Dit heb ik tegen U IBON E.N.S.A.I.D. A UROR A" Voorjaar in „Artis". Er is volop leven in het vogeldomein van den Amsterdamschen die rentuin. (Pax-Holland). door M. G. Zuidema-Bos ALS een rareïKie fietst Martien d«n langen, eenzamen weg af. Hel was nog stil, geen tossende wagen» met melkbussen voor de »l*d, geen klossende klompjes van naar sehoo] trek kende kinderen. Ver het land in bij de boeroe rijen, alleen wat gerucht van rinkelende emmers, een vmolijke roep van een melkmeisje naar een boe renknecht. Uit een greppel duikt een jongen op. „Dag mees ter". Martien antwoordl niet. Hij is al voorbij. Ver der, verder. Zijn hart bonst, zijn voorhoofd voelt .vochtig, hoewel de ochtend nog kil is. Hij mó4t de eerste trein halen in het nabije stadje; hij móét. Iedere minuut kan het te laat aijn en dan, (kui aal hij niets meer kunnen zeggen, niet meer kunnen vragen un vergeving. Hij kreunt: „O nee, dat niet". Vlak voor aijn zeventiende jaar verloor Martien door een verkeersongeluk aijn vader. Hij was toen op oe kweekschool en aou het volgende jaar eiamen doen voor onderwijzer. Zijn moeder, zwak en volgzaam vrouwtje, dat gedurende haar heele leven op haar man had gesteund, kwam de schok niet te boven. Drie maanden na haar man sloot zij de oogen, zonder slriju, in vast vertrouwen dat God het wèl zou maken met haar jongen. Martiens voogd, een broer van aijn vader, besloot dat Martien nu maar van school moest komen. Hij kon hem wel in aijn aaak gebruiken. „Er was geen geld meer om verder te studeeren en er zat toch geen toekomst in", eindigde a'e nuch- Het was een harde slag voor Martien. Hij wist wol, dat er al heel wat jonge onderwijzers rond liepen zonder de kans een aanstelling te krijgen. Maar in dien tijd beschouwden de meesten nat als een voorbijgaand verschijnsel een gevolg van de mobilisatie en den wereldoorlog. „Eer het 1930 was. had een ieder een vaste baan', dacht men. En hij hing met zijn heele hart aan zijn toekom- sUg werk Als hij kweeken ging, droomoe hij, dat het zijn ■kla» was, zijn eigen klas, die met hem „hun meneer", een geheel aparte eenheid vormde; en als hij dan 's avonds in bed lag dan zag hij ze nog voor zich, de veertig snoetjes, in volle aan- nacht naaf hem opgeheven, toen hij mocht ver tellen. En hij las „De Gelukkige Klas" van Theo Th ij sen en wist dat hij dat ook wilde, een ge lukkige klas, maar tevens wist hij, óat hij zijn klas nog meer zou mogen geven: bet hoogste en voornaamste, de blijde boodschap. Hij voelde zich een uitverkorene, omdat hij dat zaad zou mogen strooien in de jonge harten. Daarom vocht hij wanhopig tegen de beslissing, die zijn ooin voor hem nam. Maar Oom Jan was niet te overtuigen. „Kom jij maar bij mij, jongen, dan heb je binnen hui paar jaar een goeoe boterham"; zoi bij zake lijk, maar niet onvriendelijk. Eindelijk had Martien or zich bij neergelegd, met het stellige voornemen orn. zoodra hij wat ver diende, te probeeren een sloorncursus te volgen dn dan toch onderwijzer te worden. Toen op een avond, kort na de begrafenis van zijn •"Hirr, was Tante Li«n gekomen, de eenige zus ter van zijn moeder. Haar scherp gezicht strak •I# «en masker, was zij, zoodra ze zat, zonder eenige aanleiding over hem begonnen. „Kijk eens. Jou, ik hoorde vandaag, dat jij Mart in buis wilde nemen, maar ik zal je eens wat zeggen. Die jongen heeft roeping voor onderwijzer. Ne«, vol me niet in de rede, laat me uitpralen. Ik zeg je, bij heeft roeping en oaarom zal hij het worden ook. Ik weet, hoe blij zijn moeder was, dat hij dit zelf had gekozen en er zo© met hart en ziel in opging, 't Was mijn eenige zus ter en hij i» het laatste wat ik heb. Ik betaal zijn studie en hij blijft bij mij, afgeloopen Nu, dan bad Oom Jan er niet» op tegen, als het hem tenminste geen geld zou kosten. „Je hoeft bij mij niet aan te kloppen", waarschuwde hij nog. Het was voor Martien de verhooring van zijn ge bed. In bel hart van de eenzame vrouw was toen een groote genegenheid voor den jongen met zijn mooie, jonge idealen gegroeid. Al de liefde, die zij, ondanks haar stugge karakter, voor oe veel jongere zuster had gekoesterd: zij aan wie zooveel ontvallen en aan wie zooveel van het mooie in hel leven voorbijgegaan was; al die liefde bracht zij over op het eenige kind van die zuster. Zij was voor hern in de stad komen wonen, ze leefde met hein mee, met zijn studie en zijn plan- Soms zei hij: „En als ik klaar ben, tante I^ien, dan Solliciteer i'k naar buiten en wat zullen we het dan samen fijn hebben, hè oudje Dan lachte ze even en staarde in de verte, maar nooit gaf ze or antwoord op. Dat merkte hij niet in zijn jong enthousiasme. Zij echter leefde bij het he den, aan de toekomst met hein wilde te niet uenkcn, omdat ze vreesde, dat hij haar ook ont vallen zou, zooals alles haar ontviel. En plotseling scheen haar vrees bewaarheid te worden. Op een morgen in Juli, vlak voor zijn hoofdakte-examen, werd hij 's morgens met zware hoofdpijn wakker. Tegen Tante I-ien, die den dokter wilde halen, zei hij, dat het alleen maar wat vermoeidheid was. Middags wilde hij opstaan, maar door de beweging begon hij te hoesten. Met een doodelij'k verschrikt gezicht viel hij terug op het kussen. In de zakdoek, die hij in zijn'hand hield, was een groote, lichtrood© vlek. Zoo vono tante Lien hem. Uiterlijk onbewogen, maar innerlijk verscheurd door verdriet, hielp zij hem. Zij legde een koud compres op zijn borst en verbood hem te spreken. De dokter kwam en onderzocht hem. „'t Zou waarschijnlijk wel meevallen", zei hij. JliJ moest eerst een poos thuis liggen en dan naar een sanatorium. In die dagen verwonderde Martien zich soma over haar onafgebroken, liefdevolle zorgen. Als zij bij heiri zat met wat naaiwerk, of hem voorlas uit hel een of ander boek, waar hij om gevraagd had, veranderde haar gezicht, dat gewoonlijk strak en gesloten was, tot een wonderlijke mild- he ia', die Martien ontroerde. „Waarom bent u tooli zoo goed voor mij vroeg li ij eens. Zij bad zich omgedraaid en Martien hoorde bet geluid van een snik. Snel was zij de kamer uitgegaan. Beurden had ze liet uitgemikt, b«ar angst, baar verdriet, beel de bunker van haar voorbije vrouwenleven, Sat eindelijk de zachte voldoening gevonden had in de verzor ging van dezen jongen, die zij nu vreesde te moe ten verliezen, zooals zij als jong meisje haar ouders, haar verloofde, later nog haar zuster had moeten afstaan. Krampachtig d« iianoen gevou wen, bad zij om zijn genezing, maar tot het: ,.Uw wil geschiede" kon zij niet komen. Daarna kwamen de jaren van moeilijk wachten. Mart hoopvol, bedwingend zijn lust tot werken, in de zekerheid, dat deze rust zijn genezing bren gen zou. Tante Lien strak uitziende naar den dag, dat hij genezen zou terugkeoren, alsof hij, door dat beeld in zich op te roepen, meewerkte aa.n zijn genezing. In de omgeving van het sanatorium had zij een klein landhuisje gehuurd. „Waarom zou ik nog langer in de stad blijven", zei ze tot Martien. „Al» je beter bent, kan je een schriftelijke cursus volgen voor je hoofdakte. En nu behoef ik geen bezoekuur over te slaan. En wie weet, boe gauw je o'an thuis kan komen oin af te kuren". Dit was baar eigenlijke drijfveer, hein weer thuis te bobben, zoo gauw het maar even kon. Want dan eindelijk zou ze kunnen geloovcn in een toe komst mèt haar jongen. Maar nog eer zij zichzelf die gedachte durfdè t© bekennen, l^roeg zij oe zekerheid dat deze drooin nooit werkelijkheid zou worden. Haar groote liefde'liet haar het offer brengen op hetzelfde oogenblrk, dat het van haar gevraagd werd. Dat was op een vroege voorjhnrsdng. Mart lag nu den goheelen dag „op stoel". Hij ging gord vooruit. Nog een paar weken, aan zou hij 's mid dags mogen wandelen in het park rond het sana torium. Groepjes patiënten die a! wandelen moch ten, liepen vrooüjk pratend friet hun bezoek voor het terras, waar Mart lag. Tante Lien zat naast hom. Stil lag hij voor zich uit te kijken. Zij aar zelde met haar vraag, of hein iets scheelde. Hij was de laatste bezoekdagen aiooor zoo stil ge weest, maar haar eigen stugge gealotenheid wilde zijn vertrouwen niet e-isohen, waar liet haar niet vrijwillig gegeven werd. Eindelijk vroeg ze toch: „Da dokter was toch tevreden, Mart T Toen barstte hij los: „Ja, rnaar wat schiet Ik er eigen lijk mee op Ik deug immer» nergens meer voor Wat heb ik nog voor toekomst 7" In een Mits zag ze de waarheid. Hoe kon ze nu hem troosten door te zeggen, hoe heerlijk zij het zou vinden, hem weer thuis te hebben, al was hij dan zwak en voorloopig-zonder uitzicht op een betrekking 7 Dat kern immers voor hem geen troost zijn 7 Even bleef het stil. Dan antwoordt ze zacht: „Is je kruig je nu al te zwaar, Martien 7 Bid dan om het dapper te leeren dragen". Met neemis keek ze naar zijn jong gezicht, ver trekken door een feilen innerlijke» strijd. „Het is zoo moeilij-k", bracht hij er eindelijk uit, „Als ik niet ziek was geworden, dan had ik misschien &l een baan en dan was mijn studie niet afgebroken en danaarzelde bij. Ilij kleurde hevig. „Dan kon je trouwen", vulde ze rustig aan. „Hoe weet u dat 7" „Ik weet niets", antwoordde ze. Ondanks de pijn, die zijn woorden haar deden, moest ze lachen om zijn naiëve verwondering. fc „Verlel me nn maar alles". Haar lèeh brak de spanning. In een paar woorden verleide hij van liet meisje, dal altijd buiten de vaste uren haar vader mocht bezoeken. Hoe ze wel eens even hem hem was komen praten, hem een snoepje bracht of een boek. Hoe ze samen hadden zitton De buit in de pet. Het is een oude ge woonte bij het zoeken van kievitseieren om de gevonden exemplaren onder de pet op het hoofd te bergen. Foto Pax-Holland). {138 we vergeten natuurlijk n-let, dat kannen en ka- ruffi leeg moeten zijn. Heeft men centra'e verwarming, dan stelle men zich góed op de hoogte of men kan volstaan met zelf de leidingen af te «luiten of dat men hier voor een deskundige moet laten komen. Men lette goed op, dat bij liet opnieuw vullen aan eiken radiator het oiitluchtingaventiel niet ver gaten wordt. Ook zenden wc bericht van afwezigheid aan po litie en, zoo we daarbij zijn aanges'oten, aan de*) nachtveiligheidsd lenst. Dan zorgen we, dat degene, die het hui# moet controieeren, weet, waar in tijtf van nood de sleutel te halen is. Planten en dieren brengen we bij familie of ken nissen of we geven den sleutel, opdat men ge regeld voer en water kan geven. Bij planten kan men, indien men niemand heeft om ze te \er- zorgen, ook voor gelijkmatig vocht zorgen door een emmer water wat hoger, bijv. op een stoof te p'aatsen en van hieruit wollen draadje# naar de bloempotje# aan den voet van den emmer te leiden. Venter waarschuwen we leverancier#, postkan toor en telefoondienst. Voor kostbaarheden kan men een safeloket huren of men kan ze bij een vertrouwd adres afgeven. Over het afsluiten van kasten loopen de ineeningen uiteen. In elk geval i# er we] iet# te doen, zooals meii ziet, voordnt men aan het uitgaan zelf toe ie. Maar het i# beter, dat we vantevoren aan al'ea denken, bijvoorbeeld door tijdig een lijstje op te •tellen, dan dal we onderweg door allerlei som bere gedachten worden'gekweld of bij thuiskomst tot ons leedwezen besturen, dat we iels belang rijk# achterwege hebben gelaten. Tracteer ook uw gasten op radijs BEHALVE als welkome toevoeging aan de gewone huishoudelijke boterham, los er bij gebruikt of wel wat zuiniger uitkomt Iin plakjes gesneden er op gelegd, leent zich radijs bij uitstek voor het bereiden van smakelijke „zoutjes', ike we bij extra-gelegenheden aan gas ten of huisgenoolen voorzetten. Vooral de roode radijsjes heipen ons daarbij aan •en aarnig kleureffect: in dunne plakje» gesneden vei loonei) ze een mooi afstekend rood randje rondom het he'derwitte middengedeelte en een schaaltje inet dunne, gesmeerde, niet te groote #1 uk.ie« brood, regelmatig belegd mei zulke ruhijsplnk jps en bestrooid met fijn zout vorini een fleurig geheel. Het allerbest wordt een aanlokke lijk kleureneontrast bereikt door de sneetjee te ontlmnen asn bruin brood of aan roggebrood. Ie,het onze bedoeling om sandwiches te maken en. ifits het belegde sneetje brood met een tweede sneetje te bedekken, dan doet de kleur van de radijs er minder toe: oe witte soort doet dan •ven goed dienst al» de roode. Mocht de hoeveelheid boter, die voor zulke dunne boterhammetjes noodig is, oe capaciteit van one rantsoen te boven gaan, dan komt voor hetzelfde doel de kwark in aanmerking, waarvan we zelfs zonder bezwaar het laagje iets dikker kunnen maken, dan we dat met boter gewend zijn. Een Ietsje fijn zout door oe kwark gemengd, mis scfiien ook voor de kleur een snuifje paprika of wat fijn gesneden peterseliehet zijn kleine variaties, die aan bet feestelijk schaaltje met „xoptjes" ten goede komen «n die de gastvrouw in staat stellen oio op deze bij uitstek voorjaars achtige namiddag- of avondtractatie haar eigen stempel te ©rukken. Hetzelfde geldt voor de velerlei'gevallen, waarin de radijsje# als onderdeel van belegde boterham metjes worden gebruikt:, een sneetje brood met ansjovis, gefileerde sprot .of wel met sterkers, fijngehakte rauwe spinazie of velosla zal door een eenvoudig# versiering mei plakjes roode radijs (c.a. als omranding) dadelijk .den induk geven van „goed verzorgd" te zijn. Beschikken we over een aantal frissche radijsjes van gelijke grootte, maar klein van stuk, oan snijden we ze voor ditzelfde doel niet in plakje#, maar gebruiken ze met een paar kleine groefre blaadjes eraan om hier en daar over de boter hammetjes te worden verspreid. Het laagje kwark of boter maakt het ons mogelijk om deze hééle radijsje» toch stevig op hun onocigrond vast te maken. MARTINE WITTOP KONING. Wanneer en hoe eten we raapstelen? Groenten van het seizoen zijn In den regel het goedkoopst. IN veel gezinnen gebruikt men raapstelen slechts in stamppot. Toch zijn jonge raapstecllje» aJs groente apart ook beel smakelijk, vooral als we een heelen langen winter door al zoo vaak stamp pot gegeten hebben. (Extra lekker en zacht zul len de «lee'tje# wat stugger worden). Een minder bekende bereidingswijze van raap- steelljes is de verwerking tot sla ook hiermee de raapstelen worden. aJs we er wat spinazie doorheen mengen en deze tegelijk mee koken. (Ook bij stamppot kunnen we dat doen. vooral als we kunnen we succes hebben. mit» we er heel jonge raapsteeltjes voor gebruiken en er een andere, zachlsmakende groente aan toevoegen. We laten eenige recepten volgen: GHOENTENSLA MET RAAPSTEBLTJBS (al# groente voor 4 personen). '250 gr pond) heel jonge raapsteeJtjes, 250 gr. pond spinazie of andijvie, '250 gr. 0/2 p.) worteltjes of winterwortel, ui, 2 gekookte aardappelen, 2 eetlepels olie en 1 eetlepel azijn óf 2 eetlepels kwark (of yoghurt). Verwijder de worteltjes van de raapsteeltjes. wasch ze zorgvuldig en laat ze goed uitlekken of slinger ze droog in een doek. Hak ze daarna fijn. Doe hetzelfde met de spinazie. (Als andijvie wordt gebruikt, dan deze na 't uitlekken uitknij pen en vervolgens zeer fijn snijden). Boen de worteltjes en rasp ze op een ftjne rasp. Vermeng de groentes met elkaar. Wrijf de gekookte aard appelen fijn en vcrmeiTg ze met de olie en azijn of de kwark. Voeg wat geraspte ui -en wat zout toe. Meng dit slasausje door oe groentèsla en laat bet er een kwartiertje intrekken. RAAPSTELEN (groente voor 4 personen). V/4 Kg. (2y2 pond) jonge raapstelen, 250 gram (J/2 pond) spinazie, afgestreken eetlepel zout, Wasch de spinazie en de raapstelen zorgvuldig schoon, na van de laatste de worteltjes te bobben verwijderd. Laat ze oaarna goed uitlekken. Breng DAMES EN MEISJES MAAK NU ZELF UW KLEEDING Zendt ons een briefkaart, met de naam van ditl Eblad, aan ENSAID INSTITUUT, Tolsteegsingelj 54 te UTRECHT, en beplakt met 35 cents aan postzegels, (Porto briefkaart inbegrepen) en wij Izenden U een mooi boek met ruim 100 maten 5 en modellen en tevens een gratis apparaat om U te laten zien hoe gemakkelijk onze methode |is om THUIS alle kleeding te leeren maken en Evermaken. aan INSTITUUT Tolsteegsingel 54 - Utrecht: ËNaam Stoom-, Wasch- en Strijkinrichting B. Spierenburg Utrecht KONINGSWEG 56 TELEFOON 11165 Postrekening No 43430 Opgericht 1856 Geheel naar' de cischen des tijds ingericht Wascht uitsluitend met nortonwat VRAAGT TARIEVEN VAN LIMBURG STIRUM SCHOOL Euseblusbultenslngel ARNHEM CHR. MEISJESSCHOOL (met Internaat). Opgericht Mei 1913 Vijfjarige Cursus aansluitend aan de Lagere School. Opleiding naar aard en aanleg in velerlei richting en vooi onder scheiden werkkring. Eigen erkend diplo ma. Prospectus en inlichtingen te ver krijgen by de Diiectrice: Mej. C M. ARNTZEN. In de speelplaats van de Diergaarde Blydorp te Rotterdam. (Foto C. Kramer Firma A. Hooimeijn i. Zonen.Barendrechl. Tel. 406 z# Bonder toevoeging \an water en met wat zout aan de kook en laat ze slinken. Hak de groente (maar vang uitlekkend vocht op), laai ze daarna ongeveer '20 minuien zachtjes' koken. Bind zoo noodig het vocht 'met wat aangemengd aardappelmeel (of óesnoode mot eer) geraspte rauwe aardappel). RAAPSTELENSTAMPPOT (hoofdgerecht voor 4 personen). 1 Kg. raapstelen. 250 gr. (Vi pond) spinazie. '2 Kg. aardappelen, 20 gr. boter of vet (1 afgestreken eetlepel), 1 of 2 theekopje# melk, 1 eetlepel zout. Wasch dc spinazie en do raapstelen, na van de laatste de worteltjes te hebben verwijderd; laat ze oaarna goed uitlekken. Hak de groente, of maal zc door een groentemolen. Boen de aard appelen schoon met oen harde borstel. Snijd ze In vieren en breng ze met de-groente samen in éèn pan aan d# kook. onder topvoecing van zouten 2 kopjes water. Laat de groente en aard appelen u,,r znohtjcs koken. Stamp ze daarna even o'oor elkaar, onder toevoeging van de boter of het vet en de gekookte melk AT.IDA REID1NG. STOFREGENS Stofregens acht men'niet: maar die er lang in treden, Die dringt ze tot de huid en op de naakte [leden: De zonden, die men klein en licht te wezen acht. Die hebben menig om zijn zaligheid gebracht. REV1US

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 14