MTC/d VA®'
pueeui u. J3AO yom 5|V araaix ap jbbui
r-'m ov^rrrujvc
==.5»s5w3f^S
„IN DE HOUTEN BROEK"
Een boek over dominee's, preeken en
kerkmenschen.
D Wiersinga op den kansel van de
Gerej. Kerk aan de Heerengracht te Leiden
ALS men de inleiding leen*, die O van «ter
Stoep op papier rotte voor het boek. dat
H. II. Felderhof en hij schroven o\er dominees,
preeken en kerkmenschen, dan proeft rnen iets
n»e«;« van den «chroom, welken bij bij xlehzelven
moet hel .en bespeurd, hij. de scherpe opmerker,
nu i beiden zich hadden gewaagd aan dit bij
UJVsu-1' d'-lieate onderwerp. En bij het verüer-
Itr.'n voelt men telkens weer die schuchterheid,
welke wel ter- ci n klem legt op bet schrijven
er. forh 100 he'd natuurlijk ie.
V r,i liet ie en blijft toch delicaat, zijn gc-
<f»i-hten ©ver dcru nee en kerk cn wat die» meer
sij rwart op wH ie geven Hoe teerder bet on
derwerp, boe feller, boe scherper althans de
critiek op de geuite meening. We willen alien
wel als wachters optreden voor dit terrein,
waarvan we plegen te zeggen, dat het vol voet
angels en klemmen ligt.
Of we het terrein dan zelf mijden? Het lijkt ©r
niet op. Maarwe laten hel liever bij
spreken. Homerus gebruikte heel graag de uit
drukking „vluchtige woorden". Iteze vertaling
bezigen wc liever dan die van .gevleugelde
woorden", want op zichzelf waren ze vaak zeker
niet in staat, de eeuwen te trotsecren. Maar een
▼luchtig woord i6 iets vanzelfsprekends. Felder-
hnf heeft dar gevoeld, als hij ons vertelt van de
groep menschen, die in de Oude kerk te Am
sterdam worden „aangenomen". Zij zeggen „j«"
sndat woord heeft door het kerkgebouw
geklonken en hot is verstomd. Het is niet rncer
te achterhalen". Dat is de kracht en tevens de
zwakheid van het gesproken woord.
En die zwakheid benutten we graag, ais we de
vlucht nerneo in dat gesproken woord en als
we „het onze" zeggen over hel teere werk van
den predikant, over bet kerkelijk leven „en wat
dies meer zij".
Er scheen moed voor noodjg te zij», orn naast
dat gesproken woord nu ook het geschreven
woord te gaan bezigen. Merkwaardig, hoe lang
bet moest duren voordat een boek als dit ver
scheen. Hoeveel generaties van predikanten zijn
er al niet geweest, hoeveel preeken zijn er al niet
gemaakt en uitgesproken, en toch zijn we tot
heden gebleven bij pastorale herinneringen en
wat daar heel dicht bfj hoorde.
In die onthouding zit iets •heel moois, zit iets
van den schroom, dien van der Stoep gevoelde,
toen hij zijn inleiding schreef. Hot is de schuch
terheid voor het heilige. Doch er kan in die
schuchterheid een verkeerd element schuilen,
het misschien onbedoeld pogen om een schei
ding te inaken tusscben het geestelijk leven van
don kerkgang e.. ons dagelijksch bestaantje. En
dat ware onjuist. Want door het heiligen van
den rustdag rnoet ook onze werkdag worden
geheiligd. Wc trekken niet graag een lijn tusschcn
clerus en leek.
Trouwens, in onze woordentaal hebben we dien
grens maar al te snel overschreden. We achtten
bet onderwerp dan wel heel delicaat op zichzelf,
maar juist niet als het op vellen van een oordeel
door onzen eigen persoon aankwam. En hoe
moeten we hot boek van van der Stoep en Fel-
derhof nu zien? Als een plaatsen van het pro
fane geschreven woord bij het profaane gespro
ken woord? 01 als het terecht negeoren van een
scheidingslijn, welke toeh niet bestaat?
Het lezen zal hier het antwoord moeten geven.
En het oordcel zal weer zeer persoonlijk moeten
zijn, juist omdat het onderwerp zelf zoo delicaat
ia. Geven we dan onze meening, wederom met
de kracht en de zwakheid van het fereoonlijke
kenmerk!
Dan willen we wel dadelijk zeggen, dat we met
dit bock heel blij zijn. Het dunkt ons, dat men
tegen een uitgave, als deze op zichzelf geen be
zwaar kan hebben, en wel op gronden door ons
aangegeven. Hot criterium moet dan ook liggen
in de wijze waarop. En hier betaamt ons op
rechte lof. Er is door beiden in schrifttaal ge
sproken over het kerkelijk leven in ruimen
zin. zooals heel ons leven een kerkelijk leven
moet zijn, en wel mot den Schroom, maar met
den schroom der liefde.
Van der Stoep gebruikt aan het begin het woord
„reportage". Reportage en preek l'ijken ona
ganseh ongelijke grootheden. In Amerika ziet
m« n dat alles anders. Daar kan het gebeuren,
dat men in de Maandagorhtendkranten ondor
groote opschriften leest: „Gisteren heeft Dominee
Die-cn-die dkt gezegd". Wij doen dat zoo niet,
cn het is ons goed, niet slechts om joumhlistiek-
vaktechnische redenen. Het kan zijn, dat hierin
nog iets schuilt van de verkeerde scheiding tus-
schon de twee terreinen, die van clerus en leek.
maar we laten het turh maar liever zooals het
lb-portage in den gebru:*elijken zin wordt »n
dit boek dan ook niet geboden. Het i» een ver
tellend, maar gefundeerd spreken over deze voor
ons zoo hoogstaande onderwerpen. Het zijn op
merkingen. waarvan men voelt, dat ze "iel van
vreemden" afkomstig zijn, van buitenstaanders^
doch waann spreekt het hart, dat kloppen moet
d m,p der heiligen. Men grijpc dan
,.,.k niet naai dit b.ek om een aarvlal anecdotes
to vinden, grappig» voorvallen. Zeker, ze ontbre
ken nief, ïooals se in hot kerkelijk leven met oot-
1,reken daar de kern ut ch dieper. Rij bot
lezen merkt men hein echter spoedig op
We honden het hierbij laten. Er worden in dH
boek opmerkingen g-roaakt en suggesties geop-
perd. waaraan een hiel debat kon worden gewijd.
Misschien gebeurt dal nog *©1 in de kerk
bode- Maa- ons was bet cr slechts om te doem,
dat w ij mochten zeggen, dat hier een heel bijzon
der boek van de pers te gekomen, ■-< n t>oek, dat
tevens iaat zien den rijkdom van ons kerkelijk,
leven.
Want wat dit laatste .iangaat, er zijn bier twintig
godsdienstoefeningen beschreven lit onderschei
den «erken en gemeenschappen. Men zou kunnen
opine.'acn, dat :t een yp: 1- -taaltj.- is van
de pedeeldheid, zooals die t>ij ons op Kerkelijk
terrein wordt gevonden, cn ais men dat zegt, heeft
men volkomen goüjk. Toch willen we het voor
het ©ogenblik vooral zien als een schakeering
in den rijkdom, en dan mogen we tevens wel
zeggen, dat de schrijvers het „«gcndoinmelijke
scherp lu bben bespeurd, zonder nochtans het ge-
meensdhappelijke, ja dé gemeenschap, die der
heiligen, te veronachtzamen.
Er is schakeering in de keuze van dominoes en
kerken, is er ook schakeering in het werk van
van der Stoep en Felderhof. De eerste geeft
meer een pei-»oonlijke visie, de laatste „houdt
zich meer aan zijn preek". Voor beide opvattingen
is vee! te zeggen, al voelden wij ons, juist in
dezen opzet, mevr tot de eerste aangetrokken.
Voor preeken kan men zich altijd nog op „Meni
gerlei genade" of andere uitgaven abonneeren.
Intusschen is de rijkdom van het book zoowel
quantitatief als qualilatief.
Afzonderlijke opmerkingen zijn nog heel goed
mogelijk. Zoo ware, ook in dit raarn, van men
schen als Prof. Schilder en Prof. van dor Leeuw
moer te zeggen dan hier is geschied. Maar we gaan
hierop niet verder in, juist omdat de mogelijk
heden tot debat hier zoovele zijn.
Met opzei hebben we het bij deze beschouwing,
die feitelijk een aankondiging is, willen laten.
In een aankondiging boort een opgave van dtn
Van der Stoep schreef, behalve de inleiding,
Een man vau bijzondere accenten, bij Ds H. A,
W Iers inga", „Het instrument en de maestro, bij
Ds A. K. Slraatsma", ,Een «chatgraver op een
Rijnsburgschen preekstoel, bij Professor Dr K<
Schikler", „Torzijde van de heirbaan in de Ver
gadering bij J. N. Voorhoeve", „In olaghen,
claghen paan de dagen, bij Ds G. H. Kersten",
„In de voestijn van stilte, in bet doofstommen-
instituu: Effatha", „Godsdienst bij het water, bij
Ds Fred Broeyer", „Een Hagenpreek in t oude
Delft, Jij Ds T. J. Ifagen in een Evangelisatie-
samenkomst".
Felderhof schreef „Amalek strijdt tegen het volk
Gods, bij Professor G. Wisso", „Judas grijpt in,
bij Dr K. H. Miskotte", „Satans tarwezeef, bij I»s
R. Dijkstra", „Jezus binnen oen cirkel bij S. (1. do
Graaf", „lezus Nazerenus Rex Iudeorum, bij Pro
fessor Or G. van dor Leeuw", „Zestig eeuwen zien
op U neer, bij Ds J. J. Buskcs", „Asaf op «ten
tweesprong, in de> strafgevangenis te Leeuwarden",
„Pastorale in veldgrijs, bij de Nederland s«-he
weermacht", „Aan den voet van het Kruis bij Ds
W. J. Kooiman", „Een dorpsdominee bij Ds II. J«
de Groot", „Halleluja, bij het Leger de Heils",
„De vroolijk-orthodoxe dominee, bij Ds C J. Hoe
kendijk".
We zouden wel zeer onvolledig zijn als wo niet
melding maakten van do prachtige foto's, ver
vaardigd door den heer H. Lammes alsmede vaji
de uitnemende wijze van uitgeven.
Het is een mooi boek geworden, dat we in heel
veel handen wensohen en waaruit kerkmenschen,
.i
iï-M I
JJÜLlJ., ;,.t ,;W
.^-.si - U |g' - Ij*-
Het kerkgebouw der Geref. Gemeente aan den
Boezemsingel te Rotterdam
'dominees inbegrepen, nog wel zoo het een en ander
kunnen loeren, een boek over een onderwerp, over
goten van Gods genade, waaraan ochtcr niet» men
schel ij ka vreemd ia.
E. D.
„In de houten broek", door D. van der Stoep
en H. H-. Felderhof. Uitgave D. A. Daamene Uit-
versmaatschappij N.V., 'aGravenihage
Ds H. J. de Groot voor de deur van zijn
pastorie te Voorst
HEERSCHERS OVER RUSLAND
REEDS een aantal maanden geleden verscheen
er een boek van Klinsky, een oud-wit-
Russisch officier, die zich sedert het begin van de
Revolutie in ons land bevindt. Het handelt over
de Heerschers over Rusland.
In dit vlot geschreven werk vertelt Klinsky de
geschiedenis van Rusland onder het czarenregiem
van Peter den Grooten tot Nicolaas den Tweeden.
Peter de Groote was het die omstreeks 1708 be
gon met de oriëntatie naar het Westen. Hij was
het, die met onverbiddelijke wreedheid, die zelfs
zijn eigen vrouw en zoon niet ontzag, maar de
eerste naar een klooster verwees en den laatste
ter dood liet brengen, streed tegen de oud-Russi
sche geest van mysticisme cn die cr op stond,
dat Westersche gewoonten, door hem aangeleerd
tijdens zijn langdurig verblijf in de verschillende
landen vanEuropa, in de plaats zouden treden
van de Aziatische gebruiken. Hy was het, die
reeds het oog op Finland richtte en op dc Balti-
sche staten en die het groote belang inzag van het
bezit van de kustén van de Oostzee. Dc Baltische
staten hebben ook weldra de macht van Peter
ervaren, maar Finland werd pas onder Alexander
den Eersten, in den Napoleontischen UJd (1808)
aan Zweden ontrukt en btf het czarenrijk ge-
vpegd. Een eeuw lang heeft Finland de Slavische
ovc-rhe'ersching gedragen én gedürëndc lal dien
3ÖÖ
De zuster zag rooder
dan gewoonlijk in liaar gezicht, maar ze liet zich
niet verslaan. Tot die ontdekking kwam ook haar
tegenstander. Hjj had geen overwicht op haar.
Nu lachte hij en stak haar hartelijk de hand toe
en zei: „Zuster, ik heb respect voor U. Ik had
een weddenschap aangegaan, dat ik de baby zien
zou, maar ik heb verloren". „Dat heeft U", zei de
zuster kalm, „het was niet mooi van U". Toen
ging ze van de zaal af en we zagen haar dien
middag niet weer.
Den volgenden dag was het voorval vergeten en
het werd weer bezoektijd. Vol verlangen keek ook
ik naar de deur, die openging voor de bezoekers,
cn ja hoor, ik ontdekte mijn kleinen jongen met
z'n tante, in gesprek met drie zusters, die rond
hem hurkten. Toen ging de deur djcht en ik
zag niets meer.
F.ven geduld nog maar. Hij zou zoo ook wel ko
men. Even later kwam hij dan ook, en mijn zus
vertelde op gedempte toon, om de andere bezoe
kers, hoe het zich op de gang had toegedragen.
Weer als andere keeren vroegen de zusters aan
Kootje: „Wel, Kootje, wat kom je doen en
weer zei hij, als allijd: „Phillie bekijken". En toen
is het wonder gebeürd.
De zusters konden hem, met dien prettigen snuit
en dat aanhoudend verzoek op kinderlijke wijze,
niet langer weerstaan. Ze pakfen 'm bij de hand
en zeiden: „Kom mee, jij zult' jé broertje zien".
Toen brachtén Ze hem in de badkamer, die een
glazen wand hééft tusschen dé babyzaal. Daarop
haalden ze Phillie uit zijn bedje en hielden 'm
achter het glas, vlak voor Kootjes groote, ver
baasde oogen, zoodat hij hem nu zeker goed koft
bekijken. Tante was meegeloopen natuurlijk en
kon er mee van genieten.
Zoo is het gebeurd, dat een kleine jongen sterker
was dan een reus
Gevulde tomaten
H
- -'EET, smakelijk 'ij" <x>h tomaten met eicr-
JtX v i Hiervoor hebbvn wo no ...g, zooveel
flink. lott?n als cr personen zijn at minder
eieren, eeni.< lerdjéa oud brood, e k-je
me'k, petn*eHe, zout, peper, umpgl en 1 lepel
boter.
De tomaten worden van de kroontjes ontdaan en
gewasschen. Daarna in heet water gedompeld cn
't velletje er af gehaald. Snijd cr nu een kopje af
en hoi ze uit. Bestrooi de binnenzijde niet pep«-i cn
zout.
Men kookt de eieren hard en weekt intusschen het
ourle brood in de warme melk, cn wrijft het Min.
Pel dc eieren cn rasp ze. Voeg doze met de fijn
g"*r- d«ti peterselie, de boter, het gezeefde vrucht-
vlec-suh van dc tomaten, peper, out en maggi
aroma toe aan hel brood. Laat dit mengsel «ven
warm worden, en vul dc tomaten er mee.
Croquetten van kaas
OP dagen, dat we geen vlcesoh licbbcn, kan
een kaascroquetje prachtig dit onderdeel
van den maaltijd vervangen.
We hebben cr voor noodig: */2 ons boter, Vz ons
bloem, kleine kopjes water, '2 theelepels maggi
aroma, 1 ons gerapste kaas, 1 blaadje gelatine, een
beetje zout en peper, een ei en paneermeel.
Dc boter wordt gesmolten cn de bloem toegevoegd
waarna de kluitjes eruit geroerd worden en suc
cessievelijk het water en bij gemengd. Even door
laten koken. Knijp de in water geweekte gelatine
goed uit, roer ze door het sausje, voeg de aroma
toe cn ook de geraspte kaas inet wat peper en
zout. Stort de mnssa op een groote platte schaal
en laat ze goed koud worden. Vorm er met de hand
worstje» van. rol deze door geklopt ei en paneer
meel en bak zo in heete slaolie of vet bruin. Ver
sier den schotel, waarin ze opgediend worden, met
wat peterselie.
Practische wenken voor nu
We reinigen zonder zeep
VLOERKLEEDEN, die ondanks stofzuiger en
kloppen hun frissche kleur verloren hebben, kan
men opknappen met.... rauwe zuurkool. Het
kleed wordt daartoe eerst flink uitgeklopt en
daarna vlek voor vlek gewreven met een hand
vol zuurkool. Zoodra de zuurkool vuil is gewor
den, vervangen wc haar door een nieuwe portie.
Met een doorgesneden groene of savoye kool kan
men hetzelfde resultaat bereiken. Met den afge
sneden kant wrijft men het vloerkleed, en zoodra
deze vuil geworden is, snijdt men er een dunne
plak af en begint opnieuw.
VOCHTVLEKKEN IN LINNENGOED zijn zeer
hardnekkig. Ons wasschen, wrijven of koken helpt
meestal niets. En toch is er een zeer eenvoudig
middel om het materiaal weer mooi te maken.
We laten daartoe het betreffende goed weken in
karnemelk. Dc vlekken verbleeken dan geheel.
De vlekken kunnen ook nog op de volgende
wijze vehwijderd worden de lcelijke vlekken
worden gelegd in een oplossing van citroenzuur,
met een verhouding als volgttwee gram citroen-
zuurkristatlen op een deciliter (een klein thee
kopje vol) water.
In beide gevallen is flink naspoelen natuurlijk
noodzakelijk.
scimoKivuKKKEN TN KATOEN, WOL OF
LINNEN kan men weer ongedaan maken met een
oplossing van chloorkalk op vqf kopjes water,
die gezeefd wordt. De vlekken worden dan met
deze oplossing doordrenkt en in koud water
nagespoeld.
Lichte schroeivlekken in z ij d c worden bestreken
met een dik papje van dubbel koolzure soda en
water; men laat dit opdrogen en borstelt het
naderhand met een zachte borstel af.
INKTVLEKKEN kan men. indien ze versch zijn,
bedruppelen met citroen, of in melk weeken, daar
na uitwasschen in water, waaraan eventueel een
weinig waterstof kan worden toegevoegd.
Het lukt nog wel eens, inktvlekken uit tafel- en
vloefkleeden V verwijderen door er een laagje
zout over te strooien. De inkt trekt hier in.
Op tafelkleeden duur en zwaar in dc wasch J
komen vaak vruchten- en koffiev lek
ken. die zeer ontsieren. Men kan ze het best
verwijderen door ze vlug in te smeren met gly
cerine, die men even op de stof laat inwerken.
Dan zet men er een bakje onder en giet kokend
water op de vlek. In de meeste gevallen helpt
dit uitstekend.
Zijn er j o d i u m v 1 e k k e n in een bepaalde stof
getrokken, dan kan men deze op zeer «envou-
dige wijze verwijderen, n.l. door de leelijke
vlekjes op de tuit van een ketel kokend water
te houden, zoodat de stoom flink door het weefsel
trekt. Volhouden tot er niets meer te zien is.
Wat kinderen zeggen
UIT Bodegraven schrijft een lezeres
,Wij hebben een zoontje van bijna 2'A jaar.
M'n man wil met hem gaan wandelen. Ze staan
gereed, maar onverwacht komt er een regenbui,
dus dat kon niet doorgaan. Even later gaan we
eten. Pappa zegt tegen den jongen Gerrit. zet nu
je muts maar af. want we gaan eten. Nee. zegt
Gerrit, want anders worden m'n haren koud.
Zn..dag liepon we met hem langs de kerk te
V 'leien t de nfgevell. n bladeren van de
hoornen èm heen snelden. Gerrit zei. Kijk die
papertjes eens hard loopen
Het volgende is uit Rotterdam
„Mijn zusje, een nufje van 12 jaar, moest den
slager opbellen Slager, U spreekt met Die-en-die,
v ilt U even een pond rundvleesch laten bezor-
gen
Slager'k Zn! er voor zorgen; met wie zet je, d.«t
ik spreek Waarop zu hevig gebelgd Met v ie
zei u, dat spreekt, bedoel je zeker, leelyke
suffer 1
Uit alle deelen van het huid komen de lezers en
lezeressen /net hun bijdragen aan. Het woord is
nu aan een lezeres uit Maastricht
„Henk is o
stappen ze achter Moeder aan, ais ze
den arbeid is. Toen de kamer een beurt had gehad,
zei Moeder: „Vooruit, niemand meer in de ka
mer; kom Henk en Joke, de deur gaat dicht, nie
mand mag in de kamer
Joke, alsof ze niets gehoord had, stapte toch cle
kamer binnen. Voordat Moeder nog iets kon zeg
gen, zei ze Ga weg, Henk, daar komt „niemand'
Het volgend voorval is van m'n zusje Nelly, toen
ze 3 jaSr was. Nelly had altijd de gewoonte, zich
te verstoppen, en dan moesten wij, grooten, haar
opzoeken. Op een Zondag was ze weggekropert
achter het gordijn.
Nu moet U weten, dat achter ons huis een kerk
hof was, waar we vanuit onze kamer op keken.
Eén van ons zei Oh, kijk eens, daar loopt Nelly
op 't kerkhof.
Allen kwamen kijken. En van achter het gordyn
kwam Nelly en speurde met groote oogen ook
door het raam naar 't kerkhof 1
Nu een lezeres uit Zaandam
„Ik heb een dochtertje van ruim 2 jaar. Laatst
vond ze een ouden postzegel, kwam er hard mee
aanhollen en zei: Tijt, Mamma, een boodbonne-
tje (Kijk, Mamma, een broodbonnetje)!
Ik heb een kennisje, een kleuter van 3 jaar. Op
haar verjaardag kreeg ze van tante Maartjc een
mooie geborduurde nachtzak. Tante moest ver
tellen, wat er zooal opstond Dit is een boom,
daarachter zitten twee haasjes en daar komt een
Kteine^Nel is tevreden. Een poosje later komt
tante Martha feliciteeren en zegt Nel, wat heb
je allemaal gekregen Nel laat alles zien, ook de
nachtzak. Tante Martha vraagtWat staat erop.
Nel aan 't vertellen Dit is een boom, dat zijn
haasjes en dat is een vliegtuig. Hierbij wijst ze
op den jager. Waar die kleine bolletje al mee
vol zittcr^,
Ook wat nu komt is aardig
„Corrie, 'tjongste, 7-jarig dochtertje van mijn
patroon, leerde zwemmen. Nu had haar moeder
haar een zwemband beloofd en op een Zaterdag
middag dan gingen we den band op het dorp koo-
pen. Toen wij een mooien gckleurden uitgezocht
hadden, zei de verkoopster: Als deze je nu maar
niet te wijd is. Nu, vraag ik, weet U niet, welke
maat zij ongeveer moet hebben Wacht eens,
zegt Corrie, juffrouw, mijn schoenenmaat is 32,
misschien weet U het dan nu wel, hè T
Mijn jongste broer had op school gehoord, dat, als
je zoo'n groote zeeschelp had en je hield haar
tegen het oor, dan hoorde je de zee bruisen. Op
zekeren dag zag ik hem aandachtig staan luiste
ren. Ik zeiWat heb je daar, Maarten Een
schelp Nu, en wat doe je dan met die schelp
Nou, kijk, als je aan deze groote zeeschelp
luistert, dan hoor je de zee. Maar deze kleine
schelp heb ik hier gevonden en nu hoor ik de
Westeinderplas
En dan een lezeres uit de omstreken van Groene-
kan
„Mijn zoontje van vijf jaar, opgegroeid op een
afgelegen boerderij, kwam eens opgetogen de
keuken binnenhollen en zei het volgende „Moe,
je weet wel, ik ben ook mee naar de kerk ge
weest met bidstond voor het gewas en heb toen
ook mee gebeden, en ga nu eens mee kijken,
hoe mijn spinazie groeitHij had namelijk
in onzen groentetuin zijn eigen tuintje en had
van zijn vader wat spinaziezaacf gekregen, dat hij
zelf gezaaid had.
Toen hij vier jaar oud was, overkwam het mij
twee maal, dat hij me erg vleiend pakte en teeder
zei „Och Moe, je wordt net zoo vetIk dacht
„Als hij dat nog eens zegt, moet ik toch eens
weten, wat het kind bedoelt". Toen hij het na
verloop van enkele dagen weer zei, vroeg ik
„Nu kind, wat hindert dat En verdrietig zei
hij i „Dan brengen ze je naar het abattoir". Hij
had namelijk alles wat vet was daarheen zien
brengen en dacht„Nu is Moeder aan de
beurt"
Een lezer uit Maarssen schrijft ons
,We logeerden in Bussum, en waren met de tan
dem Een 5-jarig nichtje bekijkt het voertuig
opmerkzaam en zegt dan: „Oom, zijn dit twee
fietsen aan elkaar genaaid
Den anderen morgen was nichtje vroeg op onze
slaapkamer, en toen mijn vrouw haar tanden
poetste, zei ze: „Tante, waarom doet U Uw tan
den er niet uit, net als mama Dat is veel ge
makkelijker".
Onze Jan is vijf jaar. Aan den overkant ligt een
jongetje voor 't raam in bed. Nieuwsgierig kijken
«le jongere.» buiten voer liet va naar hun zieke
peelkameraadje wiens amandelen geknipt zijn.
'„Jan, wat scheelt Wimpje 7" vraagt mijn vrouw.
Prompt zegt Jan, die veel over luchtalarm hoort
en di. n vreemden naam met meer weet„Zijn
alarmen zijn geknipt"
F.en lezeres uit Rotterdam, dn» zich aandien' als
een trouw lezeres van het Zondnpsblad vchri.'ft,
het volgende
.Mijn nichtje Rietje was nog maar twee jaar cud,
toen rc met me meeging naar Hoek var. H..1»
land. Op het strand was ze eigenlijk bant en
wildo ze naar nuis Ik zei, dat ze in zee mocht
pootjebaden. Daar had ze wel zin in. maar ze
z« i tegelijk: „Tante, als m'n voe-tcn gewasschen
Ün, mag dan we<-r naar moeder
Een jaartje lat v liep ze met ons te wammter.
Telkens schommelde ze zoo tuszJ en
hing daarbij aan haar armpjes. Eindelijk weru
ik daar moe van en zei: „Nu uitscheiden hoor,
anders gaan je armen uit 't lid". En toen kwam
het „Zitten die er dan ingenaaid
Utrecht
DeBeste
l OAMES EN MEISJES MAAKT NU ZELP
UW KLEEDING
5 Eendt bon en 25 cent aan postzegels bU
roorkeur van 3 cent en U ontvangt een
mooi boek met ruim 100 maten en modellen
en tevens een gratis apparaat om U te laten
tien hoe gemakkelijk onze methode is om
THUIS alle kleeding te leeren maken en
S rermaken.
aan INSTITUUT
i BON
E.N.S. A. I. D.
Tolstcegsingel 54 - Utrecht
311