VAIN U\/UM_I X "ON HET is, gezien de eeuwenlange afstand, niet gemakkelijk, te zeggen, wanneer het schat- hock van Thomas k Kempis publiek bezit gewor den is. Vrij zeker is alleen, dat hij het in het Agnietenklooster bij Zwolle geschreven en voltooid heeft, terwijl men jn het door hem zelf geschreven exemplaar (dat nog in de Bourgondische Biblio theek berust) kan zien, dat de Imitatio Christi in 1441 was voltooid. Een boekje, oat het vijf eeuwen uithoudt op het niveau van zuiver reli gieuze, uiterlijk door geen enkele qualiteit aan trekkelijke literatuur, mag tot de boven-tijdelijke scheppingen gerekend worden. Tijdgeest noch lct- Thomas a Kempis terkundige evoluties hebben iets kunnen afdoen aan de eereplaats, welke het na den bijbel met slechts zeer weinig geschriften deelt. Dat onze tijd niet de meest aangewezene schijnt, om dit juweel van zuivere my9tiek op waarde te stellen, zij gaarne toegegeven. Alleen maar: daarin is deze tijd, niet het boekje van Thomas Kempis geoordeeld. Want in zooverre nadert het den diepgang van oe H. Schrift, dat het in staat is, de normen van het Ohristelijk denken onovertref baar juist aan te wijzen. Er is dus geen sprake van, dat het feit van den 500-jarigen levensduur dezer meditaties een „hul diging" zou moeten ontketenen; daar zijn ze te froot en daar is onze tijd te klein voor. De •uitdacht op „De navolging van Christus" vesti gen, beteekent alleen: onszelf toetsen aan do vraag, of dit boekje zonder geestelijke schade kan verwaarloosd worden. Laat men niet denken, dat •ooiets alleen van geloovige zijden beweerd kan worden. Willem Kloos, die in 1907 zelf de Imitatio opnieuw vertaalde (het aantal vertalingen is legio en tot de laatste Ln ons land behooren die van Frans Erens, Prof. Is. van Dijk en I)r B. Wielenga), merkt in zijn voorwoord op, dat do ontwikkelde twinstigste eeuwer „zelfs al gaat hij geheel mee met de negatieve slotsommen van 't wetenschappelijk-godsdienstig onoerzoek der laatste tijden, en is zijn geloof als hij er een over heeft gehouden, dus hoogstens gebleven een vag« auto-suggestie, oe Navolging zal kunnen genieten en er zijn binnenste door voelen ver diepen en verfijnen". Met d.it weinige zou o'e oprecht geloovige natuur lijk niét toe kunnen, en als wij de kern van het jubileerende boekje willen kennen, zal een gansch andere maatstaf noodig zijn. Hierbij komt tevens <le vraag op: heeft Thomas k Kempis zelf- het naaste doel van zijn boekje (in z ij n denk wereld moet dit tevens zijn uitgangspunt zijn ge weest) kenbaar gemaakt Men zou het begin van het eerste hoofdstuk een program kunnen noe men: „Zij het dan ons hoogste streven, te over peinzen hel leven van Christus, opdat wij ons beijveren ons gansche leven aan Hem gelijk vormig Ie maken" Maar dan springt toch terstond de eenzijdigheid van zulk een overpeinzing naar voren. Iets, wat Prof. van Dijk terdege gevoeld heeft toen hij schreef: „Hier is doorgaand af wezig de religieuze opvatting der zonde. N e r- gons in oe Imitatie wordt de zonde, ik zeg niet gevoeld, doch nadrukkelijk verstaan als ver laten van God, als overtreders tegen Hem, ajs ge scheiden zijn van God, als schuld vóór Hem, In het voorwoord van zijn vertaling neemt Dr Wielenga dit bezwaar over, en waarschuwt voor „de gevaren, die oe aanraking van dit boekake meebrengt". Die gevaren ziet hij in werkheilig heid, voor menschen van kleinmoedige zielsge steldheid en in de mogelijkheid, dat het boekje t.o.v. de natuurlijke goederen en plichten des levens een gezonoe beschouwing in den weg kan staan. Tegenover deze mogelijkheden onderschatte men niet de werkelijkheid, dat „De navolging van Christus" en schothuis vol afweer is tegen een zijdig intellecutalisme en ook tegen verwereld lijking der Kerk. Waarbij we nog voor onzen bc- bewogen tijd mogen voegen de waardij van het boekje voor oe sterking van het persoonlijk ge loofsleven in dagen van algerneenen druk of wereldleed (inzonderheid hoofdstuk 14, 18, 29, 38, 42 kunnen daartoe dienstbaar zijn). Zonder twijfel kon het meesterwerk van Thomas k Kempis niet berekend zijn op 'n verhouding tuis» schen Christendom en cultuur, als waarvan onze tijd vol ie. De resultalen van de verbree ding der !>eteekenis van Christus' verlossingswerk aan de ziel tot een alle levensterreinen omvat tend werkprogram, zijn niet in allen deele zóó geruststellend geweest, dat deze gids over bodig zou zijn. Hoewel in de 15e eeuw gcschre- ven,*klinken ons de opschriften der hoofddoelen nog geheel urgent in de ooren: Vermaningen, nuttig voor het geestelijk leven; Vermaningen, om het innerlijk leven op te wekken. Over den inwendigen troost. En evenmin mogen we over het hoofd zien, dat de vrome schrijver, al was hij kind van z ij n tijd, niet oog zou hebben gehad voor de menschelijke nooden en de prac- tische vragen van alle tijden. Hiervan getuigen voldoende opschriften als „Over de voorzichtig heid in het handelen"; over hetvnut van den tegenspoed, het vermijden van een lichtvaardig oordeel; de blijdschap van een goed geweten; de oefening van het geduld; het vermijden van nieuwsgierig onderzoek naar eens anders leven; tegen de lastertongen; het laten varen van alle schepsel, orn den Schepper te kunnen vinden; dat de mensoh in zaken niet voorbarig moet zijn; over de versmading van alle tijdelijke eer; oat men den vrede niet bouwen moet op menschen; dat Gods genade niet samengaat metaardsche gezind. Genoeg, om te doen zien, dat de Navolging gansch niet verouderd is, integendeel nog zeer vele tijdwoorden van 1441 heeft, die voor 1941 op tijd zijn. Omdat niet de schrijver, doch zijn boekje in de aandacht is, hebben we over Thomas k Kempis thans niets vermeld'. Ten overvloede zij eraan herinnerd, dat hij in het Rijnland geboren is en eigenlijk Hamerken heette (de zilversmid, die het hamertje gebruikt). In Deventer is reeds jong de grondslag gelegd voor zijn kloosterleven; daar heeft Florens Hadewijns (plaatsvervanger van den bekenden Geert Groote) hem voor de ke-us gezet: de weg van het bedrijvende of die van het beschouwende leven. In 1399. pl.m 20 jaar oud, koos Thomas het klooster en sloot hij zich aan bij de kanunniken die naar den regel van tischen kijk was er o.m. belast met de klooster- huishouding. Hij heeft aanmerkelijk veel geschre ven, maar de Navolging is als een juweel uit verre tijden bewaard gebleven, echter niet in een museum als curiositeit, maar als een nog door duizenden geraadpleegde gids door het land der vreemdelingschappen. Hoe schoon heeft hij het zielsverlangen naar het hemelsche vaderland geteekend in het 48e hoofd stuk van het derde Boek: „Wanneer zal ik bevrijd worden van de ellendige slavernij oer ondeug den? Wanneer, Heere, zal ik alleen l'wer ge denken Wanneer zal ik mij volkomen in U ver blijden? Goede Jezus, wanneer zal ik voor U slaan oin U te zien; wanneer zal ik aanschouwen de heerlijkheid van Uw rijk Wanneer zult Gij mij alles in allen zijn 1 Wanneer zal ik met U zijn in Uw Koninkrijk, dat Gij bereid hebt van eeuwigheid voor Uwe beminden De laatste woorden zijn een terugslag op Matth. 25 34. Het is een kenmerkend verschijnsel, dat Thomas k Kempis zijn gansche boek door Schrift geoeelten in zijn beschouwingen inweeft, iets wat ook aan Bunyan's Christenreis zoo groote kracht en diepgang geeft. Beide boeken mogen in onzen tijd, gelijk zij dat in zoo menig hachelijk tijds gewricht gedaan hebben, velen sterken en ver troosten, opdat zij komen tot wat Thomas Kem pis zoo treffend in den aanhef van zijn nu 500- jarig boekje zegt: „Ik wil liever oe» verslagenheid des harten gevoelen, dan er de omschrijving van Oud Meiliedje Zoo verdween met natte leden 's Winters grauwe dwinglandij, Voor de groene monarchij Der bebloemde lieflijkheden 't Vee- en vischrijk Nederland. De overvriendelijke Lente, Weer bezield door 't zonnevier, Tooit zich met haar schoonste zwier, De eedle bloeimaand naar gewoonte Met de fraaiste blaan bekranst, Pronkt en lonkt en lacht en danst. Blijft 't geschapen onvolprezen Van den keurelijksten toon, Hoe volmaakt en wonderschoon Moet de Schepper dan wel wezen O, hoe kunstig is de hand, Die het Oost en West beplant l Kaasfabricage in distributietijd. In de Rijks-pr oef boerderijen wordt de kwaliteit van Edammer, Goudsche, Leidsche en wqlke kostelijke namen onze onvolprezen Hollandsche kaas ook moge voeren, langs wetenschappelijken weg gecontroleetd, Opdat de kaasmakerijen uit de resultaten haar voordeel kunnen trékken. (Pax-Holland) m HET verbaast werkelijk niet, dat het kind en ook de verhouding tusschen de ouders, vooral de moeder, en het kind reeds vele dichters en natuurlek ook dichteressen tot poëzie heelt ge ïnspireerd. En als regel zyn deze gedichten niet van de minste. Al evenmin verbaast het, dat men er toe gebracht kon worden om een aantal van deze gedichten, teer en fijn als ze zijn, bij elkaar te lezen en zoo uit te geven. De Uitgeversmaatschappij Holland te Amsterdam zond ons zulk een bundel, verza meld en ingeleid door A. J. C. van Seters. Het zijn gedichten, die alle reeds elders versche nen zijn en dus willen wy die gedichten niet nog eens afzonderlijk gaan bespreken. Wel willen wij zeggen, dat hier een keur van fyne poëzie ge vonden wordt, waarmee men zich ongetwijfeld tal van oogenblikken van diepe beleving zal ver schaffen. Eerst krijgen wij te hooren, hoe dichters en dichteressen geschreven hebben over het moeder-zijn. dan over het vader-zijn. over ouders en kind, over kind en moeder, over kind en vader, kind en ouders, dan over het kind en den dood, over ons en het kind, over het kind in ons, van het heilig Kind, en het slothoofdstuk is geti teld: Het heilig Kind en wij. Men ziet dus, dat het onderwerp van tal van zijden is belicht. Het is duidelijk, dat niet elk ge dicht evenzeer op waardeering aanspraak kan ma ken. Wij willen die gedichten niet gaan beoordee- len, maar ook de verzamelaar heeft blijkbaar niet een bepaalde keur aangelegd. Al kan men ook tegen een of enkele gedichten gegronde be zwaren doen gelden, niettemin verwachten wij, dat deze bundel wel in vele handen komen zal, en dat verdient deze teere poëzie zeer zeker. Het woord ter inleiding getuigt van een diep ge voel. Slechts is de woordkeus wel eens ietwat be denkelijk. Wij vermelden de woorden „afstands- bewust" en „verhoudings-zeker". Een aardig gedicht willen wy hier ter nadere ken nismaking nog doen volgen. Het is van Roelofje Hart en heet „Wijsgeer in den dop": „Als ik op tyd hem uit zyn wiegje til, hy kent zyn uren al (en, zonder uurwerk) dan zijn wjj vrienden; maar hy vliegt in 't strijdperk, •Is ik te laat ben: dan weet hy zyn wil 1 Wanneer hy ligt te drinken, kijkt hij stil, gewichtig; 't is dan ook belangrijk werk wat hy verricht het maakt hem groot en sterk I En steeds weer zoekt zijn glanzende pupil myn oog hy toont zijn liefde erg doorzichig; doch, met een vreemde is hy zeer voorzichtig. Zijn pril instinct, zoo zuiver, ongeschonden, heeft vaak nog eer dan ik, den weg gevonden. Dat aapje i$ een wysgeer in den dop; de filosoof, hy voedt zyn moeder op I" Regel Uw inkoopen naar Uw beurv, maar... overweeg Uw keuze goed! ALS we te kuet en te keur allee kunnen uit zoeken wat voor de gezinevoeding noodig ie, dan koet het „boodechappen doen" niet veel in spanning, dan komt het hoogetene neer op '1. met •enig. overleg vaetetellen, .wat we uit den beschik baren voorraad voor \andaug, wat we voor morgen en wat we voor overmorgen zullen ne- Wordt echter onze keue beperkt door bepaalde distributie-maatregelen en stijgen tegelijkertijd de prijzen van zoo goed a's alle verbruiksartike- len, dan kost het inkoopen meer moeite; dan is hel zaak, heel goed te overwegen wat we van onze cfagelijksche levensbehoeften wél en wat we niet kunnen missen. Er zijn ontegenzeggelijk levensmiddelen, waaraan wc ons gewend hebben, zonder dat ze >oor onze voeding bepaald noodzakelijk zijn. We zouden ze kunnen beschouwen als genotmiddelen, die we we'iswaar graag gebruiken, maar die geen overwegenden invloed uitoefenen op onze gezond* beid'r die zelfs bij eenigszins overvloedig ge bruik ons eerder nadeel dan voordeel brengen. Als voorbeeld noemen We de suiker, waarvan de rantsoeneering zeer zeker het vroeger algemeen geldende kwantum per persoon sterk heeft ver minderd, maar die in de thans beschikbare hoe veelheid beter dan in de voor-oorlogsche jaren klopt met de voedings'eereischen. Naast de sui ker als zoodanig mogen we ook de voor een groot percentage uit suiker bestaande artikelen hagelslag, chocoladestrooisel, enz. enz. op dezelfde wijze beschouwen: het daaraan uitge geven geld zal beter besteed kunnen worden en aan voedingsmiddelen, die ons lichaam méér te geven hebben. Konigiszms op dcze'fao wijze kunnen we vleesch en vléesthwaren beoordeelen. Hun prijs staat al lerminst in verhouding tot bun werkelijke voe dingswaarde; ze is eerder gebr.ceerir op de „g'e- notswaarde", een factor die in dezen tijd natuur lijk niet builen rekening mag worden gesteld, i nuisnnmsi Als 'k eindelijk thuiskom, afgemat en triest en zwervensmoe, vraag dan niet wat ik deed daarginds noch waar ik leefde en hoe Ruim stil een plaatsje voor mij in zet bij mijn bord en glas en doe dan, moeder, heel gewoon, of 't net als vroeger was. En als dan straks de avond valt met scheem'ring om ons heen, zeg dan niet dat je hebt gewacht en dat het eind'loos scheen. Leg stil stil je armen om mij heen en spreek geen enkel woord, want woorden hebben al zoo vaak ons teerst gevoel verstoord. Leg je armen om mij heen en kus mij goedennacht, zoo heb ik vaak, als 'k eenzaam was, de thuiskomst mij gedacht. G. J. OVERWATER-Baar in het tijdschrift et Kind", maar die toch niet den doorslag mag geven bij onze voedsel keus. Laten we verder nog noemen de beschuit, de bis- cuiis, de boterhammenkoek, de chocoladereepcn. In de oogen van het groote publiek vertegen woordigen Ze een voedingswaarde, die met suc ces zou kunnen aanvullen wat in het broodrant soen thaiu» ontbreekt. Die waardeering is on juist. want ze houdt enkel rekening met het koolhydraatgehalte zonder dat aan de onmisbare bijbehnorende stoffen aandacht wordt gegeven. Het geld, aan een dergelijke z.g. bijvoeding be steed, verbreektde harmonie in onze voeding en juist die harmonie bepaalt de werkelijke waarde \an ons diëet. We doen dus goed met \an <fe genoemde artike len een zoo spaarzaam mogelijk gebruik te ma ken het op die manier bespaarde geld kan dan worden besteed voor andere inkoopen, die wél noodzakelijk zijn. In de eerste p'aats zouden we, wat de spijsberei ding betreft, den algerneenen raad willen go vern blijf vasthouden aan de goede gewoonte van „Vi liter melk per dag per persoon" en ge bruik daarvan een gedeelte voor de spijsbereiding nu de rantsocneering ons minder volle melk toe staat, blijft ons nog de bulp over van knrne- me'k, van taptemelk en \an taptemelkpoeder. Verder denken we aan groente. Kiezen we d«ar- >an met overleg dë soorten, die, in het Jaargetij passen cn die ons daarom betrekkelijk goedkoop knnnen worden verkocht, dan voorzien we onze gezinsvoeding van talrijke stoffen, die het lichaam niet missen kan en die de "oedkoope groentesoorten ons in grooteren overvloed te ge- veei hebben dan het duur betaalde vleesch. Naaot groente zouden we ook aan fruit oen plaats willen ge\en onder voorwaarde dan echter, dat de vruchten overvloedig aan de markt komen en dus goed"koop zijn. Is dat niet het geval, dan houden we ons liever aan de groente we ruimen daaraan o.a. een plaats ln bij onze broodmaaltijden: plakjes wortel, koolraap of ramenas, fijngesnipperde andijvie, zelfgecaaide sterkers (tuinkers) behoeven ons niet veel te kosten en helpen ons aan een smakelijke, go- zonde broodbelegging. Een gezonde toegift Degenen onder de huisvrouwen, die gewend wa ren geregeld een nagerecht klaar te maken, zul len in dezen tijd' moeite hebben, aan haar oude gewoonte vast te houden. Zeker is, dat een appeltje toe goed smaakt en ge zond is. Nu vraagt de rabarber weer onze aan dacht. Willen we deze eens op een nieuwe ma nier opdoen, dan kunnen we onderstaand recept volgen. RABARBER MET YOGHURT, (nagerecht voor vier personen). 1 kleine bo» rabarber, Vfe Hier yoghurt, ongev. vijf eetlepels suiker (of vijf eetl. glucosestroop), 2 blaadje3 gelatine of 10 gram aardappelmeel (1 afgestr. eetlepel). Snijd van de rabarber o'e ondereinden en de bla denen af. Wasch de stelen en snijd ze in stukken (niet schillen dus). Breng deze met aanhangend water aan de kook en laat ze ongeveer 10 min. zachtjc9 doorkoken. Klop intusschen de yoghurt glad, onder toevoeging van een eetlepel glucose- •troop. Vermeng de tot moes gekookte rabarber met de geweekte gelatine of hef aangemengde aardappelmeel en voeg er, als het moes eciuga- mime* «»t ne piocosesiToop aan toe. Presenteer de yoghurt bij het rabarbermoea. N.B. Dikwijls voegt men aan rabarber wat dub- beikoolzure soda (z.g. zuiveringzout) toe; daar dit nadeelig is voor het behoud van het vitamine- gehalte is dit onder alle omstandigheden te ont raden. Inplaats van glucosestroop of suiker kan voor hei zoeten van de yoghurt gesuikerde, ge condenseerde melk worden gebruikt (2 eetl. per V2 liter). Een verrassing voor de kinderen Ook in donkere tijden zijn er dagen, die gevierd? moeten worden en vooral verjaardagen van kin deren mogen niet meer dan nondzake'ijk :s, door de tijdsomstandigheden aan feestelijkheid in boeten. 1 ractaties in vloeibaren en vasten vorm dragen altijd het hare bij om de stemming er in te houden. Niet alleen de smaak is hierbij van belang, maar ook de wijze van opdienen. Het rietje ;n dc limonade, het mooie papiertje om de lekkernij zij verhoogen de feestvreugde. Ook is het steeds een succes, als kinderen op een huiselijk feestje gelracteerd worden op zoo iets, dat gewoonlijk al'een maar in een restaurant of speeltuin wordt gegeven. Kent u bijv. de melk- dranken, die in verschillende milkbare te krij gen zijn Behalve dat het melk is met een vruchtensmaak, is deze drank gewoonlijk ook schuimend en mousseerend. We geven hier een recept van zoo'n schuimenden drank, die, ais er gedee'lelijk spuitwater gebruikt wordt, ook zal „prikken", zooals de kinderterm luidt. Tevens een recept van een gezonde versnapering, die we ook in dezen tijd zelf kunnen maken, zon der van onze bonnen en ons huishoudgeld veeil te gebruiken SCHUIMENDE VRUCHTEN DRANK (4—6 glazen. 2 dl. gesuikerde bessensap 'helft van een fleschje) óf 2 dl. bessensap en ong. 1 eetl. suiker, >/2 water óf y4 1 wa ter en '/4 1 spuitwater, 50 gr. (Y2 ons) tap temelk poeder. Meng het melkpoeder aan met een half kopje water tot een glad papje. Voeg onder voortdu rend roeren met een garde 'eiorwitkloppcrl de rest van het water en het bessensap met de sui ker toe. Klop den drank schuimig en zore dat er g*en klontjes van melkpoeder in blijven zit ten. Als spuitwater wordt gpbruikt, voeg li» tan toe na het schuimig klnpppn. Schenk de g'azen vol en presenteer ze mcleen. (Bij lan» staan wordt het schuim eenigszins taai). OPEN HANGOP—SANDWICHES 20 st. 5 dunne sneetjes bruin brood, 100 gr. fl ons) hangop, 1 bosje radijs, wat sterre- kere, zout en desgevvensrht peper Besmeer de sneetjes brood met een dikke laag hangop en snijd ze in vieren ofsnijd ze met een g'as d'rie of vier kleine rondjes uit elke bo terham en besmeer deze met hangop (dit kost echter meer brood). Beleg de stukjes met halve radijsjes of met sterrekers. Strooi er daarna wat zout over. Leg de sandwiches op een schotel en presenteer ze ter afwisseling van zoete versna peringen. Wansmaak ZEKER predikant, een preek zullende houden over Genesis 23, Sara's begrafenis, betitelde deze aldus: „De rouwstntige begrafenis van de gezegende princessc Sarah, overledene huisvrouwe van den voortreffelijken vorst, profeet en vriend Gods Abraham. Nu vóór 3539 jaar begraven bij Hebron, in Machpeln. in het jaar 2145 na de schep ping, sijnde 1858 vóór de geboorte Christi, nadat sij 127 en haar man 138 jaar gelooft hadden". Ds Zelotes. te Rotterdam, kondigde zijn tekst aldus aan: „Onze tekstwoorden zijn geschept uit den grooten. oceaan van Mozeis, de vierde springbron, den vijftienden emmer, den twaalfden droppel. En Ds Theo'., Brenck gebruikte eens deze beeld spraak: „Wanneer liet water in een schip ge vloeid is. dan wordt liet door een hoosvat weder uitgeworpen. Zoo heeft David het water oer zonde in het schip zijner ziel, door dc reten van liet overtreden dor geboden Gods iprebroken zijnde, door het hoosvat van oprechte belijdenisse daar uit geworpen. Dat alles had plaats in een tijd. toen zeker ca techiseermeester, in een iofrede over den vromen Ds Velingius, zijn poëtische ader liet uitstroomen in deze woorden „De Godsvrucht zweeg cn gaf een kus „Uit eerbied aan Velingius." En de dichter Jan Vos liet een verliefd jongeling aldus spreken tot de uitverkorene van zijn hart: „Ik laat den scepter slippen „Indien ik met mijn mond op d'oever van uw lippen Magh stranden met een kus I" 151.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 10