rDE BRUID5JAP0N
KAPITAAL OF ARBEID MEESTER?
woEHSQAa n december t940
lAG
Hitler zegt: „De Duitsche arbeidskracht is ons goud
en ons kapitaal, en met dit goud versla
ik iedere andere macht"
Een yon de twee werelden
moet ineenstorten, doch „het
oogenblik der beslissing wordt
door ons bepaald"
De Ftihrer en opperbevelhebber van de
Duitsche weermacht heeft gisteren in de
montagehal van een Berlijnsche wapen
fabriek de Duitsche arbeiders toegesproken.
Even voor twaalf uur kwam de Führer
voor de vergaderzaal van de Berlijnsche
wapenfabriek aan, waar de Betriebsobmann
hem meldde, dat het personeel stond aan
getreden. Toen de Führer de hal betrad, steeg
er een onbeschrijfelijk gejuich op, dat her
haald en nog versterkt werd toen de Führer
op het spreekgestoelte zichtbaar werd-
Duitsche volksgen ooten, Duitsche ar
beiders, aldus sprak de Führer, ik spreek
thans zeer zelden, in de eerste plaats om
dat ik weinig tijd heb om te spreken en
in de tweede plaats omdat ik thans meen,
dat het juister is te handelen dan te spre
ken. Wij bevinden ons midden in een con
flict waarbij meer op het spel staat dan
de overwinning van het eene of het an
dere land. Het is werkelijk de strijd van
twee werelden tegen elkaar. Ik wil pro-
beeren om u, heel in.het kort, voor zoover
de tijd het toelaat, een inzicht te geven in
de diepere beweegreden van dit conflict
Ik wil daarbij mijn beschouwingen beper
ken tot West-Europa. De volkeren waar het
hier in de eerste plaats om gaat, Duitschers,
Engelschen, Italianen en Franschen, vormen
at kernen der landen, die tegen elkaar in
den oorlog stonden.
Wanneer ik nu de grondslagen van het leven
dezer menschen met elkaar vergelijk, treedt
het volgende feit aan het licht:
46 millioen Engelschen beheerschen en re-
geeren een gezamenlijk complex van 40 mil
lioen vierkante kilometer van deze wereld.
37 millioen Franschen beheerschen en regee-
ren een complex van 10 millioen.vierkante km.
45 millioen Italianen bezitten aan nuttig
gebied een oppervlakte grond van nauwelijks
een half millioen vierkante kilometer. 85 mil
lioen Duitschers hebben als levensbasis
nauwelijks 600,000 vierkante kilometer en dan
nog dank zij ons ingrijpen. Dit beteekent,
dat aan 85 millioen Duitschers 600,000 vier
kante kilometer ter beschikking staan, waarop
zij moeten leven en. aan 46 millioen Engel
schen 40 millioen vierkante kilometer.
Deze aarde is echter niet door de Voor
zienigheid of door den lieven God zoo ver
deeld. Deze verdeeling hebben de menschen
zelf zoo gemaakt en dit is eigenlijk geschied
in de laatste 300 jaar, dus in den tijd, waarin
ons Duitsche volk inwendig machteloos en
verdeeld was. Na afloop van den dertigjarigen
oorlog werd Duitschland krachtens het ver
drag van Munster in honderden kleine staat
jes gesplitst en heeft ons volk zijn geheele
kracht uitsluitend in het binnenland ver
bruikt, en in dien tijd is de rest van de wereld
verdeeld.
wereld te kort geschoten zijn, bij de gratie
Gods aalmoezen krijgen, maar het gaat er om,
aat evenals in het normale maatschappelijke
leven de menschen him rechten verkrijgen.
Het recht om te leven is een rechtmatige
eisch, die principieel van aard is.
Het recht om te leven is -tevens een recht
matige eisch op den gcpnd, die alleen het
leven geeft. Voor dezen rechtmatigen eisch
hebben de volken, wanneer onverstand him
betrekkingen dreigde te verstoren, gestreden,
inziende, dat zelfs bloedige offers dan nog
i geleidelijk uitsterven i
beter zijn dan
een volk.
Hitier zette vervolgens uiteen hoe hij
daarom de Duitschë kracht eerst opnieuw
geordend heeft tot nationale eenheid, ten
einde daarna zijn levenseischen te kunnen
stellen. Hij is bij zijn beroep op het verstand
om tot deze eendracht te komen vijftien jaren
lang van beide kanten: de intellectueelen en
de menschen van het klassebewustzijn, bijna
gesteenigd, doch langzamerhand is de natio
nale eenwording werkelijkheid geworden.
Het tweede programmapunt, aldus Spr.,
luidt: wegneming van den buitenlandschen
politieken druk, die ontstaan is door Versail
les, die tevens ook de nationale eenwording
erhindert, en verbiedt, dat
groote deelen van ons volk zich aaneenslui
ten en die tevens ons wereldbezit en onze
Duitsche koloniën van ons heeft afgenomen.
De strijd ging dus tegen Versailles.
Dit is de eerste oorzaak van het conflict
waarin wij ons thans bevinden. De overige
wereld wilde de wet van Versailles handha
ven, waarin zij een tweeden Westfaalscher,
vrede zagen.
Bezitters en niet-bezitlers.
Niet door verdragen of overeenkomsten
maar uitsluitend door geweld heeft Engeland
toen zijn reusachtig imperium bijeengeharkt.
Het tweede volk, dat bij deze verdeeling tekort
geschoten is, het Italiaansche, heeft hetzelfde
lot ondergaan als wij. Ook het Italiaansche
volk heeft zijn geheele kracht verbruikt in
den onderlingen strijd, en heeft zijn natuur
lijke positie in de Middellandsche Zee niet
alleen niet weten te verkrijgen, doch zelfs
niet weten te behouden wat het heeft gehad.
Zoo zijn deze beide krachtige volken
in een wanverhouding geraakt. Nu zou
men hier tegen in kunnen brengen: is
dat wel van beslissende beteekenis? De
mensch leeft niet van theorieën en van
phrasen, niet van verklaringen, en ook
niet van wereldbeschouwingen. Hij leeft
van datgene, wat hij uit zijn grond, door
zijn arbeid, aan levensmiddelen en ook
aan grondstoffen kan winnen
Een onrechtvaardige
verdeeling
Dat kan hij verwerken, dat kan hij eten.
Wanneer zijn eigen levenbasis hem te weinig
biedt, dan wordt zijn leven een armelijk be
staan. De eerste voorwaarde voor de bestaande
spanningen is dus in het feit gelegen, dat
deze wereld onrechtvaardig verdeeld is. Het
moet een natuurlijke ontwikkeling genoemd
worden, dat in het groote leven der volken
de dingen zich precies zoo ontwikkelen, als
in die volken zelf. Evenals in de volken zelf
de te groote spanningen tusschen rijk en arm
moeten worden gebalanceerd, zoo kan ook in
het leven der volken niet de een alles op-
eischen en voor den ander niets overlaten.
Inwending was de groote taak, die ik mij
stelde die vraagstukken door een beroep op
het verstand op te lossen door de kloof tus
schen den te grooten rijkdom en de te groote
armoede te overbruggen'. Het recht om te
leven is algemeen en geldt voor iedereen.
Het kan ook niet zoo zijn, dat een volk
zegt: wij willen jullie zoo graag laten mee
leven.
Het kenmerk van elke werkelijk socialisti
sche ordening is, er voor te zorgen, dat er I bleem zou luiden: waar halen wij de arbeids-
geen aalmoezen gegeven, worden, maar dat krachten vandaan, dan zou men verklaard
er rechten gevestigd worden. Het gaat er niet hebben: dat is een waanzinnige. Maar dat is
om, dat de volken, die bij de verdeeling der J thans werkelijkheid geworden!
Hitier zeide, dat daar nog bij komt, dat En
gelschen, Amerikanen en Franschen er varj
uitgaan, dat er twee soorten van volken zijn
bezittende en niet-bezittende. Wie niets heeft
krijgt ook niets. Ik ben mijn heele leven lang
de „habernichts" geweest. Ik reken mij tot u
en heb voor u gestreden. Voor u ben ik op
gekomen en tegenover de wereld treed ik ook
weer op als een vertegenwoordiger van de
„habenichtse". -
Ik zal de aanspraken der anderen op dat
gene, wat zij door geweld bij elkaar geioofó
hebben, nooit erkennen. In geen geval kan
ik deze aanspraak laten gelden voor het
geen men ons heeft afgenomen. Nu is het
echter interessant het leven van deze rijken
eens aan een beschouwing te onderwerpen.
In dé Engelsch-Fransche wereld bestaat om
zoo te zeggen de democratie. Hier regeert
inderdaad het kapitaal, d.w.z. een schaar van
eenige honderden menschen, die in het bezit
zijn van onmetelijke vermogens.
In deze wereld der kapitalistische demo
cratie luidt het belangrijkste oeconomische
principe: het volk is er voor het bedrijfsleven
en het bedrijfsleven is er voor het kapitaal.
Wij hebben dit beginsel omgekeerd: het kapi
taal is er voor het bedrijfsleven en het be
drijfsleven is er voor het volk. Al het andere
is slechts een middel tot het doel.
Wij hebben hier grenzen getrokken. Daar
over zegt men terstond: Gij terroriseer*, de
vrijheid. Dan terroriseeren wij dus de vrij
heid ten koste van de gemeenschap. Maar
de'ze lieden hebben de mogelijkheid, om
slechts een voorbeeld te noemen, uit hun be
wapeningsindustrie tot 160 procent dividend
op te steken. Zij zeggen: wanneer deze Duit
sche methoden om zich heen grijpen
winnen, dan houdt dit op. Daarin hebben zij
volkomen gelijk. Ik geloof dat zes procent
voldoende is.
Bij ons mag geen afgevaardigde lid zijn van
een raad van beheer, tenzij volkomen onbe
zoldigd. In andere landen Is dat niet zoo.
Het zijn dus twee werelden die tegenover
elkander staan. De anderen hebben gelijk
wanneer zij zeggen: met deze wereld kunnen
wij ons nooit verzoenen. ZIJ strijden b.v. voor
de instandhouding van den gouden standaard.
Dat begrijp ik. Zij hebben het goud. Ons
goud heeft men ons ontroofd en uit ons ge
perst Toen ik aan de macht kwam was het
van mij geen kwaadheid, dat ik mij verwij
derde van den gouden standaard. Er was n.l.
geen goud meer aanwezig. Ik was er ook niet
ongelukkig om. Wij hebben een geheel ande
ren oeconomischen opbouw.
De waardefactor arbeid
Voor ons is het goud zelfs heelemaal
geen waardefactor, maar slechts een fac
tor tot onderdrukking en overheersching
van het volk. Ik heb, toen ik aan de macht
kwam, maar één enkele hoop gehad en
daarop bouwde ik dat was de flinkheid,
de bekwaamheid van het Duitsche volk
en van den Duitschen arbeider, de intel
ligentie van onze uitvinders, onze inge
nieurs, onze technici en chemici enz. De
Duitsche arbeidskracht is ons goud en dat
is ons kapitaal, en met dit goud versla
ik iedere andere macht ter wereld.
Ik heb mijn oeconomie slechts opgebouwd
volgens het begrip: arbeid. Wij hebben onze
problemen opgelost. De mark is stabiel ge
bleven omdat gij, volksgenooten, en uw arbeid
er achter staan. Wanneer ik in het openbaar
acht of negen jaar geleden zou hebben ver
klaard dat over zes tot zeven jaar het pro
bleem niet meer zal zijn, hoe wij de werkloo-
zen aan werk helpen, maar dat dan het pro-
Wanneer wij de arbeidskracht van ons volk
tot het uiterste mobiliseeren, zullen ook d
enkelingen steeds meer levensgoederen krij
gen.
Wat wij hier opbouwen is een wereld van
den gemeenschappelijken arbeid, maar tevens
een wereld van gemeenschappelijke plichten.
Misschien heeft menig Duitscher zich erover
verwonderd, dat op den eersten dag van den
strijd reeds de bonnen zijn gekomen Dit bon
nensysteem heeft natuurlijk twee kanten Wij
willen echter vermijden, dat van het belang
rijkste, dat tot het leven behoort, de een meer
heeft dan de ander.
In dezen staat bepaalt zonder twijfel het
volk wie de leiders zijn, het bepaalt de richt
lijnen van zijn leiding, want het is inderdaad
mogelijk geworden in dezen staat de grootste
massa in den breedsten omvang in de partij
in te schakelen, die van onderen begint
millioenen menschen omvat. Dat wordt n
boven toe opgebouwd. Het is voor de eerste
maal in onze eigen Duitsche geschiedenis een
staat, die principieel alle maatschappelijke
vooroordeelen in het bezetten van posten op
geheven heeft. Niet alleen maar in het burger,
lijke leven. Ik ben zelf daarvoor het beste
bewijs. Ik ben niet eens jurist en ik ben des
ondanks uw leider
Wij hebben zelfs deze doorbraak voltrokken
in den stand, waar dit het moeilijkste
de weermacht. Duizenden officieren worden
bevorderd en zijn voortgekomen uit de gele
deren der soldaten. Wij hebben thans gene
raals, die 23 jaar geleden nog gewone soldaten
Wij weten zeer nauwkeurig, dat, wanneer
wij in dezen strijd het onderspit delven, dit
het einde beteekent. En dan niet het einde
van onzen socialistischen opbouwarbeid, maar
het einde van het Duitsche volk. De andere
wereld zegt: wanneer wij verliezen, stort
wereldkapitalistisch gebouw ineen. Zij zullen
dan komen met sociale eischen. Er zal een
ineenstorting volgen. En daarom begrijp ik
ook, dat zij verklaren: dat willen wij onder
alle omstandigheden verhinderen. De geloof,
dat één der beide werelden breken moet.
Wanneer wij zouden breken, zou met
Duitsche volk ineenstorten. Wanneer de an
dere wereld breekt, ben ik er van overtuigd,
dat de wereld dan pas vrij wordt. Want onze
strijd is niet gericht tegen den Engelschman
als man, of tegen den Franschman. Tegen hen
hebben wij niets. Toen zij in den oorlog tra
den, konden zij niet zeggen: Wij beginnen,
omdat de Duitschers dat geëischt hebben. In
tegendeel; zij hebben gezegd, wij beginnen,
omdat wij vreezen dat dit systeem ook ons
volk aantast. Zij wilden ons volk terugslaan
naar den tijd van Versailles. Ook de geheele
Joodsche ondersteuning zal hen daarbij niets
helpen.
De afgewezen voorstellen
op het stuk van de
wapening
Hoe vaak heb ik hun de hand niet
gereikt? Ik had heelemaal geen zin om
te wapenen. Dat verslindt zooveel ar
beidskracht. Ik wilde de Duitsche
arbeidskracht voor andere plannen, ik
heb de eerzucht het Duitsche volk rijk,
het Duitsche land schoon te maken. Ik
zou willen dat wij de beste en schoon
ste cultuur kregen. Ik zou willen, dat
het tooneel en de Duitsche cultuur ten
goede zouden komen aan het geheele
volk en niet alleen aan de tienduizend
hoogst geplaatsten, zooals in Engeland.
Voot die ontzaglijke plannen had ik de
arbeidskracht noodig. De wapening ont
neemt mij slechts arbeiders. Ik heb voor
stellen gedaan om de wapening te be
perken. Men heeft mij uitgelachen. Ik
vernam slechts een „neen". Ik heb voor
gesteld, het luchtwapen in zijn geheel uit
den oorlog weg te nemen. Men heeft ook
dat afgewezen. Ik heb voorgesteld, het
wapen der bommenwerpers te beperken.
Men heeft alles afgewezen. Men zeide,
dat is het juist, waarmede wij jullie ons
regime willen opdringen.
Daarom, zegt Hitier, heb ik nu den Duit
schen soldaat gewapend en stel ik op hem
mijn vertrouwen.
Waar de Duitsche soldaat
staat„daar komt geen andere
Nu is de strijd gekomen. Ik heb ook
hier alles gedaan wat een mensch maar
kon doen, bijna tol telfvernedering toe,
om hem te vermijdeft. Ik heb den Engel
schen aanbod na aanbod gedaan, ik heb
diplomaten bezworen, toch verstandig te
zijn. Maar sedert zeven jaren verklaarde
Churchill: „Ik wil den oorlog". Hij heeft
hem nu.
Ik heb het betreurd, dat volkeren tegen
elkander moeten strijden, die ik gaarne tot
elkander wilde brengen. Maar Wanneer deze
heeren het doel hadden bereikt, het Duitsche
volk te ontbinden en weer in zijn bestand-
deelen uiteen te trekken, dan zullen zij dit
maal een verrassing beleven en ik geloof,
dat deze verrasing reeds begonnen is.
Achttien dagen, en de staat, die ons voor
Berlijn in de pan wilde hakken, was uit den
weg geruimd. En toen kwam de Britsche
overval ten aanzien van Noorwegen.
Wel heb ik moeten hooren, dat ik de bus
gemist had! Maar wij zijn nog juist op tijd
gekomen, om vóór de Engelschen In te stap
pen. Wij hebben toen in enkele dagen deze
Noorsche positie voor ons veilig gesteld, tot
aan Kirkeness toe. En ik behoef u niet te
verklaren: waar de Duitsche soldaat staat,
daar komt geen andere.
En toen wilden zij nog sneller zijn in het
Westen, in Nederland en België. Dat
leidde tot de ontketening van dat offensief,
dat velen, juist onder onze oudere mannen,
me; gespannen bezorgdheid tegemoet zagen.
Maar in zes weken zijn zij verslagen en ae
Kanaalkust werd bezet. Geen macht
wereld zal ons tegen onzen wil uit dit gebied
kunnen verwijderen.
Na verder te hebben uiteengezet, dat het
munitieprobleem voor Duitschland geen pro
bleem meer is, kwam de spreker tot be
schouwingen over het te verwachten einde
van den strijd.
„Het oogenblik van den
beslissenden strijd wordt
door ons bepaald"
Wanneer het oogenblik van den beslis
senden strijd zal komen, wordt door ons
bepaald. En daarbij ben ik voorzichtig.
Wij zouden ook in den herfst van het vo
rige jaar misschien in het Westen hebben
kunnen aanvallen, maar ik wilde goed
weer afwachten. Ik geloof, dat dat ook de
moeite waard is geweest. Wij zijn op
zoo vanzelfsprekende wijze overtuigd van
het succes onzer wapenen, dat wij ons dat
kunnen veroorloven. Het Duitsche volk
zal den tijd beslist uithouden. Ik geloof,
dat het Duitsche volk mij dankbaar zal
zijn wanneer ik liever vaker eenigszins
wacht met den tijd en het in ruil daarvoor
vele offeröbespaar.
Ook dat behoort tot het wezen van den
nationaal-socialistischen volksstaat, dat hij
zelfs in den oorlog, waar dat niet onvoorwaar
delijk noodzakelijk is, den mensch spaart
verschoont.
Reeds in den Poolschen veldtocht hebben
wij groote successen behaald, zonder ook maar
één enkel mensch daarvoor op te offeren.
Duitschland zal zegevierend
uit den strijd komen
Overigens hebben wij allen slechts de hoop,
dat eens het oogenblik zal komen, waarop het
verstand weer zegeviert en de vrede wordt
hersteld. Van één ding moet de wereld kennis
nemen: een nederlaag in Duitschland zal er
noch militair, noch wat den strijd betreft, noch
oeconomisch komen.
Wat er ook moge gebeuren, Duitschland zal
zegevierend uit den strijd te voorschijn komen.
Ik ben niet de man. die een strijd eenmaal
heeft aanvaard en hem ten ongunste
zichzelven afbreekt.
Ik heb dit tijdens mijn leven bewezen.
Deze strijd is niet slechts een strijd om het
heden, maar hij is in de eerste plaats
strijd voor de toekomst. Ik heb het op 3 Sep
tember 1939 tot uitdrukking gebracht, zeg
gende dat noch de tijd ons zal overwinnen,
noch oeconomische moeilijkheden ons ooit
zullen verslaan, en nog veel minder dat de
wapens ons kunnen overwinnen. Dat is ge
garandeerd door de houding van het Duit
sche volk.
Wanneer deze oorlog zal zijn geëindigd,
moet in Duitschland een groote arbeid be
ginnen. Het nieuwe opbouwwerk voor de mil
lioenen massa's. Dan zal de wereld eerst ge
toond worden, wie de meester is: het kapitaal
of de arbeid- En dan zal uit dezen arbeid dat
groote Duitsche rijk ontstaan, waarvan
een groot dichter droomde. Het zal het
Duitschland zijn, dat iedere zoon met fana
tieke liefde zal aanhangen, omdat het ook
voor de armsten het vaderland zal zijn.
Wat ik mij vandaag als plan opstel, en
als doel voor oogen plaats, is heelemaal
niets in vergelijking met datgene, dat
aan prestaties reeds achter ons ligt. Het
zal eerder en veiliger bereikt worden, dan
wat tot dusverre moest worden bereikt.
Want de weg van den naamloozen onbe
kende tot den leider van de Duitsche
natie was moeilijker, dan de weg van den
leider der Duitsche natie tot den vorm
gever van den lateren vrede. Eens heb ik
vijftien jaar lang om uw vertrouwen
moeten strijden en worstelen. Thans kan
ik dank zij uw vertrouwen voor Duitsch
land strijden, en eens komt dan weer de
tijd, waarin wij gemeenschappelijk en vol
vertrouwen weer zullen worstelen voor
dit groote rijk van den vrede, van den
arbeid, van de welvaart, van de cultuur,
dat wij oprichten 'willen en dat wij op
richten zullen.
De oorlogsdoelen van
Engeland
Een regeeringsverklaring in zicht
Het aandringen van de Engelsche openbare
meening op publicatie van de Britsche
oorlogsdoelen is zoo groot geworden, dat de
regeering zich genoodzaakt ziet, binnenkort
een verklaring hierover af te leggen.
De politieke correspondent van de Daily
Telegraph deelt mede, dat een dergelijke ver
klaring voorbereid wordt, hoewel Attlee, de
Lord-Grootzegelbewaarder tijdens de debatten
het Lagerhuis van j.L Donderdag een ont
wijkende inlichting over deze kwestie heeft
gegeven. In het bericht van de Daily Tele
graph wordt verder gezegd,, dat een uit ver
scheidene ministeries gevormd comité reeas
sedert eenigen tijd met de voorbereidende
werkzaamheden voor een dergelijke ver
klaring bezig is en dat met de Dominions en
overige met Engeland geassocieerde
regeeringen contac' gezoch' is. (D.N.B.)
Engeland leent aan Tsjoengking
Uit Londen wordt gemeld, dat gisteren door
de Britsche regeering en die van Tsjoengking
een overeenkomst onderteekend is over de
verstrekking van een leening van tien millioen
pond. De helft 'van dit bedrag dient als be-
wapeningscrediet, de andere helft wordt ge
voegd bij het Engelsch-Chineesche stabilisatie
fonds.
Bombardementen
in Thailand en Fransch
Indo-China
Nu en dan oplaaiende strijd
United Press meldt uit Hanoi:
Maandag zijn aan de Noordelijke grens van
Laos hevige gevechten uitgebroken; van
beide zijden werd met machinegeweren ge
vuurd en werden door vliegtuigen bommen
geworpen.
Het 75-mm veldgeschut van de Fran
schen in Savanakhot begon 's morgens
om 5 uur den Thailandschen oever van
de Mekong-rivier te beschieten. Er wer
den ongeveer 30 granaten afgevuurd. De
Siameezen beantwoordden den aanval
met machinegeweervuur, dat de straat
van Savanakhot bestreek. Later kwam
ook aan de Thailandsche zijde kleiner
veldgeschut in actie. Bij het aanbreken
van den dag zouden Fransche vliegtuigen
Thailandsch gebied gebombardeerd heb
ben, als vergelding voor het bombarde
ment van Vientiane dat Zondag plaats
vond.
De Italiaansche vei
Novembe^
Het Italiaansche hoofdkwtf
een lyst met de namen i
en gewonden gedurende de rH
In Albanië zijn 772 ItalianenT
gesneuveld, en 1874 Italianei1
neezen gewond. Vermist
nen en 20 Albaneezen.
In Noord-Afrika zijn er 42fet.,:
wonden, 10 vermisten.
In Oost-Afrika 26 dooden f*
vermisten. ptede
Bij de marine 89 dooden,
130 vermisten.
Bij de luchtmacht 50 doodeP
162 vermisten.
De inheemsche troepen
hebben de volgende verliezeifcHE
gewonden en 4 vermisten. (S|
In een officieel Fransch communiqué wordt
verklaard dat Thailandsche troepen zonder
hiertoe geprovoceerd te zijn, zoowel de Fran
sche zijde van de Mekong-rivier als Vientiane
aanvielen. Wij beantwoordden het vuur. Aan
zijde werden geen verliezen geleden.
Zondagmorgen om 10 uur begonnen de Thai-
landers ons weer te beschieten, 's Middags
vlogen eenige vliegtuigen over Vientiane
zonder bommen te werpen. Om 5 uur 's mid
dags verschenen weer Thailandsche bommen
werpers, 3 in getal, begeleid door een jager
wierpen bommen op Vientiane, waardoor
verscheidene burgers gewond werden, een
huis in brand geraakte en twee hutten ver
nield werden. In de laatste drie maanden
hebben de Fransohe autoriteiten genoeg lank
moedigheid betoond en hun pogingen de
strijdvragen door onderhandelingen bij te
leggen niet opgegeven. De laatste aanvallen
zijn echter ondraagbaar. Hedenmorgen heb
ben Fransche vliegtuigen 22 bommen op
Lakon in Thailand, dat Zuidoostelijk van
Vientiane ligt, geworpen.
Volgens berichten uit Savanakhot hebben
Thailandsche vliegtuigen het plaatsje met
bommen en mitrailleurs aangevallen. Dade
lijk zouden jagers opgestegen zijn om de
aanvallers te vervolgen.
Binnenlandsch
J. Weifkamp 70.
ichri
"ïibe-r
Luchtaanvallen bij Harwich
en Ramsgate
Twee Engelsche koopvaardij
schepen getroffen
Het D.N.B. meldde gisteren uit Berlijn:
Een met volle vaart naar de Theems-
monding varend vijandelijk koopvaardijschip
den loop van hedenmiddag ter hoogte
Harwich door Duitsche gevechtsvlieg
tuigen gebombardeerd. In herhaalde stout
moedige aanvallen in scheervlucht vlogen de
bommenwerpers op het schip af en brachten
door het vuur van hun kanonnen de lucht
afweer .van het gewapende schip tot zwijgen.
De bommen vielen op het achterschip en ver
oorzaakten een brand met zware rookontwik
keling. Het schip bleef stuurloos liggen.
Een tweede stoomschip werd bij Ramsgate
tn de Engelsche Oostkust met bommen van
gemiddeld kaliber getroffen. Ook dit schip
werd zwaar beschadigd en bleef liggen.
De actie van het Duitsche luchtwapen be
perkte zich de rest van den dag tot verken
ning van het Engelsche eilandengebied.
De van de Itape weggehaalde
Duitschers
De Duitsche gezant elschi een onderzoek.
United Press meldt uit Montevideo:
De Duitsche gezant in Uruguay, Otto Lang-
mann, heeft van het ministerie van binnen-
landsche zaken geëischt, dat op de in de haven
liggende Engelsche schepen een onderzoek
wordt ingesteld, of de 22 Duitsche onderdanen
die van het Braziliaansche schip Itape overge
nomen zijn, zich aan boord van een van deze
Engelsche schepen bevinden. Langmann zelf
verklaart dat hij op het ministerie van bui-
tenlandsche zaken geweest was; hij weigerde
zich echter uit te laten over den inhoud van
zijn besprekingen met den minister van bui-
tenlandsche zaken Guani. Hij gaf slechts toe,
dat ook gesproken was over den Britschen
hulpkruiser Carnarvon Castle. Guani had hem
verzekerd, dat zich aan boord van de Engel
sche schepen die in Uruquaysche havens lig
gen, geen Duitsche gevangenen bevinden.
voorzitfeuu!
Ingelanden van het waterschamicu
Baaider, het lidmaatschap vanL
teraad van Stad-Hardenberg
schap van de Tweede Kamer ïike
waar hij zitting had voor de Cl stu
torische Unie. ^pra
De heer Weitkamp was een v^an
figuren in het Haagsche leven; z« inz
ook bij de opening van de zittiijt ja
ber, waar zijn echtgenoote altijd art:
boerinnecostuum. Un
[erd
dF
Ernstig ongeluk met fej8'
gespoelde mijip
Nabij den Krabbendijk op het I
burg spoelde een mijn aan, die,
werd, gevaar opleverde voor het
gevolg var» deze melding toog
veldwachter, tevens hoofd van f
schermingsdienst, de heer J. Ha|
gezeld van het plaatsvervanger
den luchtbeschermingsdienst,
Sala, naar de plaats i
moedelijk hebben de i
te verminderen de mijn willen
elk geval sloeg deze op
met een hevigen knal uit elkaar. F
werd zoo zwaar gewond, dat hij
gedood. De veldwachter werd
en is zwaar gewond aan hoof<|,
Voorts werd iemand, die op
naar het gevaarlijke werk had
door rondvliegende scherven gez
Nadat de plaatselijke geneeshl
pige hulp had verleend, Is de I
naar het ziekenhuis te Vlaai
Daar is zijn voet geamputeerd.
is thans vrij gunstig. N
Er is aanleiding, er nogmaals L,
op te wijzen, dat bij het vindenjj,
e.d. de grootst mogelijke voorzichC.
worden betracht. u.
Engelsche bomaanval!)/
Nederland 1
f 5
Het A.N.P. meldde gisteren: der
Op enkele plaatsen van ons k 1
Engelsche vliegers in den afgelof 5
een aantal bommen geworpen, f
richte schade is van geen beteek j
niemand gedood of gewond. 5
s
We
gra
Het blauwe licht van
verduisteringslam^
Blijkens een mededeeling van c
S.S.- und Polizeiführer zullen de 2'.
gloeilampen vervaardigen, dezer 3-4
de inspectie der luchtbescherm g|-
ontvangen, welke kleur blauw bij 7.'
öiging van blauwe lampen voc 8«"
schermingsdoeleinden en welke .2»'
gebezigd mag worden. Het is a ree
kendmaking aan fabrikanten
naar eigen goeddunken blauwe lil2'
verduisteringsdoeleinden te vervi av€
in den handel te brengen. De fal 1#
goedgekeurde lampen zal dezer dag 2*
zijn. Het publiek wordt verzocht öL '3
scbaffing van zak- en handlanl w.
eenige dagen te wachten tot de go on
beschikbaar zijn, daar bij gebrui 3.
goedgekeurde lampen men de kacg.j
een bekeuring en inbeslagneming, j.2*
erd
Een oogenblik later vertrokken zij. Kolfinna ~2at tuSschén
de pakken op het oude, grijze paard, dat Krist jan bij den
teugel leidde. Zelf zat hij op het rijpaard. Nu en dan praatte
hij in zichzelf. Kolfinna, die aan zijn gemompel gewend was,
hoorde maar half wat hij zei, ze was verdiept in eigen gedachten.
„Ik heb je al jaren in mijn hart gedragen, Matthildur!" zei
hy opeens luid en klagelijk. „Woorden heb ik niet gebruikt,
mijn oogen hebben gesproken. Matthildur, mijn oogen hebben
je alles gezegd."
Kolfinna zat tusschen de kisten en pakken op een dikke
wollen deken. Het paard liep stapvoets. Zij wiegde zacht heen
en weer. De zon stond laag aan den hemel, wierp een vuurrood
schijnsel op de toppen in de verte.
Oude Kristjan, die een poos gezwegen had, begon opnieuw.
Kolfinna hoorde hem Matthildur's naam noemen en zij luisterde.
„Het zal je nooit berouwen Matthildur, als je mij je hand en
je hart geeft. Oude Kristjan heeft geld in de bank. Als we de
helft vaq Laxa van Bjarn koopen, dan kan ik het goudgeld zoo
op tafel leggen."
Eindelijk hadden zij den top bereikt. De hoogvlakte lag voor
hen, eindeloos ver en onwezenlijk; zij smolt ineen met de steeds
dichter wordende duisternis.
Kolfinna moest opeens denken aan een sprookje van vogel
vrij verklaarde menschen, die in de bergen woonden. Finnur
had het er ook dikwijls over, hij dacht, dat ze nog bestonden.
„Zeg 's, Kristjan", begon ze zacht, „wonen er nog vogelvrij
verklaarden in de bergen?"
Oude Kristjan schraapte zijn keel, hij smakte verscheidene
keeren met zijn lippen eer hij antwoord gaf.
„Vogelvrij verklaarden, kind? Daar moet je me niet naar
vragen."
Het kwam er zoo zacht en geheimzinnig uit, dat ze niet verder
vroeg en stil bleef zitten.
Maar Oude Kristjan begon weer in. zichzelf te praten.
Kolfinna's vraag had zijn gedachten in andere banen geleid. Hij
mompelde al heftiger en heftiger en ten slotte zei hij hardop:
„Ja, toen was ik nog vlug tér been, dat moet ik zeggen. Vier
uit het dal van de vogelvrij verklaarden zaten me achterna;
ze hadden bontvellen om en ze droegen lange speren. Ik lieg
niet ah ik zeg, dat ze haren en baarden hadden tot hun middel.
Ik had mijn lange ijzeren staaf bij me en die zwaaide ik boven
mijn hoofd. Toen ze mij zoo zagen, vonden ze het verstandig
om zich op een afstand te houden. En ik dreef de schapen terug,
die ze hadden weggehaald, en toch durfden ze me niet aan."
Oude Kristjan wachtte even en smakte weer met zijn lippen.
Kolfinna had zich opgericht in het zadel en luisterde vol
spanning.
„Eindelijk kwamen we aan het ravijn, waar het pad leidt j
naar hét dal der vogelvrij verklaarden; toen keerde ik mij I
heelemaal om, liet hen mij recht in de oogen zien en hief mijn
ijzeren staaf op
Oudé Kristjan hief de zweep op. Het paard dacht, dat hij het
slaan wilde en wierp hem bijna van zijn rug.
„Als je me toen gezien hadt, Matthildur!!"
Oude Kristjan liet de zweep weer zakken en zei geen woord
meer.
Het was heelemaal donker toen ze bij de tenten aan het
Zwarte meer kwamen. Een van de meisjes nam Kolfinna in
haar armen en fluisterde haar in: „Je slaapt bij mij, kleintje!"
Het waö een aardig, achttienjarig meisje, dat altij/1 vroolijk
en vol gekheid was, Klara heette zij.
„We zullen nog een eindje gaan wandelen, de anderen
slapen al," zei ze. Ze drukte Kolfinna tegen zich aan en trok
haar mee over de weide naar een beek, die zich verloor in
de duisternis. Ze deden hun kousen en schoenen uit en wasch-
ten hun voeten en handen en hun gezicht in het koele water.
Kolfinna was slaperig, ze bewoog zich als in een droom. Alles
was ook zoo nieuw en vreemd voor haar. Ze zetten zich op
een kleinen heuvel en praatten niet. Het water kabbelde zoo
droomerig tusschen het riet, het was net alsof iemand zacht
fluisterde. Kolfinna legde haar armen om den hals van het
meisje. Ze voelde zich zoo wonderlijk te moede. Ze kreeg zin
zich voorover te werpen en haar gezichtje te verbergen in het
heidekruid, dat vochtig was van dauw. Toen opeens pakte
Klara haar beet met haar zware, sterke armen, ze tilde haar
op en drukte haar heftig tegen haar borst. Kolfinna voelde
haar heete lippen op haar mond. Een groote genegenheid voor
Klara vervulde haar, z$ sloeg haar armen om haar hals en
kroop tegen haar aan.
„Kleine schat," lachte Klara. Ze stond op met Kfc^.i
de armen en droeg het groote meisje naar de tent.l6|
Even later sliep Kolfinna, haar gezichtje verborgj;
witte plooien van Klara's nachtjapon. !- 2*
Finnur kwam haar den volgenden morgen wakkefo
Hij boog zich over haar heen en riep haar naam. (j2*
haar oogen opendeed, zag ze zijn vroolijk gezicht. ijn'j
neusvleugels van zijn mooien, rechten neus trildenp-H
zijn oogen keken licht verwijtend.
„Je slaapt," zei hij „en ik heb alleen de koeie®
hoeden, want Skule is naar het dal om een zeis te f
de koeien zijn altijd zoo lastig den eersten dag]
boven zijn."
Even later wipte ze uit bed, trok haar jurk aan 1
haar haar glad met haar handen. Toen was ze klaar.
Finnur stond naar haar te kijken. „Zie zoo," z
wilde nog iets zeggen, maar inplaats daarvan vTr
„Finnur, wat heb je?" Zijn gezicht zag vuurrood, zoj[
hem nog nooit gezien. Het was alsof hij sliep met opqE
zoo keek hij haar aan. „Kom nu," zei ze kort. Ze
niet wat hem scheelde.
Ze verlieten de tent. Maar haar stralende vroolijkl
voorbij. Dat ging wel meer zoo als zij en Finnur
waren.
Het was een heel eind van de tenten naar de wei<£
gehooid werd. Kolfinna wilde er graag heen j .an,
moesten ze de koeien terugdrijven, die al op weg 1
dal waren.
CWordt vervol)