van BOEKEN en SCHRIJVERS De modernste sneeuwploeg ter wereld is in Noorwegen in gebruik genomen voor het schoon- houden van de ingesneeuwde bergpassen. (Foto Weltblid) De Nazarener, door Sholem Asch. Deel IEen Proleet verrijst EEN Profeet verrijst is het eerste deel van een trilogie, die tot hoofdtitel draagt De Nazarener. Het is een vertaling van een Amerikaansch werk The Nazarener, dat in 1939 in New-York verscheen. De vertaling is van J. MaschmeijerBuekers. De algemeene titel van deze romantrits stemt aanvankelijk even tot nadenken. Ik wil eerlijk bekennen dat ik niet zonder een zekere schroom de lezing van dit deel begon. In mijn onderbe wuste werkte een moeilijk te omschrijven weer zin Is dit nu wel een onderwerp voor een roman Wordt hier niet een terrein betreden, waarop de roman geen voet zetten mag Ook het tegenargument dat de plastische kunsten toch feitelijk nog met veel minder recht tal van tafe- reelen uit het leven van den Heiland tot kunst object hebben gemaakt, waarvan sinds vele eeuwen ook de Christenen met stille aandacht en verheven wijding genieten, verzoende mij in het eerst nog niet met de gedachte, dat een roman het leven en het optreden van den Messias zou kunnen en mogen uitbeelden. Wat nadenken aanvankelijk niet tot klaarheid kon brengen, dat heeft het lezen van dit boek zelf gedaan. Ik ben begonnen en in één ruk heb ik met stijgende belangstelling en waardeering dit eerste deel, dat een kleine 300 bladzijden om vat, uitgelezen. Daarom kan ik niet nalaten aan het begin van deze beoordeeling als mijn mee ning te geven, dat we hier te doen hebben met een buitengewoon boek, een boek dat mij lang zal vasthouden en dat ik tot sterking en troost in dezen zwaren tijd gaarne in veler belangstel ling aanbeveel. Naast de behandeling van de stof en de vlotheid van de taal, die vol Oostersche rijkdom en beeld spraak is zonder evenwel te vermoeien, is het vooral de meesterlijke opzet van behandeling die bewondering afdwingt en die maakt, dat we een levendige voorstelling krijgen van het leven in Kanaan ten tijde van het optreden van den Heiland niet alleen, maar dat we ook gegrepen worden door den geweldigen indruk die het op treden eerst van den Dooper en daarna van den Messias zelf op het Joodsche volk en op de in Palestina verblijvende Romeinen moet gemaakt hebben. In een uitgebreide maar boeiende proloog geeft de schrijver ons eerst de expositie, die van groote beteekenis is voor het goed begrip van het ge- heele verhaal. Op buitengewoon vernuftige wijze wordt het ons hier aannemelijk gemaakt, dat het geen volgt het getuigenis is van een tijdgenoot, van een ooggetuige van het gebeurde. Daardoor wordt de heele roman één stuk leven en frisch- heid, daardoor wordt het 'n verhaal in den tegen- woordigen tijd en profiteert het van al de voor- deelen die dezen verteltrant eigen zijn. Pan Viadomsky is een Poolsch geleerde, een ver maard Oriëntalist. Maar hij is een zonderling. Hij heeft veel gereisd in het Oosten, hij beweert in het bezit te zijn van zeer zeldzame origineele documenten over de geschiedenis van Oud-Israël, maar naast onmiskenbare erkenning van zijn be kwaamheid wekt zijn optreden, aggressief en hooghartig, zooveel tegenstand en afkeer, dat hij meer en meer vereenzaamt en ten slotte op geen andere wijze het leven rekken kan dan door tel kens uit zijn onnoemelijk rijke boekenschat ge deelten te verkoopen. Van de hieruit verkregen centanten kan hij dan weer eenigen tijd zijn arm zalig bestaan rekken. Pan Viadomsky is een Roomsch-Katholiek Christen en tevens een bui tengewoon felle Anti-Semiet. Op het oogenblik dat het verhaal begint, treedt bij dezen geleerde een Joodsch jongmensch bin nen. Dit is een man met groote kennis van het Hebreeuwsch en andere Semitische talen. Daarom heeft Viadomsky hem noodig en door introductie van een vereerster van Viadomsky maakt hij zijn opwachting bij den norschen geleerde. Hij weet van hem, hoe hij denkt over zijn rasgenooten, maar hij is vast besloten zich niet door stellig te verwachten beleedigingen uit het veld te laten slaan. Viadomsky heeft hem namelijk noodig voor de ontcijfering van een door hem uit Palestina meegebracht document, dat in een verouderd He breeuwsch dialect is geschreven. Allerbelangwek kendst is die ontmoeting de eerste malen tus- schen deze beide geleerden, die elkaar noodig hebben tot bereiking van hun doelde oude wil zijn documenten ontcijferd zien en de jonge man wil meer weten van die geheime en geruchtma kende bronnen, waarover reeds zooveel gespro ken en geschreven is. De norsche en hoonende uitvallen, waarmee de oude hem ontvangt, stoo- ten den jongeling niet af. Vooreerst krijgt hij weinig belangwekkends te hooren; de oude ver trouwt hem natuurlijk niet Hy wordt steeds zon derlinger en schijnt tenslotte volkomen lichame lijk en geestelijk uitgeput. Hij raakt door zijn aanhoudend en sterk inleven in de oude Ooster sche toestanden in den waan, dat hijzelf een oude Romein is. Hij was het die onder Germanicus ten strijde trok in Germanië. Hij streed daar zij aan zij met Pontius Pilatus. Hij maakte het mee dat zijn veldheer Germanicus in ongenade viel, naar Alexandrië werd verbannen en daar vergiftigd werd; hij herinnerde zich goed hoe Pilatus door vleierij zich wist in te dringen in de gunst van Keizer Tiberius, vooral door diens stiefdochter Claudia, wier hart hij door list veroverd had, te huwen. Pontius Pilatus trok als Procurator naar Palestina en hij de Chiliarch Cornelius wordt bevelhebber van den burcht Antonia. De herinneringen uit dien tijd zoo heet het voorts worden in dezen roman te boek gesteld. De jonge Jood denkt aanvankelijk dat de oude Via domsky waanzinnig geworden is. Het komt tot zulk een handgemeen, dat de Jood uit lijfsbehoud het huis van den geleerde mydt, ook al ontvangt hij dringende brieven om hem te komen bezoe ken. Ten slotte echter begeeft de grijsaard zich naar het verblijf van den Jood en dwingt hem De buitdie zeljs voor begeerige kattenoogen onbereikbaar is. (Foto Weltbild) i|ug4uuiii 4un Het aardsche goed Wie 't kleine spaartgeraakt tot meer, Doch dankbaarheid behoort den Heer: Verlaat u niet op 't aardsche goed, Want dat bedriegt een hoog gemoed, Het goed is als een wilde zee, Die ebt en vloeit; zoo doet het mee: Gelukkig wie Gods zegen acht, En 's wereld ijdelheid belacht. D. P. PERS zijn bezoeken te hernieuwen. Als de laatste ein delijk toegeeft, komt het tot een energieke samen werking. De geleerde vertelt en de Jood schrijft het vertelde op. Deze vertelling vormt het eerste deel. In fleurige taal krijgen wc eerst een beschrij ving van de toestanden in Rome onder Tiberius; een kijk op het wellustige en verdorven leven onder dezen woesten levensgenieter. Dan volgt het vertrek van Pilatus en Cornelius naar Jezu- zalem, hun intocht aldaar. Hun moeilijke gewen ning aan het Joodsche leven, hun langdurig vreemd staan tot den Joodschen godsdienst. Pila tus verdwijnt voorloopig uit ons gezichtsveld, maar de bevelhebber van de burcht Antonia, die eerst met geweld de Joden heeft willen dwingen ook hun heiligdommen voor hem beschikbaar te stellen, maar die door Pilatus die omgekocht is daarin wordt tegengewerkt, zien we langzaam aan vriendschap sluiten met Kajafas, den hooge- priester en diens uitgebreide familie. We hooren van den strijd der Farizeeën en der Sadduceeën; we krijgen veel te hooren over Maria Magdalena en Bar Timeüs. Maar vooral trekt de belangstelling de uitvoerige beschrijving van het leven en de omgeving van Herodes Antipater, die in zijn burcht Machaerus den Dooper gevangen houdt Cornelius maakt zelf het verjaarfeest van Herodes mee en is er bij tegenwoordig, dat Hero des, gedwongen door de kleine Salome, zijn Ger manen opdracht geeft om het hoofd van den Dooper de kleine aan te bieden. In Kapemaüm vertoeft Cornelius een tijdlang ten huize van den hoofdman over honderd, wiens knecht door den Heiland genezen werd. Deze cen- turio wordt een volgeling van den Profeet Met hem gaat Cornelius naar het huis van Simon, wiens schoonmoeder de Rabbi ook geneest; met hem hoort hij de bergrede aan, maar dan ont waakt in hem voor goed het besef, dat deze nieuwe Rabbi een uiterst dreigend gevaar vormt voor de Romeinsche heerschappij. Zijn besluit staat vasthij zal hem ten val brengen. Judas Iskarioth, dien hy nog van Jeruzalem meent te herkennen, ziet hij als een spion van den hooge- priester, maar beide partyen loochenen bekend heid met elkaar. Hier eindigt dit eerste deeL Dr J. KARSEMEIJER. Uitgeversmy „Service", Den Haag. Een gebroken schalm De zon scheen helder in mijn studeerkamer op dien lentemorgen. Zij sche-ey op mijn schrijftafel, xij scheen op de gaskroon en weerkaatste in den spiegel; en tenslotte, maar niet het minst, scheen zij op mijn kanariekooi, die in het venster hing, en maakte, dat de vogel zijn slem ophief met zoo'n goeo'en wil, dat mijn gedachtengang er be slist door afgebroken werd. Ik trachtte te schrijven, maar de ka arie was meester van den toestand, en ik en mijn pen hadden geen kans. Plotseling was er een gekraak, een wild geflad der, en het gezang hield op. Ik sprong op en liep naar het venster. De kooi lag op den grono'; het vogelzaad, het water, alles verspreid op het karpet, en de vogel zelf nu, niet dood, maar zoo verschrikt en geslagen, dat zijn stem deed voorzien, dat hij voor weken tot zwijgen gebracht was. De ketting was gebroken. Net één schalm had het opgegeven, oni den val te veroorzaken, en heel de verwoesting, a*ie in dat tevreden en ge lukkige leven gekomen was. Ik nam de kooi op, veegde het vuil wc3 en toen de gebroken ketting in de hand nemende, ging ik zitten om de schalmen te tellen. Twintig, dertig, veertig, vijftig, honderd één en vijftig, alle gaaf en sterk. Geen barst in één van deze, zoover ik zien kon. Slechts één was er ge broken in heel ü'at aantal, en deze veroorzaakte dit onheil. Hoe waar is hetEen kelting is precies zoo sterk als zijn zwakste schalm I Wat hielp het, dat alle honderd een en vijftig schalmen goed en sterk waren? Niets I Als er één brak, brak de heele ketting, en de val was even zeker als wanneer er honderd waren stuk gegaan. Zoo gaat het oek met het onderhouden o'er wot Gods. ,,Wie de geheele wet zal onderhouden, en in één zal struikelen die is schuldig geworden aan allen". (Jac. 2 10). Vt Servicein den goeden zin DE warenhuizen blijven voor ons, vrouwen, ook in deze tijden hun aantrekkingskracht uitoefenen. In een sfeer van licht, gezelligheid en warmte kunnen wij er drentelen langs hot nieuwste, mooiste of wel het meest practische op allerlei gebied mode, toiletartikelen, kunst voorwerpen, lectuur, meubelen, levensmiddelen en al dio andere zaken welke noodzakelijk zijn in het leven.... het slechts veraangenamen I Het is daarom door eenigo plaatselijke commis sies inzake Huishoudelijke Voorlichting en Ge. zinsleiding en de Directies van enkele groote warenhuizen in de groote steden van ons land uitstekend bekeken, om in dézen tijd nu im mers iedere huisvrouw ernaar streeft, om on danks distributie of schaarechte van bepaalde levensmiddelen tóch een voedzamen en smako- lijken maaltijd op tafel te brengen in een al- leraardigsten, smaakvollen stand advies te laten geven over het werk dezer commissies, in het bijzonder op het gebied der voorlichting van huisvrouwen inzake koken en voedingsleer. Zou dit ook voor onze provincieplaatsen geen voor beeld kunnen zijn, om op te volgen Men is van plan om gedurende ecnige maanden met telkens ongeveer een tusschenpoos van veertien dagen in deze stands verschillende voedzame, goede producten van eigen bodem, die minder bekend zijn, onder de aandacht te brengen en om tevens de daarop betrekking hebbende practische receptenboekjes te ver strekken en de gelegenheid open te stellen tot het inschrijven voor een korten cursus van 4 lessen over het onderweip„Hoe voeden wij ons nü zoo goed mogelijk kortomde Ne- derlandsche huisvrouw met raad en daad ter zijde te staan. Ook ik kon de verleiding niet weerstaan om van de koude, natte, Haagiche straten het gezellige warenhuis binnen te draaien en ook ik was blij verrast, toen ik op de hoogste verdieping een moderne stand ontdekte ln crème en groen, waar •en vriendelijke leerare8 achter de volgende •ppetijlelijke .gerechten voor dezen tijd" stond goudbruine havermoutlapjes in tomatensaus, mossclengehakt, gestoofde mosselen met purée, notengehakt, peulvruchtengehakt en boeren kool metgroene erwten. Ze vertelde me, dat de Directie van het waren huis gratis plaats had afgestaan aan de com missie en bovendien een aardig receptenboekje liet drukken- De commissie is hierdoor in de ge legenheid om het grootste aantal vrouwen te bereiken, dat te bereiken valt en haar te leeren, dat er allerlei manieren zijn, om de voedings waarde van onze maaltijden op peil te houden. Wilt u een paar voorbeelden tot slot Zie hier Iets „nieuws en smakelijks". HAVERMOUTLAPJES (voor 4 personen.) 100 gr. havermout, 1 dl. melk of water, wat zout, geschrapte ui wat peper, noot muskaat, pl.m. 40 gr. boter, 50 gr. bloem, Weeg de havermout in de vloeistof (y2 uur). Maak de massa op smaak af met wat zout, mar- mite of aroma. Voeg zooveel bloem toe tot een vrij stevig deeg is verkregen. Mat-1 de boter heet •n vorm in de pan van de massa niet te dikke tapjes. Bak ze aan weerszijden vlug bruin. Maak ide ju8 af met vrij veel water en stoof de lapjes nog uur na- De lapjes nemen veel voet op. N.B. Bij deze lapjes is tomatensaus bijzonder lekker. Voegt men de puréj aer de jus toe en laat men hierin de lapjes 6toven, dan -rijgt men smakelijke lapjes, van de saus doortrokken. Nóg vocózamer zijn KBACHTRONDJES (voor 4 pereonen.) 150 gram (1 y2 ons) havermout, 1 ei, 1 ui, wat peper zout, nootmuskaat, aroma, 3 eetlepels molk, y2 eetlepel tomatenpuree, 50 gram (y2 one) belegen kaas, 50 gram ons) boter. Klop het el met de melk, het zout, de kruiden en de tomatenpurée. Giet dit mengsel over de havermout en laat het er in trekken (circa y% uur)- Roer er dan ook de kaas door. Bak van dit beslag ronde koekjes in de koekenpan met boter. Bak in de overblijvende boter het fijn-ge- enipperdo uitje bruin en maak de jus af met jvat kokend water. Deze jus kan men bewaren, MANYA BEUKMAN. Denk aan de vitaminewaarde van Uw groente 1. Schaaf of rasp zélf uw roodekoolbet werk is gauw geleurd en u werkt mes aan 't behoud van de vitamines. 2. „Eet dagelijks iets rauws". HET gemak dient den mcnsch. Gewoonlijk is er dan ook niet veel tegen, dat ote huisvrouw een dankbaar gebruik mankt van maatregelen, die ln haar gezin een werk- beeparendo invloed hebben, van naaimachine, Hoe mooi 't eens was in de Middelburgsche Abdijhof DE WEG De weg ten hemel is geen effen baan met veil'gend lommer voor ons zelfbehagen, Waarlangs het vrome woorden en met waan wij d' afgód van ons ik naar boven dragen. De weg is Christus t Christus heeft bestaan te kiezen 't harde pad der oordeelslagen, en wie met Hem Gods vree tuil binnengaan moet achter Hem z'n aardschen vrede wagen. En 't lijdzaam volgen in dien wond'ren stoet, dien boetgezang en zucht en kruisen schuren langs stronk en steen bij duister kennen doet, dat leert de ziel in onheilzwang're uren, die Gods Genade baren doet, wien wee z* allengs in wellust leert verduren. SJEERP ANEMA stofzuiger en waschketei af tot afneembare ta felzeiltje toe zijn de voorbeelden tot vereenvou diging van den huiselijken arbeid voor het grij pen I Toch kan de goed bedoelo'e zorg van producent of leverancier te ver gaan. Zouden we bijv. „om dat 't zoo gemakkelijk is" onze keus in hoofd zaak bepalen tot verduurzaamde levensmiddelen (blikjes en andere conserven), dan zou onherroe pelijk o'e gezondheid van ons gezin daaronder lijden. En zoo gaat 't ook met de handreiking, die ons tegenwoordig meer en meer door den groente handelaar wordt geboden. We kunnen de aard appelen geschild, de worteltjes geschrapt en d© kool geschaafd koopen. Maar wat is 't gevolg van die hulp Aardappelen en worteltjes worden met de groen- tckar meegevoerd in emmers met water, met de bedoeling, dat hun kleur onder 't vervoer niet heeft te lijden; maar op deze wijze gaat een o'eel van de oplosbare bestanddeeien in 't omringende water over, en 't gevolg ls, dat èn smaak èn voe dingswaarde worden benadeeld. Hoode- en wittekool liggen geschaafd ln den winkel klaar om in de door de klanten ge- vvenschte hoeveelheid te worden afgewogen en dus afgezien van de werkbesparing ook den inkoop van het juist bcnoodigde gewicht te be vorderen zonder kans op restjes, wanneer de bééle kool te groot zou zijn geweest 't Lijkt practisch, maar Nu we hebben leuren beseffen, dat de waarde van de in onze voeding onmisbare groenten voor een groot deel gelegen is in hun gehalte aan vi tamines en nu we weten, dat er onder deze „fij nere" stoffen verschillende voorkomen, die niet bestand zijn tegen een fijne verdccling, die hun stukgesneden celletjes urenlang met de zuurstof uit de lucht in aanraking brengt nu kan het aanvaarden van een dergelijke twijfelachtige „hulp" bij het groente schoonmaken ons niet meer bekoren I We koopen onz8 kool liever in den vorm van de stevig gesloten, vaste bollen, waarvan door de natuur het inwendige zoo prachtig van de lucht is afgesloten en we schaven of raspen de kool juist op het moment, dat ze r«.oet worden opge zet. Mocht de kool te groot zijn, dan dekken we het resteerende stuk met een paar koolbladeren (Foto eigen archief) idicht en we bereiden er den volgenden dag een Bmakelijke kool-sla van, die in haar rauwen vorm niet enkel een geschikte variatie geeft op de gekookte kool van den eereten dag, maar die ook tegemoetkomt aan den wensch van de tegen- vv -oru:.4e voeding6lee.* „Eet dagelijks iet© rauws". Moeilijkheden in de bereiding geeft zoon ge zonde roodekoolsla zeker nietinteg'ena'eel, ze maakt een extra goede beurt, doordat de in dezen tijd van brandstoffenbeperking het geheel klaar speelt zonder verhitting t ROODEKOOLSLA (4 personen). Ongeveer 500 gr. (1 pond) roodekool, 1 zure appel, 2 volle eetlepels hangop of kwark (ook te vervangen o'oor 4 eetlepels karnemelk), 1 eetlepel azijn of wat citroensap, 1 thee. lepel suiker, 1 uitje of preitje, cnuifje zout Hasp de kool op een grove rasp ,(een z.g. zeep- rasp) 1 schaaf ze in uiterst fijne draden en snijd die vervolgens nog even door; rasp of schaaf ook den appel en het uitje of snipper de prei fijn. Klop de hangop, de kwark of de karnemelk met de suiker, het zout en den azijn of het citroen sap tot een gelijk sausje en meng daarmee de fijn verdeelde groenten op de voor sla gebruike lijke wijze door elkaar. (Deze sla is vooral smakelijk bij visch; echter kan ze ook uitstekend dienst doen in een maaltijd die verder uit witte o' bruine boonen en uit aaro'appelen bestaat en waarbij bijv. een boter-, •en peterselie- of een mosterdsaus wordt gemaakt van het overgehouden boonenkooknat). MARTINE WITTOP KONING. Wat kinderen zeggen Een lezeres uit Rotterdam vertelt ons het vol gende van haar zoontje „Het ventje zei al vroeg Zóó groot is Keesje I Toen hij nu goed kon praten leerde ik bcm het bekende avondgebedje „sluit mijn oogjes" enz. Ik zei het hem heel langzaam en duidelijk voor. Bij den laatsten regel, „Laat mij van Uw groote kudde toch een heel klein schaapje zijn", Jeed hij zijn oogjes open en zijn handjes wijd van el kaar en zei: „Toch zóó'n gróót schaap zijn...." Hij is nu intusschen 4 jaar geworden en leest al versjes. Hij gaat ook mee ter kerk. Laatst was zijn tante ziek en vroeg hij aan mij Moe, ik zal den Heere vragen, of Hij tante befer maakt. Ik zei, dat dat goed was. Maar, zei hij toen, doe dan eerst die gordijnen open en het vero'uiste- ringepapicr weg, Moe, anders ziet de Heere me niet. Ik antwoordde natuurlijk: Welnee, kind, je weet toch wei dat versje, dat Mama je geleerd heeft O ja Moe, „geen oog kan hem aanschou wen, maar Hij ziet ieder kina*". Doe dan de gor dijnen maar dicht, want anders komt de lucht bescherming ook nog...." Het volgende is van een lezeres uit Zuidland I „Wij hebben een dochtertje, dat in November van het vorig jaar 2 jaar is geworden. Een paar maanden voor haar verjaara'ag kreeg ze van mij een teddybeertje. Nu moet u weten, dat mijn man veel weg gaat per fiets en dan zijn fictsplaatje ziohtbaar op zijn jas zit; Het beertje, dat Rinusje wordt genoemd, heeft een lapje op den buik, waarop te lezen staat „made in Japan'-, Toen mijn dochtertje dat zag zei zoKijk eens, Mammie, a'at is Rinus' rijwielplaatje...." 79

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 10