c/omVa3^uk^uJa5 Kl De hemelvaart van Jezus Op een lichte wolkenwagen Wordt de Heer van d' aard gedragen, Vaart Hij op naar 's hemels troon. Alles moet zich voor Hem huigen, Alle tong Zijn lof getuigen, En Hem eren als Gods Zoon Vorsten, machten, krachten, tronen. Zij, die 't hemelrijk bewonen, Eren Jezus' heerlijkheid. Alle macht is Hem gegeven Al wat leeft en nog zal leven Is tot Zijne dienst bereid. Geeft, o zondaars, Hem uw harte; Klaagt, o kranken, Hem uw smarte; Zegt, o armen, Hem uw nood. Want Hij stierf om u het leven, Rijkdom, vrede, vreugd te geven, Eeuwig leven na de dood. Een vertelling uit 't Oorlogsjaar 1940 Door J. SNOEP 10 DE Koning slaat de Bijbel dicht. Anen sluiten de ogen en vouwen de handen. Dan dankt en bidt de huisvader. Hij doet 't in eenvoudige woor den, die ook Janny heel goed begrijpen kan. Hy dankt voor de zegeningen op deze dag ontvangen, hy bidt of de Heere bij hen blijven wil in de avond en in de komende nacht. Of Hij gedenken wil 't vaderland, dat in nood verkeert, en of Hij horen wil naar de gebeden die uit verschillende landen tot Hem opgezonden worden voor 't be houd en herstel van de vrede. Janny helpt moeder bij 't opruimen van de tafel. Terwijl ze daarmee bezig zijn gaat Kees voor 't orgel zitten. Hij kan aardig spelen, ook al neemt hij geen les; heel wat psalmen en bekende liede ren speelt hij zó uit 't hoofd. Kees speelt dezelfde psalm die zijn vader zo-even Gou j_ iucviuuii voor de zijnen; Hun sterkt', als zij door droefheid kwijnen; Zij werden steeds Zijn hulp gewaar In zielsbenauwdheid, in gevaar; Dies zal geen vrees ons doen bezwijken. Schoon d' aard uit hare plaats mocht wijken; Schoon 't hoogst gebergt uit zijne stee Verzet wierd in het hart der zee. Kees en Henk beginnen aan hun nuiswerk dat moet altijd eerst klaar van vader. Moeder wast de borden en Janny helpt afdrogen. De Koning neemt even de krant en snel loopt hij de berichten doorDe Engelsen hebben hun troepen uit Noorwegen teruggetrokken ook hier gaf de overmacht van 't Duitse lucht- wapen de doorslagIn het Engelse Lager huis werd een fel debat gevoerd en scherpe1 critiek op de regering-Chamberlain uitgeoefend. Dat is wel 't voornaamste wat in de krant staat. En onder laatste nieuws 't bericht „Intrek king van verloven". De Koning heeft dit bericht zeker al vier maai gelezen, maar telkens weer blijven zijn ogen er op rusten. Wat zal de naaste toekomst voor 't vaderland, voor hem, z'n vrouw en kinderen brengen 't Vorig jaar Augustus was hij ook dooi 't mobilisatiebevel opgeschrikt, maar deze nieuwe tijding grijpt hem toch veel meer aan. De oorlog duurt nu ook al meer dan acht maanden; eer be slissende slag is nog niet geleverd hoe langer 't duurt, hoe moeilijker en gevaarlijker 't ook voor neutrale landen wordt. Stil nulaat Hem besturen, waken! Niets gebeurt er zonder Gods wil, ook nu niet in deze fel bewogen tijd. En dat hebben ze zo-even samen nog gezoneen r Hii is een toevlucht voor de Zijnen 't Was heerlijk toen t verzoek om hem zakenver- lof te verlenen werd ingewilligd daarin had hij óók een bewijs van Gods trouwe Vaderhand gezien. Maar nu 't vaderland hem weer roept, nu zal hij als een goed soldaat die rnenctom opvol gen. Wat was hij trots hij we*t t nog of t gisteren gebeurde en toch is 't al weer iaren gel"dr»n toen hij voor 't eerst met de sergeantsstrepen op thuis kwam. Als een goed vader lander en trouw soldaat wil hij zijn land dienen Vooruit, nu niet langer mijmeren, maar alles klaar maken voor morgenochtend. Dan is 't vroeg dag en heeft hij geen ogenblik te ver liezen. Teddy heeft al meer dan eeens getracht de aan dacht van z'n baasje te trekken. Maar Kees was zó verdiept in z'n werk dat hij er geen etg in had. Nu 't schrandere dier hem weer over de hand krabt, begrijpt hij Teddy wel. Na 't eten gaan ze altijd 'n straatje om. Dat hij 't nu niet deed, komt zeker omdat 't zo'n vreemde avond is. 't Begint buiten al donker te worden, maar 't is prachtig weer. Zelfs vadfer en moeder kunnen zich nauwelijks een jaar herinneren dat de Mei maand zó mooi inzette. „Kom Ted zegt hij, „dan gaan we nog even naar buiten". Daar heeft de hond op gewacht en van louter plezier begint hij te keffen. Henk gaat ook mee; z'n huiswerk is bijna klaar de rest kan morgenochtend wel, want natuurlijk staan ze vroeg op. Ze zullen vader naar de tram brengen. (Wordt vervolgd.) Raadsels I. Kruiswoordraadsel Van J. C. Meijer te Alphen a. d. Rijn ontvingen we deze kruiswoordpuzzle: Horizontaal: 1 maaltya; 3 grondslag; 5 voorzetsel; 6 joviaal; 8 vaartuig; 9 kortom, in één woord; 11 stad in Spanje; 13 speelgoed; 15 tame lijk 17 ijzer (Fr.); 19 een belofte doen; 21 vrucht; 23 koel, fris; 24 Japanse munt; 25 voorzetsel; 26 pleizier; 27 meisjesnaam. Verticaal: 1 mannetjes-bij; 2 teken; 3 stroompjes; 4 dromerig; 5 mak; 7 deel van de mond; 8 tweede naamv van allen; 9 niet van een ander; 10 schéts; 11 meisjesnaam; 12 edelgesteen te; 14 stuk keukengerei; 16 wat men op ieder station aantreft; 18 paard; 20 deel van een vis; 22 vervoeging van zeggen; 25 plaats waar men niet door kan zonder betaling. II. Verborgen plaatsnamen In onderstaande drie zinnetjes zitten even zoveel Hollandse plaatsnamen verborgen. De letters moeten natuurlijk achter elkaar gelezen worden. 1. De mensen, die men in de verte zag, leken heel klein. 2. Wim wat kom jij dikwijls te laat. 3. De zaal was niet groot, zodra al te veel men sen wilden komen, moest er een gedeelte teleur gesteld worden. OPLOSSING van de raadsels in de vorige Kinderkrant I. d e G e n Zo je ziet bestaat elk woord uit t i R a n 5 letters. En de middelste let- doOrn ters van deze woorden vormen a n N i e de naam van de stad Groningen, prins k a N o n am N o n II. Hier zijn de 23 bloemennamen: anemoon, be gonia, crocus, duizendschoon, edelweis, fuchsia, eo.»denr<-- - hiacint. iris, <--• korenbloem, leeuwenbekie, muurbloem, narcis, oleander, pa paver. reseda sering, theeroos, urtica (brandnetel), viool, waterlelie, zonnebloem. Öuwerkerk, Dirksïancf Poortvlfet, Goes', IerseÊef Corsage van karton en wol (Mooi werkje voor meisjes) Maak ronde stukjes karton, door b.v. een cent om te trekken. In het midden maak je een rond gaatje. De wol haal je nu, zoals het figuurtje je laat zien, om het kartonnetje heen. Vanzelf komt 2 C het gaatje hierdoorweer dicht. Wanneer je het bloemetje erg mooi wilt maken, maak je met je draadje lusjes of haal je, één steekje op één steekje neer, een draad door je bloemetje. Van zelf ga je allerlei bloemetjes op een andere ma nier versieren. De blaadjes maak je van karton netjes, die je in een bladvorm moet snijden (zie voorbeeld). De steeltjes maak je van wat wol, die je tot koordjes draait. Je weet wel met een sleutel in het midden hangen. Moeder zal je hier zeker wel bij kunnen helpen. Knutselwerkje EEN IJSWAGENTJE Laten we hopen dat nu spoedig de warme dagen komen. En daarvoor gaan we al vast een ijscowagen maken. Hiervoor nemen we een luci fersdoosje. Het doosje wordt het dak en de huls de wagen. Knip een stuk wit papier in de vorm van figuur II. De maten vind je als je een lucifers doosje omtrekt. Plak figuur II nu om de huls. IJs- trommel en wafelblik maak je vervolgens van kurk en plak ze op de wagen. Nu figuur I tweemaal van stevig papier knip pen en aan weerszijden van de wagen plakken. Het handvat is een aangepunte lucifer, die in de gaatjes van figuur I gestoken wordt Nu moeten de wielen mooi rond geknipt worder\, van dun karton en aan weerszijden van de wagen met een speld, waaraan eerst een stukje karton is gestoken, vastgeprikt worden. Prik nu nog in elke hoek in de bovenkant van de wagen een gaatje, waarin je dan een lucifer steekt. Daarop komt het dak te rusten. Aan de onderkant van de wagen, voor en achter, steek je ook een lucifer, anders staat de wagen niet horizontaal. Het (jsco-mannetje moet op stevig papier gecal~ queerd worden en uitgeknipt. Dan omvouwen langs de stippellijn en het handvat door zijn handen steken. 160 Terug naar het Vaderhuis „Ik ga heen, om u plaats te bereiden Johannes 14 2 b. EVENALS bij Zijn komst op de aarde, is Jezus bij Zijn heengaan van de aarde passief geweest. In het sterven en in de op standing was Gods Zoon desbewust actief; had Hij niet zelf gezegd, dat Hij macht had, Zijn leven af te leggen en het wederom te nemen (Joh. 10 18)Bij den terugkeer naar het Vaderhuis echter is er sprake van opgenomen worden. Hierin was Hij onder worpen aan een kracht die zich van boven naar Hem uitstrekte de hand des Vaders. Dit is niet geschied onmiddellijk na het uitroe pen der kruiswoorden „Het is volbracht"; pas veertig dagen later vervangt de Vader het van den grafsteen verbroken zegel door dat van Zijn hemelsche sanctie over het werk der verlossing en doet den Zoon, die Sion door recht verlost "heeft, met glorie der aarde („op een lichten wolkenwagen") en des hemels (ontvangen door legioenen engelen) terugkeeren in de zalen van het eeuwige licht, die Hij 33 jaren geleden verlaten heeft, om de Zijnen te kunnen grijpen uit de duisternis. Hoe bekoorlijk echter voor het geloofsoog de verhooging van den Middelaar is, zooals Hij het voorwerp van 's Vaders voldoening en van der engelen hulde was geworden na een tijdperk van diepste vernedering, wij mogen niet over het hoofd zien, dat er in Zijn hemel vaart ook een element van activiteit was. Zelf gaf Hij dat aan in de ontroerende en voor Zijn volk steeds weer troostvolle toespraak van Johannes 14 „Ik ga heen om u plaats te bereiden" Hoe was Hij hierin weer de volkomen Ver losser. Denk het u in dat werd gezegd door Hem, die geklaagd had, dat Hij zelfs geen plaats had, waar Hij het hoofd kon doen rusten; voor Wien al geen plaats was in de herberg in den nacht Zijner geboorte; die Zijn zwaren kruisweg gegaan was, totdat men Hem gebracht had „buiten de poort" van Jeruzalem (Hebr. 13 12), om daar gehangen te worden tusschen den hemel, waar Hij nog niet, en de aarde, waar Hij niet meer ver- keeren mocht. En dan plaats bereiden voor een wederstrevig volk, dat zelf (in Adam) zijn plaats in het aardsche paradijs verbeurd had, en dientengevolge blind was geworden voor de heerlijkheid van een plaats in het hemel sche paradijs. Wat moet het nochtans voor den Heer der heerlijkheid een weelde geweest zijn (en nóg zijn, want er zijn in het Vaderhuis vele wo ningen) plaats te kunnen bereiden Niet alleen, omdat Hij er teruggekeerd was als rechthebbende (Ik wil, dat waar Ik ben.... Joh. 17 24), maar ook, omdat Hij dan de Koning zou zijn, Wiens heerlijkheid is in de menigte des volks (Spr. 14 28). Daarom hooren we in Zijn woorden de trilling eener blijdschap, die veel minder gericht is op de voldoening over eigen werk en op den terug keer in des Vaders huis dan op de weldaden, die Hij dan als de Redder huns levens zal kunnen uitdeelen aan de Zijnen. Van die wel daden noemt Hij de woning; zij, die altijd met den Heere zullen wezen, zullen een wo ning hebben, d.w.z. temidden eener overwel digende schare (Openb. 7 9) een eigen plaats, een tehuis, eeuwig onverstoorbare rustplek na den zwerftocht door het land der vreem delingschappen. Waren hier Gods inzettingen hun gezangen (Psalm 119 54), daar is de Wet te niet gedaan en zingen zij eeuwig van Gods goedertierenheden. Tusschen de plaatsbereiding en de plaatsbe- reiking ligt echter nog een afstand, welke Jezus overspant met de mededeeling over Zijn terugkeer (in den grooten dag des oordeels) en het dan tot Zich nemen der Zijnen. Hier vraagt de Heiland, ook van ons, de geloofs kracht van het wachten, zonder zichtbaar onderpand der vervulling. Vandaar die eigen aardige aanhef „Gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij". Als wij staan bij het graf onzer dierbaren, of ook denken aan het onze, dat eenmaal gedolven wordt, is die planken woning allerminst in staat, ons hart opwaarts te heffen, veeleer spreekt het van een hope- looze donkerheid. Maar de opstanding van Christus werd gevolgd door Zijn hemel vaart, gelijk de opstanding der dooden in de artikelen van ons ongetwijfeld geloof wordt gevolgd door „en een eeuwig leven". Daarom trekken we de lijn der herinnering aan onze dooden, die in Jezus ontslapen zijn, door. Wij denken, als God hun die te spreken g%f, aan hun laatste woorden, en wij gelooven, dat wie in Jezus het rustpunt van zijn hart vond, eens zal zijn in de door Hem voor dezulken bereide woning. In dat woord woning ligt nog een bijzondere vertroosting. Immers, zij is niet alleen een plaats der rust als onderdeel van het ééne huis des Vaders; zij is ook het beeld van het behoud der persoonlijkheid in het hemel- Hemelvaart Met stille majesteit stijgt Gij van d' aarde, En rustig heft G' Uw milde handen op En zegent, dien Gij op d' Olijfbergtop Tot deze afschcidsstonde om U gaarde. Gij wenkt de witte wolk, en waaz'ge wade, Die U omhult en aan het oog onttrekt Der somb're jong'ren. Droeve nevel dekt Hun starende oogen. Maar Gij slaat hen gade. En peilt hun diepe leed en weet hun smarte. Gij zendt Uw eng'len om hun troost te biên. Die spreken zacht: „Gij Galileesche liên, „Wat tuurt ge star omhoog! Hoe treurt uw harte! „De scheiding duurt maar kort. Hij komt straks „Die henenvoer naar 's hemels lichte land, [weder, „En plaats nam aan Gods macht'ge rechterhand. „Op d' eigen wolkenlaag daalt Hij weer neder. „Dan richt Hij recht en spreekt een zuiver oordeel „Over de vromen en de boozen bei. .Plaatst hen ter rechter of ter linkerzij, „Lost 't levensraadsel op in 's vromen voordeeL „Maar nü reeds zeeft een glansrijk, heerlijk licht „Door 't neve'ig mistgordijn, dat Hem verborg „Voor uwe hunk'rende oogen en de zorg „Wijkt van Uw peinzend, droevig aangezicht: J ,,'t Geloofsoog ziet Hem reeds met eer gekroond, „Met macht bekleed, als koning, hoog verheven 3 „Hem is op aarde als Boven macht gegeven, „Zijn lydenswerk werd met almacht beloond". Nü zijn we veilig op deez' donkere aarde. Nu maakt G' ons plaats in 's hemels heilig licht. Nu pleit G' ons vrij voor Godes hoog gericht, Nü heeft Uw heengaan voor ons gouden waarde. JOHAN GOOSSEN. leven. Zeker, in het gezang dat aanzwelt als een stem van vele wateren, is het lied van den eenling opgeheven in dat der ontelbare schare. Maar er is óók in den hemel een eigen plek voor ieder van Gods verloste kinderen, Zooals De Moor zegt „Voor ieder zijn eigen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 9