JÜkttttrc £Viïi5d)r deurnat PM in 457 iementsprjjs: Neder. sr 2 maanden In Leiden en in pla n i aar een agentschap gevestigd l» f Z~- fer week 18 ct Losse nummer; et W by vooruitbetaling. het irtrtentieprijzen lacamii lieken. ct per regeL Ingezonden Mede- Iging y regels. Bewijsnummer 5 et BU i 'X'U' belangrijk, korting Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor. Leiden en Omstreken Bur. Redactie en Administratie; BREESTRAAT 123. LEIDEN. Telefoon 22710. (Na 8 uur 23166). Postbox 2a Postrefc- (6Wt No. 6273 VRIJDAG 8 NOVEMBER 1940 21e Jaargang In'AARDE DER GESCHIEDENIS de kaï rond ai begrijpelijk, dat in tijden van lenNo historische beteekenis meer nog :hc wcf, rs de vraag rijst ntrar de waarde te«nw« in der geschiedenis. Slaat men er dan"dt bladen en tijdschriften van de orderb r,,aanden, vooral uit de onderwijs- UndV JP na. dan kan men daarin een Inge». van artikelen aantreffen, welke arika rwerP zoeken te naderen. Een Zae.g aartoe is ongetwijfeld mede ge- dimaai circuiaire, afkomstig van het 'oT hef nent van Onderwijs, om het iet Zuj tt te doen zijn in waardigen, *irenV geest. Doch ook zonder dit i kaur jven was een toenemende be- itrfv} ng, die zich trouwens tot buiten i raaul. «rwijswereld uitstrekt, zeker te Jcrven geweest. 3n ver. o de omstandigheden, waaronder Vere^ heeft, niet immer verheugend in^het -temin is het goed, wanneer de 'oor b< ,p gezette tijden tot bezinning in- merikt bepaald probleem komt. Dit geldt I. Dan van het standpunt, dat men ten van de geschiedenis inneemt, imin als elders mogen we op een 5r van verstarring en aanvaarding ieperen zin geraken, het terrein van de geschiedenis bezinning al dadelijk een reden liaoh 4 ening, aangezien er weinig vraag- nt hei zullen zijn, welke zoo moeilijk If h3t[ .aarbij de mensch, ook de enkele heefLl :och zo° dicht is betrokken. Wanl telt xi dan zÜn> dat de beantwoording chiedtr vragen in de eerste plaats den :er aangaat, die er in zijn dage- erT'V arbeid van onderricht mee heeft ir en' ieder onzer grijpt er toch in een Dat it der geschiedenis als vanzelf op »n boj zuifc een tijd immers moet, ook 'PEN De groote rivieren stijgen onrustbarend en veroorzaken reeds op verschillende plaatsen overstroomingen. Het pontveer over de Maas bij Elsloo in benarde positie (Foto Het Zuiden) CÉSAR AUGUSTE FRANCK 8 Nov. 1890—8 Nov. 1940 i moey log z\i J besi dttfc ,k modei»<> veelei 300 m dien n>» o' Vandaag vóór vijftig jaar overleed te Parijs t pleuritis, waarschijnlijk tengevolge van ipendige kneuzingen, opgedaan bij een aan- riing met een sleeperswagen, -de groote er geen proces van ontworteling ojanist en componist César Auguste worden losgelaten wat ons aan- Pu c k een vast bezit toescheen. En De beteekenis van Franck is, als bn zoo vele een vd& ,„o»?Dote componisten, eerst na zijn dood alge- s is er een vastklampen aan wa rreen erkentj geworden. Niet dat het hem s werkelijke waarde heeft. Wetjdens zijn werkzaam leven ten eenenmale hen dan al spoedig van traditie, vanam waardeer mg heeft ontbroken, iith san het verleden, en aan den^^e schare kant van conservatisme, deca^or/enSirc h a^sVon, Gabriel Pierné wat dies meer zij. ?n Guy Ropartz vereerden hem als hun in het kort enkele vraaggeestelijken vader en gaven hem dan ook den r welke in dit verband dadeHjM^am van „le brave père Franck". j i,nt ,mnra ZU zijn het geweest, die den meester hebben "n komen, dan verdient fverkwikt met hun onbeperkte bewondering, ng, te onderscheiden tusschen dals zij rondom hem geschaard stonden aan, de nis als zoodanig en de wijzfcpeeltafel van het orgel der Sainte-Clotildfe te deze geschiedenis als schoolvaParijs> waar hij, telkens wanneer hij een nieuw 5? Jfc jeugd zal worden onderwezen. iunt kunnen we op deze plaat 2oo heeft Franck, evenals Sweelinck een nzelf spreekt, moeilijk nader aaj ware school gevormd. ld- ra. ttet is trouwens in de onderwij Ltini# zelve voldoende tot zijn ree delIP Slechts merken we op, dat hi >-r dan een onderscheiding ge ke an zijn. Want ook bij de ken >u iedenis gaat het natuurlijk om 0 •ti'jfne: Alleen kan worden betwijf< nwikH e waarheid werkelijk het dicl zoo men niets doorgeeft i »*er» iten. Men zal met meer facto Ik, T4 moeten houden. toi ;omt de oude kwestie vani 1: ,e verhouding tusschen object »n jbjectiviteit tevens om den h ^en r-n, waarbij de eerste wel eens begin g inzicht kan leiden en de twe 1 5 il aanleiding kan geven tot onv rkeM imantiek en opsmuk. Nauw - bi Vii t dit alles houdt weer de \g •acht wederkeerigen invloed vant 105 sr.-non. Inhoeverre heeft een mer., »n d z- - nachtig mensch, waarlijk invi ÏV» mg van zaken? tlatlai telt men deze vraag, dan ziet n 'n/Lc' kier het terrein van de ol- v»r. ergave reeds eenigszins is '- e men is gekomen tot een po(, cher -OP der dingen te verklaren.it t-aardi ed gaat ongemerkt in het arte >ch in dit tweede gebied is heti- p - ercen opnieuw legio, ja hiee- schepan le moeiijkheden eerst in vai 'aardmanop te doemen. Want dan is ir [iwn'd - de vraag, of de geschieiis alt a„ bepaalde wetten is onderwon. ^er jvoorbeeld een tred van oork -• te bespeuren? Is het waar, >- iem; id heeft gezegd, dat de wei- •hiec nis niets meer, maar ook is dor s dan het wereldgericht? En- I de ;eschiedenis aan bepaalde wm erw pen is, met andere woorderiij paal: is, kan men dan tevens zep, ••j ormatief, wetgevend is, datn r b paalde wetten kunnen won em waaraan men min of meec- - en is? En zoo niet, hoe moet daret fpndc „er is geschied" na het „er ie- S--vei worden opgevat? r. or itmaal was het er ons slechtm ■oen., dat we lieten zien, hoe dit vi»- v - irvoor hernieuwde belangsteig lewe-'- t, tal van kanten heeft. Een 1- i m il willen we nader stilstaan ble itê g, waarom heel het probic i t, weten de vraag naar den n gescliedenis. Geboren te Luik in 1822 uit een Duitsche moeder en een Waalsche vader vertrok het 13-jarige wonderkind in 1835 naar Parijs na toen reeds vele concerten gegeven te hebben als pianist. Parijs was toen reeds evenals Weenen een belangrijk muziekcentrum, waar heen ook Chopin in 1830 zich had begeven om er roem en fortuin te behalen. Te Parijs stelde de jonge Franck zich onder leiding van Reicha voor contrapunctiek, waar na hij in 1836 toelatingsexamen deed voor het Parijsche Conservatorium. Reicha was toen overleden. Aan het conservatorium kreeg hij les van Leborne voor compositie en Zimmer- mann voor piano. Ijverig en talentvol leer ling als hij was behaalde hij reeds spoedig de „grand prix d'honneur" voor piano en den eersten prijs voor fuga-compositie. Ofschoon César Franck in de eerste plaats organist was, moest hij zich voor orgel met een tweeden prijs tevreden stellen, omdat hijtwee opgegeven thema's t goed had uitgewerkt. Hij. had nl. een fuga-thema met een ander thema, dat bestemd was voor een uitwerking in den hoofd- of sonaten vorm, gecombineerd. De heeren examinatoren hadden dit blijkbaar niet door en zaten èl maar te wachten op de uitwerking van het tweede thema, totdat Franck's leeraar het geval bij de jury toe lichtte. Inplaats van ridderlijk te erkennen, dat Franck ze in deze te glad af was geweest, kenden ze hem met een hooghartig gebaar den tweeden prijs toe, aangezien Franck zich „niet aan de opgave had gehouden". Zijn studie aan het Conservatoire de Paris heeft Franck niet kunnen voltooien. Het suc- (óf het fortuin)? bleef zijn vader te lang uit. Hij had een ander plan bedacht De jeug dige' César moest maar eens een paar com posities opdragen aan den nieuwen Belgischen koning Leopold I, wie weet, misschien gaf dat méér resultaat. Doch ook dit hielp niet en na een twee jarige omzwerving, ging de familie Franck opnieuw naar Parijs, doch thans voor goed. César werd aldaar organist van drie achter eenvolgende kerken en leeraar aan verschil lende instituten. In 1848 huwde hij tegen den zin van zijn vader „une femme de Théatre", de beroemde Madame Desmousseaux. Het jonge echtpaar moest n& figuurlijke barricades te hebben doorbroken, op den dag van hun huwelijks voltrekking ook nog over letterlijke heen- klauteren, want het was tijdens oproer te Parijs. Nu begon voor Franck een werkzaam leven, dat hij zeer systematisch indeelde. De vroege ochtenduren van 5 tot 7 waren ge wijd aan de compositie en het lezen van boeken. Hierna doorkruiste Franck heel Parijs voor het geven van lessen. Van 1859 tot njn dood toe is hij organist geweest aan CP FSTEEN DR. J. H. GUNNING. g a.s, des middags om half e, orgvlied" te Amsterdam de ged<- Q op het graf van Dr. J. H. G u n n g -v n de familie worden overgedrm r et comité voor de oprichting vaiit •ken zal bij deze plechtigheid et irden gevoerd door Prof. Dr JJ. e r ij e r en Ir. H. V o o h a m. de verduistering In net belang van de naleving van de bepalingen ten aanzien van de ver duistering: Zonsopgang 9 November 8 uur 51 min. Zonsondergang 9 Nov. 17 uur 56 min. Maansopgang 9 November 15 uur 51 min. Maansondergang 10 Nov. 3 uur 46 min. de Ste.-Clotilde, waarin de beroemde orgel bouwer A r i s t i d e Cavaillé- Coll een orgel had geplaatst van 46 stemmen, verdeeld over drie manualen en pedaal. Den achtsten November van het jaar 1890 kwam er een einde aan dit vruchtbare leven. Velen, w.o. verschillende autoriteiten waren op zijn begrafenis uitgenoodigd, doch de één liét zich verontschuldigen om deze, de ander gene reden, zoodat op den dag van zijn teraarde-bestelling een betrekkelijk kleine kring zich opmaakte om de laatste eer den grooten overleden meester te bewijzen, w.o. natuurlijk zijn leerlingen. Vincent d'Indy hield namens deze leer lingen een grafrede, waarin hij op scherpe wijze den Parijzenaars gebrek aan waardee ring voor zijn meester verweet, daarbij be tuigende, dat zyn leerlingen hem nooit zouden vergeten en hem in warme bewoordingen dankzeggend voor alles wat Franck voor hen as geweest. Het opera-zieke Parijs had hem gene geerdMaar helder schijnt zijn ster tot in onze dagen iin zijn werken, waarvan wij de belangrijkste tot slot zullen noemen. In de eerst^ plaats zijn orgelwerken. Grande pièce symphonique, Prélude, fugue et variation en Final. Verder zijn in 1878 ver schenen Trois Pièces, met de bekende Pièce héroïque en als laatste werk de uit het sterf jaar des meesters dateerende Trois Chorals 1890), waarvan het eerste (in E) het bekendste is en het tweede (in b) o.L het schoonste, het diepzinnigste. Voor piano schreef Franck Prélude, Choral et Fugue (1884) en Prélude, Air et Final. Vooral het eerste is een zeer moeilijk werk. Verder noemen wij zijn Vioolsonate (1886), een strijkkwartet, een pianokwintet, voor orkest, „Psyché" en de Symphonie in d, met haar prachtige zangérige thema's. César Franck hoorde altijd engelen zingen hetgeen hem, behalve den reeds genoemden, bijnaam gaf van „maitre angélique". Dit komt o.a. tot uitdrukking in zijn helaas veel min der bekende koorwerken „Les Béatitudes" (De Zaligsprekingen) en „Rédemption" (Ver lossing). Franck heeft ook schoone liederen geschreven, o.a. het prachtige teere „Noc turne" en „La Vièrge la Crèche". Men heeft César Franck wel de „Fransohe Bach" genoemd. Inderdaad is deze naam niet geheel onjuist gekozen. Franck „toovert" met zijn thematisch materiaal en is sterk in de contrapunctische behandeling daarvan. In dit opzicht heeft hij dien eerenaam volkomen verdiend. Zéker is, dat hij tot de allergrootste componisten behoort van het midden der negentiende eeuw. W. P. V. Het hooge water Te Arnhem Men meldt ons uit Arnhem: Vrij plotseling is de Rijn de- laatste dagen sterk gaan wassen. De was kwam zoo snel op zetten. dat men in allerijl de op de beneden- kade opgestapelde goederen naar de bovenkade heeft moeten overbrengen, daar de beneden- kade zeer snel overstroomd werd. Het laden en lossen ondervindt hierdoor groote moeilijkheden, terwijl ook de pontveeren moeilij'kheden kregen, daar de aanlegsteigers onder water liepen. Men heeft thans nieuwe aanlegsteigers gemaakt, waardoor het verkeer over de rivier weer geregeld kan plaats hebben. Alleen ondervindt men bij het rijksveer in de nabijheid van de plaats, waar vroeger de schipbrug lag, eenige moeilijkheden door den zeer sterken stroom, wat nu en dan stagnatie geeft bij het overzetten, vooral op de markt dagen. Gelukkig doen de berichten van den Boven- Rijn verwachten, dat de was spoedig tot stil stand zal komen. Italiaansche oeconomische delegatie in Den Haag Handelsproblemen besproken In Den Haag is een Italiaansche handels delegatie aangekomen, welke onrte' UiJ'ne staat van dr. Molfino, presiden' cistische handelsconfederatie heeft op uitnoodiging van de i del te Berlijn, waarvan S.S. Hayler de leider is, een reis dooi .i.and gemaakt, aldus ontleenen wij aan de Deut sche Zeitung in den Niederlanden. Den tweeden dag van het verblijf in Neder land bezocht de delegatie Rotterdam waar Dr Völckers, de gevolmachtigde voor die stad, van voorlichting diende inzake de problemen van den wederopbouw, welke de bijzondere belangstelling hadden. Ter eere van de delegatie heeft de Rijks- groep Handel Woensdag in De Oude Doelen te 's-Gravenhage een receptie gehouden waarbij ook de Rijkscommissaris en dr. Fisch- böck aanwezig waren. Van Italiaansche zijde waren er gezantschapsraad Ambrosetti en handelsraad dr. Pietrabissa. Voor de afdeeling buitenlandsche handel, groep groot-, in- en uitvoerhandel was staatsraad Helfferich aan wezig. Van het bureau van den rijkscommis saris waren er Ministerialrat von Boeckh, S.S. Standartenführer Kranefuss, dr. Leinert en legatiesecretaris dr. Ktihn. De Duitsche kamer van koophandel voor Nederland was ver tegenwoordigd door haar president Flesche en dr. Herbig. nederlandsche kaas naar belgië Het D.N.B. meldt uit Brussel: De Nederlandsche melkcentrale zal met toe stemming van de Duitsche autoriteiten tot September 1941 een groote hoeveelheid kaas naar België uitvoeren. Een deel is reeds ver zonden. HOLLAND'S GLORIE OF HOLLAND'S SCHANDE? Jan de Hartog's roman van de zeesleepvaart Hoe het staat met Hollands Glorie Is in een vloek en een zucht verteld: De mannen verzuipen, de vrouwen verrekken, De duivel viert feest van hun geld! Jan de Hartog geeft dit „runnersrijmpje" mee ten geleide van het tweede deel van zijn „Roman van de zeesleepvaart" en we plaatsen het boven de bespreking van zijn boek, om dat het zoo vlijmscherp aangeeft, hoe de schrijver een deel van de worsteling van de zeesleepvaart, om te worden „Hollands Glorie", heeft gezien. De worsteling, die Holland heeft moeten voeren, om op de wereldzeeën dat kleine stukje rood-wit-blauw van onze vlag te maken tot een symbool van moed, zeeman schap en zakendrift, was te weinig bekend. Wanneer we spraken van Holland's glorie ter zee. dan dachten we al te zeer alleen aan een Michiel de Ruyter en aan de Trompen en bij gelegenheid misschien ook eens aan de groote vaart van onzen tijd met z'n „Alhena" of aan de Marine met z'n K. 18 maar wie in Nederland (buiten een kleinen kring van ingewijden) wist iets af van de ongertoemde dapperen van de zeesleepvaart, de mannen die als terriers te midden van de felste orkanen hun „sleep" vast hielden, die de grootste dokken veilig den halven aardbol over brachten en die met een kapot geslagen stuurhut terug kwamen, maar op het „ketoor" in Maassluis of elders tijdens het rapport konden vertellen, dat alles eigenlijk vlot verloopen was en dat ze twaalf duizend mijl hadden afgelegd en alleen in Funchal en Port Said hadden gebunkerd?!!. De pioniers van de zeesleepvaart hebben hun standbeeld gekregen in de figuur van Jan Wandelaar in De Hartog's roman. Nu is het met standbeelden alevel iets moeilijks. De beeldhouwer schept de figüur welke hij uit graniet wil bijtelen óók als een stuk van zich zelf. Dat is ook goed.... een standbeeld is geen pasfoto van zes voor twee kwartjes. Wie echter het standbeeld aanschouwt, kan zich, vooral bij een sterk kunstwerk, niet losmaken van den schepper. Uit deze formuleering kan de lezer reeds afleiden, dat wij de roman van Jan de Hartog zien als staande ver boven den middelmaat van de romanproductie der laatste jaren. Het is op zich zelf al een verkwikking, wan neer men een „turf" van 439 bladzijden in één ruk kan uitlezen, zonder ook maar een enkele maal te gapen, doch daarvan zou men op zich zelf de gesausde romantiek van Jan Wandelaar's leven den schuld van kunnen geven. Neen, het zijn n i e t de verwinningen van den jongen sleepbootkapitein, die ons, als zijn ..Furie", voeren van den -eenen golftop naar den anderen; een sterk talent spreekt uit heel het werk van den schrijver. I Hij weet den lezer uit te voeren boven de ontroeringen over den held, hij bindt hem in het machtige epos van de zeesleepvaart zelf, de Nederlandsche zeesleepvaart, die in de 20ste eeuw de roem van ons land als zee varende natie over heel de wijde wereld be vestigde. Hoe hij dat doet? Volg ons eens in een halve bladzijde van „Hollands Glorie" waarin de stemming van den jongen zeeman Jan Wandelaar beschre ven wordt als die met z'n eerste boot na een ontzettenden tocht, die maanden heeft ge duurd, naar zijn jonge vrouw terug denkt te kunnen gaan: „Tien dagen te laat en halve kracht stomend komt de „Jan van Gent" in Akassa aan; maar dan gaat het vol-aan. vooruit terug, de mannen zingen bij het dek lu de derde machinist fluit in zijn hut, als iemand die het nog leeren moet: want nu gaat het weerom, huis toe, terug naar Holland en eerst nog naar Las Palmas. jonges! Daar ligt wat voor ons Dat ligt c Ops to men oppikken v< Een telegram van de rederij. iar Brest, daar oorlogskorvet ir transport naar Valparaiso. Er ligt nog iets. Een brief t J. Wandelaar. Beste Jan. ik heb een nieuws dat ik Je eigenlijk had willen vertellen als je thuis kwam maar nu ben ik vandaag bij den dokter geweest op aanraden van moe en die heeft gezegd dat alles goed ligt en dat het omstreeks half Juni zal zijn. Jan, jongen, een kind, ik kan er niet over uit en wat heerlijk dat jij er misschien bij zal zijn en wat ik allemaal zeggen wil begrijp je wel maar ik kan er niet over uit Las Palmas-Brest-Valparaiso, via Punta Arenas. Een mijltje of tien duizend. Dikke honderd zeedagen heen, kleine honderd terug. Nu is hei zeven en twintig Januari, wordt als alles goed gaat, eind Augustus thuis. „Kop op, broer," zegt Sjemonow, „So iest dat zeemansleben. Hier, neem er nog eentje. Niet? Jo, jo; joeng. So was zakt slecht. Slecht, slecht Komm, wir gaan de wal op. Komm, komm mit. De wal op, gaan wir. Biertje drienken. 'Mal wat schwetzen. 'Mal biertje drienken, was? Komm .korpm op! 'Mal biertje drienken met de béste schtuurman, die ik jee gehaptWir zijn mit ene stoende zoeruuk, bootsman". .Jawel kaptein." zegt Stobbe." Kijk, wanneer Jan de Hartog ons gaat ver tellen, hoe de uit het lood geslagen stuurman samen met den kapitein na drie stoenden zoeruuk komt, verschrikkelijk dronken, dan volgen we dat levensecht stuk zeemansleven in al zijn realiteit en wanneer dezelfde Jan Wandelaar het privé-kantoor van de firma Kwel in elkaar trapt, omdat men hem de witte grafsteen van z'n vrouw, in storm en doodsgevaar „verdiend", wil ontstelen, dan blijven we in hem zien den zeeman, zooals we dien ook zelf hebben leeren kennen in z'n vaak benauwende robuustheid en onbe redeneerd zich uitvierend rechtvaardigheids gevoel. Maar wanneer dezelfde Jan de Hartog ons den zelfden Jan Wandelaar voor oogen stelt, die z'n trouwpsalm gaat zingen als de jodium op z'n gewonde kop druppelt, dan ge voelen we hoe bij deschrijvrft een eigen geestesinstelling aanwezig is, die den zeeman geen recht doet, want wie zóó z'n trouw psalm kent, gebruikt hem niet als perubalsem contra jodium! En wanneer dezelfde Jan de Hartog ons de tegenstelling voor oogen too vert van den saaien „gewone vaart"- kapitein Minnema, die geitemelk drinkt en keurig ge stelde brieven schrijft aan den voorzitter der Christelijk Historische Fractie in de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal van het Konink rijk der Nederlanden, dan zien we hoe de beeldhouwer van „Hollands Glorie" een sterke eigen vorm in zijn kunstwerk legt, die aan den figuur, welken hij wil uitbeel den, geen recht meer doet, dan zien we, hoe op vele bladzijden van zijn boek niet alleen het gemis van teederheid tegenover hei werk Gods in een menschenhart wordt gemist (hoe fijngevoelig de schrijver ook overigens de figuren in zijn boek benadert) maar dan zelfs een enkele maal de alsem van den „fijnen- haat" daarin doordruppelt Wat jammer is voor Jan de Hartog, méér dan voor de geitenmelkdrinkers en de jodium- Psalmzingers, omdat het twijfel gaat wekken aan de echtheid van de figuur van het stand beeld. Want „Hollands Glorie" geeft niet alleen een sterk en bemoedigend beeld van Holland's glorie in de zeesleepvaart, het zou, als het gehéél waar was, ook een sterk en treu- r i g beeld geven van Holland's schande ter ..We dit zeevarend volk van N vloekend en soms ook als Jan de Hartog h< we zeggen: is d a t ove van Bestevaer?" Dan s tijd een alarm-signaal de stormbal moeten v °nWeZeTee r'lijk! D{ kennen, dat er veel ook onder de mannen dat onze nationale voL klagen. Maar wij, die Maas dingen en Rotterdam, kennen, dat onze zeesl groot gemaakt door kennen ook de Maa geitenmelk dronken, i wel, wel Christelijk-I in het rauwe leven v het vertrouwen op Gc behielden. Jan de Hartog gee vijfde deel van zijn b> nersrijmpje". Varen, zonder vrc We weten niet, of c de schrijver aanhaalt, In elk geval: waar gei dachtenwereld van di ook een zeemansleven is er!) dat nog ander dan het beeld, dat Jan sterke en boeiende roi Dat kan óók nog zon gerolde paraplul H0LLANDSCHE R013A7 SOCIËTEIT H löUl Heerengracht 475 Amsterdam C Vraagt tarieven voor LEVENSVERZEKERING LIJFRENTEN PENSIOENEN LAAT HEN ZELF LEZEN „eigen" bijbel beschikken. Geef hun zoo'n handige JONGBLOED'S dundrukof „micro" zakbijbel. Uw kerkboekhandelaar heeft NIEUWE BONNEN AANGEWEZEN De secretaris-generaal, waarnemend hoefd van het departement van landbouw en visscherij, deelt mede, dat voor diverse onder de distributieregeling vallende arti kelen, telkens voor de daarbij vermelde periodes, de volgende bonnen iijn aange- Elk van de met 14 genummerde bonnen van de broodkaart geeft gedurende de week van Maandag 11 November tot en met Zondag 17 November recht op het koopen van 125 gram roggebrood of 100 gram ander brood. De op 17 November nog niet gebruikte bonnen blijven voorts nog geldig gedurende de week var 11 en met 24 November, met dien dat zij gedurende laatstgenoemd/ niet gebruikt mogen koopen van brood Boter en vettet Gedurende het i November tot en r. ber geeft de met 16 de boterkaart reet een half pond bc geeft gedurende gei 16 genummerde bon van een half pond r De bonnen, welke niet gebruikt zijn, fc en met Vrijdag 22 K Vleesch en vlees^ Van de vleeschkaa' tijdvak van Maand, en met Zondag 17 Fr vier met 08 vleesr recht op het ko< vleèsch, been iribegrt vleeschwaren. De me waren gemerkte bon tijdvak uitsluitend rc van een rantsoen vle> De bonnen, welke op. niet gebruikt zijn, bl' en met Zondag 24 F deze bonnen geldt, tweede week van b dus van 18 tot en niet gebruikt zuil hotels, restaurants i Het rantsoen vlee kan worden gekoc) voor gerookt of gel' of kalfsvleesch en soorten, 100 gram soorten, rolpens en voor leverartikelen brood en 150 gram Gedurende hei 11 November tot vember geeft de van het algemf recht op het ko De bonnen, we niet gebruikt 7 en met Zonda c verstande, dat week van 18 t gebruikt mos van kaas in 1 Eieren Gedurenc 11 Noveml vember gc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1