REDE VAN DE RIJKSCOMMISSARIS
I fils men door weer en j
wind moet beschermen
DONDERDAG 13 MAART T94T
(Vervolg van pag. IJ
Een critische beschouwing juist van de
koloniale prestaties en haar resultaten be
wijst ons evenwel hoe Holland door dezen
rijkdom in afhankelijkheid geraakte. De volk-
sche basis, die ter beschikking van het Hol-
landsche en Nederlandsche volk stond,
te smal om deze afgelegen rijkdommen uit
eigen kracht te beveiligen, was oorzaak dat
Nederland uitkeek naar een beschermende
mogendheid, die zoo al niet juridisch, dan
toch in feite erkend werd en maakte de
Nederlanders politiek, oeconomisch en ten
slotte maatschappelijk van Engeland afhanke
lijk. Dit Nederlandsche rijk, dat zichzelf niet
kon verdedigen, moest zich geestelijk steeds
meer op internationale betrekkingen en ban
den oriënteeren en belanghebbende by eer
vredespolitiek tot eiken prijs worden. De rijke
oeconomische ba3ts overzee leidde bovendien
in het moederland tot een zelfvoldaanheid,
die tenslotte tot stilstand leidt.
Stilstond
Het kan zijn, dat de Nederlander in den
Duitscher een element ziet, dat eeuwig be
roering, opwinding en onrust teweeg brengt,
een die nooit tevreden, onvoltooid en steeds
in wording is. De grenzen van het Duitsche
volk, die naar bijna alle zijden geografisch
onbeschermd open lagen en bloot stonden aan
het voortdurende opdringen van volken van
vreemd bloed, d*vongen den Duitscher. een
strijder en daarmede een eeuwig zoekende en
strevende te worden. De Nederlander en voor
al de Hollander meende voor zijn eeuwen
lange afscheiding een zelfvoldane veiligheid
als het hem eigene te hebben gevonden. In
dien deze toestand als van bijzondere waarde
en als het wezen van den Nederlander mocht
worden gevoeld, dan zal men begrijpen, dat
liet Duitsche volk hiervoor niet hetzelfde be
grip kan toonen als voor die eigenschappen
van den Nederlander, waardoor deze hun
koloniale en cultureele prestaties hebben vol
bracht. Wij bezitten des te minder begrip
voor dezen terugtocht naar de idylle, omdat
deze toestand voortvloeide uit een voor de
Nederlanders gunstige situatie, die in haar
grondslagen namelijk oplossing van de
Europeesche machtskern en verlegging van
het zwaartepunt van de macht naar de kus
ten van den Atlantischen Oceaan gericht
was tegen de levensbelangen van het Duitsche
yolk. vooral echter is deze toestand eD de
daarmee verbonden geesteshouding hoogst du
bieus en misschien zelfs een gevaar voor
de handhaving van de ware kern des volks,
op een oogenblik, waarop de krachtlijnen op
het terrein van de internationale politiek, die
door hun rust aan deze situatie het aanzien
gaven, eenigerlei wijziging ondergaan.
Deze situatie leidde tot een geesteshouding,
waarvan wij Duitschers meenen, dat wij haai
in het belang van ons volk hebben overwon
nen, namelijk tot het liberalisme, dat toe
gankelijk is voor en blootstaat aan interna
tionale gedachtenreeksen en banden. Datgene
wat ons thans als de huidige cultuur in
Nederland aan prestaties tegemoet treedt en
het getuigenis vormt van de cultureele
prestaties van de laatste decennia, zooals wij
dat ook bij ons konden waarnemen, draagt
hetzelfde stemDel en vertoont hetzelfde
uiterlijk als prestaties van dat genre in een
willekeurig ander land van het liberalisme
Vierkante dobbelsteenen, die de laatste open
baring van de architectuur moeten voorstel
len en slechts aan de stoffelijke wetten van
de bouwstof onderworpen zijn en niet ge
vormd door de idee van den kunstenaar, staan
hier in Nederland op dezelfde wijze dis zij
eens bij ons in" Duitschland gebouwd zijn of
in een ander land staan, waar een liberaal-
internationaal gedepraveerde geest onder
Joodschen invloed de cultuur poogde te influ-
enceeren. hetzij in Frankrijk. Engeland, Ame
rika of in de Oriënt. En op dezelfde wijze
zijn ongetwijfeld ook nog vele andere levens
uitingen onvolksch en derhalve on-Neder-
landsch geworden, waaraan de Nederlander
thans gewend is en waarin hij niet wil wor
den gestoord.
Belangrijke tekortkoming
Als ik spreek van een stilstand van dit volk.
dan moet ik constateeren, dat juist de erva
ringen en gebeurtenissen van 1015 Mei het
bewijs leveren, dat dit volk niet in zijn sub
stantie, maar in zijn geesteshouding en lei
ding een tekortkoming vertoonde op het ge
bied waarop de kracht van een natie zich
in de eerste plaats moet uiten, namelijk op
het gebied van den strijd. De Nederlandsche
soldaten hebben goed gevochten en de Neder
landsche bevolking heeft zich in deze stryd-
periode behoorlijk gedragen, maar de leiding
is volslagen tekort geschoten, want anders
kon de weerkracht van een volk van negen
millioen Germanen niet in zoo korten tijd
bezwijken, ofschoon toch slechts een nume
riek uiterst bescheiden, zij het ook kwalitatief
superieur deel van de Duitsche weermachl
tegenover haar stond. Ik vermeld deze bij
zonderheden niet om in een of anderen
Nederlander een bittere herinnering of ge
waarwording op te wekken, doch slechts om
dat ik mij genoopt voel alle dingen, die hier
op het spel staan, met waarlijk bezorgde be
langstelling na te speuren.
In ieder geval constateeren wij Duit
schers, dat de Nederlanders over buiten
gewoon hooge innerlijke waarden be
schikken, die wij verheugd als eigen
schappen van hun germaansch bloed
begroeten, dat Nederland als germaansch
randgebied op zichzelf aangewezen bui
tengewone prestaties heeft volbracht, dat
de Nederlanders echter als gevolg van de
resultaten dezer prestaties verzonken zijn
in een idylle, die op sommige gebieden
reeds een stilstand in de ontwikkeling
van de levenskrachten van de natie heeft
beteekend. De verstoring van deze idylle
doet thans onaangenaam aan, maar zij
mag niet geacht worden het Nederland
sche wezen in het nauw te brengen.
De weg van de geschiedenis, die eeuwen ge
leden na de verbrijzeling van het Europee
sche ordenende gezag de macht heeft ver
plaatst naar de peripheric van dit wereld
deel en van den Atlantischen Oceaan, keert
thans terug tot een nieuwe ordening van het
gebied van Europa met de van nature gege
ven machtskern van 85 millioen Duitschers
als het grootste raciaal en geestelijk uniforme
volk, dat op aarde bestaat, onder gelijkge
rechtigde medewerking van de germaansche
volkeren in de gemeenschappelijke levens
ruimte. De weg van de reorganisatie is de
weg van de eenwording van het Duitsche rijk.
Doorbraak tot het doel
Hij leidt via de bevrijdingsoorlogen naar
de jaren 1366, 1370—1871 en 1914—1918, en
bereikt juist op het oogenblik, waarop de
vijanden van deze orde, vooral de Engelschen
en de internationaal georiënteerde krachten
van Jodendom, vrijmetselarij en groot-kapi
taal, meenden deze kern definitief van haar
macht te hebben beroofd, de doorbraak tot
zijn doel. Volgens de beschikking van het lot
■waren blijkbaar de ineenstorting van het jaar
1918 en de behandeling van de volgende
jaren, die het volk van zijp waardigheid wil
de berooven en zijn vernietiging wilde, nöo-
dig om het geheele Duitsche volk te laten op
laaien tot de grootste prestatie, gedragen door
de geloovige bereidheid en strijdvaardigheid
van het nationaal-socialisme als slechts vol
ken en menschen aangegrepen heeft in
tijdperken, die wij thans als tijdwende in de
geschiedenis aanmerken. Wij bespeuren deze
opdracht, gericht tot het Duitsche volk er
germaansche bloed, in ons, maar wij buigen
ons in dank en deemoed voor het lot, dat
als voorwaarde en waarborg voor onzen
strijd en overwinning den Führer heeft ge
geven. Want de combinatie van geloof
zijn roeping en van den wil tot verwerkelij
king daarvan ln d» unieke verschijning van
Adolf Hitler is voorwaarde voor den opbouw
van het nieuwe Europa, waarmee wereldge
schiedenis wordt gemaakt.
Na de machtsovername
Ook in bet Nederlandsche volk zfjn er
mannen geweest» die de nieuwe vorming van
de volksche gemeenschap voorvoelden en be
reid waren zich hiervoor te geven. Wij we
ten evenwel, dat van het oogenblik af, waar
op de beweging van den Führer in het rijk
aan de macht kwam en 21 Maart is de
dag van Potsdam, waarop acht jaar geleden
de strijd voor het recht van het Duitsche
volk langs den weg van een legale ontwikke
ling zijn constitutioneele uitdrukking heeft
gevonden de nihilistische, internationale
krachten benevens de volksche vijanden van
het Duitsche volk samengezworen hadden
nooit meer een nationaal-socialistische bewe
ging legaal te laten opkomen, doch met ver
loochening en vervalsching van de eigen- spel
regels, die' het liberaal-democratische stelsel
had opgesteld, met alle gewelddadige middelen
de nationaal-socialistische partijen te onder
drukken. Indien derhalve deze partijen in
eenig ander land niet langs den weg van
stemmenwerving en bereiking van een meer
derheid aan de macht gekomen zijn, dan
pleit dit niet tegen het nationaal-socialisme,
maar bewijst het slechts met welk een ter
reur de verdwijnende krachten haar stellin
gen hebben verdedigd. Juist wij uit de Ost-
mark weten dat, want ofschoon de overwe
gende meerderheid van het Duitsche volk in
den voormaligen bondsstaat Oostenrijk niets
meer wilde weten van dit Oostenrijkerschap,
waarvan tot vervelens toe gewaagd werd.
doch nog slechts wilde terugkeeren tot he'
rijk. hebben alle krachten van internationale
en confessioneele groepeeringen zich tegen
deze verwezenlijking van den volkswil verzet.
Wij groeten al deze medestrijders voor een
nieuwe, gelukkiger ordening van ons wereld
deel. die vervuld zijn van de beteekenis en
verplichting van de nationaal-socialistische
idee.
Het Nederlandsche volk, dat ln zijn meer
derheid afzijdig bleef van de groote gebeur
tenis, die op de wereld voorbereid werd, liet
zich ter handhaving van zijn idylle door de
toenmalige leiders door de bank gezwo
ren vijanden van het nieuwe Duitschland
alles voorpraten, wat hoe dan ook tegen het
Duitsche rijk en tegen het nationaal-socialis
me pleitte. Het is in het geheel niet meer
noodzakelijk thans erbij stil te staan, hoe on-
neutraal deze houding destijds was en hoe het
Nederlandsche volk duldde, dat bij alle gele
genheden, waar openlijk maar ook particulier
een meening geuit werd, het venijn van den
uaat door de vijanden van het Duitsche rijk
het volk werd Ingegeven.
Een waarschuwing
Wij zouden gaarne willen gelooven, dat
het Nederlandsche volk op zichzelf in het
geheel niet zoo onder den indruk van
deze dingen verkeerde, maar dat het te
zeer gewend was zijn politieke meening
door weinige enkelingen te laten vormen
om voor de rest in zijn rust te kunnen
volharden. De objectieve schuld blijft be
staan, want voor ons nationaal-socialis
ten, die strijden voor de verwerkelijking
van onze idee. heeft niet de meer of min
der actieve onverschilligheid van een
meerderheid beteekenis, maar wel de van
haat en vernietigingswil vervulde han
delwijze dergenen, die voor deze meer
derheid optreden. Met allen nadruk wijs
ik op dit verschijnsel. Het heeft den schijn
alsof thans weer een schaar verblinde,
onverantwoordelijke stokers en schreeu
wers de meening van het Nederlandsche
volk wil vormen en vertegenwoordigen.
Als de Nederlanders zich dat laten wel
gevallen, zullen zij tenslotte nogmaals in
hun geheel de gevolgen van een dergelijk
optreden te dragen krijgen.
Als bij een duel op leven en dood Iemand
staat, die door schampere en opk van haat
vervulde opmerkingen zijn afkeer jegens een
van de strijdenden tot uiting brengt, dan mag
deze belangstellende toeschouwer zich niet
verbazen, als deze strijder op het oogenblik,
waarop hij daartoe gelegenheid en armslag
heeft, dezen geïnteresseerden toeschouwer van
het terrein van den strijd doet verdwijnen,
want het hoogste gebod, namelijk te zorgen
voor het bestaan van het eigen volk, geeft
ook de verplichting kansen op gevaar te doen
verdwijnen, die uit de aanwezigheid van een
zoo onneutralen waarnemer kunnen voort-
loeien. Dit geldt ook voor dezen strijd om
het bestaan van het Duitsche volk, nog afge
zien daarvan, dat wij de tastbare bewijzen in
handen hebben, dat onze vijanden zich bij
hun plannen geenszins meer door de neutra
liteit van Nederland gebonden achtten en op
Nederlandschen bodem doodelijke samen
dringen tegen den Führer en het Duitsche
ritk niereden en dat leidende persoonlijkheden
Nederland bewust bij dit streven toegezien
daaraan hun medewerking verleend
hebben.
Na den tienden Mei
Zoo kwam het tot tienden Mei en na
de verbrijzeling van den tegenstand van de
Nederlanders tot invoering van het rijkscom
missariaat. Uit het feit dat in de bezette ge
bieden ten westen van de oude grens van het
Duitsche rijk uitsluitend in Nederland een
burgerlijk bestuur werd ingevoerd, valt af te
leiden, dat de Führer Nederland niet in de
eerste plaats behandeld wilde weten van het
standpunt, dat het een door de Duitsche mili
taire macht bezet land is. Deze bedoeling kan
verkeerd begrepen worden en dat geschiedt
door velen, die onvoorwaardelijk in de rol van
ij and 'van het Duitsche volk en ryk willen
blijven.
Welaan, deze Heden kunnen wij helpen,
...aar de beslissing is reeds gevallen en dan
staan wij niet als vijanden tegenover elkaar,
aar als overwinnaar en overwonnene.
Met welke bedoelingen wij Duitschers hier
gekomen ziin, is herhaaldelijk en voldoende
verklaard. Reeds in den oproep bij de in
stelling van het rijkscommissariaat hebben
verklaard, dat het Nederlandsche recht
zooveel mogelijk van kracht zal blijven en
het bestuur door de Nederlandsche instanties
zal geschieden onder de toegevoegde voor
waarde, dat het Nederlandsche volk met be
grip en beheersching de door de bezettende
mogendheid gegeven voorschriften zal op
volgen. Vooral echter werdden Nederlanders
verkondigd, dat zij hun land en hun vrijheid
voor de toekomst in veiligheid vermógën te
stellen, Indien zij de taak, die uit het ge
meenschappelijke lot voorkomt, zullen ver
vullen. Deze verzekeringen van een aard.
zooals wel nooit eerder aan een over
wonnen volk gedaan zullen zijn, hebben wij
krachtens de ons bewuste verantwoordelijk
heid voor het germaansche bloed zelfs ge
geven, al ontbreekt bij de hiermede begiftig
den besef voor de beteekenis van deze drijf
veer van onze handelwijze. Volgens deze be
ginselen zijn het bestuur en de leiding in
Nederland ingericht en na de politieke
situatie, zooals deze bestond, onderzocht en
geconstateerd te hebben, heb ik "op 26 Juli in
een rede voor het Arbeitsbereich Ln Den Haag
verklaard, dat de politieke wilsvorming een
zaak van de Nederlanders is. doch dat wy
Duitschers ons al naar den uitslag van deze
wilsvorming ons standpunt zullen voorbe
houden en dat wij in geen geval zullen dul-
deri, dat ooit toestanden terugkeeren, die weer
tot een tienden Mm 1940 zouden kunnen
leiden.
De politieke beslissipg
De vrijheid van politieke beslissing,
d!ie daarmee aan de Nederlanders is
gege\-en, zal slechts in zooverre beteeke
nis hebben, als de houding, die de
Nederlanders m dezen beslissenden
strijd van het Duitsche volk voor de
toekomstige vorming van Europa aan
nemen, den doorslag zal geven by de
bepaling van de plaats der Nederlanders
in de toekomst. Ik geloof, dat deze ver
klaringen helder en duidelijk zyn. Het is
mij althans niet mogelijk in te zién hoe
men nog duidelijker en helderder kan
spreken.
Ik heb het niet julct geacht ln het vervolg
aan dexe verklaringen nog veel toe te voegen,
want ik ben nog steeds besloten de Neder
landers althans in groote meerderheid voor
nuchtere, ernstig wikkende menschen te
houden, die ir. slaat sijn woorden in hun
eigenlijke beteekenis te begrijpen. Dese ver
klaring steeds weer te herhalen scheen mij
voor de Nederlanders ongepast en onjuist in
verband met den ernst van mijn woorden.
Ik heb derhalve in de Nieuwjaarsboodschap-
1941 uitsluitend duidelijk gemaakt, dat thans
de teerling geworpen wordt, want die nieuwe
opbouw van Europa is begonnen en ieder
afzonderlijk is voor de beslissing gesteld:
met ons of tegen ons tertium non datur.
In de toekomst spreken en gelden daden.
Thans sijn retele, doch harde handelingen
verricht en er zal wel niemand meer sijn, die
eraan twijfelt, dat de bezettende mogendheid,
gedragen door de strijdvaardige idee van het
nationaal-socialisme, besloten is haar naar ik
met nadruk verklaar steeds tijdig verkondigde
doeleinden en bedoelingen onverbiddelijk te
verwezenlijken.
Dit verschaft thans gelegenheid de uiteen
zettingen over de lotsgemeenschaip van het
Nederlandsche en het Duitsche volk, die
weliswaar misschien nog hier en daar ge
loochend wordt, doch eigenlijk reeds een feit
is geworden, voort te zetten en vooral de
ervaringen met de reactie tot dusver na te
gaan om naar ik althans voor mijn deel
met nadruk betoog voor beide partijen
nuttige conclusies te trekken. Hoe heeft het
Nederlandsche volk gereageerd?
Geruchten en feiten
Indien men geloof wilde slaan aan geruch
ten, diie in het vijandelijke buitenland wor
den verbreid of door de vijanden in het
neutrale buitenland in omloop worden ge
bracht, zou men moeten aannemen, dat in dit
land hongersnood heerscht, dat de Neder
landsche arbeider door Duitsche politieman
nen met de bajonet op het geweer naar zijn
werk wordt gebracht, dat een wilde, moor
dende vijandschap tusschen de Duitschers en
de Nederlanders in dit land bestaat ►en het
Nederlandsche volk zich in een staat van
volkomen knechtschap bevindt. In dit land
is sinds de bezetting nog geen mensch ver
hongerd. Het geval heeft zich ook nog niet
voorgedaan, dat een Nederlander door politie
maatregelen in zijn hcogst persoonlijk besluit
werk aan te nemen of met werd gedwongen.
Ik geloof te kunnen zeggen, dat in dit
land, als men in aanmerking neemt, dat het
toch bezet gebied vlak bij het vijandelijke
front is, een waarlijk ongeloofeüjke vrijheid
voor politieke activiteit bestaat, want de
neerslag van dit leven in de poldtie-berich-
ten, die toch niet het geheele politieke leven
•orint, is groot genoeg. Tenslotte behooren bij
echtpartijen, ingegooide ruiten en dergelijke
uitingen van politiek leven toch altijd ten
minste twee elkaar bestrijdende politieke
elementen. Zij moeten er dus beide zijn en
beide de mogelijkheid bezitten hun bestaan
drastisch te bewijzen. Het is derhalve
ook met juist, als de een of ander beweert,
dat hier politieke bewegingen hun bestaan
leiden op de punten van de Duitsche bajonet-
Een dergelijke bewering getuigt van
grondig gebrek aan kennis van de doeltref
fendheid der Duitsche bajonetten. Indien wij
melijk inderdaad de bedoeling hadden hier
n politieke beweging onder bescherming
der Duitsche bajonetten en met hun hulp te
forceeren, dan zou er binnen weinige weken
m dit land in het geheel niemand meer zijn,
die het slechts kon of zou wagen in woord
of geschrift of metterdaad een eentgszms
oppositioneel® houding tegenover deze zoo
genaamd geprotegeerde beweging aan te
nemen.
De nationaal-socialistische
beweging in Nederland
Nog steeds geldt, dat wy den Neder
landers geen politieke overtuiging willen
opdringen. Het spreekt echter vanzelf,"
dat de terroristische geest, die in alle
liberaal-democratische landen tegen de
nationaal-socialistische bewegingen los
brak op het oogenblik, waarop het natio
naal-socialisme in het Duitsche rijk aan
de macht was gekomen, in Nederland
wordt gebroken. Dat de politieke strijd
"na een dergelijke periode van onderdruk- m
king niet met glacé-handschoenen wordt
gevoerd, valt niet te verwonderen en toé-'
zwaren tegen de hardheid van dezen
strijd tellen bij mij niet veel zwaarder
dan de kreet „houdt den dief".
Indien men mij thans zou tegenwerpen, dat
slechts de nationaal-socialisten in formatie
mogen marcheeren, dan zeg ik „dat spreekt
vanzelf", want de nationaal-socialisten héb
ben bewezen en bewijzen" 'dagelijks, dat zij
den weg van de lotsgemeenschap met het
Duitsche volk willen gaan. Alle anderen zijn
tot dusver niet geslaagd in de levering van
dit toewijs, velen hebben daartoe zelfs nog
geen poging gedaan. Indien men aan deze
krachten het recht zou geven formaties te
vormen, zou dit niets anders zijn dan den
weg voor een nieuwen tienden Mei open te
stellen. Zoo zal de politieke strijd in Neder
land zijn loop nemen, voorzoover de bezetten
de mogendheid dit kan toelaten met het oog
op de noodzaak tot handhaving van de orde
in dit land.
Ik self geloof, dat de Nalionaal-Socialis
tische Beweging ln steeds klaarder begrip
voor haar politieke taak en beteekenis
toenemende mate haar bemoeiingen er steeds
meer op zal richten om iederon Nederland
schen volksgenoot afzonderlijk van da juist
heid van de politieke idee van het nationaal-
socialisme voor het welzijn van het Neder
landsche volk ie overtuigen, om zoo door het
winnen van da politiek-toonaangevende lagen
tot de dragende politieke beweging van het
Nederlandsche volk te worden.
Terwijl aldus de politieke krachten binnen
de haar toegestane ruimte tot uiting komen
en bewijzen kunnen, dat zij in staat zyn, lei
ding te geven, hebben arbeiders, boeren en
burgers door hun gedrag blijk gegeven van
hun standpunt ten aanzien van den gegeven
bezettingstoestand.
Men kan zeggen, dat de Nederlanders over
het algemeen afwachtend, met een zekere
terughouding, doch voor het grootste deel
belangstellend het heden beschouwen en aan
de toekomst denken. In het bijzonder uit
arbeiderskringen hooren wy steeds vragen
en stemmen, die de belangstelling voor het
nationaal-socialisme bewijzen. Het is duide
lijk, dat de invoering van de oeconomische
en persoonlijke beperkingen, die in verband
met den oorlog nu eenmaal noodzakelijk
zijp. niet de geschikte vorm is om den Neder,
landsohen arbeider te toonen, wat wij onder
nationaal-socialisme <»n de resultaten hiervan
voor den arbeider verstaan.
Ik ben er echter zeker van, dat de Neder
landsche arbeider, zooals iedere andere arbei-
dei, zich door het feit van zulke beperkingen
niet laat influenceeren daa»- hij de onvermijde
lijkheid ervan inziet als hij maar weet, dat het
er om gaat, de stabiliteit en gelijkmatigheid
van de levensmiddelenvoorziening, juist voor
den arbeider te verzekeren.
Onze levensmiddelenpositie
Ofschoon Engeland door het geniepige en
onmenschelijke wapen der blokkade zijn on
militaire en verraderlijke succes van het jaar
1918 wilde herhalen en het heden nog door
den VTomen Lord Halifax voor verkeerd be
grepen menèchelijkheid laat verklaren. wan
neer eenige Amerikanen hongerlijdende kin
deren in België en Frankrijk kindervoeding
willen zenden, heb ik verklaard, er naar te
zullen streven, dat de levensvoorwaarden van
het Nederlandsche volk niet ongunstiger zul
len zijn dan die van het Duitsche volk. Ook
dient men te bedenken, dat de weekrantsoenen
in Nederland buitengewoon gunstig afsteken
bij die, welke op het oogenblik in België en
Frankrijk verstrekt worden, en in hoofdzaak
gelijkgesteld zijn met de rantsoenen, die in
Duitschland verstrekt worden. Ik kan er aan
herinneren, dat de rantsoenen, die hier thans
aan brood verstrekt worden, ten minste gelijk
zijn aan de rantsoenen in Nederland in de
jaren 1916 tot 1918, dat toen echter het vast
gesteld rantsoen vleesch slechts 200 gram en
bet rantsoen vet 175 eram bedroeg.
De in Nederland rijkelijk vloeiende bron
van gruwelgeruchten moest natuurlijk ook op
het gebied van de levensmiddelenvoorziening
en -verdeeling tot uiting komen. Wat is er b.v.
niet naar aanleiding van de vleeschschaarsch-
te verteld, welke hoeveelheden vleesch naar
Duitschland gingen- Thans is van officieele
Nederlandsche zijde reeds meegedeeld, hoe
veel vee naar Duitschland is gegaan, een hoe
veelheid, die in verhouding tot den geheelen
veestapel en den normalen uitvoer in het niet
zinkt, waarbij nog in aanmerking dient te
worden genomen; dat als gevolg van het
tekort aan veevoeder toch een zekere beper
king van den veestapel zij het ook in de
meest beperkte mate noodig was en dus
deze verkoopen van levend vee aan Duitsch
land een mogelijkheid beteekenen, het boe
renbedrijf de schade te besparen, dit vee als
slachtvee in Nederland te moeten verkoopen.
De vleeschschaarschte, die men thans over-
en heeft, was uitsluitend te wyteh aan
het gemis aan discipline van producenten en
consumenten-
Wat wordt er al niet verteld over hetgeen
van Duitsche zijde betrokken wordt door het,
laten wij zeggen onbevoegd beschikbaar stel
len van levensmiddelenbons. Ik zou het Ne
derlandsche volk slechts kunnen gelukwen-
schen als de uitdeeling van de bons daar even
precies geschiedde als bij de Duitsche ambte
lijke instellingen en in het bijzonder bij de
Duitsche weermacht. Wat hier bij uitreiking
van levensmiddelen aan bons afgegeven wordt
èh langs dezen weg" weder haar de Inten
dance van de weermacht terugvloeit, wordt
met de meeste nauwkeurigheid verrekend tot
op die rantsoenen, welke de Duitsche weer
macht -op grond van haar sterkte aan man
schappen in een bepaalde periode moet be
trekken. En deze hoeveelheden worden ook
weer nauwkeurig verrekend met de Neder
landsche bureaux.
Een ding is zeker, det de sluikhandel
ln grooten bloei verkeert. Dit is echter
een aangelegenheid voor de Nederlanders,
daar immers het bestuur in handen van
de Nederlanders ligt, waarbij ik zou wil
len opmerken, dat dit bestuur zicb in
toenemende mate moeite geeft de dingen
in orde te brengen. Vooral de prijs
controle treedt soherp op en heeft reeds
gevoelige straffen tot een bedrag van een
kwart millioen gulden opgelegd. Het
publiek en wel de z.g. hoogere en betere
standen moet men wakker schudden en
men moet een beroep doen op hun solida
riteit met het geheele Nederlandsche volk.
Wie lijdt ten slotte schade door den
sluikhandel?
Hetgeen de Duitsche instanties krachtens de
afspraken met de bevoegde Nederlandsche
instanties moeten verkrijgen, zullen zij ont
vangen tot de laatste gram toe. Wanneer dus
gebruiksartikelen als gevolg van den sluik
handel aan de geregelde distributie worden
onttrokken, dan draagt uiteindelijk het Ne
derlandsche volk daarvan de lasten. Ik zou
het doelmatig achten, wanneer juist aan de
kryigen, die als opkoopers van de in den
sluikhandel voorradige goederec in aanmer
king komen, op een verheugend duidelijke
wijze gezegd zou worden, dat op dit gebied
het Nederlandsche socialisme, waarover thans
zoo vaak gesproken wordt, een bewijs kan
leveren van zijn waarde, opdat er geen ver
keerde indruk ontstaat van hetgeen de Ne
derlanders willen verstaan onder vrijheid.
De arbeiders
Ik ben er zeker van, dat de Nederlandsche
arbeider deze beperkingen als feiten be
grijpt. er mee rekening houdt maar deze
materieele dingen niet als zoo essentieel be
schouwt, dat hij zijn besluiten en zijn hou
ding daarvan .afhankelijk stelt Ook de Ne
derlandsche arbeider zoekt naar de nieuwe
opvatting van. maatschappij en gemeenschap,
die hem niet 'meer als voorwerp van uitbui
ting of lièfdadfgheid behandelt, maar die
juist in den arbeider een volksgenoot ziet, die
met eigen rechten en met deze rechten over
eenkomende plichten in het geheel van de
volksgemeenschap staat, niet een arbeider,
die af en toe een gift ontvangt, maar een
persoon, die een werkelijk aandeel heeft in
het resultaat van den arbeid der gemeen
schap.
De Nederlandsche arbeider heeft overigens
positief zijn standpunt bepaald: hij is aan het
werk gegaan. Een jaar geleden waren er in
dit land ongeveer driehonderdduizend be
taalde werkloozen, waarbij nog de niet inge
schreven werkloozen kwamen. Deze toestand
bestond ondanks het feit, dat sinds 26 Augus
tus 1939 een buitengewoon groot aantal
arbeidskrachten als gevolg van de mobilisatie
uit het bedrijfsleven was weggenomen. Op 1
December 1940 waren er in dit land nog
slechts 138,000 werkloozen, ondanks de bijna
volkomen uitgevoerde demobilisatie, hetgeen
dus wil zeggen: ondanks het afzwaaien van de
arbeidskrachten, die dienst gedaan hadden in
het leger. Vele honderdduizenden hebben dus
den weg naar den arbeid gekozen en ge
vonden. De door seizoensomstandigheden ont
stane stijging van het 'aantal werkloozen ge
durende de wintermaanden is thans reeds
voor de helft ingehaald. Ruim 118,000 Neder
landers hebben thans werk in Duitschland ge
vonden. Natuurlijk zegt de gruwelpropaganda,
dat dit onder dwang gebeurd is. Ik verklaar,
dat nog geen enkele Nederlander in Duitsch
land door de politie naar zyn werk gebracht
is. Wanneer in den tegenwoordigen moeilijken
tijd een verschil gemaakt wordt tusschen
iemand, die werkloos is buiten zijn schuld,
wien men een dienovereenkomstige steun
uitkeering moet geven, en de werkwillige,
dan mag men In dergelijke oeconomische
tregelen eener gezonde controle van het
eigen bedrijfsleven geen dwang zien. Wat nu
het aanvaarden van werk in Duitschland be
treft, moet men niet gelooven, dat hierachter
de neiging schuilt, de Nederlanders aan hun
vaderland te onttrekken. Het betreft hier
maatregelen, die uit den noodtoestand van
den tegenwoordigen tijd voortspruiten.
fn de oeconomische plannen voor het
nieuwe Europa is niet alleen geen enkel
voornemen aanwezig om het industrieele
peil van Nederland omlaag te drukken,
doch kan, integendeel, in een nieuw ge
ordend Europa een krachtige bloei ver
wacht worden van een geheele reeks van
takken van industrie en bedrijven, welke
in dit land aanwezig zijn. Juist om aan
de Nederlanders uier in eigen land werk
te geven, was het ons streven, zulk werk
in den vorm van overgehevelde orders
voor Nederland te reserveeren, opdat ook
de ondernemers hun positie konden hand
haven en een gunstig begin konden maken
met den overgang naar de vredes-
industrie, waardoor tevens weer wordt
mogelijk gemaakt, dat Nederlandsche
arbeidskrachten in eigen land kunnen
blij ven-
Om redenen van geheimhouding ls het mij
niet mogelijk den omvang van deze aan
Nederland verstrekte orders bekend te maken.
In ieder geval hebben meer Nederlanders als
gevolg van door Duitschland overgehevelde
orders hier werk gekregen of hun werk
behouden, dan er Nederlanders in Duitsch
land werk gevonden hebben.
De wederopbouw
Daar wij over oeconomische maatregelen
spreken, kan ik er in dit verband op wijzen,
dat de verzorging met alles wat Nederfand
noodig heeft thans, met het oog op den oor
logstoestand, uitsluitend geschiedt uit het
Europeesche gebied. Als de gruwelsprookjes
waar zijn, zou er een oneindige stroom van
goederen naar Duitschland stroomen en zou
er niets terug komen. In werkelijkheid is het
zoo, dat in Januari 1941 uit het Duitsche rijk.
met inbegrip van het Protectoraat en het
Gouvernement-Generaal, goederen ter waar
de van 43 milioen gulden naar Nederland zijn
ingevoerd en dat goederen ter waarde van
21.6 millioen gulden naar deze gebieden zyn
uitgevoerd. Wij hebben ons gezet aan het her
stel van dé gebieden in Nederland, welke
door de oorlogsgebeurtenissen verwoest zijn.
Daartoe zijn vooral noodig ijzer en .staal.
Daar hierbij in de eerste plaats woningruimte
ter beschikking gesteld zal moeten worden,
is deze wederopbouw vooral in het belang
van de arbeidende bevolking. Het ligt voor de
hand, dat elke plaat ijzer met het oog op
onzen strijd beter voor een pantserwagen en
elk blok staal beter voor een kanonsloop ge
bruikt kan worden, dan voor den weder
opbouw van niet militaire gebouwen. Niette
min was het mogelijk, dat voor den weder
opbouw in Nederland, vooral te Rotterdam,
de toezegging voor belangrijke grondstoffen
verkregen werd. Ik interesseer mij ook voor
de tunnelverbinding onder het IJ, om aldus
den arbeiders een ongestoorde mogelijkheid
tot verbinding të geven tusschen woning en
werkplaats. Wij zullen, wanneer het zoover
is, zorgen voor de beschikbaarstelling van
het materiaal en van de financieele middelen.
Het spreekt echter van zelf, dat bij de wer
kelijke verdeeling der grondstoffen de over
weging van invloed moet zijn, op welke wijze
de Nederlandsche bevolking haar standpunt
bepaalt ten aanzien van het tegenwoordige
conflict tusschen Duitschland en Engeland.
Voor ons nationaal-socialisten is het inte
ressant te zien, hoe het bestuurs- en belas
tingstelsel van dezen staat doordrenkt is met
liberale, kapitalistische en klassetendenzen.
Daar de tegenwoordige omstandigheden
.groote eischen stellen aan de staatsfinanciën
dit was overigens ook het geval in de
jaren 1914-1918 moet, om inflationistische
invloeden te onderscheppen, een aanzien
lijke belastingverhooging plaats hebben. Wij
hebben erop gestaan, dat deze verhoogingen
zouden geschieden volgens sociale normen, en
ik wil toegeven dat onze desbetreffende
aanwijzingen een toenemend begrip bij de
Nederlandsche instanties hebben gevonden.
Het is thans zoo, dat op het oogenblik
hoewel de belastingopbrengst uit de in
komstenbelasting b.v. meer dan verdub
beld wordt een huisvader met drie
kinderen minder belasting zal betalen
dan volgens het vroegere liberale stelseL
Voorts ligt het niet in mijn bedoeling de
vooral wat haar controle betreft weinig
waardige rijwielbelasting op den duur te
handhaven.
De landbouw
Naast den arbeider kan ook het standpunt
van den landbouwer als positief beschouwd
worden. De'boer ziet geen loon, hij ziet eigen
lijk over het algemeen zelden geld. Daarom
is hij bijzonder gehecht aan de reëele waarden
welke hij bezit. Deze houding heeft een posi
tieve beteekenis, want zij geeft aan de volks
economie de groote elasticiteit, om door tijden
van crisis en nood aldus heen te komen, dat
de boer in bepaalde omstandigheden om zoo
te zeggen geen loon krijgt voor zijn vele uren
werk per dag, en oeconomisch gezien, uitslui
tend daarvoor werkt, dat hij een vaak karig
levensonderhoud uit zijn boerderij verdient.
Deze reëele zin van den boer moet als een
positief element worden erkend. He' betrek
ken van den landbouwer evenwel bij den
diénst voor het algemeen is een aangelegen
heid van de bner«i«-~"»'»nisa1ies. En wat er op
dit gebied te'Quen ïüu b"«"ijzen de kolossale
stijgingen van prestaties wt' .e de Nahrstand
uuitschland bereikt heeft. Het nationaal-
socialistische Duitschland
vijf jaren van zijn optrede ri n
dige voor landbouwwerk;
dan het vroegere systeem n tiei
de reëele en moreele poli' ek vv
nahrstand is het daarom dar
de gemiddelde tarweoogst met
milioen ton, de aardappelc r,-'
—'40, de Oostmark inbe' epen,
lioen ton, de suikerbieter t
11 millioen ton is toegen n n,
voer van voedergmn van i
ton tot 1.4 millioen 1 in
vredesjaar kon dalen, e.ve.
van melk van 14 m.ll;
22 milliard liter in het jf. IC/J0
In 1932 kwamen 7000 bt
hectaren onder gedwonpen
1938 kwamen slechts 10,f heet
dwongen wijziging van t it
gebied te verkrijgen. I
Nederland staan thans vo
de Nahrstand in Duitschland. Hu
gen verklaren dat het m «lijk
Nederlandsche volk 'op vc r
scheiden wijze uit eigen
landbouworganisaties zu u
staansrecht moeten bewiji
;n, dat zij den boer tot ooi
it voor het algemeen w
Voor zoover de medewe a
bouw door do prijsconlr.
gunstig geïnfluenceerd kar. orde
beurd. Wij hebben den :b >u'
toegestaan, die een voldoe la siirr
ten vormen om uit den t em
eruit te halen valt. De i -n
zoo gesteld, dal de levensr s
tieol duurder zullen word .ra
prijzen zal b.v. een kilc rr.
slechts een halve cent e en
cents duurder worden. Var o: «r
het sijn, dat al wat mogel :s gi
wordt en dat deze produ e
prijzen in hel wettige d rifcul
bracht wordt. Dit is evei ieel i
van discipline van het Ner -rij
Onze houding
Toen den vijftienden M 1IM1
na vier dagen ten einde v
Nederlandsche bevolking. I
de verliezen waren naar
en de Duitsche soldaten ge<
in tegenstelling tot de gru\
onze vijanden buitengewooi
Voor wie inzicht had was .J
deze stemming niet erg lan i d
de Nederlander uit zij
comfort meegesleept in de v
wereldgeschiedenis moe n d
een reeks beperkingen op
maatschappelijk gebied a
voor een onzekere toekor.
aan de worsteling van p k
blootgesteld. Dat de stemm
worden, was duidelijk. Da
aankomt, is of het Nederl:
ding en discipline bewaa Wi,
geen jubelende verwelkom
ming. Een proces en een toe
laten zich niet in maanden
ten. Wij verlangen echter "f
Ik geloof te kunnen zeggen
van volksch standpunt dr. i
vooral het werkende volk dl
zin des woords in de fabriek
werk en in den landbouw r
houding hebben gehandhaa
Niet geheel hetzelfde l r.|
van de hoogere, intellectuee
die lagen, die daartoe gere r
den. Hier is het al niet aa
ons in Duitschland was:
comventioneele, traditionee
kapitalistische en klassengrc
tot een verstarring, die met
een verhoudingsgewijs kle
het volk verbonden geblev
lijke kringen in het algen aj
ontw-'kkelingen achterna d hf
gene, wiens trots op niets gf
steeds het opvallendst op.
laten over het hoofd, wij ziu r
ook handhaven als Engelar.
aarde ligt. In dit verband ii
de opgroeiende intellectueel e
rend. Naar men weet, hebfc
land een studentenstaking
universiteit te Leiden en aa. f
te Delft, die gemotiveerd
omstandigheid, dat verorde P
met de aanwezigheid van' f
soren aan de inrichtingen v
wijs bezig hielden, in str: J
vrijheden en geestelijke gro:. F
Nederlandsche leven. Dit L e'
leiding mijn standpunt tegej
vraagstuk in verband met 1
te zetten. L
I
Het Jodenvraagstuk F
je
Ik verklaar, dat mijn wot ts
het Nederlandsche volk nie ic
het onze overtuiging niet w
steeds geldt, maar dit geldt s t
Nederlandsche volk. De Jode i
niet beschouwd als bestal
Nederlandsche volk. De Joden h
nationaal-socialisme en het nat
tische Duitsche rijk de vijand.
blik van hun emancipatie af wa
erop gericht de volksche, zedel
het Duitsche volk te vernii
plaats van een nationaalbewust»
woordelijke wereldbeschouwing i
tionaal nihilisme te stellen. Vollei
werd de noodlottige beteekenis va
dom voor het Duitsche volk in d
den wereldoorlog. Zij waren
eigenlijk, die dien dolk slepen, wjf
den rug van de Duitsche legei
tegenstand der Duitschers brak
jaar 1918 af wilden zij alle t
volksche, maar ook zedelijke en ri
loofswaarden in het Duitsche vo.
ontbinden. De Joden zijn vol
Nederlanders. Zij zijn de vijand!
wij noch tot een wapenstilstand, J
vrede kunnen komen. Dit geld!
wilt, voor den tijd der bezetting.
Verwacht u van mij geen vero'
dit vaststelt, behalve regelingen
neelen aard. Wij sullen de Joden
'ij hen aantreffen en wie met l
heeft de gevolgen te dragen. De f
verklaard, dat de Joden in Eure
hebben uitgespeeld en derhalve:
hun rol uitgespeeld. Het eenige, v
kunnen praten, is de invoerinf
dragelijken overgangstoestand
having van het standpunt, da:
vijanden sijn, dus met inachtnem
voorzichtigheid, die men tegenof
te pas brengt.
Wat evenwel den tijd aa^
Duitschland eens, niet als
mogendheid hier te zorgen b
handhaving van de orde en hej
leven, dan zal het Nederland
voor de keus gesteld worden
kameraadschappelijke samenga!
Duitsche volk terwille van de
het spel wil zetten.
Deze houding heeft t niets te
verdraagzaamheid. Ik heb
over het beginsel van de verdn
zooals Willem van Oranje dat tot
sel van zijn politieke standpui1