rDE BRUID5JAP0N KAPITAAL OF ARBEID MEESTER? woEHSQAa n december t940 lAG Hitler zegt: „De Duitsche arbeidskracht is ons goud en ons kapitaal, en met dit goud versla ik iedere andere macht" Een yon de twee werelden moet ineenstorten, doch „het oogenblik der beslissing wordt door ons bepaald" De Ftihrer en opperbevelhebber van de Duitsche weermacht heeft gisteren in de montagehal van een Berlijnsche wapen fabriek de Duitsche arbeiders toegesproken. Even voor twaalf uur kwam de Führer voor de vergaderzaal van de Berlijnsche wapenfabriek aan, waar de Betriebsobmann hem meldde, dat het personeel stond aan getreden. Toen de Führer de hal betrad, steeg er een onbeschrijfelijk gejuich op, dat her haald en nog versterkt werd toen de Führer op het spreekgestoelte zichtbaar werd- Duitsche volksgen ooten, Duitsche ar beiders, aldus sprak de Führer, ik spreek thans zeer zelden, in de eerste plaats om dat ik weinig tijd heb om te spreken en in de tweede plaats omdat ik thans meen, dat het juister is te handelen dan te spre ken. Wij bevinden ons midden in een con flict waarbij meer op het spel staat dan de overwinning van het eene of het an dere land. Het is werkelijk de strijd van twee werelden tegen elkaar. Ik wil pro- beeren om u, heel in.het kort, voor zoover de tijd het toelaat, een inzicht te geven in de diepere beweegreden van dit conflict Ik wil daarbij mijn beschouwingen beper ken tot West-Europa. De volkeren waar het hier in de eerste plaats om gaat, Duitschers, Engelschen, Italianen en Franschen, vormen at kernen der landen, die tegen elkaar in den oorlog stonden. Wanneer ik nu de grondslagen van het leven dezer menschen met elkaar vergelijk, treedt het volgende feit aan het licht: 46 millioen Engelschen beheerschen en re- geeren een gezamenlijk complex van 40 mil lioen vierkante kilometer van deze wereld. 37 millioen Franschen beheerschen en regee- ren een complex van 10 millioen.vierkante km. 45 millioen Italianen bezitten aan nuttig gebied een oppervlakte grond van nauwelijks een half millioen vierkante kilometer. 85 mil lioen Duitschers hebben als levensbasis nauwelijks 600,000 vierkante kilometer en dan nog dank zij ons ingrijpen. Dit beteekent, dat aan 85 millioen Duitschers 600,000 vier kante kilometer ter beschikking staan, waarop zij moeten leven en. aan 46 millioen Engel schen 40 millioen vierkante kilometer. Deze aarde is echter niet door de Voor zienigheid of door den lieven God zoo ver deeld. Deze verdeeling hebben de menschen zelf zoo gemaakt en dit is eigenlijk geschied in de laatste 300 jaar, dus in den tijd, waarin ons Duitsche volk inwendig machteloos en verdeeld was. Na afloop van den dertigjarigen oorlog werd Duitschland krachtens het ver drag van Munster in honderden kleine staat jes gesplitst en heeft ons volk zijn geheele kracht uitsluitend in het binnenland ver bruikt, en in dien tijd is de rest van de wereld verdeeld. wereld te kort geschoten zijn, bij de gratie Gods aalmoezen krijgen, maar het gaat er om, aat evenals in het normale maatschappelijke leven de menschen him rechten verkrijgen. Het recht om te leven is een rechtmatige eisch, die principieel van aard is. Het recht om te leven is -tevens een recht matige eisch op den gcpnd, die alleen het leven geeft. Voor dezen rechtmatigen eisch hebben de volken, wanneer onverstand him betrekkingen dreigde te verstoren, gestreden, inziende, dat zelfs bloedige offers dan nog i geleidelijk uitsterven i beter zijn dan een volk. Hitier zette vervolgens uiteen hoe hij daarom de Duitschë kracht eerst opnieuw geordend heeft tot nationale eenheid, ten einde daarna zijn levenseischen te kunnen stellen. Hij is bij zijn beroep op het verstand om tot deze eendracht te komen vijftien jaren lang van beide kanten: de intellectueelen en de menschen van het klassebewustzijn, bijna gesteenigd, doch langzamerhand is de natio nale eenwording werkelijkheid geworden. Het tweede programmapunt, aldus Spr., luidt: wegneming van den buitenlandschen politieken druk, die ontstaan is door Versail les, die tevens ook de nationale eenwording erhindert, en verbiedt, dat groote deelen van ons volk zich aaneenslui ten en die tevens ons wereldbezit en onze Duitsche koloniën van ons heeft afgenomen. De strijd ging dus tegen Versailles. Dit is de eerste oorzaak van het conflict waarin wij ons thans bevinden. De overige wereld wilde de wet van Versailles handha ven, waarin zij een tweeden Westfaalscher, vrede zagen. Bezitters en niet-bezitlers. Niet door verdragen of overeenkomsten maar uitsluitend door geweld heeft Engeland toen zijn reusachtig imperium bijeengeharkt. Het tweede volk, dat bij deze verdeeling tekort geschoten is, het Italiaansche, heeft hetzelfde lot ondergaan als wij. Ook het Italiaansche volk heeft zijn geheele kracht verbruikt in den onderlingen strijd, en heeft zijn natuur lijke positie in de Middellandsche Zee niet alleen niet weten te verkrijgen, doch zelfs niet weten te behouden wat het heeft gehad. Zoo zijn deze beide krachtige volken in een wanverhouding geraakt. Nu zou men hier tegen in kunnen brengen: is dat wel van beslissende beteekenis? De mensch leeft niet van theorieën en van phrasen, niet van verklaringen, en ook niet van wereldbeschouwingen. Hij leeft van datgene, wat hij uit zijn grond, door zijn arbeid, aan levensmiddelen en ook aan grondstoffen kan winnen Een onrechtvaardige verdeeling Dat kan hij verwerken, dat kan hij eten. Wanneer zijn eigen levenbasis hem te weinig biedt, dan wordt zijn leven een armelijk be staan. De eerste voorwaarde voor de bestaande spanningen is dus in het feit gelegen, dat deze wereld onrechtvaardig verdeeld is. Het moet een natuurlijke ontwikkeling genoemd worden, dat in het groote leven der volken de dingen zich precies zoo ontwikkelen, als in die volken zelf. Evenals in de volken zelf de te groote spanningen tusschen rijk en arm moeten worden gebalanceerd, zoo kan ook in het leven der volken niet de een alles op- eischen en voor den ander niets overlaten. Inwending was de groote taak, die ik mij stelde die vraagstukken door een beroep op het verstand op te lossen door de kloof tus schen den te grooten rijkdom en de te groote armoede te overbruggen'. Het recht om te leven is algemeen en geldt voor iedereen. Het kan ook niet zoo zijn, dat een volk zegt: wij willen jullie zoo graag laten mee leven. Het kenmerk van elke werkelijk socialisti sche ordening is, er voor te zorgen, dat er I bleem zou luiden: waar halen wij de arbeids- geen aalmoezen gegeven, worden, maar dat krachten vandaan, dan zou men verklaard er rechten gevestigd worden. Het gaat er niet hebben: dat is een waanzinnige. Maar dat is om, dat de volken, die bij de verdeeling der J thans werkelijkheid geworden! Hitier zeide, dat daar nog bij komt, dat En gelschen, Amerikanen en Franschen er varj uitgaan, dat er twee soorten van volken zijn bezittende en niet-bezittende. Wie niets heeft krijgt ook niets. Ik ben mijn heele leven lang de „habernichts" geweest. Ik reken mij tot u en heb voor u gestreden. Voor u ben ik op gekomen en tegenover de wereld treed ik ook weer op als een vertegenwoordiger van de „habenichtse". - Ik zal de aanspraken der anderen op dat gene, wat zij door geweld bij elkaar geioofó hebben, nooit erkennen. In geen geval kan ik deze aanspraak laten gelden voor het geen men ons heeft afgenomen. Nu is het echter interessant het leven van deze rijken eens aan een beschouwing te onderwerpen. In dé Engelsch-Fransche wereld bestaat om zoo te zeggen de democratie. Hier regeert inderdaad het kapitaal, d.w.z. een schaar van eenige honderden menschen, die in het bezit zijn van onmetelijke vermogens. In deze wereld der kapitalistische demo cratie luidt het belangrijkste oeconomische principe: het volk is er voor het bedrijfsleven en het bedrijfsleven is er voor het kapitaal. Wij hebben dit beginsel omgekeerd: het kapi taal is er voor het bedrijfsleven en het be drijfsleven is er voor het volk. Al het andere is slechts een middel tot het doel. Wij hebben hier grenzen getrokken. Daar over zegt men terstond: Gij terroriseer*, de vrijheid. Dan terroriseeren wij dus de vrij heid ten koste van de gemeenschap. Maar de'ze lieden hebben de mogelijkheid, om slechts een voorbeeld te noemen, uit hun be wapeningsindustrie tot 160 procent dividend op te steken. Zij zeggen: wanneer deze Duit sche methoden om zich heen grijpen winnen, dan houdt dit op. Daarin hebben zij volkomen gelijk. Ik geloof dat zes procent voldoende is. Bij ons mag geen afgevaardigde lid zijn van een raad van beheer, tenzij volkomen onbe zoldigd. In andere landen Is dat niet zoo. Het zijn dus twee werelden die tegenover elkander staan. De anderen hebben gelijk wanneer zij zeggen: met deze wereld kunnen wij ons nooit verzoenen. ZIJ strijden b.v. voor de instandhouding van den gouden standaard. Dat begrijp ik. Zij hebben het goud. Ons goud heeft men ons ontroofd en uit ons ge perst Toen ik aan de macht kwam was het van mij geen kwaadheid, dat ik mij verwij derde van den gouden standaard. Er was n.l. geen goud meer aanwezig. Ik was er ook niet ongelukkig om. Wij hebben een geheel ande ren oeconomischen opbouw. De waardefactor arbeid Voor ons is het goud zelfs heelemaal geen waardefactor, maar slechts een fac tor tot onderdrukking en overheersching van het volk. Ik heb, toen ik aan de macht kwam, maar één enkele hoop gehad en daarop bouwde ik dat was de flinkheid, de bekwaamheid van het Duitsche volk en van den Duitschen arbeider, de intel ligentie van onze uitvinders, onze inge nieurs, onze technici en chemici enz. De Duitsche arbeidskracht is ons goud en dat is ons kapitaal, en met dit goud versla ik iedere andere macht ter wereld. Ik heb mijn oeconomie slechts opgebouwd volgens het begrip: arbeid. Wij hebben onze problemen opgelost. De mark is stabiel ge bleven omdat gij, volksgenooten, en uw arbeid er achter staan. Wanneer ik in het openbaar acht of negen jaar geleden zou hebben ver klaard dat over zes tot zeven jaar het pro bleem niet meer zal zijn, hoe wij de werkloo- zen aan werk helpen, maar dat dan het pro- Wanneer wij de arbeidskracht van ons volk tot het uiterste mobiliseeren, zullen ook d enkelingen steeds meer levensgoederen krij gen. Wat wij hier opbouwen is een wereld van den gemeenschappelijken arbeid, maar tevens een wereld van gemeenschappelijke plichten. Misschien heeft menig Duitscher zich erover verwonderd, dat op den eersten dag van den strijd reeds de bonnen zijn gekomen Dit bon nensysteem heeft natuurlijk twee kanten Wij willen echter vermijden, dat van het belang rijkste, dat tot het leven behoort, de een meer heeft dan de ander. In dezen staat bepaalt zonder twijfel het volk wie de leiders zijn, het bepaalt de richt lijnen van zijn leiding, want het is inderdaad mogelijk geworden in dezen staat de grootste massa in den breedsten omvang in de partij in te schakelen, die van onderen begint millioenen menschen omvat. Dat wordt n boven toe opgebouwd. Het is voor de eerste maal in onze eigen Duitsche geschiedenis een staat, die principieel alle maatschappelijke vooroordeelen in het bezetten van posten op geheven heeft. Niet alleen maar in het burger, lijke leven. Ik ben zelf daarvoor het beste bewijs. Ik ben niet eens jurist en ik ben des ondanks uw leider Wij hebben zelfs deze doorbraak voltrokken in den stand, waar dit het moeilijkste de weermacht. Duizenden officieren worden bevorderd en zijn voortgekomen uit de gele deren der soldaten. Wij hebben thans gene raals, die 23 jaar geleden nog gewone soldaten Wij weten zeer nauwkeurig, dat, wanneer wij in dezen strijd het onderspit delven, dit het einde beteekent. En dan niet het einde van onzen socialistischen opbouwarbeid, maar het einde van het Duitsche volk. De andere wereld zegt: wanneer wij verliezen, stort wereldkapitalistisch gebouw ineen. Zij zullen dan komen met sociale eischen. Er zal een ineenstorting volgen. En daarom begrijp ik ook, dat zij verklaren: dat willen wij onder alle omstandigheden verhinderen. De geloof, dat één der beide werelden breken moet. Wanneer wij zouden breken, zou met Duitsche volk ineenstorten. Wanneer de an dere wereld breekt, ben ik er van overtuigd, dat de wereld dan pas vrij wordt. Want onze strijd is niet gericht tegen den Engelschman als man, of tegen den Franschman. Tegen hen hebben wij niets. Toen zij in den oorlog tra den, konden zij niet zeggen: Wij beginnen, omdat de Duitschers dat geëischt hebben. In tegendeel; zij hebben gezegd, wij beginnen, omdat wij vreezen dat dit systeem ook ons volk aantast. Zij wilden ons volk terugslaan naar den tijd van Versailles. Ook de geheele Joodsche ondersteuning zal hen daarbij niets helpen. De afgewezen voorstellen op het stuk van de wapening Hoe vaak heb ik hun de hand niet gereikt? Ik had heelemaal geen zin om te wapenen. Dat verslindt zooveel ar beidskracht. Ik wilde de Duitsche arbeidskracht voor andere plannen, ik heb de eerzucht het Duitsche volk rijk, het Duitsche land schoon te maken. Ik zou willen dat wij de beste en schoon ste cultuur kregen. Ik zou willen, dat het tooneel en de Duitsche cultuur ten goede zouden komen aan het geheele volk en niet alleen aan de tienduizend hoogst geplaatsten, zooals in Engeland. Voot die ontzaglijke plannen had ik de arbeidskracht noodig. De wapening ont neemt mij slechts arbeiders. Ik heb voor stellen gedaan om de wapening te be perken. Men heeft mij uitgelachen. Ik vernam slechts een „neen". Ik heb voor gesteld, het luchtwapen in zijn geheel uit den oorlog weg te nemen. Men heeft ook dat afgewezen. Ik heb voorgesteld, het wapen der bommenwerpers te beperken. Men heeft alles afgewezen. Men zeide, dat is het juist, waarmede wij jullie ons regime willen opdringen. Daarom, zegt Hitier, heb ik nu den Duit schen soldaat gewapend en stel ik op hem mijn vertrouwen. Waar de Duitsche soldaat staat„daar komt geen andere Nu is de strijd gekomen. Ik heb ook hier alles gedaan wat een mensch maar kon doen, bijna tol telfvernedering toe, om hem te vermijdeft. Ik heb den Engel schen aanbod na aanbod gedaan, ik heb diplomaten bezworen, toch verstandig te zijn. Maar sedert zeven jaren verklaarde Churchill: „Ik wil den oorlog". Hij heeft hem nu. Ik heb het betreurd, dat volkeren tegen elkander moeten strijden, die ik gaarne tot elkander wilde brengen. Maar Wanneer deze heeren het doel hadden bereikt, het Duitsche volk te ontbinden en weer in zijn bestand- deelen uiteen te trekken, dan zullen zij dit maal een verrassing beleven en ik geloof, dat deze verrasing reeds begonnen is. Achttien dagen, en de staat, die ons voor Berlijn in de pan wilde hakken, was uit den weg geruimd. En toen kwam de Britsche overval ten aanzien van Noorwegen. Wel heb ik moeten hooren, dat ik de bus gemist had! Maar wij zijn nog juist op tijd gekomen, om vóór de Engelschen In te stap pen. Wij hebben toen in enkele dagen deze Noorsche positie voor ons veilig gesteld, tot aan Kirkeness toe. En ik behoef u niet te verklaren: waar de Duitsche soldaat staat, daar komt geen andere. En toen wilden zij nog sneller zijn in het Westen, in Nederland en België. Dat leidde tot de ontketening van dat offensief, dat velen, juist onder onze oudere mannen, me; gespannen bezorgdheid tegemoet zagen. Maar in zes weken zijn zij verslagen en ae Kanaalkust werd bezet. Geen macht wereld zal ons tegen onzen wil uit dit gebied kunnen verwijderen. Na verder te hebben uiteengezet, dat het munitieprobleem voor Duitschland geen pro bleem meer is, kwam de spreker tot be schouwingen over het te verwachten einde van den strijd. „Het oogenblik van den beslissenden strijd wordt door ons bepaald" Wanneer het oogenblik van den beslis senden strijd zal komen, wordt door ons bepaald. En daarbij ben ik voorzichtig. Wij zouden ook in den herfst van het vo rige jaar misschien in het Westen hebben kunnen aanvallen, maar ik wilde goed weer afwachten. Ik geloof, dat dat ook de moeite waard is geweest. Wij zijn op zoo vanzelfsprekende wijze overtuigd van het succes onzer wapenen, dat wij ons dat kunnen veroorloven. Het Duitsche volk zal den tijd beslist uithouden. Ik geloof, dat het Duitsche volk mij dankbaar zal zijn wanneer ik liever vaker eenigszins wacht met den tijd en het in ruil daarvoor vele offeröbespaar. Ook dat behoort tot het wezen van den nationaal-socialistischen volksstaat, dat hij zelfs in den oorlog, waar dat niet onvoorwaar delijk noodzakelijk is, den mensch spaart verschoont. Reeds in den Poolschen veldtocht hebben wij groote successen behaald, zonder ook maar één enkel mensch daarvoor op te offeren. Duitschland zal zegevierend uit den strijd komen Overigens hebben wij allen slechts de hoop, dat eens het oogenblik zal komen, waarop het verstand weer zegeviert en de vrede wordt hersteld. Van één ding moet de wereld kennis nemen: een nederlaag in Duitschland zal er noch militair, noch wat den strijd betreft, noch oeconomisch komen. Wat er ook moge gebeuren, Duitschland zal zegevierend uit den strijd te voorschijn komen. Ik ben niet de man. die een strijd eenmaal heeft aanvaard en hem ten ongunste zichzelven afbreekt. Ik heb dit tijdens mijn leven bewezen. Deze strijd is niet slechts een strijd om het heden, maar hij is in de eerste plaats strijd voor de toekomst. Ik heb het op 3 Sep tember 1939 tot uitdrukking gebracht, zeg gende dat noch de tijd ons zal overwinnen, noch oeconomische moeilijkheden ons ooit zullen verslaan, en nog veel minder dat de wapens ons kunnen overwinnen. Dat is ge garandeerd door de houding van het Duit sche volk. Wanneer deze oorlog zal zijn geëindigd, moet in Duitschland een groote arbeid be ginnen. Het nieuwe opbouwwerk voor de mil lioenen massa's. Dan zal de wereld eerst ge toond worden, wie de meester is: het kapitaal of de arbeid- En dan zal uit dezen arbeid dat groote Duitsche rijk ontstaan, waarvan een groot dichter droomde. Het zal het Duitschland zijn, dat iedere zoon met fana tieke liefde zal aanhangen, omdat het ook voor de armsten het vaderland zal zijn. Wat ik mij vandaag als plan opstel, en als doel voor oogen plaats, is heelemaal niets in vergelijking met datgene, dat aan prestaties reeds achter ons ligt. Het zal eerder en veiliger bereikt worden, dan wat tot dusverre moest worden bereikt. Want de weg van den naamloozen onbe kende tot den leider van de Duitsche natie was moeilijker, dan de weg van den leider der Duitsche natie tot den vorm gever van den lateren vrede. Eens heb ik vijftien jaar lang om uw vertrouwen moeten strijden en worstelen. Thans kan ik dank zij uw vertrouwen voor Duitsch land strijden, en eens komt dan weer de tijd, waarin wij gemeenschappelijk en vol vertrouwen weer zullen worstelen voor dit groote rijk van den vrede, van den arbeid, van de welvaart, van de cultuur, dat wij oprichten 'willen en dat wij op richten zullen. De oorlogsdoelen van Engeland Een regeeringsverklaring in zicht Het aandringen van de Engelsche openbare meening op publicatie van de Britsche oorlogsdoelen is zoo groot geworden, dat de regeering zich genoodzaakt ziet, binnenkort een verklaring hierover af te leggen. De politieke correspondent van de Daily Telegraph deelt mede, dat een dergelijke ver klaring voorbereid wordt, hoewel Attlee, de Lord-Grootzegelbewaarder tijdens de debatten het Lagerhuis van j.L Donderdag een ont wijkende inlichting over deze kwestie heeft gegeven. In het bericht van de Daily Tele graph wordt verder gezegd,, dat een uit ver scheidene ministeries gevormd comité reeas sedert eenigen tijd met de voorbereidende werkzaamheden voor een dergelijke ver klaring bezig is en dat met de Dominions en overige met Engeland geassocieerde regeeringen contac' gezoch' is. (D.N.B.) Engeland leent aan Tsjoengking Uit Londen wordt gemeld, dat gisteren door de Britsche regeering en die van Tsjoengking een overeenkomst onderteekend is over de verstrekking van een leening van tien millioen pond. De helft 'van dit bedrag dient als be- wapeningscrediet, de andere helft wordt ge voegd bij het Engelsch-Chineesche stabilisatie fonds. Bombardementen in Thailand en Fransch Indo-China Nu en dan oplaaiende strijd United Press meldt uit Hanoi: Maandag zijn aan de Noordelijke grens van Laos hevige gevechten uitgebroken; van beide zijden werd met machinegeweren ge vuurd en werden door vliegtuigen bommen geworpen. Het 75-mm veldgeschut van de Fran schen in Savanakhot begon 's morgens om 5 uur den Thailandschen oever van de Mekong-rivier te beschieten. Er wer den ongeveer 30 granaten afgevuurd. De Siameezen beantwoordden den aanval met machinegeweervuur, dat de straat van Savanakhot bestreek. Later kwam ook aan de Thailandsche zijde kleiner veldgeschut in actie. Bij het aanbreken van den dag zouden Fransche vliegtuigen Thailandsch gebied gebombardeerd heb ben, als vergelding voor het bombarde ment van Vientiane dat Zondag plaats vond. De Italiaansche vei Novembe^ Het Italiaansche hoofdkwtf een lyst met de namen i en gewonden gedurende de rH In Albanië zijn 772 ItalianenT gesneuveld, en 1874 Italianei1 neezen gewond. Vermist nen en 20 Albaneezen. In Noord-Afrika zijn er 42fet.,: wonden, 10 vermisten. In Oost-Afrika 26 dooden f* vermisten. ptede Bij de marine 89 dooden, 130 vermisten. Bij de luchtmacht 50 doodeP 162 vermisten. De inheemsche troepen hebben de volgende verliezeifcHE gewonden en 4 vermisten. (S| In een officieel Fransch communiqué wordt verklaard dat Thailandsche troepen zonder hiertoe geprovoceerd te zijn, zoowel de Fran sche zijde van de Mekong-rivier als Vientiane aanvielen. Wij beantwoordden het vuur. Aan zijde werden geen verliezen geleden. Zondagmorgen om 10 uur begonnen de Thai- landers ons weer te beschieten, 's Middags vlogen eenige vliegtuigen over Vientiane zonder bommen te werpen. Om 5 uur 's mid dags verschenen weer Thailandsche bommen werpers, 3 in getal, begeleid door een jager wierpen bommen op Vientiane, waardoor verscheidene burgers gewond werden, een huis in brand geraakte en twee hutten ver nield werden. In de laatste drie maanden hebben de Fransohe autoriteiten genoeg lank moedigheid betoond en hun pogingen de strijdvragen door onderhandelingen bij te leggen niet opgegeven. De laatste aanvallen zijn echter ondraagbaar. Hedenmorgen heb ben Fransche vliegtuigen 22 bommen op Lakon in Thailand, dat Zuidoostelijk van Vientiane ligt, geworpen. Volgens berichten uit Savanakhot hebben Thailandsche vliegtuigen het plaatsje met bommen en mitrailleurs aangevallen. Dade lijk zouden jagers opgestegen zijn om de aanvallers te vervolgen. Binnenlandsch J. Weifkamp 70. ichri "ïibe-r Luchtaanvallen bij Harwich en Ramsgate Twee Engelsche koopvaardij schepen getroffen Het D.N.B. meldde gisteren uit Berlijn: Een met volle vaart naar de Theems- monding varend vijandelijk koopvaardijschip den loop van hedenmiddag ter hoogte Harwich door Duitsche gevechtsvlieg tuigen gebombardeerd. In herhaalde stout moedige aanvallen in scheervlucht vlogen de bommenwerpers op het schip af en brachten door het vuur van hun kanonnen de lucht afweer .van het gewapende schip tot zwijgen. De bommen vielen op het achterschip en ver oorzaakten een brand met zware rookontwik keling. Het schip bleef stuurloos liggen. Een tweede stoomschip werd bij Ramsgate tn de Engelsche Oostkust met bommen van gemiddeld kaliber getroffen. Ook dit schip werd zwaar beschadigd en bleef liggen. De actie van het Duitsche luchtwapen be perkte zich de rest van den dag tot verken ning van het Engelsche eilandengebied. De van de Itape weggehaalde Duitschers De Duitsche gezant elschi een onderzoek. United Press meldt uit Montevideo: De Duitsche gezant in Uruguay, Otto Lang- mann, heeft van het ministerie van binnen- landsche zaken geëischt, dat op de in de haven liggende Engelsche schepen een onderzoek wordt ingesteld, of de 22 Duitsche onderdanen die van het Braziliaansche schip Itape overge nomen zijn, zich aan boord van een van deze Engelsche schepen bevinden. Langmann zelf verklaart dat hij op het ministerie van bui- tenlandsche zaken geweest was; hij weigerde zich echter uit te laten over den inhoud van zijn besprekingen met den minister van bui- tenlandsche zaken Guani. Hij gaf slechts toe, dat ook gesproken was over den Britschen hulpkruiser Carnarvon Castle. Guani had hem verzekerd, dat zich aan boord van de Engel sche schepen die in Uruquaysche havens lig gen, geen Duitsche gevangenen bevinden. voorzitfeuu! Ingelanden van het waterschamicu Baaider, het lidmaatschap vanL teraad van Stad-Hardenberg schap van de Tweede Kamer ïike waar hij zitting had voor de Cl stu torische Unie. ^pra De heer Weitkamp was een v^an figuren in het Haagsche leven; z« inz ook bij de opening van de zittiijt ja ber, waar zijn echtgenoote altijd art: boerinnecostuum. Un [erd dF Ernstig ongeluk met fej8' gespoelde mijip Nabij den Krabbendijk op het I burg spoelde een mijn aan, die, werd, gevaar opleverde voor het gevolg var» deze melding toog veldwachter, tevens hoofd van f schermingsdienst, de heer J. Ha| gezeld van het plaatsvervanger den luchtbeschermingsdienst, Sala, naar de plaats i moedelijk hebben de i te verminderen de mijn willen elk geval sloeg deze op met een hevigen knal uit elkaar. F werd zoo zwaar gewond, dat hij gedood. De veldwachter werd en is zwaar gewond aan hoof<|, Voorts werd iemand, die op naar het gevaarlijke werk had door rondvliegende scherven gez Nadat de plaatselijke geneeshl pige hulp had verleend, Is de I naar het ziekenhuis te Vlaai Daar is zijn voet geamputeerd. is thans vrij gunstig. N Er is aanleiding, er nogmaals L, op te wijzen, dat bij het vindenjj, e.d. de grootst mogelijke voorzichC. worden betracht. u. Engelsche bomaanval!)/ Nederland 1 f 5 Het A.N.P. meldde gisteren: der Op enkele plaatsen van ons k 1 Engelsche vliegers in den afgelof 5 een aantal bommen geworpen, f richte schade is van geen beteek j niemand gedood of gewond. 5 s We gra Het blauwe licht van verduisteringslam^ Blijkens een mededeeling van c S.S.- und Polizeiführer zullen de 2'. gloeilampen vervaardigen, dezer 3-4 de inspectie der luchtbescherm g|- ontvangen, welke kleur blauw bij 7.' öiging van blauwe lampen voc 8«" schermingsdoeleinden en welke .2»' gebezigd mag worden. Het is a ree kendmaking aan fabrikanten naar eigen goeddunken blauwe lil2' verduisteringsdoeleinden te vervi av€ in den handel te brengen. De fal 1# goedgekeurde lampen zal dezer dag 2* zijn. Het publiek wordt verzocht öL '3 scbaffing van zak- en handlanl w. eenige dagen te wachten tot de go on beschikbaar zijn, daar bij gebrui 3. goedgekeurde lampen men de kacg.j een bekeuring en inbeslagneming, j.2* erd Een oogenblik later vertrokken zij. Kolfinna ~2at tuSschén de pakken op het oude, grijze paard, dat Krist jan bij den teugel leidde. Zelf zat hij op het rijpaard. Nu en dan praatte hij in zichzelf. Kolfinna, die aan zijn gemompel gewend was, hoorde maar half wat hij zei, ze was verdiept in eigen gedachten. „Ik heb je al jaren in mijn hart gedragen, Matthildur!" zei hy opeens luid en klagelijk. „Woorden heb ik niet gebruikt, mijn oogen hebben gesproken. Matthildur, mijn oogen hebben je alles gezegd." Kolfinna zat tusschen de kisten en pakken op een dikke wollen deken. Het paard liep stapvoets. Zij wiegde zacht heen en weer. De zon stond laag aan den hemel, wierp een vuurrood schijnsel op de toppen in de verte. Oude Kristjan, die een poos gezwegen had, begon opnieuw. Kolfinna hoorde hem Matthildur's naam noemen en zij luisterde. „Het zal je nooit berouwen Matthildur, als je mij je hand en je hart geeft. Oude Kristjan heeft geld in de bank. Als we de helft vaq Laxa van Bjarn koopen, dan kan ik het goudgeld zoo op tafel leggen." Eindelijk hadden zij den top bereikt. De hoogvlakte lag voor hen, eindeloos ver en onwezenlijk; zij smolt ineen met de steeds dichter wordende duisternis. Kolfinna moest opeens denken aan een sprookje van vogel vrij verklaarde menschen, die in de bergen woonden. Finnur had het er ook dikwijls over, hij dacht, dat ze nog bestonden. „Zeg 's, Kristjan", begon ze zacht, „wonen er nog vogelvrij verklaarden in de bergen?" Oude Kristjan schraapte zijn keel, hij smakte verscheidene keeren met zijn lippen eer hij antwoord gaf. „Vogelvrij verklaarden, kind? Daar moet je me niet naar vragen." Het kwam er zoo zacht en geheimzinnig uit, dat ze niet verder vroeg en stil bleef zitten. Maar Oude Kristjan begon weer in. zichzelf te praten. Kolfinna's vraag had zijn gedachten in andere banen geleid. Hij mompelde al heftiger en heftiger en ten slotte zei hij hardop: „Ja, toen was ik nog vlug tér been, dat moet ik zeggen. Vier uit het dal van de vogelvrij verklaarden zaten me achterna; ze hadden bontvellen om en ze droegen lange speren. Ik lieg niet ah ik zeg, dat ze haren en baarden hadden tot hun middel. Ik had mijn lange ijzeren staaf bij me en die zwaaide ik boven mijn hoofd. Toen ze mij zoo zagen, vonden ze het verstandig om zich op een afstand te houden. En ik dreef de schapen terug, die ze hadden weggehaald, en toch durfden ze me niet aan." Oude Kristjan wachtte even en smakte weer met zijn lippen. Kolfinna had zich opgericht in het zadel en luisterde vol spanning. „Eindelijk kwamen we aan het ravijn, waar het pad leidt j naar hét dal der vogelvrij verklaarden; toen keerde ik mij I heelemaal om, liet hen mij recht in de oogen zien en hief mijn ijzeren staaf op Oudé Kristjan hief de zweep op. Het paard dacht, dat hij het slaan wilde en wierp hem bijna van zijn rug. „Als je me toen gezien hadt, Matthildur!!" Oude Kristjan liet de zweep weer zakken en zei geen woord meer. Het was heelemaal donker toen ze bij de tenten aan het Zwarte meer kwamen. Een van de meisjes nam Kolfinna in haar armen en fluisterde haar in: „Je slaapt bij mij, kleintje!" Het waö een aardig, achttienjarig meisje, dat altij/1 vroolijk en vol gekheid was, Klara heette zij. „We zullen nog een eindje gaan wandelen, de anderen slapen al," zei ze. Ze drukte Kolfinna tegen zich aan en trok haar mee over de weide naar een beek, die zich verloor in de duisternis. Ze deden hun kousen en schoenen uit en wasch- ten hun voeten en handen en hun gezicht in het koele water. Kolfinna was slaperig, ze bewoog zich als in een droom. Alles was ook zoo nieuw en vreemd voor haar. Ze zetten zich op een kleinen heuvel en praatten niet. Het water kabbelde zoo droomerig tusschen het riet, het was net alsof iemand zacht fluisterde. Kolfinna legde haar armen om den hals van het meisje. Ze voelde zich zoo wonderlijk te moede. Ze kreeg zin zich voorover te werpen en haar gezichtje te verbergen in het heidekruid, dat vochtig was van dauw. Toen opeens pakte Klara haar beet met haar zware, sterke armen, ze tilde haar op en drukte haar heftig tegen haar borst. Kolfinna voelde haar heete lippen op haar mond. Een groote genegenheid voor Klara vervulde haar, z$ sloeg haar armen om haar hals en kroop tegen haar aan. „Kleine schat," lachte Klara. Ze stond op met Kfc^.i de armen en droeg het groote meisje naar de tent.l6| Even later sliep Kolfinna, haar gezichtje verborgj; witte plooien van Klara's nachtjapon. !- 2* Finnur kwam haar den volgenden morgen wakkefo Hij boog zich over haar heen en riep haar naam. (j2* haar oogen opendeed, zag ze zijn vroolijk gezicht. ijn'j neusvleugels van zijn mooien, rechten neus trildenp-H zijn oogen keken licht verwijtend. „Je slaapt," zei hij „en ik heb alleen de koeie® hoeden, want Skule is naar het dal om een zeis te f de koeien zijn altijd zoo lastig den eersten dag] boven zijn." Even later wipte ze uit bed, trok haar jurk aan 1 haar haar glad met haar handen. Toen was ze klaar. Finnur stond naar haar te kijken. „Zie zoo," z wilde nog iets zeggen, maar inplaats daarvan vTr „Finnur, wat heb je?" Zijn gezicht zag vuurrood, zoj[ hem nog nooit gezien. Het was alsof hij sliep met opqE zoo keek hij haar aan. „Kom nu," zei ze kort. Ze niet wat hem scheelde. Ze verlieten de tent. Maar haar stralende vroolijkl voorbij. Dat ging wel meer zoo als zij en Finnur waren. Het was een heel eind van de tenten naar de wei<£ gehooid werd. Kolfinna wilde er graag heen j .an, moesten ze de koeien terugdrijven, die al op weg 1 dal waren. CWordt vervol)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 2