^cimVaJëiu^u/as
Leii£5$i
f
zyn joj
De bijbelboeken
Eêt Nieuwe Testament
Het Nieuwe Testament begint
met Jezus, Godes heilig Kind,
den mens tot heil gegeven.
De boeken of afdelingen,
zijn drie maal negen door de pen
van heiligen geschreven.
Mattheüs, Markus, Lukasf Jan,
of wel Johannes melden van
de daden onzes Heer en.
Sint Lukas, in het schrijven kloek.
beschreef met lof een tweede boek
d' Apostelijke lere.
d' Apostel Paulus groot van geest,
weleer in 't Paradijs geweest.
schreef viermaal zeven brieven.
De ene ging naar Rome heen;
aan de Korinthen twee voor een.
om cliristnen te gerieven.
Galaat, Epheser, Philippens
en Kolossens, elk naar wens;
twee brieven zond hij heilig,
naar Thessalonicensen toe,
was nooit in 't schrijven mat noch moe,
God maakt zijn schriften veilig.
Hij zond twee brieven met een kus
aan zijnen zoon Timotheüs,
aan Titus een; alsmede
één aan Filemon met gebeên
en dan op 't laatst aan de Hebreen
met wens van heil en vrede.
De verdre heiige brieven zijn
één van Jakobits, schoon en rein
belicht in zijn verklaring;
Petrus schreef twee; Johannes drie,
dan volgt de brief van Judas die
sluit met de Openbaring.
Een vertelling uit 't Oorlogsjaar 1940
Door J. SNOEP
6)
HET deurtje van de vliegmachine blijft open
staan en de jongens mogen van hun begelei
der de kajuit even bezichtigen. Dat is een buiten
kansje, dat ze niet graag zouden missen. Nu kun
nen ze vanavond thuis vertellen, dat ze niet alleen
verschillende vliegtuigen gezien hebben, maar
dat ze er ook in zijn geweest. Wat zal Henk
op z'n neus kijken, denkt Kees, als hij dat hoort.
De tijd vliegt hier om 't is al over vieren vóór
de jongens er erg in hebben. Ze moeten vertrek
ken,-ook al zouden ze nog best een poosje willen
blijven. Dit is de eerste keer dat ze Waalhaven
gezien hebben, maar ze hopen in de vacantie
terug te komen en dan blijven ze een hele dag.
Met Pinksteren zo zijn ze al afgesproken
gaan ze naar de bloembollenvelden. Teun van
Gent gaat ook mee. Zaterdag voor Pinksteren zal
hy naar Den Haag komen. Kees zal aan z'n
moeder vragen of Teun bij hen thuis mag logeren
natuurlijk mag dat en als 't dan 's Maandags
goed weer is kunnen ze vroeg op stap gaan.
Ze hebben Waalhaven al weer achter de rug en
rijden in een flink gangetje naar 't wagenveer,
't Is druk op de weg; overal zwerven ouders met
kinderen, die op deze mooie dag naar buiten zijn
gegaan. Velen trekken zo zachtjes aan al weer
op huis aan. De ijsco-venters hebben 't vandaag
druk en ook de wagentjes waar men limonade
en snoeperij kan kopen. Zo'n hele dag buiten
maakt hongerig en dorstig, en als men een dikke
ijsco goed en wel op heeft, is 't net of men nog
meer dorst heeft.
Ze treffen 't bijzonder ze kunnen zo 't wagen
veer oprijden, en na andermaal 't mooie tochtje
over de Maas gemaakt te hebben, staan ze wel
dra op de Parkkade, 't Is kwart voor vijf ze
kunnen net op lijd in Kralingen zijn.
Aan deze zijde van de rivier is 't nog veel druk
ker. De open tramwagens zijn afgeladen vol,
talloze auto's suizen voorbij en verder schijnt
iedereen die in 't bezit van een fiets is vandaag
op pad te zyn.
De «er jongens hebben vaak moeite bij elkaar
te blijven even zyn ze Thijs van Dam kwijt
geweest maar zonder ongelukken bereiken ze
torh 't Ouderlijk huis van Teun van Gent.
Teun's vader was vanmorgen niet thuis, maar nu
wel, en de jongens moeten hem vertellen hoe 't
thuis en in Den Haag gaat. Van Gent is een ge
boren Rotterdammer, maar hij heeft de residen
tie lief gekregen en hij kan geen Hagenaar ont
moeten of hij wil 't naadje van de kous weten.
„En nu heb ik drie Hageneezen tegelijk aan de
haak", zegt hij lachend en aan z'n vragen komt
geen einde.
Teun vraagt aan z'n ouders of hy de Pinkster
dagen naar Den Haag mag. Hij mag als 't bij
Kees' thuis goed is.
De jongens zijn in de beste stemming ze hebben
een fijne dag achter de rug en over ruim een
week hopen ze weer een prettige dag te beleven.
Moeder van Gent is met 't eten gereed, de tafel
staat reeds gedekt en spoedig zitten ze aan een
smakelijk middagmaal. Vader van Gent zorgt af
en toe voor een grapje, 't Is altijd zo stil in dit
huis Teun is enig kind maar nu zijn er plot
seling drie knapen bijgekomen, die zich 't eten
goed laten smaken.
Na de maaltijd leest de huisvader een gedeelte
van Handelingen 1 de hemelvaart van den Heere
Jezus. De jongens luisteren stil en eerbiedig en
even moeten ze er aan denken, dat ze op deze
heerlijke dag maar heel weinig gedacht hebben
aan de gebeurtenis waaraan deze dag zijn naam'
en betekenis te danken heeft. Mijnheer van der
Woude heeft er gisteren op school van verteld en
na de vertelling hebben ze samen gezongen dat
prachtige lied „De dag der kroning is gekomen".
In zijn dankgebed vraagt vader Van Gent ook
of de Heere deze jongens weer veilig thuis wil
brengen en ze bewaren voor al de gevaren op
de drukke weg. Deze woorden klinken zo heel
gewoon en toch zo warm en vooral op Thijs van
Dam maken ze diepe indruk. Hoe geheel anders
is 't hier dan bij hem thuis. Voor en na 't eten
sluiten ze ook wel even de ogen ën dan bidt ook
Thijs wel maar hoe heel anders is 't als vader
dit hardop voor en met allen doet.
Nu is 't opschieten om weg te komen. Om zeven
uur thuis zijn zal wel niet gaan, maar veel later
rpag 't toch ook niet worden. Kees de Koning
weet maar al te goed hoe ongerustzijn moeder
dan is;
De achterband van Thijs' fiets 1? bedenkelijk
zacht geworden maar Van Gent heeft gelukkig
een goede pomp en spoedig zijn de karretjes reis
vaardig.
De jongens nemen hartelijk afscheid van 't vrien
delijke echtpaar, dat hen zo gul ontving; ze be
loven de groeten aan hun ouders over te bren
gen. Nog een laatste handdruk en dan rijden zy
weg.
Teun zal z'n makkers door de stad heenbrengen
tot op de nieuwe weg naar Den Haag. Zijn ze
eenmaal daar, dan wijst de weg vanzelf.
Vóór ze de hoek van de straat omslaan wuiven
de jongens Van Gent en z'n vrouw nog eens toe
dan zetten ze er een flink gangetje inzo
gauw mogelijk willen ze thuis zijn.
Wim beweert de weg wel te kennen, maar toch
zou hy zich vergist hebben, 't Is maar goed dat
Teun er by is.
Ze komen auto's en fietsen tegen met bloemen
slingers versierd; die komen terug van de bloem
bollenvelden. Vele fietsers zien er vermoeid uit,
elke trap schijnt inspanning te kosten, maar op
hun gezichten en in hun ogen staat de grote vol
doening te lezen we zijn er geweest en we heb
ben 't kleurenfeest volop genoten.
Bij Overschie neemt Teun van Gent van z'n
makkers afscheid. Kees zal spoedig schrijven of
hij met Pinksteren verwacht kan worden. Over
ruim een week hopen ze elkaar weer te zien.
„Tot weerziensroepen ze elkander toe. Dan
gaat Teun terug naar huis, de drie anderen ver
volgen hun tocht naar Den Haag.
Ze treffen 't weer goed naar Den Haag is 't
lang zo druk niet als naar Rotterdam. Op 't fiets
pad, waar de jongens vanmorgen nog zo rustig
reden, drommen nu de fietsers eindeloos achter
elkaar. .En de meeste dragen fleurige bloemen
mee als een zichtbaar bewijs waar ze op deze
prachtige voorjaarsdag geweest zijn.
Wim van Dongen heeft altijd honger. Hij heeft
bij Teun thuis behoorlijk gegeten, maar als ze
Delft voorbij zijn herinnert hy zich nog twee
boterhammen over te hebben. Al fietsende peu
zelt hij ze op en beweert dan met een ernstig
gezicht dat hij 't nu wel tot huis kkn uithouden.
Op de brede middenweg razen de auto's voorbij.
Thijs van Dam, die er altijd wat eigenaardige
liefhebberijen op na houdt, heeft een poosje ge
probeerd de voorbijschietende wagens te tellen.
Maar bij Delft is hij in de war geraakt en heeft 't
tellen maar gestaakt. Hij begint ook moe te wor
den. Hoeveel kilometer heeft hij vandaag al niet
getrapt. Kees en Wim schijnen nergens last van
te hebben, maar Thijs begint z'n benen aardig te
voelen. Hij is ook zo erg ziek geweest, 't is net
of hij na die tijd veel gauwer moe wordt.
(Wordt vervolgd).
halen aan onderstaande vragen, uok is t ïeuK
deze vragen te stellen als men met een clubje
vriendjes of vriendinnetjes bij elkaar is, bijvoor
beeld op een verjaardag.
Hier zijn de vragen. Volgende week geven we de
antwoorden.
Een grote kerk en een voornaam middeleeuw*
huis vormen samen een dorp. Welk
Welk dorp is van achteren naar voren hetzelfde T
Wie kan een Fries zijn, zonder in Friesland ge
boren te zyn
Waar zou volgens de naam alles vies, vuil, bedor
ven, ranzig of zuur ritoeten zijn
Waar zou het eigenlijk nooit moeten winteren T
Welk dorp doet net of het een héle provincie is
Welk dorp is toch altijd nog een beetje krom
Welke roofvogel genoot de hoge eer, dat er een
heel dorp naar hem genoemd werd
Een mannetjeseend en een voegwoord maken
samen een stad. Kunt ge ook zeggen hoe die
stad heet
OPLOSSING
van de raadsels in de vorige Kinderkrant
L Het bekende bedryf is: Nederlandse Spoor
wegen. De onderdeelen zyn: laden, lossen, rood,
wesp, asperge, n.n.
IL Het spreekwoord is: Blaffende honden bijten
niet. De onderdeelen zijn: laf, den, het IJ, boenen,
niet Ben, de, hem.
Zoekplaatje
Briefje van ziek vriendinnetje
Van Suzanna Maria van Dijk, wonende Prins
Bernhardlaan 301, te Veenendaal, ontving ik
volgende briefje
In de Kinderkrant van 15 Maart stond een knut-
selwerkje van een a.b.c.-boek. Nu ken ik eer
mooi rijmpje van het a.b.c., dat wilt U misschien
wel plaatsen. Als er somó jongens zyn, die wel
kunnen knutselen maar niet rijmen, kan dit van
pas komen.
Ik ben acht jaar en los altijd met Moeder samen
de raadsels op, dat vind ik altijd zo'n leuk werkje
Wilt U er voor meisjes ook eens wat inzetten
Ik ben ziek en moet altijd op de divan liggen.
Ik kan ook nooit naar school, maar een juffrouw
heeft mij lezen geleerd en ik ben blij als 's Zater
dags de Kinderkrant komt, die lees ik heelemaal
uit.
Hier volgen de rijmpjes voor het A.-B.-C.-boek
A is een aapje, dat eet uit zyn poot.
B is een bakker, die bakt voor ons brood.
C is Charlotte, die drinkt chocola.
D is een dame, die drentelt op straat
E is een ezel, die gaat naar het land.
F is een fruitvrouw, met fruit in de mand.
G is een geitje en Gijs staat er by.
H is een held, met een houwer op zfl.
I is een inktpot, waar Izak uit schreef.
J is een jasje, dat kreeg ik van neef.
K is een koopman, die koffie verzond.
L is een landman, die leeuw'rikken vond.
M is een molen, die draait door de wind.
N is een nestje, dat Nicolaas vindt.
O is een otter, die Zwemt in het meer.
P is een Peter, die hapt van een peer.
Q is een vreemde, die ga ik voorbij.
R is een roover, die appelen steelt.
S is een scheepje, waar Steven mee speelt.
T is een trommel, die tante mij schonk.
U is een uiltje, dat zit op een tronk.
V is een visser, met. vis in zijn schuit.
W is een wagen, daar ga ik mee uit.
X is niks.
IJ is een ijsbeer, die wit is van vel.
Z is een zeeman, die zegt ons vaarwel.
Alle briefjes, die ik ontvang, kunnen wc niet in
de Kinderkrant zetten.
Maar voor d i t briefje maak ik een uitzondering.
De hartelijke groeten aan ons zieke vriendinnetje.
En ik doe dat namens de duizenden jongens en
meisjes, die tot de grote Kinderkrant-familie be-
Misschien zijn er wel by, die zo af en toe aan
Suzanna Maria een prentbriefkaart of briefje wil
len sturen.
Daar hoor ik later dan wel eens meer van.
JEUGDREDACTEUR.
m
Het oude en het nieuwe
Jeruzalem
m.
Kiest u heden, wien gij dienen zulL
Jozua 24 15.
WIE God dient, vraagt wijsheid: „Leer
ons alzoo onze dagen tellen, dat wij een
wijs hart bekomen". Wie Mammon dient,
vraagt kennis. Natuurlijk is dit niet louter
tegenstelling; wijsheid sluit kennis, geleerd
heid sluit wijsheid niet uit. Maar Mammon
buigt zich voor de godin der kennis en
vraagt van zijn dienaren desgelijks. Daarin
bedriegt hij hen, want hij doet hen ttenslotte
gelooven, dat kennis den mensch verlossen
kan. Voor dat doel bouwt hij bijv. universi
teiten, koopt hij bibliotheken, laat hij boeken
drukken bij millioenen. Het baat alles niet:
is kennis des menschen strijdwagen op zijn
aardschen pelgrimstocht, wijsheid is als de
vleugelen voor zijn geest, wanneer die tocht
ten einde loopt. Kennis raakt zijn verstand,
wijsheid drijft zijn geest.
Kennis verdrinkt haar aanbidders in de lite
ratuur over hun eigen grootheid of onmacht;
zij verbrandt de rabbijnen van de leer in het
vuur der controversen en biedt aan een vra-
gensmoede wereld alleen de asch. Wijsheid
echter roept op tot het eeuwige leven door
de stem van Hem, die gezegd heeft: Komt tot
Mij, leert van Mij. ,,Ik ben gekomen, opdat
gij het leven moógt hebben. Niemand komt
tot den Vader dan door Mij".
Kennis heeft millioenen boeken noodig. De
wijsheid heeft er slechts één noodig: den
Bijbel, die ons openbaart den Christus Gods,
die ons geworden is wijsheid Gods en die
alleen de Verlosser der wereld is.
Mammon wil voorts alle vormen van Gods
dienst samenmengen tot één machtige orga
nisatie, opdat in de oogen der ongeloovigen
de Kerk moge verschijnen als „één lichaam".
Hij zal hiertoe wereld-conferenties bijeenroe
pen; deze zullen al kampende de lucht slaan
en den antichrist niet treffen, die in hun stre
ven verscholen is, terwijl zij zichzelf beha
gen met eigenwilligen godsdienst en hun
woorden als damp vervliegen. Mammon zal
zelfs honderden tempels bouwen en hij zal
zich onafhankelijk wanen van de Waarheid,
waarvoor Stefanus gesteenigd is: „De Aller
hoogste woont niet in tempelen, met handen
gemaakt" (Handel. 7 48). Mammon kan het
opgroeiend geslacht de suggestie geven, dat
zijn gunsten tot over het graf reiken en hij
ontneemt voor hen de hel haar verschrikkin
gen. Zoo negeert hij het feit, dat de zielen
niet worden verlost door zilver of goud, doch
door het dierbaar bloed van Jezus Christus.
Mammon doet meer. Hij leert zijn volgelin
gen pleiten voor „vrede tot eiken prijs"
nooit twistqn met wie ook over religie en
politiek. Zoo dringt hij door tot in het mid
den der Christenheid, vergetende dat haar
Koning niet gekomen is om vrede te brengen
naar Mammon's opvatting, maar het zwaard.
Dit verwaarloost hij ook, als hij de tegenstel
lingen ontkent, door Gods Woord duidelijk
gemaakt: „Ik zal vijandschap zetten tusschen
u en deze vrouw, tusschen uw zaad en haar
zaad" (Gen. 3 15).
Daarom heeft Mammon toen de consequen
ties van deze vijandschap zich aankondigden
(datzelve zal u den kop vermorzelen), met
Judas (alweer via de beurs) samengewerkt
voor de kruisiging en heeft hij zelfs beproefd
de opstanding van Christus te doen nietig
verklaren (Matth. 28 12). Daarna besmette
hij de eerste vruchten van het verlossings
werk, zoodat de Heere Ananias en Saffira
moest dooden, opdat de vloek niet zpu voort-
dringen in het weefsel der eerste Christen
gemeente.
Mammon heeft zijn ontwerpen zóó gesmeed,
dat de stad des grooten Konings thans ook
die van Mammon kan schijnen. Dat is vol
komen naar zijn bedoeling. Maar luister
De eeuwen door klinkt hét woord: „De on
gerechtigheid der Amorieten Mammonie-
ten) is nog niet volkomen". De Almachtige,
die jaloersch is van Zijn eer, wacht op het
vol worden van dezen beker, en eens, op een
voor niemand, zelfs niet voor den Zoon be
kenden dag, zullen de volkeren weten, dat
hij vol is. Er zijn reeds nu teekenen, die het
overloopen van den beker doen verwachten.
En dan zal de Koning wederkomen. Zijn
voetstap is ook te ïlooren in de gebeurtenis
sen van onzen tijd. Zwaarder nog zal die
voetstap dreunen, naarmate Zijn uur nadert,
en Zijn programma afgewerkt wordt.
Laat elkdie het aardsche Jeruzalem be
woont (de schrijver, aan wien deze gedach
ten ontleend zijn, woonde in Jeruzalem, doch
wij trekken zijn oproep door tot de aardsche
bedeeling) gewaarschuwd zijn, dat Mammon
den gouden sleutel van het nieuwe Jeruza
lem hun niet en nooit kan verschaffen. Eeni-
ge van 's Konings dienaren Jesaja, Ezechiël,
Johannes hebben een blik mogen slaan
door de poorten des hemels en den troon mo
gen zien van Hem, die Mammon in beginsel
reeds overwonnen heeft. Tweemaal raakte
de hemelsche ladder deze aarde, en Henoch
en Elia hebben hem beklommen. Jakob had
er een visioen van. Millioenen hebben hem
bestegen, doch niemand, zonder eerst zich
te hebben overgegeven aan den Koning, die
voor hun zonden gekruisigd werd buiten het
Goede Vrijdag
Heert weer dat visioen van Golgotha f
'k Zie U verslappen onder 't zonnebranden
De zwarte gaten walmen in uw handen.
Men slaat uw sterven fel genietend ga.
Met hoofd en vuisten schuddend, roept men:
[Ha,
KoningZone Godswring U van 't hout
[der schande I
Men steekt de tong uit, knarst de wreede
[tanden
En bauwt uw bange kreten spottend na, j
O God, en alle dagen zie ik weer
Dat Gij mij aanstaart en oneindig teer,
Mijn Zoongij bij de spottersschijnt te
fluisteren.
Ja HeerTc sta midden 't woedende gemeen,
Maar laster niet, mijn God, waar zal ik heen
Ik wacht vergeving eer uw oogen duistren.
WILLEM DE MERODE
aardsche Jeruzalem. Aan den top wachtte
Hij hen op.
Het burgetschap van het nieuwe Jeruzalem
wordt alleen gewaarborgd door de wederge
boorte. Zoo het Lam, dat de zonde der we
reld wegdraagt, niet uwe persoonlijk zonden
heeft weggenomen, dan is daar geen plaats
voor u bereid. Anderzijds: Niets kan de toe
komstige bewoners doen beven „Zij zullen
niet verloren gaan in der eeuwigheid en nie
mand zal ze uit Mijn hand rukken" Joh. 10
vs. 28).
Gij kunt niet God dienen èn den Mammon.
Gij kunt ook niet God dienen mét den Mam
mon.
Kiest u dan heden wien gij dienen wilt.
Voor den komenden Jezus zal alle knie zich
buigen.
Tot wiens stad behoort gij
Tot de stad van Christus of tot de stad van
Mammon
Zie uw geestelijke documenten nauwkeurig
na en geeft zelf het antwoord, alleen met
Hem, die geweend heeft over het oude en
glorieeren zal in het nieuwe Jeruzalem.
Voorjaar in de vogelwereld Op verschillende boerderijen in West Friesland broeden thans
de ganzen. De boeren hechten er groote waarden aan, het broedproces zoo nauwkeurig moge-
lyk te volgen, zoodat de eieren iederen dag gecontroleerd worden. (Foto Pax-Holland)
105