i s Xlituw £dïtsri)r ÜTmtrant bonnementsprys: per s maanden In Leiden en In plaatsen waar een agentschap gevestigd is 2.35 Per week 18 ct. Losse nummers 5 et Alle» bU vooruitbetaling. J" avertentieprijzen t cc 22*4 ct per regel Ingezonden Mede- deelingen 46 ct per regel Minimum 8 regels. Bewijsnummer 5 ot BIJ con tract belangrijke korting Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken Bur. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123. LEIDEN. 'Telefoon 22710. (Na 6 uur 23166). Postbox 2a Postrefc- 58936. No. 6275 MAANDAG 11 NOVEMBER 1940 21e Jaargang .LEN MORGEN NIEUW 'au geslacht op geslacht plegen vele 'kelijke gemeenten omstreeks dezen zoo im de eerste week vam Novem- èn ook nog wel daarna, bijeen komen tot het houden vam een ^^Bikstond voor den oogst. Aldus is ook ins weer geschied. De dankbaarheid, Ike hierin wordt betoond, is schoon, al volkomen verstaanbaar voor wie in ^^^derlijke afhankelijkheid van den ^■■melschen Vader leeft. Ja het kon wi^hts verbazing wekken, dait de eisch dankbaarheid voor de jaarlijksche ^■Meningen al zwakker werd nagekomen ^^^^de dankstond vaak door niet meer dan kleine schare van getrouwen werd ^^^Jgewoond. is vooral in vele stadskerken, dat Ön den dankstond voor den oogst heeft vangen door een dankstond voor latschappelijke zegeningen. Dit is be- jpelijk. Het leven en de werkkring van [1 stedeling zijn zoo geheel anders dan ït leven en de werkkring van den platte- jjder. Hy weet zich ver van den akker 5! heeft zijn eigen omgeving, zijn eigen f B g. ^er. En hy heeft zoo zijn eigen maat- 1 c ,-iappelijke zegeningen ondervonden, S" 5 <§arvoor hij, leeft hy bewust, gaarne sf 2. atikbaar is. jj? nMaar toch kan hierin een onjuist - Piment schuilen, een veronachtzamen jg B gpielijk van de waarheid, dat heel het gj gjnschdom, stedeling en plattelander, g pr een zeer belangrijk deel, ja voor het Sprwegend deel van zijn levensonderhoud 5 g-iiankelijk is van hetgeen akker en weide 3 jg brengen. e "Binnen de stadsmuren vergeet men dit Mtste wel eens, al kan de tijd, waarin wij p 2. ren, met zyn distributie en aanver- - -■ mte maatregelen, mede dienstbaar zijn -Ir ons deze natuurlijke eenheid van het - ren, in de schepping gelegd, opnieuw te en herinneren. Ook de stedeling mag in |t complex van maatschappelijke zege- hgen, waarvoor hij dankbaar heeft te p, de gedachte aan den binmengehaalden gst niet verwaarloozen. Heerlijk kan de gemeenschap der heili- n ook hierin uitkomen, dat de stedeling den landbouwer en mèt> den boer zijn )nk den Heere wijdt voor de vruchten den akker, in de schuren bijeenge- ht, èn de boer en de landbouwer zich hun beurt één weten met den stede- g, wanneer zij danken voor ontvangen atsohappelijke zegeningen. Gevoelt men zoo de eenheid in hetgeen derzij ds aan goeds mocht worden ont- ngen, te eerder nog zal men de eenheid seffen in hetgeen op het platteland zoo- '1 als in de stad aan kommer moest irden ervaren. Eén in den zegen, één de zorgen. En dit is een tweede punt, dat in een ristelijk blad eveneens wel mag worden ngeroerd. Bij velen toch zal de stem ing, welke tot dankbaarheid leidt, ont- eken. Er zijn geslagenen, er zijn velen, wie de vrees naderbij komt. Zeker, we ven toe, dat we nog veel mochten be uden, en we willen daarvoor ook wel nkbaar zijn, maar de rechte houding kinderlijke erkentelijkheid wordt >eilijker dan ooit aanvaard. Het schijnt ons toe, dat we die rechte uding eerst dan, 'maar dan ook vol- r jjfSmen hebben gevonden, wanneer we 2 g 3 £t den schrijver der Klaagliederen kun- r 2. l»11 zeggen, dat de goedertierenheden des deren niet in de laatste plaats hierin 2staan, dat wij niet vernield zijn. ja dat 1 2. pr oais ondanks Zijn barmhartigheden e, sen einde hebben. Allen morgen zijn ze f o «'juw. We moeten het, met Job, weer zoo I p p ^ain zien, dat alles, wat ons wedervaart, A s ot goede èn het kwade, ons wedervaart i - sr ^n den Vader. Ook de schrijver van ^aagliederen was zoover. Men leze het S" |rde hoofdstuk. Geen plaag is hem ge- 3 "gaard gebleven, van geen ellende bleef n x verschoond. Maar hij werd onder dit g* &an niet wederspannig tegen zijn God, 3 S. Ech bukte zich. Hij wist, wat hem als 5 rR 3adig mensch toekwam, hij zag nog tal ^n weldaden, onverdiende, en kon zeg- (u gn: „Uw trouw is groot". "*Ook wij moeten zoo kunnen belijden, t goede en minder goede tijden ons van iven worden gezonden. Dan zien we 3 su 2 giht in het vaak donkere leven, dan zien a a! perspectief in hetgeen ons thans nog jo Sh verwarren. Dan kunnen we in ant- sra a ü>ord op des Heeren trouw er naar sf 2. ^'even, zelf trouw te zyn. Dan doen we 2 g ^st mee met hen, dde smalen op het vele 2, g- o^de, dat ons land en volk in het ver- Si' 3 fgien mocht ervaren, maar zien daarin 3 jSgeningen Gods. Dan veronachtzamen 3; ook nu niet den dank voor den oogst 3- voor maatschappelijke zegeningen. S ch dan gaat deze dank vooral thans ge- 3- 3 ard met verootmoediging. De Maas valt >e Maas, die dit jaar wel abnormaal vroeg t hoogen stand bereikte, is de laatste 24 aamerkelijk gezakt. Ofschoon het huidige 1 nog steeds ver boven normaal is, komen ondergeloopen uiterwaarden weer gedeel- Ljk droog te liggen. Men verwacht dat de vodfeeret in matig tempo zal aanhouden. HOE „EFFATHA" SPREKEN LEERT Een moeilijke weg schonk veel ervaring Taalonderwijs In de 2e klas. Gedenkboek) t Doove kind geen sprekende pop Dezer dagen lazen wij 't pas verschenen boek „In de houten broek", 't Is al in ons Zondagsblad besproken en ook hier zij de lezing van dit boek over'dominee's, preeken en kerkmenschen nog eens hartelijk aanbe volen. Dit boek doet den lezer meermalen stilletjes gnuiven en hardop lachen. Maar ook heeft 't ons meermalen ontroerd. En dan denken we inzonderheid aan dat hoofdstuk van D. van der Stoep, dat als opschrift heeft „In de woestijn van stilte, in het doofstommen- instituut Effatha." Hoe diep beschamend is de in dat hoofdstuk geschetste godsdienstoefening voor ons, hoo renden. Welk een eerbied bij die doofstommen wanneer zij neerzitten onder de verkondiging van 't Evangelie. Uit eigen ervaring weten we, dal v. d. Stoep hier niet overdrijft. We hebben „Effatha's" leerlingen menigen Zondag in de kerk zien zitten en altijd weer viel 't ons op net hoeveel-intense belangstelling hun blik op den spreker was gericht. Welk een kostelijke gave heeft ons land in dit christelijk instituut ontvangen. Welk een zegen h?eft 't al mogen verspreiden en hoe veel belooft 't nog voor de toekomst. 't Is te betreuren, dat in 't algemeeft „Effa tha's" geschiedenis en werk zoo weinig be kend is. Gelukkig bestaat er een middel om zich beide goed vertrouwd te maken. Ter gelegen heid van het 50-jarig bestaan der vereeniging „Effatha" (in 1938) is een keurig gedenkboek verschenen, dat ons op treffende wijze haar belangrijke historie verhaalt en ons tevens een blik gunt in 't moeilijke maar prachtige werk, dat daar te Voorburg wordt verricht. De geschiedenis is beschrevert door den heer H. J. van Wijlpn vorige maand over leden die de laatste tien jaren van zijn zeldzaam vruchtbaar leven vice-voorzitter van het bestuur was. Echt Van Wijlen! zegt men telkens bij 't lezen van dit historisch overzicht. Lach en traan was altijd vermengd in wat hij in zijn keurig handschrift aan 't papier toevertrouw de, en beide waren geheiligd door een blij, kinderlijk geloofsoptimisme. „Vol goeden moed, zoo besloot de heer Van Wijlen zijn vlucht over een halve eeuw in het zeker weten, dat Hij, die voor ons zorgde deze halve eeuw, ook verder ons hel pen zal, ons zal behoeden voor te groote zorg, ons volk zal bewaren bij zijn ijver en ons, te zamen met Gods engelen, zal verblijden door wat God met ons „Effatha" in het leven onzer kinderen werkte en zal blijven wer- De heer Van Wijlen werd van zijn aard- schen post afgelost, maar zijn bede zal blij ven voortleven in de harten van allen, die weten welk een kostelijke schat ons in „Effatha" geschonken werd. Hoe het was. klanken maken de heele spraak onwelluidend. Al naar het inzicht, dat de betrokken on derwijzer had in den bouw der klanken of al naar het lichtende voorbeeld, dat succes volle pogingen van collega's boden, werd van te voren de volgorde vastgesteld, waarin alle klanken van het Nederlandsch aangeleerd moesten worden. Alle kinderen van een klas moesten dezelfde volgorde aanvaarden en zich, geholpen door hun onderwijzer, zoo goed mogelijk leeren aanpassen aan al die verschillende mondbe wegingen. Eindelijk, eindelijk, na vele strui kelingen, kon men komen tot korte woordjes, langerè woorden, meerlettergrepige woorden, uitdrukkingen, zinnetjes, zinnen. Hoe het werd. Vroeger beschouwde men aldus de heer Goeman het doove kind min of meer als een sprekende pop. Nu weten wij beter. Nie mand heeft ons dit zoo treffend geleerd als een onlangs overleden kinderkenner, die ge zegd heeft dat het spreken leeren voor een zeer groot deel van binnen uit, vanuit het kind, tot stand komt. In het kind zelf huist de drijfkracht, de motor. Tot de factoren, die ook 't onderwijzend personeel van. „Effatha" hebben gedrongen tot het leeren van een andere manier van sprekeh, behooren om.: 1. Wij moeten be denken, dat het kind geen spreekpop is, maar over innerlijke activiteit beschikt; 2. Wij mogen niet vergeten, dat het onjuist is ge zien, de spraak deeltje voor deeltje op te bouwen; we moeten zoo spoedig mogelijk tota- liteiten geven (woorden en zinnen); 3. Wij zullen goed doen te bedenken, dat spreken rythmisoh verloopt. Bovenstaande opmerkingen betreffen in hoofdzaak het articulatie-onderwijs. Maar ook in andere opzichten is er een belangrijk onderscheid tusschen voorheen en thans. Dat wordt in 't Gedenkboek uiteengezet door den heer Van Hqlten, sinds 1916 hoofd van „Effatha's" school. Aan zijn belangstelling-wekkend opstel ont- leenen wij deze uitspraak: „Onze taal is goed beschouwd zoo wonder mooi en zoo echt praktisch. Geen tijd en geen kracht schijnt toereikend te zijn om voor alle spreekgevallen de juiste woorden te vinden, in te prenten en voor gebruik gereed te houden. Maar zooals by 't rekenen met 10 cijfers duizenden en nog eens duizenden getallen gevormd, ont houden en in 't dagelijksch leven ieder oogen- blik gebruikt kunnen worden, zoo worden met de weinige letters van ons alphabet niet alleen duizenden en duizenden woorden voor even zoovele begrippen gevormd, maar door analyse en synthese worden uit die woorden weer een onoverzienbaar aartal andere ver kregen en door hun plaats in den zin opnieuw meerdere malen in beteekenis vermenigvul digd zoodat er een reeks van combinaties ontstaat die aan de wisselende behoefte der spraakgevallen ten volle kan voldoen. De hoorende wordt hierin van klein kind af dagelijks geoefend, eerst door aanhooren, dan door aanhooren en nabootsen en eindelijk door aanhooren en zelf doen- Den heelen dag Vakschool yoor meubelmakers. Gedenkboek) haar werk willen wij 't hier hebben. Ook daarover geeft het Gedenkboek een overvloed van gegevens, met name in de belangrijke hoofdstukken, die werden geschreven door de heeren A. Goeman en A. A. van Holten. Vroeger huldigde men algemeen de opvat ting, dat het spreken als „stukwerk" moest beschouwd worden. De kinderen leerden klank na klank spreken. Een volgende klank mocht pas aangeleerd worden als de voorafgaande goed was, want: fouten in de afzonderlijke door, van £at hij 's morgens zijn oogen opent tot hij ze 's avonds sluit, ja zelfs in zijn slaap nog als hij droomt, oefent hij zich in 't spre ken en 't verstaan van 't gesprokene. De doofstomme moet zich eerst beperken tot de weinige gebaren, die zijn vindingrijkheid eii die zijner omgeving bedachten. Op school ge komen kreeg hij vroeger daarbij de weinige woorden, die zijn articulatie-onderwijzer hem moeitevol had leeren zeggen en begrijpen en de teekens en gebaren, door zijn lotgenootjes Neville Chamberlain f Naar Reuter uit Stockholm meldt, is Neville Chamberlain Zaterdagavond, in den ouderdom van 71 jaar, in zijn land huis overleden. Arthur Neville Chamberlain werd op 18 Maart 1869 als tweede zoon van Joseph Chamberlain en halfbroer van den overleden Austen Chamberlain geboren. Hij groeide op te Birmingham, waar hij het Rugs- and Ma son-college bezocht. Na zeven jaar in een commercieele functie op de Bahama-eilanden te hebben gewerkt, kreeg hij een ambt bij het stedelijke bestuur van Birmingham, waar hij in 1915 tot burgemeester werd gekozen.' In December 1916 werd Chamberlain door Lloyd George benoemd tot directeur van de National Service. In 1917 trad hij uit deze functie. In 1918 werd hij gekozen tot lid van het Lagerhuis. Reeds in 1922 werd hij Post master General en een jaar later minister van gezondheid. Nadat de conservatieven in November 1924 de regeering overgenomen hadden, werd hij wederom belast met de leiding van het ministerie van gezondheid. Met het kabinet-Baldwin trad hij in 1929 af. In de kabinetten der nationale samenwer king werd Chamberlain eerst minister van welvaart en later kanselier van de schatkist. Toen Mac Donald aftrad en Baldwin zijn plaats innam, werd Chamberlain kanselier van de schatkist. NóJ het aftreden van Bald win in 1937 nam hij de leiding der regeering op zich. Tevens werd hij gekozen tot voor zitter van de conservatieve partij. In 1938 werd tusschen zijn regeering en Italië de Britsch-Italiaansche Paasch-overeenkomst ge sloten, die echter van het begin af zonder effect bleef. In verband met het Sudeten- duitsch probleem bracht Chamberlain, Duitschland drie bezoeken, n.l. df twee be zoeken aan Muhchen en het bezoek aan Godesberg. Bij het laatste bezoek aan Mun- chen kwam de gemeenschappelijke verklaring van Chamberlain en Hitier tot stand, betref- Een nog vrij recenie roio van aen overledene. (Foto: Archief.) fende een accoord van vrede en vriendschap tusschen de beide landen. Chamberlain kon digde in Februari 1939 een absolute solidari teit tusschen Frankrijk en Groot-Britannie af. Toen het Duitsch'-Poolsche conflict uit brak verklaarde de regeering van Chamber- laind Duitschland den oorlog op grond van de aan Polen verleende garantie. Na het Engelsch falen in Noorwegen trad. Chamber lain af als minister-president. In deze functie werd hij opgevolgd door Churchill. Chamber lain werd toen benoemd tot voorzitter van den kroonraad. Eenigen tijd geleden had Chamberlain om gezondheidsredenen zijn ontslag genomen uit het kabinet. meegebracht en bedacht. En als zijn woord voorraad na jaren van een beteekenenden omvang was geworden, dan zat hij nog te tobben met den zinsbouw. Zijn betrekkelijke geoefendheid in 't gebruik van gebaren hielp hem van den wal in de sloot. Hij had geleerd de gebeurtenissen te beschrijven, zooals hij ze had beleefd. Als hij moest zeggen „Ik heb gezien, dat die groote hond dat kleine meisje beet", wilde hij naar gewoonte dit aldus uit drukken: „hond groot, kind klein, bijten, zien, ik". Het door den onderwijzer gesproken en vooral het door dezen geschreven voorbeeld bootse hij dan met moeite na, om bij" een vol gend geval opnieuw over de vele steenen op zijn weg naar ontwikkeling te struikelen, tot hij eindelijk van school ging met een taal, die niemand bevredigde en in de meeste gevallen Slechts ingewijden verstonden. Hem stond de gebarentaal in den weg en hem ontbrak die groote totaaloefening, waardoor hoorenden on- of onderbewust bliksemsnel leeren be slissen, wat de worden in 't gebruikte ver band beteekenen en hoe men ze zelf bij 't spreken moet aanwenden. Om dit gebrek zooveel mogelijk te verhel pen, leeren zij thans de zinsconstructie naar een vast schema, dat zich geleidelijk ontwik kelt en hen in staat stelt eerst de allereen voudigste en later bijna iederen zin goed te vormen, tot het ook bij hen ten slotte komt tot een automatische toepassing- Vakopleiding. Ook aan de vakopleiding van haar leerlin gen besteedt „Effatha" groote zorg. In 1929 werden drie cursussen geopend: een voor de meisjes in linnen- en costuumnaaien en voor de jongens een in meubelmaken en een in Schoenmaken. In 1936 werd een 4-jarige cursus begonnen, die bedoelt voor de meisjes een volledige op leiding voor huisnaaister te geven. De schoenmakerij brengt in normale ge vallen de jongens zoover, dat zij bij him ver trek alle reparaties kunnen verrichten en nieuwe heeren- en iongensschoene^ maken. Meerderen der opgeleiden hebben zich reeds met succes als patvoon gevestigd. En dat de meubelmakerij zich ook niet on betuigd liet, blijkt wel uit plaatsingen van jongens bij Fokker, Wilton en anderen, zij goed voldoen, en uit dankbare brieven vac ouders. Kerk en Zending NED. HERV. KERK Beroepen: Te Langezwaag, P. Inberg te Diever. Te Leiden, ds. D. J. Vossers, te VTissingen. Bedankt: Voor Opheusden, A. Vroeginde- wey, te Loon op Zand. GEREF. GEM. Bedankt: Voor Lisse, H. Ligtenberg, te Kampen. Beroepen: Te Gifessendam, J. v. d. Berg, te Krabbendijke. BEROEPINGSWERK TE LEEUWARDEN De kerkeraad der Geref. Kerk van Leeuwar den heeft besloten, gehoord het rapport van de commissie van administratie, over te gaan tot het beroepen van een vijfden predikant BEROEPBAAR GESTELD Het Prov. kerkbestuur der Ned. Herv. Kerk in Utrecht heèft mr. G. A. Alma, cand. te 's-Gravenhage, tot de Evangeliebediening toe gelaten. DS. CHR. V. D. VLIET t Op den nog jeugdigen leeftijd van bijna 33 jaar is te Middenmeer overleden Ds. Chr. v. d Vliet, predikant van de Geref. Kerk aldaar. Christiaan van der Vliet werd 27 Nov. 1907 geboren. Hij studeerde aan de Vrije Univer siteit. Ds. v. d. Vliet aanvaardde 8 Dec. 1935 het predikambt te Slootdorp en te Midden- Sinds 2 Oct. 1938 diende hij alleen de Geref. Kerk van Middenmeer, Ds. v. d. Vliet was een van de eerste pre dikanten van het IJsselmeergebied. Hij heeft slechts vijf jaren hier mogen arbeiden en heeft veel zegen op zijn arbeid ontvangen. Herinneringen aan Prof. Eekhof In de 's Gravenlh. Kerkbode vertelt Dr. M. M. den Hertog eenige treffende ontmoe tingen met en van dein jong gestorven Leidschen hoogleeraar Eekhof. Hij had dezen weekeind als gast gehad. Eekhof vertelde hem toen, dat hij van Leiden af samen gereisd had 'met professor Zaayer, den beroemden chirurg. Dadelijk was Zaayer met hem een geestelijk gesprek begonnen. Aldus. „Zeg, Eekhof, ik heb tweeërlei men&chen rustig gezien tegenover den dood. Dat zijn allereerst die typen die niets, maar dan ook niets gelooven en absoluut onverschillig staan met betrekking tot een andere wereld. En dan die vrome vissdhers uit Katwijk, je begrijpt me wel." Het antwoord dat Eekhof gaf, kwam hier op neer. „De rust van die eerste groep vertrouw ik niet, maar over die geloovigè vissohers wil ik je wel wat naders vertellen." En tot den Haag toe had Eekhof zijn collega verteld van d^n eenigen troost diien een Christen heeft in leven en in sterven. 's Avonds, zoo vertelt Dr. den Hertog verder, bracht ik bet gesprek op iets wat ik gehoord had in Boskoop. Er was daar een evangelisatie, die' minder eerbiedig „de boter ton" werd genoemd. Hoe vaak heb ik daar gepreekt met zegen voor mijzelf. Daar was sfeer, dadr was gemeenschap der heiligen. Daarwerd meegebeden en meegezongen, zooals ik het zelden heb gehoord, met hart en stem. Eekhof had daar ook gepreekt, ik meen op een Pinksterdag. Na den dienst werd hij met een rijtuigje naar Alphen gebracht Een van de „broeders" bracht hem weg. Maar wat gebeurde er? Het paard schrok, werd schichtig, sloeg op hol. Wie den weg kent tus schen Boskoop en Alphen, weet welk een catastrophe er had kunnen plaats vinden: aan beide kanten water, aan den éénen kant knotwilgen, waartegen het wagentje had kunnen worden verpletterd. De dokter uit het dorp, die juist bij een patiënt was, zag het rijtuig slingeren langs den- weg. Hij sprong dadelijk op zijn motor en ging er achteraan, om aanstonds, als 't noodig was, hulp te verleenen. De vriend uit de evangeli satie had zich achter uit het rijtuig laten vallen. Dat liep goed af. Doch Eekhof bleef onverstoord zitten. Op eens, toen het paard ïen vrij hooge brug kwam, bleef het stil staan, bevend over ai zijn leden. De koetsier, bleek van schrik, stapte uit. De professor ook. „Zeg, koetsier", zoo begon Eekhof het gesprek, „ik wil Je drie dingen vragen. Het eerste is dit: heb je wel gemerkt, hoe dicht we bij den dood zijn geweest? Als ik opgeroepen was, was ik naar het Vaderhuis gegaan. Waar was jij heengegaan?" Daarop kon de koetsier geen antwoord geven. „Beste man", zei Eekhof, „bekeer je dan tot den Heiland, liever nu dan over een week, dadelijk. En dan het tweede: wil je tegen je baas zeggen, dat ik, als ik hier weer kom preeken, gebracht en gehaald wil worden door jou alleen, want je hebt alles gedaan wat je doen kon in zoo'n hachelijke positie." Eekhof was n.l. barvg, dat zijn patroon den man weg zou sturen, als hij van 't op hol slaan zou hooren. En toen kwam het derde. „Koetsier, wat wil je nu doen?" Het antwoord was: „Ja, dat weet ik wel, maar dat zal de dominee niet willen: ik zou gewoon door willen rijden naar Alphen, want ik geloof dat ons niets meer overkomen zal." Eekhof stapte rustig in en vroeger dan anders kwamen ze aan het station aan. „Mijn gast bevestigde mij, dat het in hoofd zaak zoo was gegaan, „hoewel de menschen zulke dingen graag kleuren." Toen vroeg ik hem: „wat dacht je wel, toen je dien dooden- rit maakte?" En echt Eekhof 't ant woord was: „ik daoht nu heb ik Pinksteren in de evangelisatie gevierd, zou ik nu vandaag nog Pinksteren boven vieren?" Ik kan niet zeggen, hoe dit rustig zijn* te midden van doodsgevaar mij sterkte. „Veel hebben we nog gepraat. Ik herinner me nog, dat hij mij vertelde eens naar Amerika te zijn gereisd. Zijn vader bracht hem naar de boot. Even voordat de plank werd,, opgehaald, zei de vader tot zijn zoon: „jongen, ik heb je niets te zeggen dan: zal Je goed eten?" „Kijk, zei Eekhof, „mijn vader wist dat ik den Heiland liefhad en ik wist dat mijn vader Gods kind was. Dan hoef je niet zooveel te zeggen, als je voor enkele maanden afscheid van elkander neemt." „Toen mijn gast weg was, dacht ik aan Hebr. 13 vs. 2: „vergeet de gastvrijheid niet, want daardoor hebben sommigen zonder het te weten engelen geherbergd." HELPT ELKANDER. Naar. het N.C.P. verneemt heeft de Metho distische synodale vergadering in Illinois (V.S.) besloten, dat het minimum tractement van iederen predikant dezer kerkgemeen schap 1000 dollar zal moeten bedragen. Ten einde1 de uitbetaling hiervan te garandeeren zullen alle predikanten, die een hooger inkomen hebben, hiervan procentsgewijze een deel afstaan tot vorming van een supple^ tiefonds, waaruit het tekort aan salaris in de kleine en financieel zwakke gemeenten zal worden aangevuld. KWATTA's MANOEUVRE-REEPEN met geldig Kwatta-Soldaatje en KWATTA's DOL-FIJN REEPEN De fijnste en voedzaamste chocoiadereepes BIERBROUWERIJ DE LEEUW N.v. VALKENBURG(L) BEKEND OM HAAR PRIMA SIEREN In tegenwoordigheid van de familie is Zaterdagmiddag een gedenksteen onthuld op net graf van wijlen dr. J. H. Gunning Jr., tijdens zijn lang en gezegend leven Lm breeden kring bekend als prediker en schrij- De overdracht van het grafmonument had plaats in de aula waar prof. dr. M. J. A. de V r ij e r, van Utrecht, de begrafenis op 24 Juni memoreerde. Onmiddellijk na dr. Gun nings heengaan, aldus spr., is van verschil lende Zijden de wensch geuit naar een bly« vend monument. Met dank maakte spr. ge? wag van het werk van den heer en mevrouw ir. H. V o o r h a m, die zich voor het vervul len van dezen wensch sterk hebben ge- interesseerd. Zeer vele giften kwamen van heinde en ver binnen. Honderden vrienderj en vriendinnen van den ontslapene hebben het comité, dat zich voor het doel vormde, in staat gesteld dit monument aan mevrouw Gunning en haar kinderen aa»i te bieden. Dr. Gunning, vervolgde spr., had dit ge denkteeken niet noodig. Monumenten zyn opgericht in de harten dergenen, die ziia prediking van Jezus Christus hebben aange nomen. Herinnerend aan dr. Gunnings Iter- kelijken arbeid vooral als predikant te Gouda, Utrecht en Leiden, wees spr. verder op diens groote gaven als schrijver en op zijn volhar dend pleiten voor de Una Sancta. Van een speciaal charisma gaf dr. Gun ning blijk in Pniëi, waarin hij met zijn spon- tanen géést heeft meegeleefd met zoovel en» die hij vertroostte met de boodschap van Je zus Christus. Deze bediening is buitengewoon gezegend geweest bij rijken, doch nog moei bij zeer armen, bij kleinen en vergelenen» zooals na zijn heengaan uit zoovele bijschrif ten bij giften voor dit grafteeken opnieuw is gebleken. Spr. schetste de groote trouw» die in Gunnings arbeid steeds uitkwam, dig hechter dan metaal was. Hij .wist zich daar bij vooral mensch en zondaar, waardoor geen kamergeleerde bleef, doch Christus 3is zijn Heiland en Verlosser tot aan zyn doof heeft gepredikt. Nadat spr. hartelijke woorden van mede leven had gericht tot mevrouw Gunning en haar beide kinderen, verzocht prof. de Vrijer' te zingen het lievelingslied van dr. Gunning: „Ga niet alleen door 't leven". Hierna sprak ir. H. Voorham, die de over dracht van den gedenksteen een daad van weemoed en blijdschap noemde. In Pmël mis sen wij, aldus spr., dr. Gunning nog eisen dag. Blijdschap mag evenwel ons nart ver vullen, omdat God Zijn ouden Evangeliedie naar heeft opgenomen in heerlijkheid en ont heven van den dienst van zijn Zender, tot in hoogen ouderdom vervuld. Hij klemde zich vast aan den Rots der Eeuwen en daarom 'zijn wij, zei spr., dankbaar voor den grooten zegen, door hem zoovelen toegestroom± Een bijzonder woord van dank r'icMte spr. tot mevrouw Gunning, die ongeveer 50 jaren haar echtgenoot zoo trouw heeft bijgestaan en verder dankte spr. namens het comité alle gevers, waarna hij het grafmonument aan mevrouw Gunning en haar kinderen over' droeg, daarbij mededeelende, dat de onder houdskosten door het comité konden worden afgekocht. De zoon van dr. Gunning dankte voor het bewijs van medeleven, uitkomend in de aan bieding van dit monument ter herinnering aan het zoo gezegend leven zijns vaders. Prof. de Vrijer sprak nu nog de Geloofs artikelen uit en dankte met het Onze Vader. Het grafmonument bestaat uit een liggen- den en een staanden steen van Fransch kalk zandsteen. De liggende steen vermeldt den naam van den ontslapene met zijn geboorte-- en sterfdatum. De symbolische staande steen wordt over- heerscht door een kruis, met daaronder een voorstelling van opgeheven handen als zin nebeeld van de verlossing door Christus' bloed. Het boek aan den voet stelt den Bijbei. voor, terwijl daarnevens een palmtak is af gebeeld. Op het midden van den steen staan de woorden. „Jezus alleen". Het geheel vormt een waardige herinne ring aan den Evangelieprediker by de gratie Gods. NED. BIJBELGENOOTSCHAP Te Kolhorn, Kamerik, Aduard, Esinge-Olde- hove, BergambacHt en Ginneken-Princenhaga zijn afdeelingen opgericht van het Ned. Bijbel genootschap, waarmede het aantal afdeelingen is gestegen tot 444. GIFTEN EN LEGATEN Ds. J. W ij m e n g a, Geref. predikant te Scheveningen, ontving voor de Diaconie van de Geref. Kerk aldaar een gift van duizend gulden. Ver be tering. In het jubileumsberichi van Ds. Jansens (Rdr van 8 Nov.) is gemeld, dat deze 12 jaar He Gorinchemsche Plei ge leid had; moet zijn: de Gorinchemsche Kerk- bode. DE VERDUISTERIN6 In het belang van de naleving van de bepalingen ten'aanzien van de ver duistering Zonsopgang 12 November 6 uur 56 mSn. Zonsondergang 12 Nov. 17 uur 58 snla. Maansopgang 11 Nov. 16 uur 37 nüa. Maansondergang 12 Nov. 5 uur 43 min.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1