HET VEERBEDRIJF IN GORKUM
mpQQ zoo
Ptr
ATERDAG 8 MAART T94I
PAG. 7
:s
Zal door bouw van de Merwedebrug belangrijk
worden ingekrompen
heer van Arkel verkreeg in
!9/'30 hef veerrecht op de
Merwede
SLEf
n onja den grooten verkeersketen, die de
genipt vruchtbare gebieden van Noord-
- ^jbgnt, n.l. het Land van Heusden en
Jna met het Zuiden en Noorden ver-
d- lt. vormden enkele gedeelten een zwak-
i ichakel en wel de pontveren bij Kelzers-
?te f en Gorkum en de smalle, bochtige
boedierse door Nieuwendiep.
bor den bouw der prachtige, nieuwe
baar was, zoodat de exploitatie van het veer
alleen bij laag water mogelijk was. Er moch
ten dan ook personen worden overgezet.
Beurtelings zou er een Gorinchemsche en een
Woudrichemsohe schipper afvaren. Om de
eerste reis zou worden geloot. Dit gold al
leen bij hoog water.
Sedert 1674 evenwel oefende de pachter dit
recht niet meer alleen uit, maar ook enkele
anderen hadden persoonlijk het recht ver
kregen om over te zetten, b.v. Gorinchem
sche en Oudendijksche schippers. Het regle
ment van 1850 bestendigde deze toestand.
'Gaarne had Gorinchem het veerrecht, ,.ln
eenen eeuwigen erfpacht" gehad, maar als
antwoord op een daartoe in de 16de eeuw ge
daan verzoek aan den koning, ontving de
stad het veer in pacht voor een tijdsruimte
van 20 jaar, tegen een betaling van 12 pond
per jaar.
Gorinchem elk jaar 0 betaalde voor het
veer GorinchemWoudrlchem. Deze opvat
ting was geheel onjuist, daar dit veer heele-
maal niet op een uitsluitend veerrecht be
rustte en dus ook nooit in pacht kon zijn ge
geven.
„Zooveer was men toen overtuigd van het
eigendomsrecht der stad met betrekking tot
het Sleeuwijksche veer, dat men zich niet kon
voorstellen, dat het daarvoor was, dat de
jaarlijks verschuldigde vijf gulden betaald
werden. De verwarring was ontstaan tenge
volge van de misleidende omschrijving, die
van het betreffende veerrecht In de rekenin
gen der domeinen en in die van den ontvan
ger der stadsmiddelen van Gorinchem werd
gegeven".
Zoo leest men kt een rekening van den
rentmeester van het Land van Arkel (1516):
„van de Veere In de Merwede tusschen Go
rinchem ende Worinchem", terwijl men in de
19e eeuw schreef: „van 'tveer op Woudri-
ohem". Men bedoelde met het eerste oor
spronkelijk het oude Arkelsche veerrecht, da:
zich uitstrekte van den Zuidelijken oever tot
de „splisse tot Woudrichem". De stad zelf
viel er buiten. Door de eigendomsversc.iui-
ving hierboven vermeld, wist men tenslotte
niet beter, of Gorkum was eigenares van het
op Sleeuwijk. En de overtuiging vatte
I ES?3» EEst
.,vv: any .-*■■>> ,,:v -
'Ad,
bij Keizersveer werd het isolement van
5 MLand van Heusden en Altena grooten-
verbroken. Maar ofschoon het maken
deze verbinding een feit van groote
ekenis is, blijft het veer Gorkum-Sleeu-
een probleem. Ondanks het feit, dat
Imeestal twee flinke ponten in de vaart
IT I ondervindt met moderne wegverkeer
in normale omstandigheden, een te
.FPIff* stagnatie en met verlangen blijft
uitzien naar een constante verbinding
rOOJde gebieden ten Noorden van de pro-
Ie Noord-Brabant.
probleem zal eerlang zijn opgelost,
de plannen voor den bouw der
Merwedebrug zullen zijn
- I voor den oorlog was men al begonnen
r tt verzwaren van den Merwededijk te
tijk, welk werk daarna werd gestag-
Or en stopgezet.
..us zullen voor dezen bouw gronden
t onteigend aan de Sleeuwijksche zijde,
,j 21 Febr. j.l. een commissie uit de
jndliteerde Staten van Zuid-Holland te
(-J h zitting heeft gehouden voor het aan-
van eventueele bezwaren inzake den
itratf'er Merwedebrug.
p^gjot standkomen van de vaste oeverver-
e over de Merwede, die door de Gor-
emeiirs zeer zeker wordt toegejuicht, heeft
a"s*jy stad echter ook zijn schaduwzijde,
nmafloor het feit, dat het zoo belangrijk
s oiprijf ongetwijfeld zeer zal worden in-
eranipen, wat jaarlijks een flinke schade-
afw^ï beteekenen. Daar Gorinchem, welks
■bij ]g waarschijnlijk uit de 13de eeuw da-
'elfstPer gunstiS was gelegen, was het veer-
al vroeg hier aanzienlijk en is dit al
'en ld. In dr. Kortewegs proefschrift hler-
hel inden wij enkele interessante gegevens,
rograveerrecht op de Merwede, langs zijn
im ijkheid en den tegenoverliggenden
irdeipenevens het recht, om op die oevers
mmen te hebben" werd bij verdrag
29/'30 aan den Heer Van Arkel ver-
m Deze veerdammen mochten worden
§en |gd op den Altenaschen oever van ,,de
gieua tot de kerk te Sleeuwijk, d.wz., dat
word» Van Arkel dus het recht ontving,
n der te zetten binnen deze grenzen en zoo-
-protfi den Gorkumschen als Altenaschen
lat ^kele domeinrekeningen zou men moe-
jnaken, dat het Gorinchemsche veer
°Ten half veer is geweest, dus dat dit
"^fehoorde aan den Heer Van Arkel en
Chrtyr Sleeuwijk-Gorinchem aan den Heer
inig-jena. Dit was echter niet zoo. Onder het
aard an den Heer Van Altena moet men
tnsteP het veer Woudrichem-Dalem. Beide
Q-jdie van Gorinchem en Woudrichem
hoegenaamd niets met elkaar te ma-
lUn It houde men wel in het oog, in ver-
-norniet wat hier later volgt,
igieutreerecht omvatte echter niet een alge-
;n ecnopolie voor het vervoer uit en naar
»d. flijkheid. Dr. Holleman is van dezelfde
betiie, en spreekt b.v. over het veer Oost-
itgejjrecht op Heinenoord, Dordrecht op Pa-
iiht, Andel op Poederoyen. Zoo vindt
duidelijk de grenzen voor het veer-
langegeven in de oorkonde van 1387,
I aan Arend van Giessen het „veer tot
an beyden ziden van den water tus;
/eenregrave ende Rijswik Kerc" werd
rid.
sen en ander volgt dus duidelijk, dat
.„e-akelijk de strekking van het veerrecht
iperkter was, dan men er in de 18de
3yn^ah toekende.
te Hn regel liep de grens eener heerlijk-
ité-g^t halverwege den stroom, die deze
chorine en strekten zich dus ook tot daar
1 Olijke rechten uit.
Êg^let veerrecht mocht men evenwel zijn
I verwezenlijken en deze grens „over
iJn"
h ^vervoer Gorinchem-Woudrichem vice
Vas vrij en de schippers uit beide
n konden dus vrij op dit traject
reer Gorinchem-Sleeuwijlt, dat gewoon-
ot de Rekenkamer van de Staten van
tere 1 werd verpacht, was 22 Febr. 1592 aan
zeevisad in erfpacht gegeven, dat van den
•50' Altena was_in 1590 aan de Staten
^ge^lland gekomen.
deze verpachting van het Gorinchem-
kS- er werd de voorwaarde verbonden, dat
®°"nrss. pachter om geenrehande jaicken
- fiMe gebueren zoude mogen oft wat be-
726, hinder, dat zij dairin zoude mogen
riet 1; bii den scippers oft anders, eenick
•14.50, hebben en sal het en waere alleen-
vtj.1 openbairlic oirloge waere in Hollant."
Ie handelwijze van de schippers, waar-
3651. pachter van het veer geschaad werd,
®tdde de grafelijkheid als eigenaar van
Ig'srrecht dus geen aansprakelijkheid).
de schippers nog heeiemaal niet on-
rm 2t toezicht der overheid stonden, kon
823atuurliik er moeilijk voor waken, dat
trecht steeds zou worden gerespecteerd.
f| teen de schippers van Gorinchem en
1 chem in een gilde waren vereenigd,
kt. >epaald, dat Gorinchemsche schippers
-jersonen mochten vervoeren van
istr. 'chem naar de waard, die er tegenover
kool de Woudrichemsche schippers niet van
-o^em naar Sleeuwijk, erf omgekeerd.
;la f'43 werd deze overeenkomst door de
peeringen van Woudrichem en Gorin-
f 3-*ewijzigd, omdat de waard „tusschen
:f gyss. steede van Gorinchem. ende den
s.40.'ichedljck" bij hoog water onbegaan-
Eerst in 1592 werd het veer aan de stad
in erfpacht gegeven, tegen een onverander-
lijken canon van 5 pond 's jaarlijks. Door de
depreciatie van het geld daalde de toch al
niet hooge pachtsom later nog in waarde en
kon het pond gelijkgesteld worden met den
gulden, zoodat in de 19de eeuw de pachtsom
slechts 5 bedroeg.
Men ging het langzamerhand beschouwen,
of Gorinchem het veerrecht in vrijen eigen
dom had.
Wel werd dit „recht" nog ernstig bedreigd,
door de staatsregeling van 1798, volgens wel
ke ieder het recht moest hebben „zoodanig
eerlijk bedrijf aan te vangen". Maar van deze
bepaling kwam niets terecht en de Merwe-
stad bleef ongestoord in het rustig uitoefenen
van haar recht. Zelfs, toen bij de Fransche
wetten, die met ingang van Maart 1811 ook
voor ons land bindend zouden zijn, was be
paald, dat de veren onteigend moesten wor
den tegen schadeloosstelling, is de stad in het
bezit van het voorrecht -gebleven. Onteigend
is het nooit Stelde de schadeloosstelling te
zware eischen aan de keizerlijke schatkist?
TJit verschillende bescheiden blijkt, dat
men in het begin der 19e eeuw meende, dat
post dat de jaarlijksche 5 voor het schip-
persveer op Woudrichem werden betaald.
Het gemeentetoestuur vanGorinchem wil
de van deze betaling ontheven worden, maai
zijn request van 1818 had geen resultaat. An
derzijds werd ook geen erfpacht ingevorderde
In Aug. 1843 heeft de stad de verschuldigde
jaarlijksche cijnsen echter afgekocht en hield
dus de betaling van 5. op!
Stilzwijgend heeft de Staat in de eerste
helft der 19e eeuw nog meerdere malen het
eigendomsrecht der stad op het veer erkend,
toen er plannen bestonden om dit aan hei
Rijk over te dragen.
In 1824 wezen Ged. Staten er op, dat het
noodzakelijk was het veer door een stoom
boot te laten bedienen. De stad moest zelf
een stoompont aanschaffen, of het veer over
dragen aan het Rijk. Daar dé aanschaffings-
en exploitatiekosten zeer hoog waren, was d«
stad tot overdragen bereid, mits het Rjjl
jaarlijks een schadevergoeding van 3037
verleende. Na den Belgischen opstand werd
de zaak opnieuw behandeld, maar ook toen
konden de partijen niet tot overeenstemming
komen. Toen de regeering het overleggen
vorderde van de eigendommsbewijzen der
stad, antwoordde het gemeentebestuur „dal
het bezit ter goeder trouwe van het Sleeu
wijksche veer door de stad Gorinchem var
de splltse van Woudrichem tot de Sleeuwijk
sche kerk, alle overlegging van eigendoms
bewijs ten eenenmale overbodig maakte". Hei
Rijk willigde de eischen der stad niet in. 10
Jaar later (1858) besloot het gemeentebestuur
zelf een stoomboot in de vaart te brengen en
8 Oct. 1859 had de eerste overtocht plaats!
Door den bouw der nieuwe Merwedebrug
zal, zooals wij hierboven opmerkten, hel
veerbedrijf aanmerkelijk worden ingekrom
pen, maar de veerveitoinding Gorkum-Sleeu-
wljk zal niet verdwijnen.
Voor het looale verkeer zal het nog be
langrijke diensten bewijzen, terwijl ook het
langzame en zware verkeer nog meermalen
van de stoompont zal gebruik maken. Hierbij
moet ook worden opgemerkt, dat door de
nieuwe brug velen uit het Land van Altena,
die zich thans oriënteeren op de grootere
Noord-Brabantsche centra, zich dan meer zul
len richten op Gorkum.
Kijkjes in Diergaarde Blijdorp
SONNY, DE POPULAIRE OLIFANT
Hoor jeugd was verre van
„zonnig"
Plaagzieke vrouwelijke collega's
maakten het haar lastig
ROTTERDAM, 8 Maart
Sonny is de meest populaire
olifant van Diergaarde Blijdorp.
In de oude Diergaarde is Sonny
groot geworden. Daar genoot het
dier een ongeëvenaarde reputa
tie bij jong en oud. De roem
van Sonny is zelfs tot ver in het
buitenland doorgedrongen. Son
ny is thans 14 jaar oud. Zij is
dus nog in haar jeugd. Dat
Sonny echter een zonnige jeugd
heeft gehad, zooals haar naam
zou doen verwachten, kan men
niet zeggen. Zij heeft in de oude
Diergaarde een paar kwade ja
ren meegemaakt!
Dat zit zóó. Sonny deed in
1931 met een transport olifan
ten haar intrede in de oude
Diergaarde. Met zijn vieren
moesten de dieren de oude, maar
toch niet ongezellige stal dee-
len. Jn deze periode heeft Son
ny, die toen 3% jaar oud was,
heel wat te verduren gehad.
Haar drie vrouwelijke collega's
waren lang niet malsch aange
legd. Nu eens had Sonny een
paar flinke opstoppers te incas-
seeren van Willy, dan weer
diende Mannis, die later naar
Liverpool is verkocht, haar een
geduchte kastijding toe.
Het is zelfs een keer gebeurd,
dat Sonny zulk een sohuiverd
van Willy te verwerken kreeg,
dat zij met haar kop tusschen
de spijlen van het ijzeren hek
bekneld raakte. De smid moest
er aan te pas komen om Sonny
uit te zagen.
De stumperd zag er na haar bevrijding
daarvan zijn duizenden bij duizenden van de
hand gegaan. De verkoop van deze foto's
ging in de oude Diergaarde altijd gepaard
met een demonstratie van haar kunnen, zoc
dat het publiek geen „kat in een zak kocht'
Dat Sonny tot ver in het buitenland be
kend is, bewijst een foto, die uit New Orleans
is teruggezonden met de mededeeling, dat
(Foto C. Kra
>r- Sonny daar niet kon
meter grootere Tjang was voor haar een wa
re plaag. Deze Tjang, die al heel spoedig naar
de dierentuin van Parijs verhuisde, was de
worstelkunst danig meester. Wat deed nu de
grapjas? Zij pijnigde Sonny zoolang met haar
kleine tanden, dat de baby-olifant het uit
schreeuwde van pijn en uit angst neerkniel
de. Om haar dan het opstaan te beletten ging
Tjang met de beide voorpooten op de ge
knielde pooten van Sonny staan, zoodat deze
met geen mogelijkheid kon opstaan en vol
komen hulpeloos was.
Voor Sonny was in deze positie alleen hulp
te verwachten van oppasser Goedemans. Deze
snelde meestal toe met een stuk brood voor
kleine Sonny eneen rammeling
en vooral bij de ontvangst van den Sultan
van Langkat met gevolg een paar jaar gele
den.
Dit alle» is voorbij. Sonny staat nu in
de mooie nieuwe stal van Diergaarde
Blydorp tusschen de reus Rimba en de
kleine Aida. Zij wacht af de dingen, die
komen gaan, want ook in de nieuwe Dier
gaarde zal zij nog een belangrijke rol
moeten spelen.
Er is nu een nieuw zadel in de maak. Het
oude is verbrand. Ja, Sonny heeft in de Mei
van vorig jaar ook haar deel gekregen
Tjang. „Ja", vertelde de heer Goedemans ons, van het wereldgebeuren. De stal dreigde
„ik heb Sonny heel wat keeren in bescher- vlammen op te gaan. Toen heeft men haar 24
ming moeten nemen, anders was zij nooit de uur lang met een ketting vastgelegd aan een
populaire olifant geworden, die zij nu is. Ik boom in de Diergaardelaan. Sonny bracht het
leed met haar gedeeld."
leven er af. Enkele dagen later, op een vroe-
heb lief
Sonny was nog erg jong, toen zij de eerste gen, stillen Zondagmorgen, heeft"sónny be-
ruk aan de bel deed. Dat was het resultaat geleid door haar verzorger, de reis gemaakt
naar Diergaarde Blijdorp en nam zij voor
goed afscheid van haar oude verblijf. En nu
mca spelen, opzitten op haar achterpooten wenkt een nieuwe toekomst, en een nieuw
enz. En het is juist haar stipte gehoorzaam- seizoen. Het is stellig niet be wel gezegd, als
heid, waardoor zij bij haar verzorger geen we verwachten, dat wederom duizenden kin-
kwaad kan doen. De laatste 6 jaren werden deren op den hoogen rug van Sonny zullen
foto's van Sonny verkocht in haar karakteris- genieten
tieke lachhoudin£ men zie de foto en
genieten van de geneugten, die de moderne
Diergaarde Blijdorp biedt. 1
Uitkeering van de oorlogs
schadevergoedingen
Rotterdam zal het eerst aan
de beurt komen
Oe uitkeeringen geschieden door
de ontvangers der directe
belastingen
Naar de N.R.C. van bevoegde zijde verneemt
hoopt men nog in den loop van deze maand
een begin te maken met de uitkeering
de oorlogsschadevergoedingen. De organisatie
is reeds geheel gereed Weliswaar zijn de
commissies, die de aanvragen moeten behan
delen en de schadevergoedingen moeten vast
stellen, nog niet met hun arbeid klaar, maai
dit behoeft uiteraard geen belemmering te
zijn om de reeds vastgestelde bedragen te gaan
uitbetalen.
Een belemmering is op het oogenblik echter
nog de kwestie van de voorschotten. Er zijn
namelijk door allerlei ambtelijke instantie^
o.a. door de gemeentebesturen voor rekening
van het Herstelfonds, door het Fonds voor bij
zondere nooden door de afdeeling Afvoer bur
gerbevolking aan de getroffenen, voor
schotten verstrekt en die voorschotten moeten
natuurlijk bekend zijn bij de afdeeling oor
logsschade, om ze bij de uitkeering te kunnen
verrekenen. Aangezien de opgaven van deze
voorschotten uit alle deelen van het land
moeten komen, was hier vrij veel tijd mee
gemoeid. Men hoopt intusschen nog in de
maand Maart alle opgaven binnen te hebben,
zoódat men dan onmiddellijk met de uitkee
ringen kan beginnen. Het eerst is Rottei'dam
als de zwaarst getroffen gemeente aan d<
beurt. Spoedig echter zal ook in andere plaat
sen worden begonnen. Op het oogenblik kun
nen er nog geen data worden opgegeven, ook
al omdat de commissies haar werkzaamheden
op verschillende manieren hebben ingedeeld.
Men weet nu echter, dat er op uitkeeringen
op korten termijn gerekend kan worden.
De uitkeeringen geschieden door de
ontvangers der directe belastingen. Een
ieder moet afwachten, tot hij een kennis
geving ontvangt om zich ten kantore van
den ontvanger te melden. De uitkeeringen
hebben plaats in de tegenwoordige woon
plaats van den aanvrager, wiens verzoek
is ingewilligd
Is men dus inmiddels van Rotterdam naar
een andere gemeente verhuisd, dan zal men
geen reis behoeven te maken naar de plaats,
waar men eigenlijk de schade heeft geleden.
De schadevergoeding wordt voorts uitgekeerd
in twee gelijke termijnen van de bruto uit
keering.
Zijn de voorschotten zoo groot geweest, dat
het bedrag van de eerste uitkeering is o
schreden, dan krijgt men pas bij de tweede
uitkeering het restant, waar men recht op
heeft
Zooals bekend, worden de schadevergoe
dingen gedeeltelijk in bons, gedeeltelijk ir
geld uitgekeerd. Schadevergoedingen, geba
seerd op huurwaarden tot 420 in de groote
steden, tot 360 in de kleine steden en tot
315 op het platteland geschieden in den
vorm van bons. Schadevergoedingen geba
seerd op hoogere huurwaarden worden in geld
uitgekeerd, evenals kleine bedragen benedep
100.
De bonnen hebben betrekking op aankoo-
pen van alles wat onder de schadevergoeding
.■huisraad" valt. Dit is uiteraard niet alleen
huisraad in den strikten zin van het woord
maar ook bij voorbeeld een fiets.
De formulieren voor de bonnen zijn
reeds ter perse, hun vorm zal binnenkort
bekend worden gemaakt. De winkeliers,
die de bonnen in ontvangst moeten ne
men, zullen op eenvoudige wijze deze
bonnen verzilveren, o.a. door bijschrijving
-op hun bankrekening, op hun postgiro
rekening of door inzending aan het De
partement. Hoe dat echter allemaal pre
cies geregeld is, kan op het oogenblik nog
niet worden medegedeeld. Nadere berich
ten volgen zoo spoedig als met de uitvoe
ring een begin kan worden gemaakt.
Gemeenschappelijke haven-
belangen
In tegenwoordigheid van den burgemeester
van Antwerpen en vele vooraanstaande figu
ren uit de scheepvaartwereld, heeft mr. J.
Timmermans een lezing gehouden te Ant-
erpen over de havens aan de Noordzee.
Hij gaf volgens het A.N.P. een overzicht
van den toestand vóór den oorlog in de ha
vens van Duinkerken, Antwerpen en Rotter
dam met hun onderlingen strijd en dien in
de haven van Hamburg in verband met haar
rijke en machtige achterland. Het gemeen
schappelijke karakter van deze havens moet
niet tot concurrentie, maar tot samenwerking
leiden, aangezien zij door het lot verbonden
en een gemeenschappelijke oeconomische
functie vervullen. Deze havens hebben ook
gemeenschappelijke belangen, niet alleen in
Europa, maar ook tegenover de andere we-
relddeelen.
De oeconomische autarkie is geen doel op
zichzelf. Zij is slechts een middel om een nood
toestand te overwinnen en om daarna een nieu-
periode van wereld oeconomie in te luiden.
Daarom moet er ordening komen in de haven-
politiek, moet er een positieve havenpolitiek
worden gevoerd en moeten thans reeds alle
maatregelen worden genomen om ons daarop
voor te bereiden. Redelijke wedijver moet in
de plaats komen van de concurrentie, die
slechts verzwakte. In de eerste plaats moet er
ordening komen in het havengebied van de
Dietsche delta. Spr. erkent geen belangen-
tegenstellling tusschen Antwerpen en Rotter
dam. Hij is van meening, dat de vroegere tarie-
venstrijd onzinnig was en alleen voordeel
bracht aan derden. Thans zullen Antwerpen
Rotterdam ook rekening dienen te houden
met hun Germaansche en Europeesche rol.
Hun verdere ontwikkeling zal grootendeels
worden bepaald door de nat.-socialistische or
dening van Europa, welke den grondslag zal
leggen voor een natuurlijken, niet meer gemo-
nopoliseerden goederenruil. Het voorbeeld der
Hansa moet hen bezielen, die zich met de toe
komst der havens bezig houden. Nu reeds
moet gewerkt worden aan de uitbreiding van,
de technische uitrusting onzer havens. Nu
reeds moeten de plannen worden opgesteld
om later sterk te staan.
DE SCHEIDING VAN LANGZAAM- EN
SNELVERKEER
De K.N.A.C. pleit voor het aan
leggen van meer rijwielpaden
De K.N.A.C. schrijft ons:
In het kader van het algemeen streven
verkeersveMaglheid is het meest effec
tieve middel om tot het doel te geraken well
de K.N.A.C. besloten over te gaan tot den
aanleg van een verhoogd rijwielpad aan de
Noordzijde van de Koningskade tusschen
Leidschestraatweg en Boorlaan, door de
helft van het aldaar liggende, weinig ge
bruikte voetpad in te riohten en aan te wijzen
In het algemeen zijn aan het inrichten van
zulke rijwielpaden geen hooge kosten ver-
bonden, terwijl daarmed'e belangrijke voor-
het zooveel mogelijk scheiden van langzaam deelen kupnen worden bereikt Behalve dat
snelverkeer. Bij den aanleg van nieuwe
bet overige verkeer
wegen buiten de bebouwde kom geschiedt dit grootere capaciteit wordt gegeven, hebben
veelal diirect door den aanleg van rijwiel- de wielrijders naast een grootere veiligheid
niET ZÓÓ
door geparkeerde voertuigen (auto's,
kerskarren, enz.) naar het midden van den
weg worden gedrongen,
maar thans inplaats van
deze zigzagbaan onge
hinderd rechtdoor hun
eigen weg kunnen vol
gen.
De ervaringen tot nu
toe in verschillende ge
meenten met deze ver
hoogde rijwielpaden op
gedaan, zijn uiterst gun
stig geweest.
Het valt daarom, naar
de meening van de
K.N.A.C. te betreuren,
dat zij nog niet op groo-
ter schaal toepassing
vinden, ook in de nieuw
leggen buiten
wijken. Wellicht, dat het centrum
Rot-
het zooveel mogelijk
gescheiden meenten.
den wederopbouw in dit opzicht
voorbeeld kan worden voor andere ge-
totale lengte van de rijwielpaden langs zulke rijwielpad en rijbaan nog een verharde of
groene berm aanwezig is, welke kan dienen
voor het aanbrengen van boombeplantirug,
licht- en trammasten, palen voor verkeers-
seinen en verkeersborden, benevens als ruimte
voor het openen van porfieren van auto's,
voor het plaatsen van vuilnisemmers, als
opstelplaats voor buspassagiers, enz. Ter
plaatse waar geen bebouwing aanwezig is,
wegen.
Veel moeilijker wordt de toestand binnen
de bebouwde kom van de steden, waar
veelal een gebrek aan ruimte het aanleggen
van aparte rijwielpaden onmogelijk maakt.
Tooh is nog in vele steden op incidenteele
plaatsen de aanleg van verhoogd liggende
rijwielpaden, gescheiden van de rijbaan,
wel mogelijk door een gedeelte van breede (bijv. langs plantsoenen, enz.)
dus
trottoirs in te richten als rijwielpad. Zoo in het algemeen ook geen parkeerende voer-
heeft de gemeente 's-Gravenhage, welke tuigen, enz. verwacht behoeve
reeds meer verhoogde rijwielpaden heeft is de aanwezigheid van een zoc
aangelegd, juist dezer dagen op verzoek van uiteraard van minder belang.
Kerk en Zending
WAT KERKGAAN IS
In het Luth. Jeugdblad geeft Ds. H. J. J a a-
n u s (Rotterdam) een uitnemende beschou
wing over den kerkgang en wat dezen alzoo
den zegen kan rooven. Eerst stelt hij de vraag:
hoe hebt gij U voor te bereiden als gij ter
kerke gaat? „Uw kerkgang begint al op Za
terdagavond. Leg de dingen gereed, die Zon
dagmorgen noodig zijn, opdat ge den Zondag
morgen zonder haasten kunt bestemmen voor
voorbereiding. Kom niet aangejakkerd en net
op het nippertje, sta tijdig op. En bedenk wat
ge doen gaat. Het is alsof in het bijzonder op
Zondagmorgen de profeet Amos tot ons zegt:
„Zoo maak U gereed en ontmoet Uwen God"
De allerhoogste noodigt u uit tot heiligen
dienst. Indien ge goed inziet, hoe heilig en bi
zonder het is, dat de heilige God u arme ster
veling tot zijn dienst roept, dan zult ge ook
de tijd tusschen opstaan en in de kerk zijn
niet verdoen met ijdelhedén. Zoek in deze
uren de dingen die boven zijn en vertroebel
uw kerkgang niet noodeloos door andere ge-
gedachten. Bid bij uw Zondagochtendgebed,
dat de gemeente het woord mag vernemen en
dat den prediker gegeven mag worden een
vrijmoedig openen zijns monds. Kan de krant
niet wachten tot nu 12 uur? En maak geen
kleine ruzies onderweg. En binnengekomen;
„Laat geen aardsche zorg ons krenken, nu
w'aan 't hemelsch heilgoed denken". Laat de
mode en de laatste nieuwtjes rusten. Op den
drempel van het bedehuis zijt ge „in dienst"
genomen. Neem als 't even kan eigen bijbel
en kerkboek mee. Richt op de groote ont
moeting. Maak een eventueel kerkeraadsbe-
sluit om den organist vroeger te doen spelen,
opdat hy de „fluistercampagne" onderdrukke,
overbodig.
Tweedens bedenke men dat er in den eere-
dienst wat gebeurt. „Daar treedt niet een of
andere mijnheer op met een zekere hoeveel
heid bijbel- en menschenkennis, die probeert
religie bij u aan te kweeken. Als het zoo was,
dan zoudt ge gelijk hebben om weinig te ko
men. Het gaat echter om geheel iets anders.
In den kerkdienst wordt waar, dat God ge
trouw is in zijn doen, getrouw in zijn spreken,
getrouw in zijn vergeven. Of de aardsche en
maatschappelijke omstandigheden zich wijzi
gen, of de seizoenen elkander verjagen, of de
geslachten komen en gaan, of de tijd „reli
gieus ingesteld" dan wel door materiallsti-
schen geest wordt beheerscht: God blijft
getrouw in zijn genadig doen met zondaren.
Dat is de rijkdom, de eenige rijkdom, het
eenige raison van de kerk. Dat is de sobere
schoonheid van een kerkdienst. Het gaat er
niet om den mensch, om den goddeloozen of
om den vromen mensch, die luistert, zingt,
bidt of Dredikt, maar om den genadigen God,
die roept, die oproept tot geloof. Hoe gebrek
kig onbegaafd de man aan de altaartafel of
den kansel ook is, het valt tenslotte weg te
gen het gezag van Gods woord, tegen de op
dracht, die hij heeft. Ga niet lijden aan over
schatting van den prediker. Hij is alleen maar
uitlegger, hij legt neer, hij spreidt uit: niet
zijn eigen gaven of meeningen, maar de rijk
dom van Gods trouw. Die trouw wekt alleen
geloof. Neen, overschat den prediker niet, ook
al zegt hij: „Ik noem U als mijn onderwerp
voor vanmorgen.(de goede man heeft
geen onderwerp, hij spreidt alleen uit wat God
hem aangeeft); ook al schrijft de krant dat hij
een boeiende rede hield en een pakkend on
derwerp behandelde.
„Nog twee zaken vragen om een paar woor
den. Ten eerste behoort bij den kerkgang ook
het teruggaan naar huis. De meesten smakken
als het „Amen" weerklonken heeft terug in
de koffiekamer-atmosfeer. Men pakt gauw een
sigaret of een oud stompje sigaar, de gesprek
ken vallen ineens terug. Daar zit een natuur
lijk stukje ontspanning in maar bedenk
toch steeds waar ge vandaan komt. Er zijn er,
die niet ineens zoo met u mee kunnen praten,
bij wie de nawerking van den eeredienst lan
ger duurt. Sleur ze niet hals-over-kop mee in
alle mogelijke triviale zaken. Breek den zegen
uw naaste niet.
.,Mijn laatste punt is ietwat hachelijk. Ik
weet zelfs niet eens of ik er goed aan doe het
aan te duiden. Er zijn er n.l. onder onze vrien
den, die meestal hun eigen kerk voorbijloo-
pen, omdat in andere kerken (eerst nauwkeu
rig uit het kerkberichtenblad uitgezocht!) een
beter spreker, een grooter schare, een mooier
orgel, een aantrekkelijker kerk-atmosfeer te
genieten valt. Ik weet dat wel. En ik wil dat
alles niet bestrijden, zooals prof. Grosheide
een gelijk euvel tegengaat bij de Gerefor
meerden als hij schrijft: „Men behoort te we
ten, waarom men tot een Gereformeerde kerk
behoort en als men dat weet, gelooft men, dat
daartoe moet behooren en zich dus ook
die kerk heeft te houden. Wie er niet van
overtuigd is, dat de Heere van hem eischt
Gereformeerd te zijn, is het niet met zijn ge-
heele hart". Men zou voor de Lutherschen
hetzelfde kunnen beweren door in de aange
haalde zinnen Gereformeerd door Luthersch
te vervangen. Laat ons op een ander ding in
dit verband letten. En dat is: laat ons trouw
zijn, trouw aan eigen kerk. Men kan zich vrij
voelen in een andere kerk, meegesleept, ge
sticht. En ik wil van zegeningen elders niets
afdoen. Maar bedenk ook: wie in het gering
ste niet getrouw isHelp als eensgezind
lid mede om ziektekiemen weg te doen in
eigen kring, daar ligt uw verantwoordelijk
heid allereerst, daar is het terrein waar uw
trouw beproefd wordt."
PREDIKANT EN „DIENSTBETREKKING"
In aansluiting op onze aan de Heraut ont
leende opmerkingen over de belasting-positie
van den predikant, maakt Ds. GR. K u ij p e r
in de Krallngsche Kerkbode bezwaar tegen het
door Prof. Kuyper gebezigde woord „dienst
betrekking t.o.v. predikanten.
Natuurlijk weet ik wel", merkt Ds. Kuijper
op, dat een dienaar des Woords met zijn
hééle leven om Christus' wil de gemeente
heeft te dienen. En tot dien dagelijkschen
dienst durf ik zeggen gaarne en ten volle be
reid te zijn. Ook aanvaard ik van hééler harte
het opzicht, zoo noodig ook de tucht van de
broeders ouderlingen over de vervulling van
mijn ambt in dat dienstwerk.
Maar is daarmede mijn verhouding tot ge
meente en kerkeraad in juridisohen zin juist
getypeerd met het woord „dienstbetrekking"?
Ik meen: neen!
In een zéér verhelderende brochure van
de hand va nden heer N. Ypenburg, belasting
consulent te Amsterdam, getiteld: „Hoe werkt-
hel Besluit op de Loonbelasting 1940?"
schrijft deze, dat bij de toepassing dezer be
lasting als noodzakelijk veredschte onder meer
moet aanwezig zijn:
„le. dienstbetrekking, dus ondergeschikt
heid."
Ik geloof, dat deze schrijver dat zéér te
recht zoo opmerkt.
In „dienstbetrekking" zit hef element van
„ondergeschiktheid."
En dat is er nu bij de ambtsvervulling ln
de kerk des Heeren tegenover menschen
juist niet Natuurlijk is er „ondergeschikt-
neid." Met lijf en ziel. Aan Hem, die tot het
ambt roept: Jezus Christus!
Maar geen „ondergeschiktheid" aan ge
meente of kerkeraad
Van dien kerkeraad is de dienaar des
Woords lid en, van tijd - tot tijd of immer,
krachtens zijn ambt: voorzitter.
Deze kerkeraad staat niet boven hem, ook
niet onder hem, ook niet naast hem, maar de
predikant behoort met de ouderlingen tot dien
Kerkeraad.
Het opzicht der ouderlingen erkennende,
oefent hij ook over hen hetzelfde opzicht uit."
Rechtszaken
RECHTBANK TE AMSTERDAM
TWEE SCHOENMAKERS VAN DIEFSTALLEN
VERDACHT
Twee 27-jarige schoenmakers hebben gister
morgen voor de vierde kamer der rechtbank,
terecht gestaan.
De mannen hadden een bijna eindelooze
reeks diefstallen gepleegd. Niets was veilig
voor hen. Alles wat zij konden bemachtigen
was van hun gading en vele Amsterdammers
hadden dat tot hun schade ondervonden. De
dagvaarding vermeldde slechts enkele feiten,
doch de lijst hunner misdaden was groot
De schoenmakers bekenden alles. Zij gaven
toe voortdurend gestolen te hebben, maar zij
hadden dat gedaan omdat zij werkloos waren
en omdat het een slechte tijd was.
De officier van justitie, mr. dr. P. Kleene,
eischte tegen elk der mannen 2V6 jaar gevan
genisstraf.
De verdedigers, mr. Polak en mr. Schorles-
heim pleitten clementie.
Vervolgens moest een der schoenmakers, A.
Th., nog terecht staan wegens het stelen van
een fiets. Dezen diefstal ontkende hij echter.
De officier van justitie vroeg acht maanden
gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Polak verzocht rekening
te willen houden met de straffen, welke de ver
dachte nog heeft te ondergaan.
De rechtbank zal op 21 dezer uitspraak doen.
EEN JONGE FIETSENDIEF
Voor de vierde kamer heeft nog terecht ge
staan een jeugdige verwarmingsmonteur, die
in den vroegen ochtend van 19 October een
fiets had weggenomen. De fiets stond voor een
bakkerij op den hoek van de Willem Schou
tenstraat en den Hoofdweg en de jongeman, die
's avonds het rijwiel reeds had opgemerkt, was
speciaal vroeg opgestaan om het te kunnen
stelen.
Er was een rapport, dat ongunstig luidde.
Met den jongen zou niets te beginnen zijn. Hij
kreeg al eens een voorwaardelijke straf en zou
onder toezicht komen. Maar van dat toezicht
kwam niets omdat hij na drie maanden preven
tief te hebben gezeten, nog niet geleerd bleek
te hebben. Pas uit het huis van bewaring ge
komen plee: -ie hij dezen diefstal en werd op
nieuw gearresteerd. Zoodat hij nu de zes maan
den straf, welke voorwaardelijk was opgelegd,
eveneens zal meeten ondergaan.
De officier van justitie, mr. dr. P. Kleene,
achtte den diefstal wettig en overtuigend be-
ezen en eischte 1% jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. J. J. de Rode, pleitte
clementie.
Uitmaak 21 dezer.