It DAG 13 MAART 194T
PAG. 3
=J=
t mij thans duidelijk, dat de
TMi de bedoeling van dit beginsel
itegorischen imperatief b^j de ten-
Ing daarvan het welzijn van het
:he volk was. Opdat het Neder-
alk zich niet onderling zou ver-
™r joest' de verdraagzaamheid in ge
it beginsel worden verheven, ge-
de torg voor het volk als hoog-
•rhalve is de zorg voor het volk-
het volk het dragende, be-
Winsel, de verdraagzaamheid in
n binnen het volk een gebod van
'n ilicht. Verdraagzaamheid om zlch-
',veJ !is een uitvloeisel van den reeds
'hang tot de idylle. Ik geloof, dat
*9 Sn het Nederlandsche volk veel'
tenheid en negatie dan verdraag-
jnnen aantreffen. Ik herinner mij
iprek met een politicus, die des-
land zeer toonaangevend was en
hij zich niet kon voorstellen, dat
poeren door calvinistische boeren-
lvinistische boeren door katholie-
1]i'K iders zouden kunnen worden ge-
enf1,;-nijn vraag, of hij zich niet kon
dat Nederlandsche boeren geleid
rden door Nederlandsche
s, ontbrak den man alle begrip.
noiiu ik er wat de Joden betreft vol-
iiegen mee nemen, als zij thans
atschappelijke en politieke plaats
1 c' men en hun dezelfde beperkingen
uden worden, als ten tijde van
rorde Zwijger het geval was.
dbou'
^"jjsgesteldheid
>r studenten
Tai inrichtingen van hooger onder-
m 'heb ik den indruk, dat het
een het immers destijds ook bij ons
r "Ji menschen gaat met een klassen-
9iteeds verder van het eigenlijke
s. t om louter gegadigden voor be-
h> van ambtenaar tot lid van den
lfel ,'iezicht. Ook bij ons hadden wij
:1-' -Verschijnselen en wel voor den
loorlog heeft de Duitsche jeugd
laakt en gestaald. Maar tevoren
«p.i deel van onze academische
f look zoo, totdat de boeren en
or'.\ 'rastisch dreigden deze jongelui
te leggen en hun energiek aan
d brachten, dat zij slechts de
jzochten om een grondige studie
geschreven tijd te voltooien, op-
"j te medewerkers der gemeenschap
Academische studie is geen privi-
tTeen verplichting. Ik wil mij
i deze dingen niet mengen.
deze ontwikkeling over aan
instinct van het Nederland
en aan den revolutionnairen
.1 de volksche vernieuwings-
Indien ik het Nederlandsche
'~|t gezind zou zijn, dan zou ik
l pze academische jeugd kunnen
-Jen, die is toch nergens goed
k i het standpunt der bezetting
fiet geheel niet noodig, dat er
van hooger onderwijs ge-
;'j, maar rust en orde moeten
hecti
>u
lie behandeling van afzonderlijke
1 h op het terrein van het hooger
Jeds bij deze tegensprekers en
1 ben, zou ik in het algemeen
h, dat er stellig niet al te groote
'"let Nederlandsche volk zijn, die
Ts steeds op de eerste rij dringen
ragen als kinderen, die in den
en onder elkaar zeggen „Lekker
yord ik nat". Nu. die mogen wat
nat worden. Ik koester ook
iderlijke gevoelens jegens het
ie volk. Ik ben evenwel bereid
traadschappelijke verhouding op
tg van Germaanschen gelijkge-
Us de andere partij zich evenzoo
rh jlp
i is in dit verband bijv. het lot
«rlandsche Winterhulp. Vooral
lijk willen maken dat volgens
ng Winterhulp niets met lief-
j" maken heeft. Liefdadigheid is
ppelijke, politieke of confession-
jtenis en een middel om maat-
politieke of confessioneele
J bereiken. Ik ontken niet dat
'jringen menschen zijn die han-
'-1 m werkelijk verantwoordelijk-
e instellingen zelf streven echter
u' leid altijd andere doeleinden na.
leeft met liefdadigheid niets te
pruit voort uit de verantwoor-
or den volksgenoot en is de ver
ben verhoogden plicht, welke
Be grootere mate van recht en
refdadigheidsorganisaties kunnen
'oc- festal de dekmantel zijn voor alle
■ie jchinaties. Zij moeten daarom
t op, Wan de bezetting geneutra-
t slfei Dit is gebeurd in de Winter
de. 'instelling is ook tegenover de
stand welbewust geneutraliseerd ge-
den jebben daarmede niets meer te
nat nu eenmaal onontkomelijke
id. V. Ibezettende macht vereischt
f wa adviezen op grond van onze
zedel tig kunnen zijn, zal ons zulks
vernii ir deze geneutraliseerdé Win-
;wusti ins uitsluitend volksche ver-
wing i niet meer liefdadigheid is,
Vollei, 'derlanders niet naar den zin
enis va ijk werden weer de dolzin-
k in d verspreid. Het geld zou naar
i. Alsof ik als Rijkscommis-
ïoeizaam en openbaar ver
en guldens zou zijn aange-
légei
brak i
vijandé
t geld'
etting.
I
n vero'
lingen
Joden 1
met lij
n. De f
n Euri
irhalve:
nige, v
ivoerin!
itand
ni, dal
tegenor
Ierland
orden
verdri
dat tot
andpuü
lat het Duitsche Winter-
vergeleken met verleden
enlijk hooger resultaat
or welk resultaat ik u,
/ooral echter den direc-
telijk dank, ook Neder-
en en moeders naar de
iuiizen zal zenden. Niette-
idsche Winterhulp is een
zen de cijfers. Het totale
ert thans reeds de vier
de collectes in de maand
men de hoogste totale
net dit werk begonnen 'is.
I bhe volk mag deze ont-
ziohzelf als een goed
tnst
i is er ook geschreven over
t. De Arbeidsdienst is een
.del voor de volksche ver-
ie natie. Wanneer wij het
mders niet goed zouden
ooit sprake van zijn, dat de
n Arbeidsdienst mochten
;en volksdeelen binnen ons
dit beslist niet zullen toe-
t wij het niet g- met hen
idat wij hun bij gebrek aan
ostantie geen aanspraak op
oekennen. De Arbeidsdienst
oortreffelijke scholing voor
ik onlangs gelezen dat deze
chts dan een beteekenis kan
hij een nadrukkelijk Neder-
dsdienst is. Ik heb in het
onderwerp behanaciu, lang
gezooht naar de verklaring wat eigenlijk
orüder d<n nadrukkelijk Nederlandschen
Arbeidsdienst moet worden verstaan. Zulk
een verklaring viel er niét in te lezen, er
v*erd slechts een bewering gedaan.
NV zeg ik tot mezelf, wat heeft de Arbeids
dienst tot doel? Hij moet de jonge menschen
van een bepaalden leeftijd, zonder acht te
slaan op maatschappelijke school tezamen
brengen, waarbij het voortreffelijke opvoe
dingsmiddel'het grondelement van den arbeid
en het werken aan grond en bodem is. Daar
komt bij een opvoeding in discipline. Kortom,
in dit halve jaar vergeet een ieder van welke
speciale afkomst hij is en gevoelt hij .zich
slechts als een jonge man van zijn volk,
een waardeering voor werkelijken arbeid
wordt bijgebracht. Ik geloof dat deze grond
beginselen overal gelijk zijn, althans in alle
germaansche landen. Dat de jongste menschen
zich daarbij ervan bewust moeten zijn, dat het
gaat om den vaderlandschen bodem en dat in de
gemeenschappelijke opvoeding de mooie volks
liederen worden gezongen, dus, dat deze opvoe
ding in den Nederlandschen Arbeidsdienst op
Nederlandschen bodem en onder de opwekking
van de Nederlandsche volksliederen geschiedt,
is duidelijk. En dit leidt ook tot de volks-
Nederlandsche opvoeding. Te betoogen, dat de
Arbeidsdienst in dit opzicht Nederlandsch
moet zijn is overbodig. Want dit resultaat van
opvoeding tot het volksche bewustzijn is over
eenkomstig het wezen van den Arbeidsdienst.
Het onderwijs
Geenszins mag gezegd worden, dat wij de
beteekenis van de opvoeding over het hoofd
zien. Van essentieel belang voor de opvoering
is de drager ervan. En het ziet er in Neder
land op dit gebied treurig uit, wanneer wij
zien, dat er 6000 kweekelingen zijn, die geen
werk hebben of onder de mee$t beschamende
omstandigheden moeten werken. Om hierin
verbetering te brengen en tegelijkertijd het
onderwijs te verbeteren, ben ik het met den
secretaris-generaal van het departement
onderwijs eens geworden over een maatregel,
die voor het Nederlandsche volk van nut zal
zijn-
Het lag geenszins in onze bedoeling inbreuk
te maken op een gebruik, dat krachtens de
ontwikkeling van land en volk als een groot
belang beschouwd wordt. Wij hebben ons der
halve niet gemengd in het ohderwijs door
ordegeestelijken op andere dan kloosterscho
len. Op grond van de overweging echter, dat
deze mannen volgens hun gelofte in armoede
willen leven ep dat derhalve een deel van de
middelen, die de staat voor de leerkrachten
beschikbaar heeft gesteld, in het geheel niet
aan deze onderwijzers ten goede komt, hebben
wij een passende salarisbeperking ingevoerd,
om met de aldus bespaarde gelden kweekelin
gen aan te stellen. Het resultaat zal eenerzijds
een intensiveering van het onderwijs door uit
breiding van het aantal schoolklassen, ander
zijds zal aan duizenden jonge mannen de mo
gelijkheid worden geboden, een gezin te stich
ten. Van dezen maatregel zal dus hpt Neder
landsche volk zoowel in nationaal als in
sociaal opzicht voordeel ondervinden.
Ook aan het taalonderwijs zal bijzon
dere aandacht worden geschonken en
wel in de eerste plaats aan het onderwijs
in de Nederlandsche taal, waarbij het
naar ik hoor van bijzonder belang is,
eindelijk eens een uniforme spelling tot
stand te brengen. Wanneer op deze wijze
het aan de Nederlandsohe kinderen te
geven onderwijs in de Nederlandsche
taal, alsook in alle cultuurschatten van
deze taal voldoende gewaarborgd is,
kan eraan gedacht worden aan het onder
wijs in het Duitsch de aandacht te schen
ken, die deze taal, als de toekomstige
voertaal althans in het gebied van de
Germaansche gemeenschap toekomt.
Want het is duidelijk, dat de voertaal in
dtit gebied zich zal richten naar het Duitsch
sprekende volk van 85 millioen zielen, aan
gezien het op een na sterkste Md dezer ge
meenschap, de Nederlanders, nog slechts 9
millioen zielen telt. De kennis van de Duit
sche taal zal daarom een der voorwaarden zijn
voor de bewegingsvrijheid, om te beginnen
in het Germaansche gebiejJ^daarenboven ech^
ter in Europa en waarschijnlijk in niet on
aanzienlijke mate in de geheele wereld. De
kennis van deze taal mag echter niet een
voorrecht zijn van de hoogere scholen en
zoodoende slechts van enkele welgestelde
klassen. De kennis van de Duitsche taal zal
den Nederlander slechts ten voordeele strek
ken. Zij zal en mag hem niets van zijn ware
Nederlandsche wezen ontnemen.
Verkeerde concentratie
In dit verband zou ik in het algemeen iets
kunnen zeggen over het veelvuldige beroep
dat gedaan wordt op het Nederlandsche
wezen. Dat wij voor de werkelijk Nederland
sche waarden begrip hebben, blijkt wel uit
hetgeen ik m den aanvang gezegd heb en uit
de erkenning van bijzondere prestat'es der
Nederlanders als kolonisatoren, op scheeps-
en waterbouwkundig gebied, op het terrein
van land- en tuinbouw en uit de bijzondere
waardeering voor de Nederlandsche kunst
en wetenschappelijke verrichtingen. Wat
echter verder als bijzonder Nederlandsch be
stempeld wordt, komt mij voor als het reeds
eveneens genoemde vasthouden aan de Neder
landsohe idylle, die wij daarom niet zoo hoog
kunnen aanslaan, omdat zij tenslotte een volk
onbekwaam maakt voor den strijd om het
bestaan, netgeen reeds in tijden van felle
botsingen der tegenstellingen tot uiting ge
komen is.
Ik hoop, dat het Nederlandsche volk met
dezen bijzonderen Nederlandschen aard niet
dezelfde ervaringen opdoet, die wij Ostmar-
kers eens hebben opgedaan met het z.g.
vaderlandsche front, dat een samenraapsel
was van alle mogelijke richtingen, alleen niet
van volksch bewuste overtuigingen, uitslui
tend met het doel zich door alle mogelijke
inlernalionalismen tegen een ware volksche
vernieuwing te beschermen.
Wat zou dan de voorwaarde zijn voor het
vasthouden aan zulk een toestand, toch nieis
ander,s dan een overwinning
Niets vergeten en ook
niets geleerd
Doch ook die zou thans niet meer voldoende
zijn. De wereldsituatie van September 1939
komt niet meer terug. Ook een overwinning
van Engeland zou niet tot den vroegeren
evenwichtstoestand leiden, doch integendeel
tot den chaos. Engeland heeft bovendien de ge
woonte, zijn verplichtingen te voldoen met de
saldi en de schatten van anderen, bij voorkeur
van zijn bondgenooten. Wanneer er thans nog
iemand in Nederland is, die zich de definitieve
nederlaag van Engeland niet kan voorstellen,
dan houdt dit verband met het ongewone van
de voor de Nederlanders nieuwe gebeurtenissen
en denkbeelden. Wanneer echter nog iemand
in een overwinning van Engeland gelooft naar
analogie van 1918, dan kan men slechts zeg
gen: „Niets vergeten en ook niets geleerd."
Overigens is het precies dezelfde geestelijke
houding, die wij in Engeland zelf zien. Het is
werkelijk primitief en eentonig zooals de
Engelsche z.g- staatslieden en legerleiders, die
een gezegenden ouderdom bereikt hebben, de^
ontwikkeling van den wereldoorlog trachten'
na te bootsen. Toen ging het met de blokkade,
tenminste zij geloofden dat- Nu dachten zij,
dat het weer zoo zou gaan en dat zij achter
de Maginotlinie een „opwindenden" oorlog
zouden beleven. Toen ging het met de ontbin-
dingspropaganda onder het Duitsche volk.
Thans laten zij precies dezelfde oude walsen
spelen, zoodat men ten hoogste een meewarig
lachje dergelijken'onzin moét constateeren. In
de eerste plaats kwam toen echter de militaire
stoot via den Balkan. Ditmaal moest precies
hetzelfde worden herhaald. Thans moet eigen
lijk een objectief waarnemer door het mis
lukken van al deze pogingen de ware toestand
eindelijk duidelijk worden. Waar moet dan na
de overweldigende overwinningen in het begin
van den vorigen zomer nog een Engelsch leger
op het continent vasten voet krijgen? Ik kan
u niet zeggen hoe sterk de Duitsche weer
macht is. Den vollen omvang ken ik zelf niet,
doch dat, wat ik ken, is voldoende. Wat men-
schelijkerwijze. berekend kan worden en zich
waar ook in Europa zou kunnen voordoen,
wordt uitgeschakeld.
En daarbij komt, dat de Engelschen toch
geenszins zulk een sterk volk zijn. Hun aan
tal is immers nauwelijks de helft van dat
van het Duitsche volk en bovendien moeten
zij nog al hun toevoerwegen over zee open
houden, wat hun, zooats men weet, niet meer
gelukt, evenmin als het bemannen van de
vele schepen, die hun zoowel levensmiddelen
als grondstoffen, als ook wapens moeten
brengen.
Engeland's verloren strijd
Waar vandaan willen zij dan nog de man
nen halen om tegen de millioenenleger6 van
het Duitsche volk 85 millioen zielen, in het
veld te brengen? De zinneloosheid van de
voorstelling, dat een volk, dat in aantal
slechts een fractie is van het Duitsche volk
zou kunnen larfden en nog de Duitsche weer
macht overwinnen, is duidelijk. Wat overi
gens het landen betreft, heeft de Führer zich
bereid verklaard, den Engelschen ieder ge-
wenscht gebied ter beschikking te stellen. Ik
geloof, dat er ook in Nederland eenige
dweepens zijn, die naar zulk een landing
verlangen. Daarover kan naar de woorden
vam den Führer gesproken worden. Wanneer
dan echter in den tegenaanval het Engelsche
leger vernietigd wordt, kan zulk een dweeper
zich eens voorstellen, wat van Nederland en
van het Nederlandsche volk met zijm 260
zielen per vierkante kilometer nog over zou
blijven. Ja. maar de luchtvloot. Wat dit be
treft, moet ik vragen consequent te zijn.
Degenen, die op de luchtvloot rekenen, zijn
juist dezelfden, die meenen dat de aanvallen
van de Duitsche luchtvloot op Engeland niet
een overeenkomstige uitwerking hebben. Hoe
kan de Engelsche luchtvloot met de veel
langere afstanden, die zij op weg naar de in
Duitschland en over half Europa verspreide
doelen over het continent moet afleggen,
succes hebben? En wat de weerstandskracht
van het Duitsche volk betreft, kan ik de
wereld gerust stellen. Deze weerstandskracht
is thans ontzaglijk en de vastberadenheid
vreeselijk. Eerder zal geheel Europa in een
puinhoop veranderen, dan dat Duitschland
den strijd opgeeft. Ik weet niet, of het voor
een bewoner van de bezette gebieden ge-
wenscht is, een dergelijke opvoering van den
strijd te wenschen, want naar tijdsorde ge
rekend zullen zeker eerst de bezette gebie
den in puin gelegd worden, voordat een
vijand, Duitschland bereikt.
De wapenleveranties der
Ver. Staten
men zulk een dweeper vraagt,
hoe het wonoer moet gesc'neden, dan rekent
hij in de laatste plaats mét de wapenleveran
ties der Vereenigde Staten. Dit heeft zijn
goede redenen. In de eerste Dlaats zijn de
wapens niet in Engeland, dus ze zijn er niet.
Doch de wapens zijn r.og niet eens in de
Vereenigde Staten. Ze zijn er dus in het ge
heel niet. Ja, de wapenfabrieken en de
grondstoffen voor het vervaardigen van deze
wapens zijn er nog niet eens. Eerst moeten
de electrische centrales gebouwd worden om
met behulp hiervan de groadstolfen voor de
vliegtuigen te verkrijgen. De wapens zijn dus
absoluut in het geheel niet aanwezig. Het is
moeilijk een juisten zin te vormen om dit
niet-aanwezig-zijn uit te drukken. In 1941
rekent men ook in Engeland niet meer op
«enigerlei merkbare hulp. En wanneer een
maal de fabricage langzaam op gang komt
de Führer is de eerste deskundige op het
gebied van bewapening en kan beoordeelen
hoe lang zulk een op gang komen duurt
wanneer dus in langzaam tempo wapens ter
beschikking komen en vervolgens vervoerd
moeten worden, dan moeten zij eerst door de
duikboot- en lucht versperring breken, waarvan
onlangs een Amerikaansche deskundige, n.l
een admiraal, verklaarde, dat in den afge-
loopen tijd een kwart van alle wapens zich
aan boord bevond van schepen, die getorpe
deerd zijn. Een schip echter, dat getorpedeerd
wordt, ondergaat en niet aankomt, brengt
ook geen wapens naar Engeland. Dit alios
geschiedde :n een periode waarin om zoo te
zeggen de duikbootoorlog met zeer beschei
den strijdkrachten werd geoefend. Wanneer
echter toch Amerikaansche wapens naar
Europa zouden komen, dan zal dit weer een
derden partner van het driemogendhedenpact
rust en voldoening schenken.
De pogingen tot sabotage
Ik hëb deze bijzonderheden ietwat uit
voeriger vermeld, omdat ik nu ..jt een onder
werp kom, dat zeer ernstig is. Er is hier in
Nederland een soort verzetsbeweging ge
weest. Krachtens de uiteenloopendste drijf-
veeren hebben zich enkele lieden vereenigd
om sabotagedaden tegen de Duitsche weer
macht te plegen. Deze drijfveeren waren van
verschillenden, gedeeltelijk van materieelen
aard. Ook de beginselen van deze groepen
waren eigenlijk materieel, want anders zou
niet als hoogste straf voor alomvattend ver
raad beslag op het vermogen in uitzicht ge
steld kunnen worden. Het is duidelijk, dat
in een dergelijk geval de bezettende mogend
heid met onverbiddelijke scherpte doortast.
Er zijn nenschen, die van meening
zijn, dat zij krachtens nationale beweeg
redenen zich persoonlijk op het spel zetten
en dat het ingezette en. verspeelde leven een
soort oproep en aansporing voor de overigen
vormt en èen aanleiding tot nationale ge
dachtenis voor de nakomelingen, kortom, dat
zij nationale helden en martelaars worden
Deze meening is een- onjuistheid. Als natio
nale heidén en martelaars blijven slechts
diegenen in de herinnering Van een volk
voortleven, die hun leven aan de goede zijde
van de ontwikkeling van dit volk op het spel
hebben gezet. Slechts wie voor de werkelijk
dragende politieke idee van een volk zijn
leven heeft gelaten, geldt als heros. Wie aan
den verkeerden kant stond wordt vergeten,
al heeft hij zich persoonlijk nog zoo flink
gedragen. Wij bezitten vele voorbeelden uit
de geschiedenis, ik herinner slechts aan de
Fransche revolutie. Het is niet aan twijfel
onderhevig, dat de Fransche adel destijds
met een heroïek gebaar is gestorven. Daar
over spreekt men thans nauwelijks meer in
deliteratuur en uit de nationale herrnne-
ring van Frankrijk zijn deze doodénoffers
volkomen verdwenen. Het eenige, dat is ge
bleven, is de voorstelling, dat de Fransche
adel onder het dansen van een menuet de
guillotine besteeg. Dat is de waarheid en zoo
gaat het steeds. En als de ontwikkeling van
de Nederlandsche geschiedenis niet gaat in
een richting, dat de toestand, dien ik hier
boven omschreven heb als het volharden in
de idylle, blijft bestaan, maar als het Neder
landsche volk zich opmaakt en den weg van
de volksche vernieuwing en de gelijkgerech
tigde medewerking aan den nieuwen opbouw
van Europa inslaat, dan zullen degenen, die
aan de andere zijde hebben gestaan en zijn
gevallen, worden vergeten. De historische op
dracht, die ons hier heeft geplaatst, gebiedt
ons onverbiddelijk hard te blijven. Maar deze
hardheid, aan den dag gelegd ter wille van
groote gebeurtenissen, zal op het oogenblik,
waarop met Engeland het politieke fantoom
van tegenhouden en terugdraaien van het
rad der geschiedenis bezwijkt, de politieke
fantasten voor het niets staan en de mee-
loopers, die hen volgen, richtingloos zijn, aan
het Nederlandsche volk houvast en vertrou
wen geven. Het zal dan weten, dat dit
Duitschland, de kameraad van de toekomst,
ook een harde strijder kan zijn.
Met ons of tegen ons
„Met ons of tegen ons", dat is het parool
en de beslissing, waarvoor iedereen staat.
Misschien heeft menig Nederlander nog be-
DE REDE VAN HITLER TE LINZ
„Het Duitsche volk: één vaan,
één wil, één besluit en
één dapperheid"
Het D. N. B. meldt uit Linz:
De Führer heeft in een massavergadering
in de Festhalle alhier een rede gehouden,
waarin hij uitging van den dag in Maart, drie
jaar geleden, die de aaneensluiting van het
Duitsohe volk naar binnen en de mobilisee
ring van de volkskracht naar buiten heeft
gebracht. Hij gaf een kort overzicht van den
succesrijken opbouwarbeid der laatste drie
jaren en bracht zijn onwrikbaar vertrouwen
in de overwinning tot uiting. De 40,000 aan
wezigen brachteo den/Führer op stormachtige
wijze hulde.
In zijn toespraak tot de volksgenooten, die
deelnamen aan de herdenkingsplechtigheid
te Linz, heeft de Führer eerst herinnerd aan
dien twaalfden Maart van drie jaar geleden,
toen hij voor de eerste maal in deze stad
van zijn jeugd het woord heeft kunnen voe
ren. Toen is de weg gebaand voor de aaneen
sluiting van alle Duitschers, de vervulling
van een eeuwenlangen wensch. Door de stich
ting van het Groot-Duitsche rijk is de defi
nitieve ineenstorting van het systeem van
Versailles ook naar buiten toe duidelijk tot
uiting gekomen. Het gevolg van het feit, dat
toen de stichting van het Groot-Duijsche rijk
werd verkondigd, is sindsdien geweest een
sterke ontwikkeling voorwaarts, een verste
viging van het Duitsche rijk, versterking van
de natie, en in verband daarmede een keten
van groote politieke successen.
Thans staan wij, zoo verklaarde de Führer,
voor de taak om te staven hetgeen wij toen
begonnen zijn, omdat, evenals de eerste ver-
eeniging van 1870/71 de afgunst van de
andere wereld ontmoette, ook de tweede
groote eenwording van het Duitsche volk, de
vorming van het Groot-Duitsche rijk, thans
moet worden doorgezet tegenover den haat.
den nijd, den naijver, de hebzucht, maar ook
tegenover de traagheid van andere volkeren
en andere staten Ik zie daarin juist een his
torische aanduiding, welke ons trotsch kar
maken en ook ons vertrouwen kan schenken.
Toen verliep deze strijd met een geweldig
succes. De strijd van heden zal geen haar
anders verloopen. Hij zal tot hetzelfde resul
taat leiden.
In mijn ontembaren wil en onwrikbaar
voornemen, den strijd tot het succesrijke
einde te brengen, zoo verklaarde de
Führer, sta ik thans niet alleen. Achter
mij staat de aationaal-socialistische partij,
die evenzeer d« draagster van den wil is
om voor het Duitsche volk de politieke
overwinning te behalen, als zij de draag
ster was, van den wil om het land op te
heffen. Naast deze beweging staat de in
middels tot stand gebrachte weermacht
van het nieuwe rijk, die even hard en
onverbiddelijk is De wereld zal inzien,
dat men alles eerder kan buigen dan de
weermacht van het Derde Rijk. In de
partij echter en in de weermacht en achter
beide staat het Duitsche volk, waar
aan één vaan voorafgaat, dat door één
wil bezield wordt, door één besluit be-
heersdht, van één dapperheid vervuld is.
Nog ongeveer een jaar geleden, zoo ver
volgde de Führer, stond de standvastigheid
der volksgenooten van mijn vaderland voor
Churchill nog niet heelemaal vast. Ik heb
hem toen verzekerd, dat hopelijk de tijd wel
dra zou komen, waarin hij op dat punt beter
zou worden ingelicht. Deze tijd is inmiddels
aangebroken. Engeland is op dat punt in
gelicht en ik heb niet den indruk gehad, dat
de standvastigheid der Britsche brigades
grooter geweest zou zijn dan die der Oost-
marksche bataljons in Noorwegen en Frank
rijk.
Vervolgens sprak Hitler over den strijd
tegen de oude wereld van het goud en het
kapitaal, over den opbouw van den Duitsohen
socialen staat, over het geweldige werk, dat
thans door het Duitsche volk op elk gebied
verzet wordt, over den bloei van het Duitsche
bedrijfsleven, de uitbreiding van de Duitsche
industrie en de toeneming van de Duitsche
productiecapaciteit. Op geen tijdstip der Duit
sche geschiedenis zoo verklaarde hij is
in enkele jaren tijds meer tot stand gebracht
dan in het tijdvak, waarin wij leven.
Daarom, zoo riep de Führer uit, kunnen
wij met trots op deze laatste drie jaren
terugzien, drie jaren, waarin ook de Oost
mark aan den grooten Duitschen bloei heeft
deelgenomen. Het uur van onze definitieve
overwinning zal komen. Dan zullen wij de
plannen, welke wij toen gemaakt hebben, pas
goed uitvoeren. Dan zullen w\j verder werken,
en aan dit Groot-Duitsche rijk steeds meer
het karakter van een rijk van den arbeid
geven, het karakter van een staat van ge
meenschappelijk sociaal leven.
De kracht van ons volk, zoo besloot de
Führer zijn betoog, dat steeds weer door
laaienden bijval werd onderbroken, moei
weer ten goede komen aan het geheele Duit
sche volk. Dat is het doel van ons nationaal-
socialistische Groot-Duitsche rijk. Niet aan
een klasse, aan een stand zijn wij verplicht,
niet aan een mensch zijn wij onderdanig:
vcor ons staat onverstoorbaar de belijdenis
in het Duitsche volk, onverschillig waar, m
het Oosten, het Westen, het Zuiden of het
Noorden, voor ons staat altijd: Groot-Duitsch-
land.
De wet tot hulpverleening aan Engeland
De DiploAggressief karakter het voornaamste
kenmerk van de wet
Bevoegdheden en verplichtingen
van Rooievelt
Schweiz. Press. Telegraph meldt uit
Washington:
In de gisteren door den president der Ver
eenigde Staten geteekende leen- en huurwet
komen acht punten naar voren:
1. De president kan aan elk land, dat vol
gens zijn meening voor de verdediging van
de Vereenigde Staten van belang is. oorlogs
schepen, vliegtuigen of patronen uitleenen,
verpachten of eenvoudig schenken.
2. Het is aan den president overgelaten te
beslissen of de betaling in geld of in goede-
r.en zal geschieden, of dat geen betaling ver
langd zal worden, omdat de levering indirect
in het belang van de Vereenigde Staten moet
worden beschouwd.
3. De kosten van het te leveren oorlogstuig
worden gedekt door den Amerikaanschen
belastingbetaler.
4. Uit het aanwezige leger- en vlootmate-
zwaren, omdat hij van meening is, dat „met
ons" beteekent zich bloot te stellen aan
Groot-Du itsch imperial isime. Van Duitsche
zijde staat tegenover deze bezorgdheid om
trent Groot-Duitsch imperialisme de beden
king nopens Nederlandsch separatisme. Wat
evenwel moet -worden nagestreefd is de wil
en de vastberadenheid om gemeenschappelijk
te arbeiden. Het gaat eenvoudig hierom, dat
de Germaansche volken zonder rekening te
houden met hun zielental, de voorwaarden
voor een volkomen gemeenschapsarbeid ver
vullen op een wijze, dat Nederlander naast
Duitscher en Duiteoher naast Nederlander
werkt en streeft, opdat door den gemeen-
sehappelijken arbeid de grondslagen voor een
gelukkig leven van de komende geslachten
worden gevormd. Hiertoe behooren op den
grondslag van oeconomische successen in de
eerste plaats de cultureele prestaties, voort
komend uit de volksche substantie zoowel
van het Nederlandsche alsook van het Duit
sche en van elk ander Germaansch volk.
Essentieel is dus de overtuiging, dat nog
slechts een „met elkander" nooit meer een
„tegen elkander", maar ook niet meer een
„naast elkander" mogelijk is. Als mij thans
gevraagd wordt, h-oe mijn verhouding is
tegenover de afzonderlijke Nederlandsche
mannen, dan kan ik zeggen, dat ik van hét
standpunt van de bezetlende mogendheid den
Nederlander afzonderlijk er naar beoordeel
of hij de openbare orde en het openbare leven
steunt of in gevaar brengt. Als nationaal-
socialist echter en nat ionaal-socialist zijn
is het wezen van eiken Duitscher dus met
het oog op den zin van alle gebeurtenissen
van onzen lijd en op de bijzondere taak, die
de natïonaal-social'ist in dezen tijd onder vol
strekte opoffering van zijn eigen bestaan
heeft te vervullen, zeg ik, dat het onder
scheid tusschen vriend en vijand gemaakt
wordt naar den maatstaf of wij ons op iemand
kunnen verlaten als wij niet meer als bezet
tende mogendheid in dit land zij.n. Want wij
willen in het geheel niet voor alle tijden als
bezette mogendheid in dit land blijven.
De opbouw van een
nieuw Furopa
Wij willen, dat de Nederlanders zelf uit
innerlijke overtuiging en met hun geheele
wezen aantreden voor het groote werk van
den opbouw van* ons Germaansche gemeen-
schapsgebied en daarmee van een nieuw
Europa. Daarom luidt de vraag: Hoe zullen
de menschen afzonderlijk zich hier gedragen,
als de Duitsche weermacht en de Duitsche
politie niet meer in het 'and zijn? Zullen dan
de op de menschen afzonderlijk aanstormende
confessioneele, maatschappelijk, traditioneele
en kapitalistische mvloeden ertoe leiden, dat
de enkeling vroeg of laat van zijn min of
meer eerlijk en vast genomen oesluit wordt
afgebracht en ten slótte in zijn nang naar ae
vertrouwde idylle .veer in het anglophiele
vaarwater verzeild raakt?
Naar deze mogelijkheden beoordeelen
wij de menschen hier en daar er nooit
meer een lOden Mei mag komen, is het
duidelijk in welke handen wij de vrije
politieke verantwoordelijkheid in dit land
eenmaal kunnen leggen n.i. in de handen
van diegenen, die door bewuste, onwan
kelbare vervulling van de taak, die uit
het gemeenschappelijke germaansche
lot voortvloeit, dit land en tevens zijn
vrijheid voor de toekomst vermogen te
beveiligen.
Wij hebben in dit land kameraden ge
vonden, dat wil zeggen, de gevluchte regeering
heeft deze kameraadschap in de gemeen
schappelijke gevangenissen samengesmeed.
Wij zien, dat deze kameraadschap steeds
hechter wordt. De een een goede Nederlander,
de ander een goede Duitscher, maar beide
vereenigd in nationaal-socialistischen geest
en vastbesloten dit nationaal-socialisme als
dragende politieke beweging tot grondbeginsel
van de nieuwe ordening te maken.
Zoo zijn wij hier aangetreden, wij staan
hier op dezen bodem om eèn historische
opdracht te vervullen. Wij zullen niet van
dezen grond- wijken voor deze opdracht
inderdaad is vervuld. Men zal ons eercfer
in stukken moeten scheuren dan dat wij
ook maar een millimeter van de vervul
ling van deze opdracht afwijken. Wij zijn
waarlijk vol van een religieus fanatisme-
Adolf Hitler, de Führer van het Groot-
Duitsche Rijk, de Führer van alle Ger
manen in de nieuwe ordening van het
avondland, heeft ons de opdracht gegeven.
Wij staan aangetreden en ook al zouden
wij sneuvelen, hij zal overwinnen! Heil
dem Führer!
Défilé van de S.S.
De rede van den Rijkscommissaris werd
door de talrijke aanwezigen met zeer groote
aandacht gevolgd. Herhaalde malen wetd zij
door applaus onderbroken. Aan het einde
werdzij onderstreept door een langdurig
handgeklap.
Hierna betrad commissaris-generaal Schmidt
het podium om de aanwezigen uit te noodigen
tot slot het gebruikélijk eerbetoon aan den
Führer te brengen. Het werd .^evolgd door
het zingen van de Duitsche volksliederen.
Even plechtig als bij het begin van de bij
eenkomst de vaandels waren binnengedra
gen, werden zij nu bij het einde weggevoerd.
Voor den ingang van het Concertgebouw
defileerde vervolgens het vierde Totenkopf-
regiment. Ook van de zyde van het Amster-
damsche publiek bestond voor dit militaire
schouwspel groote belangstelling.
Zoowel voor als na de bijeenkomst zorgden
Duitsche en Nederlandsen' politie in de om
geving van het Concertgebouw, voor een pas
sende afzetting.
rieel kan de president tot een bedrag van
1.3 milliard dollar overdragen. Voor verdere
leveringen is een toestemming van het Con
gres noodig.
5. De lend- en leasewet verleent echter aan
den president niet de machtiging leveringen
van oorlogsmaterieel door konvooien te laten
beschermen, maar de wet legt ook geen
enkele beperking op bestaande volmachten.
6. De president is gehouden het Congres op
de hoogte te houden van de transacties,
welke in verband met de leen- en huurwet
zijn tot stand gekomen. Indien, naar het oor
deel van den president, de nationale belangen
door dergelijke mededeelingen zouden worden
geschaad, kan bekendmaking tot een lateren
datum worden aangehouden.
7. De volmachten, die de wet aan den pre
sident verleent, eindigen op 30 Juni 1943, de
contracten op zijn laatst in Juli 1946,
tenzij het Congres voor dien datum anders
zou beslissen.
8. De president kan ook de Amerikaansche
militaire geheimen zooals de geperfection-
neerde methode om bommen uit snelvliegende
machines af te werpen, uitleveren.
Naar verluidt is de wet onmiddellijk ln
werking getreden.
Aard en omvang van de eerste
leveranties
S P. T. meldt uit New York:
De New Yorksche bladen publiceeren heden
gegevens, welke, naar wordt verklaard, uit
officieuse brpn afkomstig zijn, over dein aard
en omvang van de hulp aan Engeland. Zoo
deelt de New York Daily News mede, dat o.a.
een aantal zware bommenwerpers, z.g. vlie
gende forten voor verzending gereed staan.
Enkele toestellén hiervan zouden reeds naar
Engeland onderweg zijn.
Verder zal binnenkort een aantal lichte
bommenwerpers, die gebruikt worden bij het
konvooieeren van schepen, alsmede een aan
tal motor-torpedobooten naar Engeland wor
den getransporteerd. Voor Griekenland staan
een aantal lichte tanks en gevechtwagens,
alsmede een hoeveelheid machirne-geweren
gereed.
In tegenstelling met de pers zijn officieele
kringen echter zeer gereserveerd, wat de
details van de Amerikaansche hulp aan
Engeland betreft.
Het D.N.B. meldt uit Washington:
Ambtenaren van het ministerie van land-
bpu-w hebben verklaard te verwachten, dat
Engeland binnenkort op grond van de wet tot
hulpverleening levensmiddelen van de Ver
eenigde Staten zal vragen. Engeland zal waar
schijnlijk spek, vet, kaas, gecondenseerde
melk, melk in blik, boonen, ^droogde vruch
ten, vruchtensappen en eieren verlangen. Uit
Londen wordt gemeld, dat het ministerie van
voedselvoorziening reeds een commissie heeft
benoemd, die naar Washington zal vertrek
ken om te onderhandelen over leverantie van
levensmiddelen aan Engeland.
Een Duitsche commentaar
De Deutsch-iDiiplomatisdh-Politische Kor-
respondenz noemt het volkomen aggressieve
karakter het belangrijkste kenmerk van de
wet tot hulpverleening aan Engeland. Dat
er zeker geen sprake is van een „verdedi-
gingswet", blijkt, aldus deze dienst, al uit het
feit, dat de wet voorziet in het afstaan van
eigen legervoorraden. Wie werkelijk be
dreigd wordt of zich bedreigd gevoelt, pleegt
zijn wapens niet weg te geven. Dat in de
voorste rij der aanhangers van deze „ver-
dedigingswet" Engelschen en Joden staan,
bewijst, dat men hier niet de zaak van het
Amerikaansche volk op het oog heeft, maar
bedoelingen, die buiten de belangstelling van
het Amerikaansche volk liggen en met de hulp
en over den rug van dat volk ten uitvoer
moeten worden gelegd. De eigenlijke belan
gen van Amerika worden volkomen verwaar
loosd. In dezelfde mate als Engeland door de
Vereenigde Staten gesteund wordt, moeten de
bij verdrag erkende rechten der andere
Amerikaansche staten op den achtergrond
treden. Roosevelt schijnt in de leen- en pacht
wet een middel te zien om zich tot scheids
rechter iti de geheele wereld te maken. Ter
wijl andere volken bereid zijn zich te beper
ken tot den arbeid in hun eigen levensgebied,
gelooft Roosevelt voor zich en zijn regeering
op alomtegenwoordigheid aanspraak te kun
nen maken. Deze aanmatigende en tegelijker
tijd gevaarlijke ambities van Roosevelt zijn
bijtijds doorzien door degenen, die van een
dergelijke afhankelijkheid niets willen weten.
Het drie-mogendhedenverdrag was het gevolg.
Bij haar berekeningen hebben de mogend
heden van de spil en haar bondgenooten ten
volle rekening gehouden met alle gevaren,
die uit een hulpverleening door de Vereenig
de Staten zouden kunnen voortvloeien. De tijd
is voorttij, dat onbevoegden zich konden bezig
houden met een gebied, waar zij niets te zoe
ken hebben. Het is geen toeval dat juist op
het oogenblik van de meest flagrante Ameri
kaansche inmenging in het Europeesche
conflict de Japansohe minister van buitén-
landsche zaken naar Europa komt, o.m met
zijn bondgenooten te beraadslagen over de
bescherming van de belangen van de drié
groote mogendheden in haar levensgebied.
Ongelimiteerde uitvoer van olie en
benzine naar het Britsche Rijk
toegestaan
Naar het D.N.B. uit New York meldt, heeft
de Amerikaansche regeering, volgens hiér
verschijnende dagbladen uit Washington, den
ongelimiteerden uitvoer van vliegtuigbèn-
zine met hooog octaangehalte en van olie naar
alle deelen van het Britsche rijk toegestaan.
Tot dusver was de uitvoer van deze stoffen
slechts veroorloofd binnen het Westelijke
halfrond.
Begin volgende week debatten in
het Huis van Afgevaardigden
Het D.N.B. meldt uit Washington:
De speaker, Rayburn, heeft medegedeeld,
dat de debatten in het Huis van Afgevaar
digden over het voorstel van Roosevelt be
treffende goedkeuring van qen crediet van 7
milliard dollar binnen het kader van de wet
op de hulpverleening aan Engeland waar
schijnlijk reeds Maandag of Dinsdag zullen
beginnen. Tevoren zal de credietcommissie
vertegenwoordigers van de regeering over
het voorstel hoore*.