaan we, dom ge
noeg, al van ons af en verwijderen ons van
een van de fraaiste insecten. Leer ze kennen
van Benno. Lees was deze er van schreef en
leer de wespen kennen en ge zult versteld
staan van de verscheidenheid, die de Schep
per ook op dit kleine onderdeel van zijn
schepping heeft gewild. Ge verwondert u
over de wijze, waarop deze dieren leven en
verbaast u over het aantal verschillende
soorten wespen, die in ons land voorkomen.
En wat weten we van vlinders af? Hoeveel
kent ge er bij name? Het eenLge wat de
meeste menschen kunnen zeggen is: Kijk, wat
een prachtvlinder! Lees dan nu eens wat de
bij uitstek kundige natuuronderzoeker Rinke
Tolman van de vlinders vertelt en geniet er
van hóe hij er van vertelt. Ook in dit tweede
deel waarin vnl. de nachtvlinders behandelt
worden. Wat weten wij toch eigenlijk nog
maar weinig van de natuur af als over zoo'n
klein onderdeel reeds zooveel bijzonders ge
zegd kan worden.
Elk der genoemde deeltjes is weer, zooals we
dat gewend zijn bij deze serie, rijkelijk ver
lucht met vele foto's en een groot aantal soms
bijzonder fraaie teekeningen van Gerard
Huysser wat de wespen aangaat en van
Sjoerd Kuperus was de vlinders betreft.
Gedichten en Spreuken van
Vader Cats, ingeleid en verzameld
door Roel Houwink. Erven J. Bijle-
veld. Utrecht.
Vader.Cats is nog niet geheel vergeten, maar
ior het tegenwoordige geslacht is zijn naam
ch niet veel meer dan een klank.
Nu in zoo velerlei opzicht de banden met ons
oot verleden weer worden toegehaald, dunkt
t ons juist om ook den man wiens omvangrijk
oven boek vol levenswijsheid geslachten door
eereplaats naast den Statenbijbel had, in zijn
ïzenl'ikc beteekenis voor ons volksleven naar
>ren aaien. Dat is de bedoeling van ae
oemte7 die Roel Houwink heeft samen-
steld. r de inleiding daarvan wijst hij er op,
t het onderscheid dat wij gewend zijn te
ken tu^chen rijmen en dichten niet geldt
or den volksdichter Cats. „Zijn aandacht is
et gericht op den „vorm", maar op den „in-
>ud'. Derhalve is de eenheid van vorm en
houd, die voor ons het kenteeken uitmaakt
in alle „echte" poëzie, voor hem iets toevalligs,
aar hij zich niet of nauwelijks om bekommert".
Het doel van den samensteller is Cats opnieuw
esbaar te maken voor den tijdgenoot. Daarom
eft hij diens gedichten en fragmenten van
diohten zooveel mogelijk in de gangbare spel-
tg overgebracht.
Het handige bundeltje, dat bij een aantal der
dichten reproducties van gravures uit een
de Cats-uitgave bevat, wil aarf de her-ontdek-
ïg van den oud-vaderlandschen calvinistischen
enter een „aanleiding" zijn. Moge deze bioem-
zing we stemmen hier met den wensch van
>el Houiwink in er het hare toe bijdragen
het beste van Vader Cats' werk weer tot een
/end bezit te maken van ons volk.
Frederik de Groote. Kern
spreuken van den Staatsman, Soldaat,
Denker. P. N. van Kampen en Zoon,
Amsterdam.
Waaraan Frederik de Groote zijn eeretitel te
lanken heeft wordt ons, ook zonder dat we zijn
evensgesehiedenis m alle bijzonderheden lezen,
iuidelijk als we kennis nemen van wat hij ge-
lacht, geschreven en gezegd heeft. Een bloem-
ezing daarvan is in boven aangekondigd boekje
egeven. De citaten zijn onderverdeeld in zulke
•elke betrekking hebben op den staatsman, den
oldaat en den denker. De indruk, welke men
'ij lezing ervan krijgt, is: Weik een rechtscha-
lenheid, practische wijsheid, vaderlandsliefde,
lealisme en nederigheid was in dezen grooten
jeesL op Pruisens koningstroon.
Slechts enkele alinea's, losweg uit dezen klei
nen undel gegrepen, toonen dit aan:
„De wetten moeten overeenstemmen met de
denkwijze der volken .anders moet men alle
hoop opgeven, dat ze lang zullen duren".
„De vorst is niet anders dan de eerste dienaar
van den staat en heeft de verplichting met alle
rcehtschapenheid, wijsheid en onbaatzuchtigheid
te werk te gaan, als ware hij ieder oogenblik*
zijn medeburgers rekenschap verschuldigd van
zijn staatsbestuur".
„Wanneer men bij Machiavelli le rade gaat,
zal men zien, dat alle middelen goed en recht
matig zijn, als ze maar in het voordeel zijn van
den vorst en het ontzag voor zijn persoon bevor
deren. Dit is een moraal voor booswichten, der
gelijke beginselen zijn dan ook uit den booze:
want als iedere vorst ze in praktijk bracht, ware
het beter in het gezelschap van tijgers, panters
en leeuwen te leven dan met menschen. die zoo
handelen".
..In de eerste plaats zijn de vorsten.rechters;
dat ze veldheeren zijn, is slechts een bijkom
stige omstandigheid".
„De geschiedenis van een monarch moet be
staan uit een register van de weldaden, die hij
zijn volk heeft bewezen".
„De goede burger moet een man zijn,
wiens vaste en onveranderlijke stelregel is, de
samenleving waarvan hij deel uitmaakt, naar
beste krachten te dienen"
„Er is niets vernederends in den stand van
een man, die ons behulpzaam is bij de verschaf-
ring van onze onontbeerlijke levensbehoeften.
Wanneer ik e enlandman tegenkom, zegen ik
hem voor den last der zorgen, waaronder hij
gebukt gaat, om mij te voeden. Als ik een
schoenmaker zie, dank ik hem in mijn hart voor
de moeite, die hij zich geeft om schoenen voor
mij te maken. Gaat een soldaat voorbij dan bid
ik voor den dapperen verdediger van het vader-
En om nog iets typeerends uit de afdeeling
„Soldaat" aan te halen:
„Ik wensch op een dag, dat er een veldslag
wordt geleverd, meer geliefd dan gevreesd te
v/orden door mijn soldaten. Wit gij u de liefde
der soldaten verwerven, vermoeit hen dan nooit
te veel en stelt hen nooit te veel bloot, zonder
dat zijzelf inzien, dat het noodzakelijk is.
De groote Frederik heeft zijn eigen deugde
lijke stelregels in zijn leven verwerkelijkt. Hij
was is waarheid een groot man. Zijn woorden
vinden ook in onzen tijd nog helderen weer
klank
WAT POET U MET ONZE
JAMPOTTEN?
GEEF 2€ LIEVCR OW
WINKELIER TERUff. WU
KUNNEN ZE VOOR WAT
BETERS GEBRUIKEN!
N.V. lAMINIiU
Elst Over betuwe)
Vreugde rond het huis, door
Kees Galesloot Utrecht. Het
Spectrum.
In de bekende Schijnwerpersreeks verscheen
een deeltje over het tuinieren/Geen dorre op
somming van wat er geregeld gebeuren kan en
moet, maar een prettige beschrijving van de
verschillende werkzaamheden, die men het ge-
heele jaar in den tuin te doen heeft Het ge-
heele jaar, want in een goed beplanten tuin
vindt men ook in het dorre jaargetijde nog veel
a: ntrekkelijks. Een groote verdienste achten wij
h?t, dat de schrijver meer dan gewone aan
dacht wijdt aan het nuttige kruidentuintje, dat
niet veel ruimte in beslag behoeft te nemen
maar toch van zoo groot belang is voor keuken
en huis. De fraaie foto's op afzonderlijk kunst
drukpapier gedrukt, verhoogen de aantrekke
lijkheid van dit goede boekje. En het aanhang
sel, dat van alle behandelde planten bijzonder
heden geeft, is voor de lezers wel heel inte
ressant.
Degenen die een siertuin hebben (over den
moestuin wordt hier niet gehandeld) zullen van
Galesloot's boekje veel kunnen leeren, wat hun
tuin ten goe^zal komen en meerdere vreugde
rond het huis, dan tot nu toe genoten werd,
geven.
Examens
op .een proefsahn:
de goede zeden
:1aHandelingen in strijd
belasting-
G. L. Lammers t
A, H. Lenders l
Apothekersassistent de c
L. A. Payers, Nijmegen; M. P. E. E. Viegen en F.
A. Huenger, Maastricht.
's-Gravenhage. Voorloopig machinistendiploma G.
W Robijn. Dirksland; H. de Bruin, Hekelingen;
L Nobel. Oostvoome; J. Th Bos, Leeuwarden;
G. W. Bongers. 's-Gravenhage en W. Barendregt,
ZwijndreCht.
Mijnheer Pimpelmans heeft alweer pech
Door G. Th. Rotman (Nadruk verboden.)
6. Boem! Hij liep pal tegen de kar aan en
aan te bellen, om te vertellen, dat ze lekker dyikelde voorover met zijn gezicht midden
waren en vooral reuzegoedkoop. Onderwijl in de paling. Hector van de melkboer was er
naderde meneer Pimpelmans met rasse als de kippen bij om te kijken, of er niets
schreden, precies in de richting van het pa- voor hem afviel, maar het beest had geen
ïtngkarretje en steeds met verrukt gezicht op kans, want de carrier reed meteen in volle
zijn brief starende.... vaart weg.
daarvoor ben ik naar de stad
moet doorzetten. Ik ben al
leg wel een woning, maar je moet
opvaten. De woningen zijn
|iur. Ik heb er twee gezien. Dat
;n meevaller, werd er gezegd,
•oo goed als niets leeg. Maar uie
niet betalen. Ik heb een kamer
ner en een keukentje. Nog niet
ïaar dat zal wel gaan als Go
wil in mijn plannen."
js dat dan vroeg Laan.
fanssteeg". zeide Maria opgewekt,
opgewektheid, Laan voelde het,
-wat: Maria overigens vreemd
sakt Het verschil was ook ont-
t: het eenvoudige, maar vnen
Isje.-bij'de kweekeri n Wmidesc
fde Janssteeg i Dat verschil moesi
lig 1 hébben aangegrepen.
„Was er nu niets anders vroeg hij met
eenig verwijt in zijn stem, al bedoelde hij
iet niet zoo erg. „Waarom ben je eerst niet
naar mij toegekomen? Ik had toch gezegd,
je te willen helpen Er zijn wel betere
woningen op beteren stand, al zijn die
duurder."
Maria lachte even.
„Je hebt gelijk", zeide zij. „Ik heb e»n
aardige woning gezien. Je zou er zoo maar
instappen. Maarde prijs viel me bitter
egen. Minstens twee gulden per week te
luur. Ik moet nu eenmaal uitkijken, Laan.
Misschien dat ik later wat beter kan. We
•.uilen zién. Maar ik begin eenvoudig en niet
duur."
..Hoeveel geld heb je noodig?" vroeg Laan
'lotseling zonder inleiding.
„Geld? Ik heb geen geld noodig", antwoord
le Maria verwonderd. Eenigen tijd kunner
."e leven En ik wil hopen dat il spoedig wa
•.vérV kriie Het liefst aan huis Met het oog
op de meisjes. Een paar wasschen. Glansstrij-
ken. Wat naaiwerk. Ik zal mijn best doen. Als
het moet zoek ik werkhuizen. Maar dat be
waar ik voor het laatst. Want dan moet ik van
huis. Maar natuurlijk, het kan noodig zijn. En
dan bijt ik in dien appel. Laan, kijk me niet
zoo meelijdend aan! Je meent het goed met
mij, ik weet het. Maar heb geen zorg. Wij
pakken alles aan. De meisjes zijn ook vol
goeden moed. Met Gods hulp slaan we ons
er wel door.
„Het is onbegonnen werk, kind. Geloof me'.
Laat mij je helpen. Dan kun je rustig uitzien.
Ik had gedacht je een vijfhonderd gulden te
geven. Pak die nou aan
„Ik wil niet beginnen met leenen; Erik kon
dat toen wel doen, want die kreeg een zaakje,
maar ik moet.... neen, neen, daar begin ik
niet aan".
„Je behoeft ze niet te leenen. Ik geef ze
alleen
Hij zweeg plotseling.
Maria, intuitief voelend, begreep onmid
dellijk.
„Mag Aaltje het niet weten?" vroeg zij,
op den man af.
„Neen", ze: hij resoluut. „Je begrijpt het. Je
kunt ze deze week nog krijgen Krijgen zon
der meer Ik doe 't van harte_ Maar je weet.
Aaltje denkt er anders over. Het is jammer
maar ik kan het niet helpen. Ikstot
terde hii.
„We praten er niet meer over, Laan. Zog
wil ik in elk geval geen geld hebben. Het is
trouwens beter, dat ik het niet krijg. Dat
maal* een mensch maar gemakzuch ig. En we
'romen n et naar Harenstede om ons gemak te
ouden" glimlachte zij
Laan zweeg.
„Van wat ik gehuurd heb, is wel iets te
maken",zei Maria. „Het verschil met Wou-
desch is wel heel groot. Ik geef toe, dat de
buurt niet mooi is. Maar ik kan niet duurder.
Het was het eenige, dat er was. We hebben
een aparte opgang.
„Ja, ik ken die woningen wel zoo'n beetje.
Huizen er niet vier gezinnen bij elkaar?"
„Zooiets. Het kunnen er óók meer zijn. Maar
wij zijn apart, zeg ik toch? Het is nog niet
zoo slecht".
Maria praatte dapper. Laan moest niet zoo
spreken. Toen zij de woning bekeek, hadden
haar oogen gebrand van de tranen: moest zij
hier nu Margol en Lucie en Magnolia bren
gen? Vooral Magnolia, die frissche lucht
hebben moest, die er ina niet te krijgen was?
En nu praatte L„ „ok zóó. Och, hij bedoelde
het wel goed, maar het was toch pijnlijk.
„Ik kan er niets aan doen", zeide hij. ,,'k
Had graag uitgekeken naar een woning voor
je. Onder de woningbureaux heb ik wel ken
nissen zitten Maar ja, je was niet zoo goed
koop uit geweest, dat is ook waar".
„En daar zit het nu net op vast", zei Maria.
„Laat ons er nu niet meer over praten. Laan.
Jk moet pakken wat ik krijgen kan. En het
zal heusch wé? gaan".
Ze waren gearriveerd bij Laan's woning,
Aaltje kéék op, toen zij Maria zag. Deont
vangst was niet hartelijk, maar toch ook niet
stroef. Laan kon er geen naam aan geven.
Maria sprak onbevangen en deelde in korte
woorden mede, wat Laan al wist.
„Beware!" zei Aaltje. „In de 'anssteeg
Wat bezielt je mensch? Daar '--ui' ;cho
riemorrie van Harenstede!"
„Nou, nou", zei Laan.
„Nou, nou", herhaalde Aaltje. Dat weet je
ook wel. Laan. Het is er een soepje. Hoe kom
je er bij, Maria? Moet je daar nu de meisjes.
Ik moet er niet aan denken!"
„De roep is erger dan het is", zei Maria.
,.Er is een deel, dat niet veel beteekent, ik
weet het, maar daar komen we niet We heb
ben de meest geschikte plaats en wonen apart;
hebben niets met de buren te maken, als we
niet willen. Ik had geen keus, Aaltje. De rest
was te duur voor mij".
„Mensch, mensch, wat ben. je begonnen?
Was daar toch gebleven!"
„In Woudesch kan ik mijn brood niet ver
dienen. We zullen ons best doen, er hier wat
van te maken", zei Maria.
„Och Erik en jij hebben nooit naar goe
den raad willen luisteren", zei Aaltje sar
castisch.
Laan had een hard woord op de lippen,
maar hij hield zich in. In tegenwoordigheid
van Maria moest hij maar geen herrie gaan
maken. En wat hielp het trouwens?"
„Erik en ik hebben altijd graag na.ar goeden
raad geluisterd", zei Maria, zoo rustig moge
lijk. „Maar als een raad niet goed is, kan
niemand toch van mij vergen, dat ik dien
opvolg?"
„Natuurlijk- je draait je er altijd uit, ik ken
dat. Wij geven nu eenmaal nooit een goeden
„Ik ben me niet bewust zooiets ooit te
hebben gezegd of gedacht. Maar dit is niet
een goede raad. Ik kan niet in Woudesch blij
ven wonen, omdat ik er mijn broodje niet
'van verdienen. En daar moet ik hard voor
gaan werken. En dan, het valt me niet ge
makkelijk, op het oogenblik te blijven dèar,
waar ik jaren zoo door en door gelukkig ben
geweest"*
Maria'» stem stokte. Laan keek naar Aaltje,
die toch even stil was, maar onmiddellijk daar
op weer een scherpe opmerking ten beste gaf:
,.'t Is maar wat je geluk noemt! Als jullie
het verstandiger had aangelegd, was je veel
beter af geweest, 'k Heb het zoo vaak tegen
Laan gezegd. Nu zit je er mee. Je kunt toch
niet vergen, dat wij voor jou én je kinderen
zorgen gaan? Er is geen beginnen aan".
Over Maria's gelaat toog een hoog rood.
„Waar praat je over?' vroeg Laan, nijdig
uitvallend.
„Over iets heel gewoons," antwoordde Aaltje.
„Jij wilt er nfet van hooren, maar Maria dient
het te weten dat zij op ons niet kan rekenen".
„Al die woorden zijn niet nood.g", merkte
deze op matten toon op. „Ik heb er geen oogen
blik aan gedacht, jullie hulp in te roepen. Het
liefst help ik mezelf! En met Gods hulp zullen
we ons. er wel door slaan. Je kunt volkomen
gerust zijn, Aal".
„Dat is tenminste verstandige taal", zei
Laans vrouw, ijskoud. „Was je maar aLijd
zoo verstandig geweest."
„Ik weet niet, wat onverstandigs wij heb
ben gedaan", vond Maria, die haar kalmte
bewaarde. „Ik ben trouwens niet gekomen,
om die opmerkingen te hooren. Ik was hier,
om een woning te huren en dacht even aan
te loopen. Dat :s alles. Misschien wordt het
niet op prijs gesteld?"
„Och ja, natuurlijk. Als de deur niet plat
geloopen wordt ben je natuurlijk altijd wel
kom, dat wéét je. I'k ben alleen wat duidelijk
geweest, opdat we goed weten, wat we aan
elkaar hebben. Als het aan Laa» cïag, nam
hij jullie allemaal in huis, die twee \Teemde
snaken incluis".
Wordt vervolgd).