i
s
Xlituw £dïtsri)r ÜTmtrant
bonnementsprys:
per s maanden In Leiden en In plaatsen
waar een agentschap gevestigd is 2.35
Per week 18 ct. Losse nummers 5 et
Alle» bU vooruitbetaling.
J"
avertentieprijzen t
cc
22*4 ct per regel Ingezonden Mede-
deelingen 46 ct per regel Minimum
8 regels. Bewijsnummer 5 ot BIJ con
tract belangrijke korting
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123. LEIDEN.
'Telefoon 22710.
(Na 6 uur 23166).
Postbox 2a Postrefc- 58936.
No. 6275
MAANDAG 11 NOVEMBER 1940
21e Jaargang
.LEN MORGEN NIEUW
'au geslacht op geslacht plegen vele
'kelijke gemeenten omstreeks dezen
zoo im de eerste week vam Novem-
èn ook nog wel daarna, bijeen
komen tot het houden vam een
^^Bikstond voor den oogst. Aldus is ook
ins weer geschied. De dankbaarheid,
Ike hierin wordt betoond, is schoon, al
volkomen verstaanbaar voor wie in
^^^derlijke afhankelijkheid van den
^■■melschen Vader leeft. Ja het kon
wi^hts verbazing wekken, dait de eisch
dankbaarheid voor de jaarlijksche
^■Meningen al zwakker werd nagekomen
^^^^de dankstond vaak door niet meer dan
kleine schare van getrouwen werd
^^^Jgewoond.
is vooral in vele stadskerken, dat
Ön den dankstond voor den oogst heeft
vangen door een dankstond voor
latschappelijke zegeningen. Dit is be-
jpelijk. Het leven en de werkkring van
[1 stedeling zijn zoo geheel anders dan
ït leven en de werkkring van den platte-
jjder. Hy weet zich ver van den akker
5! heeft zijn eigen omgeving, zijn eigen
f B g. ^er. En hy heeft zoo zijn eigen maat-
1 c ,-iappelijke zegeningen ondervonden,
S" 5 <§arvoor hij, leeft hy bewust, gaarne
sf 2. atikbaar is.
jj? nMaar toch kan hierin een onjuist
- Piment schuilen, een veronachtzamen
jg B gpielijk van de waarheid, dat heel het
gj gjnschdom, stedeling en plattelander,
g pr een zeer belangrijk deel, ja voor het
Sprwegend deel van zijn levensonderhoud
5 g-iiankelijk is van hetgeen akker en weide
3 jg brengen.
e "Binnen de stadsmuren vergeet men dit
Mtste wel eens, al kan de tijd, waarin wij
p 2. ren, met zyn distributie en aanver-
- -■ mte maatregelen, mede dienstbaar zijn
-Ir ons deze natuurlijke eenheid van het
- ren, in de schepping gelegd, opnieuw te
en herinneren. Ook de stedeling mag in
|t complex van maatschappelijke zege-
hgen, waarvoor hij dankbaar heeft te
p, de gedachte aan den binmengehaalden
gst niet verwaarloozen.
Heerlijk kan de gemeenschap der heili-
n ook hierin uitkomen, dat de stedeling
den landbouwer en mèt> den boer zijn
)nk den Heere wijdt voor de vruchten
den akker, in de schuren bijeenge-
ht, èn de boer en de landbouwer zich
hun beurt één weten met den stede-
g, wanneer zij danken voor ontvangen
atsohappelijke zegeningen.
Gevoelt men zoo de eenheid in hetgeen
derzij ds aan goeds mocht worden ont-
ngen, te eerder nog zal men de eenheid
seffen in hetgeen op het platteland zoo-
'1 als in de stad aan kommer moest
irden ervaren. Eén in den zegen, één
de zorgen.
En dit is een tweede punt, dat in een
ristelijk blad eveneens wel mag worden
ngeroerd. Bij velen toch zal de stem
ing, welke tot dankbaarheid leidt, ont-
eken. Er zijn geslagenen, er zijn velen,
wie de vrees naderbij komt. Zeker, we
ven toe, dat we nog veel mochten be
uden, en we willen daarvoor ook wel
nkbaar zijn, maar de rechte houding
kinderlijke erkentelijkheid wordt
>eilijker dan ooit aanvaard.
Het schijnt ons toe, dat we die rechte
uding eerst dan, 'maar dan ook vol-
r jjfSmen hebben gevonden, wanneer we
2 g 3 £t den schrijver der Klaagliederen kun-
r 2. l»11 zeggen, dat de goedertierenheden des
deren niet in de laatste plaats hierin
2staan, dat wij niet vernield zijn. ja dat
1 2. pr oais ondanks Zijn barmhartigheden
e, sen einde hebben. Allen morgen zijn ze
f o «'juw. We moeten het, met Job, weer zoo
I p p ^ain zien, dat alles, wat ons wedervaart,
A s ot goede èn het kwade, ons wedervaart
i - sr ^n den Vader. Ook de schrijver van
^aagliederen was zoover. Men leze het
S" |rde hoofdstuk. Geen plaag is hem ge-
3 "gaard gebleven, van geen ellende bleef
n x verschoond. Maar hij werd onder dit
g* &an niet wederspannig tegen zijn God,
3 S. Ech bukte zich. Hij wist, wat hem als
5 rR 3adig mensch toekwam, hij zag nog tal
^n weldaden, onverdiende, en kon zeg-
(u gn: „Uw trouw is groot".
"*Ook wij moeten zoo kunnen belijden,
t goede en minder goede tijden ons van
iven worden gezonden. Dan zien we
3 su 2 giht in het vaak donkere leven, dan zien
a a! perspectief in hetgeen ons thans nog
jo Sh verwarren. Dan kunnen we in ant-
sra a ü>ord op des Heeren trouw er naar
sf 2. ^'even, zelf trouw te zyn. Dan doen we
2 g ^st mee met hen, dde smalen op het vele
2, g- o^de, dat ons land en volk in het ver-
Si' 3 fgien mocht ervaren, maar zien daarin
3 jSgeningen Gods. Dan veronachtzamen
3; ook nu niet den dank voor den oogst
3- voor maatschappelijke zegeningen.
S ch dan gaat deze dank vooral thans ge-
3- 3 ard met verootmoediging.
De Maas valt
>e Maas, die dit jaar wel abnormaal vroeg
t hoogen stand bereikte, is de laatste 24
aamerkelijk gezakt. Ofschoon het huidige
1 nog steeds ver boven normaal is, komen
ondergeloopen uiterwaarden weer gedeel-
Ljk droog te liggen. Men verwacht dat de
vodfeeret in matig tempo zal aanhouden.
HOE „EFFATHA" SPREKEN LEERT
Een moeilijke weg schonk veel ervaring
Taalonderwijs In de 2e klas.
Gedenkboek)
t Doove kind geen sprekende pop
Dezer dagen lazen wij 't pas verschenen
boek „In de houten broek", 't Is al in ons
Zondagsblad besproken en ook hier zij de
lezing van dit boek over'dominee's, preeken
en kerkmenschen nog eens hartelijk aanbe
volen.
Dit boek doet den lezer meermalen stilletjes
gnuiven en hardop lachen. Maar ook heeft 't
ons meermalen ontroerd. En dan denken we
inzonderheid aan dat hoofdstuk van D. van
der Stoep, dat als opschrift heeft „In de
woestijn van stilte, in het doofstommen-
instituut Effatha."
Hoe diep beschamend is de in dat hoofdstuk
geschetste godsdienstoefening voor ons, hoo
renden.
Welk een eerbied bij die doofstommen
wanneer zij neerzitten onder de verkondiging
van 't Evangelie. Uit eigen ervaring weten
we, dal v. d. Stoep hier niet overdrijft. We
hebben „Effatha's" leerlingen menigen Zondag
in de kerk zien zitten en altijd weer viel 't
ons op net hoeveel-intense belangstelling hun
blik op den spreker was gericht.
Welk een kostelijke gave heeft ons land in
dit christelijk instituut ontvangen. Welk een
zegen h?eft 't al mogen verspreiden en hoe
veel belooft 't nog voor de toekomst.
't Is te betreuren, dat in 't algemeeft „Effa
tha's" geschiedenis en werk zoo weinig be
kend is.
Gelukkig bestaat er een middel om zich
beide goed vertrouwd te maken. Ter gelegen
heid van het 50-jarig bestaan der vereeniging
„Effatha" (in 1938) is een keurig gedenkboek
verschenen, dat ons op treffende wijze haar
belangrijke historie verhaalt en ons tevens
een blik gunt in 't moeilijke maar prachtige
werk, dat daar te Voorburg wordt verricht.
De geschiedenis is beschrevert door den
heer H. J. van Wijlpn vorige maand over
leden die de laatste tien jaren van zijn
zeldzaam vruchtbaar leven vice-voorzitter van
het bestuur was.
Echt Van Wijlen! zegt men telkens bij 't
lezen van dit historisch overzicht. Lach en
traan was altijd vermengd in wat hij in zijn
keurig handschrift aan 't papier toevertrouw
de, en beide waren geheiligd door een blij,
kinderlijk geloofsoptimisme.
„Vol goeden moed, zoo besloot de heer
Van Wijlen zijn vlucht over een halve eeuw
in het zeker weten, dat Hij, die voor ons
zorgde deze halve eeuw, ook verder ons hel
pen zal, ons zal behoeden voor te groote zorg,
ons volk zal bewaren bij zijn ijver en ons,
te zamen met Gods engelen, zal verblijden
door wat God met ons „Effatha" in het leven
onzer kinderen werkte en zal blijven wer-
De heer Van Wijlen werd van zijn aard-
schen post afgelost, maar zijn bede zal blij
ven voortleven in de harten van allen, die
weten welk een kostelijke schat ons in
„Effatha" geschonken werd.
Hoe het was.
klanken maken de heele spraak onwelluidend.
Al naar het inzicht, dat de betrokken on
derwijzer had in den bouw der klanken of
al naar het lichtende voorbeeld, dat succes
volle pogingen van collega's boden, werd van
te voren de volgorde vastgesteld, waarin alle
klanken van het Nederlandsch aangeleerd
moesten worden.
Alle kinderen van een klas moesten dezelfde
volgorde aanvaarden en zich, geholpen door
hun onderwijzer, zoo goed mogelijk leeren
aanpassen aan al die verschillende mondbe
wegingen. Eindelijk, eindelijk, na vele strui
kelingen, kon men komen tot korte woordjes,
langerè woorden, meerlettergrepige woorden,
uitdrukkingen, zinnetjes, zinnen.
Hoe het werd.
Vroeger beschouwde men aldus de heer
Goeman het doove kind min of meer als
een sprekende pop. Nu weten wij beter. Nie
mand heeft ons dit zoo treffend geleerd als
een onlangs overleden kinderkenner, die ge
zegd heeft dat het spreken leeren voor een
zeer groot deel van binnen uit, vanuit het
kind, tot stand komt. In het kind zelf huist
de drijfkracht, de motor.
Tot de factoren, die ook 't onderwijzend
personeel van. „Effatha" hebben gedrongen
tot het leeren van een andere manier van
sprekeh, behooren om.: 1. Wij moeten be
denken, dat het kind geen spreekpop is, maar
over innerlijke activiteit beschikt; 2. Wij
mogen niet vergeten, dat het onjuist is ge
zien, de spraak deeltje voor deeltje op te
bouwen; we moeten zoo spoedig mogelijk tota-
liteiten geven (woorden en zinnen); 3. Wij
zullen goed doen te bedenken, dat spreken
rythmisoh verloopt.
Bovenstaande opmerkingen betreffen in
hoofdzaak het articulatie-onderwijs. Maar
ook in andere opzichten is er een belangrijk
onderscheid tusschen voorheen en thans. Dat
wordt in 't Gedenkboek uiteengezet door
den heer Van Hqlten, sinds 1916 hoofd van
„Effatha's" school.
Aan zijn belangstelling-wekkend opstel ont-
leenen wij deze uitspraak: „Onze taal is goed
beschouwd zoo wonder mooi en zoo echt
praktisch. Geen tijd en geen kracht schijnt
toereikend te zijn om voor alle spreekgevallen
de juiste woorden te vinden, in te prenten en
voor gebruik gereed te houden. Maar zooals
by 't rekenen met 10 cijfers duizenden en
nog eens duizenden getallen gevormd, ont
houden en in 't dagelijksch leven ieder oogen-
blik gebruikt kunnen worden, zoo worden
met de weinige letters van ons alphabet niet
alleen duizenden en duizenden woorden voor
even zoovele begrippen gevormd, maar door
analyse en synthese worden uit die woorden
weer een onoverzienbaar aartal andere ver
kregen en door hun plaats in den zin opnieuw
meerdere malen in beteekenis vermenigvul
digd zoodat er een reeks van combinaties
ontstaat die aan de wisselende behoefte der
spraakgevallen ten volle kan voldoen.
De hoorende wordt hierin van klein kind
af dagelijks geoefend, eerst door aanhooren,
dan door aanhooren en nabootsen en eindelijk
door aanhooren en zelf doen- Den heelen dag
Vakschool yoor meubelmakers.
Gedenkboek)
haar werk willen wij 't hier hebben. Ook
daarover geeft het Gedenkboek een overvloed
van gegevens, met name in de belangrijke
hoofdstukken, die werden geschreven door
de heeren A. Goeman en A. A. van Holten.
Vroeger huldigde men algemeen de opvat
ting, dat het spreken als „stukwerk" moest
beschouwd worden. De kinderen leerden klank
na klank spreken. Een volgende klank mocht
pas aangeleerd worden als de voorafgaande
goed was, want: fouten in de afzonderlijke
door, van £at hij 's morgens zijn oogen opent
tot hij ze 's avonds sluit, ja zelfs in zijn slaap
nog als hij droomt, oefent hij zich in 't spre
ken en 't verstaan van 't gesprokene. De
doofstomme moet zich eerst beperken tot de
weinige gebaren, die zijn vindingrijkheid eii
die zijner omgeving bedachten. Op school ge
komen kreeg hij vroeger daarbij de weinige
woorden, die zijn articulatie-onderwijzer hem
moeitevol had leeren zeggen en begrijpen en
de teekens en gebaren, door zijn lotgenootjes
Neville Chamberlain f
Naar Reuter uit Stockholm meldt, is
Neville Chamberlain Zaterdagavond, in
den ouderdom van 71 jaar, in zijn land
huis overleden.
Arthur Neville Chamberlain werd op 18
Maart 1869 als tweede zoon van Joseph
Chamberlain en halfbroer van den overleden
Austen Chamberlain geboren. Hij groeide op
te Birmingham, waar hij het Rugs- and Ma
son-college bezocht. Na zeven jaar in een
commercieele functie op de Bahama-eilanden
te hebben gewerkt, kreeg hij een ambt bij
het stedelijke bestuur van Birmingham, waar
hij in 1915 tot burgemeester werd gekozen.'
In December 1916 werd Chamberlain door
Lloyd George benoemd tot directeur van de
National Service. In 1917 trad hij uit deze
functie. In 1918 werd hij gekozen tot lid van
het Lagerhuis. Reeds in 1922 werd hij Post
master General en een jaar later minister
van gezondheid. Nadat de conservatieven in
November 1924 de regeering overgenomen
hadden, werd hij wederom belast met de
leiding van het ministerie van gezondheid.
Met het kabinet-Baldwin trad hij in 1929 af.
In de kabinetten der nationale samenwer
king werd Chamberlain eerst minister van
welvaart en later kanselier van de schatkist.
Toen Mac Donald aftrad en Baldwin zijn
plaats innam, werd Chamberlain kanselier
van de schatkist. NóJ het aftreden van Bald
win in 1937 nam hij de leiding der regeering
op zich. Tevens werd hij gekozen tot voor
zitter van de conservatieve partij. In 1938
werd tusschen zijn regeering en Italië de
Britsch-Italiaansche Paasch-overeenkomst ge
sloten, die echter van het begin af zonder
effect bleef. In verband met het Sudeten-
duitsch probleem bracht Chamberlain,
Duitschland drie bezoeken, n.l. df twee be
zoeken aan Muhchen en het bezoek aan
Godesberg. Bij het laatste bezoek aan Mun-
chen kwam de gemeenschappelijke verklaring
van Chamberlain en Hitier tot stand, betref-
Een nog vrij recenie roio van aen
overledene.
(Foto: Archief.)
fende een accoord van vrede en vriendschap
tusschen de beide landen. Chamberlain kon
digde in Februari 1939 een absolute solidari
teit tusschen Frankrijk en Groot-Britannie
af. Toen het Duitsch'-Poolsche conflict uit
brak verklaarde de regeering van Chamber-
laind Duitschland den oorlog op grond van
de aan Polen verleende garantie. Na het
Engelsch falen in Noorwegen trad. Chamber
lain af als minister-president. In deze functie
werd hij opgevolgd door Churchill. Chamber
lain werd toen benoemd tot voorzitter van
den kroonraad. Eenigen tijd geleden had
Chamberlain om gezondheidsredenen zijn
ontslag genomen uit het kabinet.
meegebracht en bedacht. En als zijn woord
voorraad na jaren van een beteekenenden
omvang was geworden, dan zat hij nog te
tobben met den zinsbouw. Zijn betrekkelijke
geoefendheid in 't gebruik van gebaren hielp
hem van den wal in de sloot. Hij had geleerd
de gebeurtenissen te beschrijven, zooals hij
ze had beleefd. Als hij moest zeggen „Ik heb
gezien, dat die groote hond dat kleine meisje
beet", wilde hij naar gewoonte dit aldus uit
drukken: „hond groot, kind klein, bijten, zien,
ik". Het door den onderwijzer gesproken en
vooral het door dezen geschreven voorbeeld
bootse hij dan met moeite na, om bij" een vol
gend geval opnieuw over de vele steenen op
zijn weg naar ontwikkeling te struikelen, tot
hij eindelijk van school ging met een taal, die
niemand bevredigde en in de meeste gevallen
Slechts ingewijden verstonden. Hem stond de
gebarentaal in den weg en hem ontbrak die
groote totaaloefening, waardoor hoorenden
on- of onderbewust bliksemsnel leeren be
slissen, wat de worden in 't gebruikte ver
band beteekenen en hoe men ze zelf bij 't
spreken moet aanwenden.
Om dit gebrek zooveel mogelijk te verhel
pen, leeren zij thans de zinsconstructie naar
een vast schema, dat zich geleidelijk ontwik
kelt en hen in staat stelt eerst de allereen
voudigste en later bijna iederen zin goed te
vormen, tot het ook bij hen ten slotte komt
tot een automatische toepassing-
Vakopleiding.
Ook aan de vakopleiding van haar leerlin
gen besteedt „Effatha" groote zorg. In 1929
werden drie cursussen geopend: een voor de
meisjes in linnen- en costuumnaaien en voor
de jongens een in meubelmaken en een in
Schoenmaken.
In 1936 werd een 4-jarige cursus begonnen,
die bedoelt voor de meisjes een volledige op
leiding voor huisnaaister te geven.
De schoenmakerij brengt in normale ge
vallen de jongens zoover, dat zij bij him ver
trek alle reparaties kunnen verrichten en
nieuwe heeren- en iongensschoene^ maken.
Meerderen der opgeleiden hebben zich reeds
met succes als patvoon gevestigd.
En dat de meubelmakerij zich ook niet on
betuigd liet, blijkt wel uit plaatsingen van
jongens bij Fokker, Wilton en anderen,
zij goed voldoen, en uit dankbare brieven
vac ouders.
Kerk en Zending
NED. HERV. KERK
Beroepen: Te Langezwaag, P. Inberg te
Diever. Te Leiden, ds. D. J. Vossers, te
VTissingen.
Bedankt: Voor Opheusden, A. Vroeginde-
wey, te Loon op Zand.
GEREF. GEM.
Bedankt: Voor Lisse, H. Ligtenberg, te
Kampen.
Beroepen: Te Gifessendam, J. v. d. Berg,
te Krabbendijke.
BEROEPINGSWERK TE LEEUWARDEN
De kerkeraad der Geref. Kerk van Leeuwar
den heeft besloten, gehoord het rapport van de
commissie van administratie, over te gaan tot
het beroepen van een vijfden predikant
BEROEPBAAR GESTELD
Het Prov. kerkbestuur der Ned. Herv. Kerk
in Utrecht heèft mr. G. A. Alma, cand. te
's-Gravenhage, tot de Evangeliebediening toe
gelaten.
DS. CHR. V. D. VLIET t
Op den nog jeugdigen leeftijd van bijna
33 jaar is te Middenmeer overleden Ds. Chr.
v. d Vliet, predikant van de Geref. Kerk
aldaar.
Christiaan van der Vliet werd 27 Nov. 1907
geboren. Hij studeerde aan de Vrije Univer
siteit. Ds. v. d. Vliet aanvaardde 8 Dec. 1935
het predikambt te Slootdorp en te Midden-
Sinds 2 Oct. 1938 diende hij alleen de
Geref. Kerk van Middenmeer,
Ds. v. d. Vliet was een van de eerste pre
dikanten van het IJsselmeergebied. Hij heeft
slechts vijf jaren hier mogen arbeiden en
heeft veel zegen op zijn arbeid ontvangen.
Herinneringen aan Prof. Eekhof
In de 's Gravenlh. Kerkbode vertelt Dr. M.
M. den Hertog eenige treffende ontmoe
tingen met en van dein jong gestorven
Leidschen hoogleeraar Eekhof. Hij had dezen
weekeind als gast gehad. Eekhof vertelde
hem toen, dat hij van Leiden af samen gereisd
had 'met professor Zaayer, den beroemden
chirurg. Dadelijk was Zaayer met hem een
geestelijk gesprek begonnen. Aldus. „Zeg,
Eekhof, ik heb tweeërlei men&chen rustig
gezien tegenover den dood. Dat zijn allereerst
die typen die niets, maar dan ook niets
gelooven en absoluut onverschillig staan met
betrekking tot een andere wereld. En dan
die vrome vissdhers uit Katwijk, je
begrijpt me wel." Het antwoord dat Eekhof
gaf, kwam hier op neer. „De rust van die
eerste groep vertrouw ik niet, maar over die
geloovigè vissohers wil ik je wel wat naders
vertellen." En tot den Haag toe had Eekhof
zijn collega verteld van d^n eenigen troost
diien een Christen heeft in leven en in sterven.
's Avonds, zoo vertelt Dr. den Hertog
verder, bracht ik bet gesprek op iets wat ik
gehoord had in Boskoop. Er was daar een
evangelisatie, die' minder eerbiedig „de boter
ton" werd genoemd. Hoe vaak heb ik daar
gepreekt met zegen voor mijzelf. Daar was
sfeer, dadr was gemeenschap der heiligen.
Daarwerd meegebeden en meegezongen,
zooals ik het zelden heb gehoord, met hart
en stem. Eekhof had daar ook gepreekt, ik
meen op een Pinksterdag. Na den dienst werd
hij met een rijtuigje naar Alphen gebracht
Een van de „broeders" bracht hem weg. Maar
wat gebeurde er? Het paard schrok, werd
schichtig, sloeg op hol. Wie den weg kent tus
schen Boskoop en Alphen, weet welk een
catastrophe er had kunnen plaats vinden: aan
beide kanten water, aan den éénen kant
knotwilgen, waartegen het wagentje had
kunnen worden verpletterd. De dokter uit
het dorp, die juist bij een patiënt was, zag
het rijtuig slingeren langs den- weg. Hij
sprong dadelijk op zijn motor en ging er
achteraan, om aanstonds, als 't noodig was,
hulp te verleenen. De vriend uit de evangeli
satie had zich achter uit het rijtuig laten
vallen. Dat liep goed af. Doch Eekhof bleef
onverstoord zitten. Op eens, toen het paard
ïen vrij hooge brug kwam, bleef het stil
staan, bevend over ai zijn leden. De koetsier,
bleek van schrik, stapte uit. De professor ook.
„Zeg, koetsier", zoo begon Eekhof het gesprek,
„ik wil Je drie dingen vragen. Het eerste is
dit: heb je wel gemerkt, hoe dicht we bij
den dood zijn geweest? Als ik opgeroepen
was, was ik naar het Vaderhuis gegaan. Waar
was jij heengegaan?" Daarop kon de koetsier
geen antwoord geven. „Beste man", zei
Eekhof, „bekeer je dan tot den Heiland, liever
nu dan over een week, dadelijk. En dan het
tweede: wil je tegen je baas zeggen, dat ik,
als ik hier weer kom preeken, gebracht en
gehaald wil worden door jou alleen, want je
hebt alles gedaan wat je doen kon in zoo'n
hachelijke positie." Eekhof was n.l. barvg, dat
zijn patroon den man weg zou sturen, als hij
van 't op hol slaan zou hooren. En toen kwam
het derde. „Koetsier, wat wil je nu doen?"
Het antwoord was: „Ja, dat weet ik wel,
maar dat zal de dominee niet willen: ik zou
gewoon door willen rijden naar Alphen, want
ik geloof dat ons niets meer overkomen zal."
Eekhof stapte rustig in en vroeger dan anders
kwamen ze aan het station aan.
„Mijn gast bevestigde mij, dat het in hoofd
zaak zoo was gegaan, „hoewel de menschen
zulke dingen graag kleuren." Toen vroeg ik
hem: „wat dacht je wel, toen je dien dooden-
rit maakte?" En echt Eekhof 't ant
woord was: „ik daoht nu heb ik Pinksteren
in de evangelisatie gevierd, zou ik nu vandaag
nog Pinksteren boven vieren?" Ik kan niet
zeggen, hoe dit rustig zijn* te midden van
doodsgevaar mij sterkte.
„Veel hebben we nog gepraat. Ik herinner
me nog, dat hij mij vertelde eens naar
Amerika te zijn gereisd. Zijn vader bracht
hem naar de boot. Even voordat de plank
werd,, opgehaald, zei de vader tot zijn zoon:
„jongen, ik heb je niets te zeggen dan: zal
Je goed eten?" „Kijk, zei Eekhof, „mijn vader
wist dat ik den Heiland liefhad en ik wist
dat mijn vader Gods kind was. Dan hoef je
niet zooveel te zeggen, als je voor enkele
maanden afscheid van elkander neemt."
„Toen mijn gast weg was, dacht ik aan
Hebr. 13 vs. 2: „vergeet de gastvrijheid niet,
want daardoor hebben sommigen zonder het
te weten engelen geherbergd."
HELPT ELKANDER.
Naar. het N.C.P. verneemt heeft de Metho
distische synodale vergadering in Illinois
(V.S.) besloten, dat het minimum tractement
van iederen predikant dezer kerkgemeen
schap 1000 dollar zal moeten bedragen. Ten
einde1 de uitbetaling hiervan te garandeeren
zullen alle predikanten, die een hooger
inkomen hebben, hiervan procentsgewijze
een deel afstaan tot vorming van een supple^
tiefonds, waaruit het tekort aan salaris in de
kleine en financieel zwakke gemeenten zal
worden aangevuld.
KWATTA's
MANOEUVRE-REEPEN
met geldig Kwatta-Soldaatje en
KWATTA's
DOL-FIJN REEPEN
De fijnste en voedzaamste chocoiadereepes
BIERBROUWERIJ
DE LEEUW N.v.
VALKENBURG(L)
BEKEND OM HAAR PRIMA SIEREN
In tegenwoordigheid van de familie is
Zaterdagmiddag een gedenksteen onthuld op
net graf van wijlen dr. J. H. Gunning
Jr., tijdens zijn lang en gezegend leven Lm
breeden kring bekend als prediker en schrij-
De overdracht van het grafmonument had
plaats in de aula waar prof. dr. M. J. A. de
V r ij e r, van Utrecht, de begrafenis op 24
Juni memoreerde. Onmiddellijk na dr. Gun
nings heengaan, aldus spr., is van verschil
lende Zijden de wensch geuit naar een bly«
vend monument. Met dank maakte spr. ge?
wag van het werk van den heer en mevrouw
ir. H. V o o r h a m, die zich voor het vervul
len van dezen wensch sterk hebben ge-
interesseerd. Zeer vele giften kwamen van
heinde en ver binnen. Honderden vrienderj
en vriendinnen van den ontslapene hebben
het comité, dat zich voor het doel vormde,
in staat gesteld dit monument aan mevrouw
Gunning en haar kinderen aa»i te bieden.
Dr. Gunning, vervolgde spr., had dit ge
denkteeken niet noodig. Monumenten zyn
opgericht in de harten dergenen, die ziia
prediking van Jezus Christus hebben aange
nomen. Herinnerend aan dr. Gunnings Iter-
kelijken arbeid vooral als predikant te Gouda,
Utrecht en Leiden, wees spr. verder op diens
groote gaven als schrijver en op zijn volhar
dend pleiten voor de Una Sancta.
Van een speciaal charisma gaf dr. Gun
ning blijk in Pniëi, waarin hij met zijn spon-
tanen géést heeft meegeleefd met zoovel en»
die hij vertroostte met de boodschap van Je
zus Christus. Deze bediening is buitengewoon
gezegend geweest bij rijken, doch nog moei
bij zeer armen, bij kleinen en vergelenen»
zooals na zijn heengaan uit zoovele bijschrif
ten bij giften voor dit grafteeken opnieuw
is gebleken. Spr. schetste de groote trouw»
die in Gunnings arbeid steeds uitkwam, dig
hechter dan metaal was. Hij .wist zich daar
bij vooral mensch en zondaar, waardoor
geen kamergeleerde bleef, doch Christus 3is
zijn Heiland en Verlosser tot aan zyn doof
heeft gepredikt.
Nadat spr. hartelijke woorden van mede
leven had gericht tot mevrouw Gunning en
haar beide kinderen, verzocht prof. de Vrijer'
te zingen het lievelingslied van dr. Gunning:
„Ga niet alleen door 't leven".
Hierna sprak ir. H. Voorham, die de over
dracht van den gedenksteen een daad van
weemoed en blijdschap noemde. In Pmël mis
sen wij, aldus spr., dr. Gunning nog eisen
dag. Blijdschap mag evenwel ons nart ver
vullen, omdat God Zijn ouden Evangeliedie
naar heeft opgenomen in heerlijkheid en ont
heven van den dienst van zijn Zender, tot
in hoogen ouderdom vervuld. Hij klemde zich
vast aan den Rots der Eeuwen en daarom
'zijn wij, zei spr., dankbaar voor den grooten
zegen, door hem zoovelen toegestroom±
Een bijzonder woord van dank r'icMte spr.
tot mevrouw Gunning, die ongeveer 50 jaren
haar echtgenoot zoo trouw heeft bijgestaan
en verder dankte spr. namens het comité
alle gevers, waarna hij het grafmonument aan
mevrouw Gunning en haar kinderen over'
droeg, daarbij mededeelende, dat de onder
houdskosten door het comité konden worden
afgekocht.
De zoon van dr. Gunning dankte voor het
bewijs van medeleven, uitkomend in de aan
bieding van dit monument ter herinnering
aan het zoo gezegend leven zijns vaders.
Prof. de Vrijer sprak nu nog de Geloofs
artikelen uit en dankte met het Onze Vader.
Het grafmonument bestaat uit een liggen-
den en een staanden steen van Fransch kalk
zandsteen. De liggende steen vermeldt den
naam van den ontslapene met zijn geboorte--
en sterfdatum.
De symbolische staande steen wordt over-
heerscht door een kruis, met daaronder een
voorstelling van opgeheven handen als zin
nebeeld van de verlossing door Christus'
bloed. Het boek aan den voet stelt den Bijbei.
voor, terwijl daarnevens een palmtak is af
gebeeld. Op het midden van den steen staan
de woorden. „Jezus alleen".
Het geheel vormt een waardige herinne
ring aan den Evangelieprediker by de gratie
Gods.
NED. BIJBELGENOOTSCHAP
Te Kolhorn, Kamerik, Aduard, Esinge-Olde-
hove, BergambacHt en Ginneken-Princenhaga
zijn afdeelingen opgericht van het Ned. Bijbel
genootschap, waarmede het aantal afdeelingen
is gestegen tot 444.
GIFTEN EN LEGATEN
Ds. J. W ij m e n g a, Geref. predikant te
Scheveningen, ontving voor de Diaconie van
de Geref. Kerk aldaar een gift van duizend
gulden.
Ver be tering. In het jubileumsberichi
van Ds. Jansens (Rdr van 8 Nov.) is gemeld,
dat deze 12 jaar He Gorinchemsche Plei ge
leid had; moet zijn: de Gorinchemsche Kerk-
bode.
DE VERDUISTERIN6
In het belang van de naleving van
de bepalingen ten'aanzien van de ver
duistering
Zonsopgang 12 November 6 uur 56 mSn.
Zonsondergang 12 Nov. 17 uur 58 snla.
Maansopgang 11 Nov. 16 uur 37 nüa.
Maansondergang 12 Nov. 5 uur 43 min.