'én dè 1mAAKI TLW jLlr i E 2 5 1- vl,,.'- tuaiionzank, kijkt heel ernstig naar «lie hue vleeaCh. Hij heeft het niiet op die nieuwsgierig heden en blijft van meening, oat re er jonge kat ten en honden in stoppen. Nee, dat vleeach komt Jeiike Gerbrandy doet een goed werk: rij bakt een paar panmekoekjee voor haar man. Die stakker ral wel honger hebben, ala hij thuis komt. En „pap né" heeft ze niet, de melk is duur. Ja, zij moet zuinig aan. Er zat niks meer in 't vleesohman netje. 't Is open de slager zal wel wjp*- rV- tVI fVI 1 Zaltbommel. Maarten van Rossumhuis. (Uit eigen archief schuwen, als hij weer wat heeft Jammer dat <ide bussen crisisvleesch op zijn. Eén er van heeft ze nog naar Amsterdam gestuurd, en haar zuster schreef, o'at die bus vleesoh zoo goed van pag was gekomen. Gelukkig dat ze haar zuster er nog een genoegen mee heeft kunnen doen.... anders was het er toch maar bij door gegaan.. Een paar pannekoekjes vóór «te aardappelen, zal de baas toch ook wel smakenSieger kan téch zoo lekker eten, 't ie een lust om te zien. Vanmorgen vroeg ie hij weggegaan en moest op de fiets naar a'e naar Harlingen, enkele boodschappen ótoen. Bij winterdag valt dat fietsen niet mee., als je 't niet gewend bent En er staat een beste bries wind. Enfin, hij kon komen, de aardappelen staan gaar op het fornuis en «te pannekoekjes zijn klaar. Jeike dokt den tafel. De tornde*»n komen uit school. Gelukkig, ze hoeven niet na te blijven. 't Ruikt hier naar paivnekt>ekenl roepen de kinderen. Eentje probeert in het pannetje op het fornuis te kijken, maér krijgt een tik op ó'e vingen». Geduld, we wachten op vader. Gelukkig, daar is hij. Want de kinderen hebben geen geduld meer. Vader doet een kier van de kamerdieur open en wenkt geheimzinnig met het jflofo' naar moeder. Zij moet even komen. Jei'ke gaat naar haar man en vraagt fluisterend wat er aan de hand is. O. niets. Maar ik moest even een boodschap doen bij De Vries.en wij kregen zoo een praatje over de distributie, ochhoe gaal dat. Ik vroeg of ze nog aan vleesch konden komen. En wat zegt De Vries Hij «egt: Wel man, ik geef vleesch cadeau. Hier heb je een heele bus. En ik kreeg een sigaar toe. Een rare kerel is die De Vries altijd geweest. Wacht, hier is mijn meslaat ik de bus even op«?nen. Sieger heeft een blikopener aan zijn zakmes zit tenen hakkelt het deksel los. Klaar. Heeft de vrouw nu een pannetje Jeike brengt het vlewchpannetjeen maakt de bus leeg. Maar daaraan den onderkant van die bus zit zoon stempeltjeeen Makkumer stempel. En dat is het ergste niet. Maar zij ziet odk een cijfertje, een tweetjeeen tweetje door haar zelf geschreven, want Jeike heeft, toon tiaar main nog werkloos was. elke week een blik vleesch gekocht en daar 'n cijfer op gezet.... om «ie bussen in volgorri'e te gebruiken en niet te laten bcdcirvcn. Het is haar eigen bus.... de bus, «tic ze aan haar zuster te AmHterdam gestuurd beeft Sieger, hoe kan dat nou Een crisisblik rundvleeech kaïn raar rollen. Jeike Gerbnand/y heeft haar zuster in Amster dam blij gemaakt.... Die zuster heeft een arme EEN van de vele oude steden, grootste deel van de Nederlandsche bevol king zeer weinig of in 't geheel niets afweet, is Zaltbommel. Het is zelfs niet onmogelijk, dat menigeen, die dit leest zal vragen: Waar ligt Zaltbommel ergens 7 Dit artikeltje wil een kort overzicht geven der historie van een bijna vergeten doch mooie roem rijke stad. Voor zoover men heeft kunnen nagaan, bestond in het jaar 800 aan de rivier de Waal reeds een nederzetting, Bomela genaamd. Over de vroegste geschiedenis van dat Bomela is bijna niets be kend. Een vaststaand feit is echter, dat Zaltbom mel in 999 reeds eigen tol en munt ï.oj. ek. mum stond toen, waar thans het Nutsgebouw is. Toen Bomela reeds wat op een plaats begon te gelij ken, werd zijn naam Boemel. Deze naam werd later ook wel Bommel. Ter onderscheiding van Maasbommel werd de naam van de plaats later veranderd in Salt-Boemel of Zalt-Bommel. Eenige jaren geleden is besloten het eerst met twee hoofdletters geschreven Zalt-Bommel te verande ren in het met één hoofletter geschreven Zalt bommel. In 1229 of 1231 zorgde Otto III van Gelre ervoor, dat om de veste de muren en grachten werden aangelegd. In dit jaar werd Bommel tevens stad, hoewel het in 1315 pas overal als stad werd er kend. Bommel ontving toen verschillende privi leges van de Geldersche graven, o.a. rechtspraak voor de stad en haar omgeving. In de 14e eeuw voelde Bommel de gevolgen van den oorlog. Eerst werd het in 1329 door de Heeren van Arkel en van-Buren geplunderd en in 1371 werd in de na bijheid van de vesting een slag geleverd tusschen Eduard van Gelre en den graaf van Gulik, welke door den eerste werd gewonnen. Deze veldslag was een deel van den strijd tusschen Heekerens en Bronkhorsten. Enkele jaren tevoren had in Bommel de eerste groote brand gewoed. Dit was in 1368. Deze brand "werd gevolgd door verschil lende andere branden, n.l. die van 1462, 1503 (toen 900 huizen werden vernield), 1524 (toen alleen de toren onbeschadigd bleef) en 1596. In 1511 vond de bekende geschiedenis plaats van „Het Schip van Bommel". In genoemd jaar waren de Bourgondiërs in de stad. Niet alleen de stad, maar vooral ook de omliggende dorpjes ondervonden de last ervan. De soldaten trokken namelijk voortdurend door het land en plunder den het. Een zekere Dirk van Haaften, heer van zwager uit Hilversum blij gemaaktdie zwager drinkt geurige theeen een kenmie van hem «Vraagt warme wanten aan zijn koude handen Simon Hendriks heeft nooit «tóe bus vleemsh gemist, 't Is ook zoo druik in den winkel en zijin vrouw is lekker haar zuster in Harlingen met een Sinierklaaepakje vóór geweest.... en heeft dubbel aan gewicht terug ontvangen.... De Vries, in victualiën, heeft dat busje, met jonge katten of 'honden, lekker ndet hoeven te etenen er een armen drommel, die heelemaal u>it Makkum een boodschap kwam doen, mee blijgemaakt. en Sieger de Vries eet vleesch. Laten dóe kinderen de pannekoeken maar opeten, Jeike Maar Jeike heeft geen treko, die bus 1 G., 18-12- 40. G. MULDER. EEN OUDE STAD MET VEEL BEZIENSWAARDIGHEDEN Gameren, besloot toen een poging te wagen om de stad te nemen. Hij trad in verbinding met Karei van Gelre, die zijn beroemden veldheer, Maarten van Rossum, zond. Bovendien wist hy belar?rijke raadgevingen los te krijgen van den toeren -J^en Bommelsehen bur^meester.^FtoJj^t aeKx en van Heusden vond den dood. Van Haaften en van Rossum gaven hun plan echter niet op. Ze bedachten een list: een schip met rijshout werd onderin gevuld met soldaten, voer naar de stad en meerde op de gracht. Zooals gewoonlijk vroeg ook nu de poortwachter naar de lading, waarop het antwoord van Van Haaften was: „rijzen". Meteen kwamen de soldaten te voorschijn, over rompelden de wacht en trokken de stad binnen. Spoedig waren de Bourgondiërs eruit gejaagd en de veste was weer aan Karei van Gelre. Toen Karei V echter op het tooneel verscheen, moest ook Bomn\el zich weer onderwerpen. De dichter A. C. W. Staring beschreef bovenstaande geschie denis in zijn gedicht „Het Schip van Bommel". Toen de Hervorming in ons land kwam had hjj spoedig ook in Bommel aanhangers en wel door de schippers die de rivier afkwamen. Ook de kapelaan Joannes Ceporinus behoorde onder hen, waardoor ook de bevolking gemakkelijk toe kon treden. Toen Den Briel was gevallen (1 April 1572), de den de Geuzen alle moeite ook de "sterke veste verder het binnenland in te nemen. De stad Dordt stelde op Bommel een premie van drie tonnen gouds. Op 31 Juli 1572 kwam de verrassing, waar schijnlijk met behulp van de beide burgemeesters, 's Morgens kwam een wagen met hooi de Bossche poort ingereden. De wacht, die geen kwaad ver moedde, liet de wagen direct doorgaan. Toen de hooiwagen binnen de poort was, kwamen enkele tientallen soldaten van Dirk van Haaften (lid van 't Verbond der Edelen) onder het hooi van daan. Met behulp van de burgers wisten de sol daten de Spanjaarden spoedig te verjagen. Den zelfden dag werd de eed van trouw afgelegd aan Willem van Oranje. Deze heette toen lang Stad houder van Holland, Zeeland en Bommel, daar Bommel de eerste plaats was, die zich van de Spanjaarden aftrok buiten Holland en Zeeland. 1 Verschillende keeren probeerde Philips II- toen Bommel te heroveren. In 1599 deed de Spanjaard Hiërges maanden lang een poging, op bevel van Requesens. De poging mislukte echter, daar Prins Maurits met een groot leger kwam om de stad te ontzetten. Ook het fort „Crevecoeur", ten zuiden van Hedel, viel in Maurits' handen. De Geuzen dichter maakte op deze gebeurtenis het volgend spotdicht, waarin hij Requesens doet spreken. De Geuzen zijn in Bomlerweert gevallen, Zij hebben mijn ontnomen met haer allen Een hupse schans en daertoe sterek van mueren; 't Is een quakans voor mij, die 't moet besueren. Want met dees schans Seer fel Meend' ick te winnen 't spel, Dit was ooc al mijn meening; De drie beeren FientjeJoke en Beertje van de Rotterdamsche Diergaarde Blijdorp hebben deze week hun zomerverblijf betrokken. Het drietal, waarvan er één veiligheidshalve in een kooi vervoerd werd, onderweg. Foto C. Kramer 900 I ft rfi 8. "f niiififl LiSJL- Zaltbommel St. Maartentoren Maer 't is nu al crackeel, Want nullo is mijn deel, Dat mij brengt in vercleening. Omdat Nassou, als een stout helt bevonden, Hollant getrou wil zijn tot allen stonden, Die met gewelt mijn volck daer quam bestrijden, 't Welck mij seer quelt; nochtans ick moetet lijden, Ick wilde wel voorwaer Dat dese schans aldaer Noyt en ware begonnen Want 't spel heb ick geroet, Maer den Geus, seer verstockt, Die heeft het afgesponnen. Mijn vreucht verdwijnt, courage loopt verloren, Maar siet, het schijnt, ic bender toe gheboren Ick heb den strick voor anderen gehangen, Maer nu ben ick daer selver in gevangen Och, wat sal ic gaen doen 't Hart sinct mij in de schoen, Door angst ben ick verslagen Elc roept met vollen erop „De clapmuts moet haes op 1" Wie zou dat ooit verdragen In 1605 belegerde Ambrosius Spinola de sterke veste, doch zonder succes. Toen in 1629 den Bosch door Frederik Hendrik werd genomen, verloor Bojnmei zijn beteekenis als grensvesting, daar de handel en het garnizoen zich verplaatsten. In 1672, toen de Franschen ons land binnentrok ken, kon Bommel zich niet goed verdedigen. Op 21 Juli trok Turenne de stad binnen. Tegen het einde van de 18e eeuw brak ook in Bomrtiel de strijd uit tusschen patriotten en prins- gezinden. De eersten bleken in de minderheid. In December 1794 trokken de Franschen de stad binnen over de bevroren grachten. Na een paar dagen werd Bommel hevig beschoten door de bondgenoten, Engelschen, Duitschers en Hollan ders. Den 9e Maart 1795 danste men om den vrij heidsboom, ter eere van degenen, die gelijkheid, vrijheid en broederschap kwamen brengen. Spoe dig echter kwam de ontgoocheling. Door het ko men en gaan der Franschen raakte de bevolking uitgeput. Het aantal inwoners liep terug tot 2905 zielen. Toen in 1813 Napoleon z'n troepen* uit Nederland moest terugtrekken, kregen de Bommelaars weer hoop. Generaal Molitor trok de stad door en liet een kleine groep soldaten achter. De bevolking weigerde echter het Fransche gezag te gehoor zamen. In den nacht van 13 op 14 December werd Bommel hevig beschoten door de bondgenooten, waarna de bevrijders de rivier overstaken en de Franschen met stille trom aftrokken. Von Bülow sloeg hier zijn hoofdkwartier op en veroverde Loevenstein en ging toen verder naar 't zuiden. In 1913 is ter herdenking van de bevrijding een fontein opgericht bij de Bossche Poort. Door al deze oorlogen was Bommel geheel ont manteld en moest opnieuw beginnen. Dit deed het vrij spoedig. Vooral toen in 1847 de weg Utrecht- Bommel werd aangelegd en de handel ging her leven. In 1842 werd het garnizoen in Bommel op geheven. In 1864 werd de Scheepswerf gesticht. In 1868 werd Bommel aangesloten met den spoor weg Amsterdam-Boxtel. Verder gebeurde er geen bijzonderheden meer tot in 1933, toen de voetbrug en de tweede spoorbrug werden geopend. Toen werd ook de gierpont opgeheven. Hieronder volgt nog een korte beschrijving van enkele historische gebouwen te Zaltbommel. Gemeentehuis. Dit gebouw dateert uit de tweede helft van de 18e eeuw en geeft aan de buitenkant twee Dorische halfzuilen te zien. In. de raadzaal (Uit eigen archief) vindt men verschillende schilderijen en portret ten. Ook enkele werken van den Bommelsehen schilder P. Hoet. Verder vindt men in het raadhuis geen historische voorwerpen meer, daar die alle maal verzameld zijn in het Maarten van Rossum huis. Maarten van Rossumhuis. Dit huis werd gebouwd door Gelre's grooten veldheer Maarten van Ros sum. Zijn tweede kasteel had Maarten in Arnhem. Het kasteeltje in Bommel was zijn zomerverblijf. In 1478 werd Maarten te Bommel geboren. Hij liet pl.m. 1505 het kasteeltje bouwen. In 1555 overleed hij te Antwerpen aan de pest. Het kasteeltje is toen in verschillende handen ge gaan; het was een tijd lang particulier woonhuis. In 1881 wilde de toenmalige eigenaar het laten afbreken, hetgeen gelukkig verhinderd werd, doordat het Departement van Justitie het pand kocht. Toen kwam het kantongerecht er in; toen dit werd opgeheven stond het huis leeg, totdat in 1937 de Oudheidkamer erin werd ondergebracht. Men treft er vele bezienswaardigheden in aan. Men vindt er schilderijen van Hoet, een collectie sladsmunten, een houten beeldengroep uit de 15e eeuw, die voorstelt de graflegging van een mon nik. Verder is er een. Bijbel, van een soort waar van er slechts twee exemplaren meer zijn. In Londen kan men het tweede vinden. De St. Maartenskerk en» de St. Maartenstoren. Dit is Bommels trots. Wie aan den toren komt, komt aan den echten Bommelaar. In 1304 werd de kerk door den toenmaligen schat meester van het Domkapittel te Utrecht, Gerard van Nassau, ingewijd. Ongeveer 1400 werd de to ren gebouwd. De St. Maarten is een prachtig voor beeld van gothiek. Vroeger is de toren bijna twee keer zoo hoog geweest als hij nu is (69 m.). Veel heeft de toren te lijden gehad. In 1368 van den grooten stadsbrand en in 1538 werd een deel ver nield door het hemelvuur. In 1556 werd de eerste Hervormde dienst gehouden in de kerk. Van een beeldenstorm kan men hier niet spreken. Wel werden de beelden verwijderd, maar vechtpartijen kwamen niet voor. Helaas heeft men ook de prachtige muurschilderingen dik ondergekalkt. De gebrandschilderde ramen werden ook vernietigd. De eerste predikant van „de nije leere" was Joannes Leo, wiens grafzerk men nog kan zien. Ook van den 80-jarigen oorlog draagt de kerk haar lidteekens. Twee kanonskogels zijn er inge metseld. In 1864 was de toren erg vervallen; in 1907 begon men pas aan de restauratie, die tot 1917 duurde. De kerk moest langer wachten, voordat men haar op ging knappen. Toen in 1936 de oud-Bomme laars, Dr Ir G. L. F. Philips en Dr A, F. Philips, echter een bedrag aan de Herv. gemeente schon- Petrus' verwijt O wreede kreet der vroege lianen. Nu zal er tot mijn jongste dag Geen morgen meer zijn zonder tranen; Steeds zal ik, in zijn prille lach, Een Mensch met ballingschap beladen En met een blik zóó vol genaden Den weg zien opgaan naar den dood En altijd, wreede kreet der hanen, o Bleek gelaat, o zacht verwijt Zult gij den zwakken mensch vermanent Want menschenwoorden'zijn slechts wanen En menschentrouw is ijdelheid JAC. SCHEURS natuurlijk ook den toren om van een prachtig panorama te genieten. Men ziet onder zich Zalt bommel en de Bommelerwaard. Ook de St. Jan van Den Bosch kan men onderscheiden en den to ren van Culemborg. Bij zeer helder weer kan men zelfs de Dom van Utrecht zien. Naast de hierboven genoemde gebouwen vindt men nog meer historische gebouwen in Zaltbom mel, o.a. de Gasthuistoren, dateerend uit 1327); het gouvernement van Jan van Rossum, de Waag, het vroegere Stadskoffiehuis, de oud-Hollandsche slijterij „Het Wapen van Gelderland", e.a. Verder sieren veel oude gevels het stadje. Enkele ervan dateeren nog uit 1630 en 1650. Op een zoo'n oud- Hollandsch huis vindt men het volgende aardige Die SOmer is een slaof, Die winter is een heer, Want 't gheen die somer wint, Verslint die winter weer. Zaltbommel. P. C. v. W. Een muggenlarven etende visch Naar aanleiding van 't stukje in ons Zondagsblad van 9 Maart onder bovenstaand opschrift schrijft ons dc heer J. Sfnith te Rotterdam De door u genoemde visch Gambusia komt voor iin de Zuidelijke Staten van Nooro-Amerika. Het is dus een in de Subtropen levend dier, dat wel iswaar geacclimatiseerd kon worden in de Mid- Q'ellondeohe Zee-landen, maar ten eene male ongeschikt is voor onze streken. Hoogstens zou de vdsoh in de zomermaanden uitgezet kunnen worden en zich dan ook zeer waarschijnlijk ver menigvuldigd», maar zoodra de herfst in zou treden zou het ook met de heele visschen familie gedaan zijn. In a'e kringen der aquuriumhouders is de Gam- busia holbrooki of Hetcrandria holbrooki (zooala de officieele naam van het dier luidt) geen onbe kende, al is hij op het oogenblik slechts zelden vertegenwoordigd in de bakken der liefhebbers. Als verdelger van muggenlarven ia a'e Gombusia zeker gewild, hetgeen weer niet wil zeggen, dat andere vissollen niet minstens even groote ver delgers zouden zijn. De Lehistus reticulums, een vlschje, waarvan het mannetje hoogstens twee centimeter groot wordt, heeft op dit gebied ook zijn sporen verdiend. We hoeven echter niet zoo ver van huis te gaan, want onze eigen zoetwater- vissohen zijn al even verzot op muggenlarven, als hun tropische broeders en zusters. Er schijnen evenwel meer muggenlarven geproduceerd te worden, dan er visschen zijn die ze verzwelgen kunnen en of de malaria ooit doeltreffend op deze wijze dus het poten van muggenlarven, etenó'e visschen bestreden kan worden, blijft zeer problematisch. Afdoende is het slechts de broedplaatsen van de malariamug te verwijderen, dus het dempen of dnainceren van moerassen en het afdekken van waterputten en regentonnen. GEHOORZAAMHEID Ergens in Amerika was een wisselwachter ge- stationneerd; die er voor te zorgen had, dat de treinenloop geregeld over de bepaalde lijnen kon plaats vinden. Op zekeren dag kreeg hij van een stationschef in de buurt de telegrafische mededeeling in zijn posthuis„Laat de komende locomotief in de rivier loopen". De schrik en de ontsteltenis van den man, ge plaatst op zulk een verantwoordelijken post, kunt ge U levendig voorstellen, evenals wij onmiddel lijk begrijpen, dat hij weifelde. Een locomotief in de rivier laten loopen, dat is toch geen kleinig heid De wisselwachter wilde zekerheid hebben en telegrafeerde naar het station van afzending, of hij het raadselachtige bericht wel goed begrepen had. Maar het daarop gegeven antwoord liet aan duidelijkheid niets te wenschen over. Het luidde „Ja, handel snel". De man gehoorzaamde, liep naar den wissel en haalde dien over. Bijna op hetzelfde oogenblik kwam de locomotief in razende vaart aandave- ren. Bij den wissel gekomen ging de razende Roland op de andere rails over, joeg door en stortte met donderend geraas in de rivier. Verbouwereerd, nog niet begrijpend, staarde de wisselwachter naar de plaats, waar de locomotief in het water was gereden; iets, wat hij had be werkt. Geen minuut later kwam van den anderen kan' een lange personentrein aanrijden. Het raadsel was voor een deel opgelostde eerste locomotief moest van de baan, anders ware een botsing onvermijdelijk geweest en de ontzettende gevol gen niet te overzien. De oplossing van het geheele raadsel kwam ook weldra de locomotief, die hij in de rivier moest laten rijden, was in een onbewaakt oogenblik ontsnapt aan het personeel, dat op dat moment niet op de machine was. Het eenige redmiddel was nu, het bewuste telegram af te zenden. Aan dat telegram gehoorzaamde de wisselwachter, al begreep hij er in den meest letterlijken zin van het woord niets van. Maar hij redeneerde niet Hij gehoorzaamde eenvoudig. En zoo werden tien tallen van menschenlevens gespaard. 101

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 12