MTC/d VA®' pueeui u. J3AO yom 5|V araaix ap jbbui r-'m ov^rrrujvc ==.5»s5w3f^S „IN DE HOUTEN BROEK" Een boek over dominee's, preeken en kerkmenschen. D Wiersinga op den kansel van de Gerej. Kerk aan de Heerengracht te Leiden ALS men de inleiding leen*, die O van «ter Stoep op papier rotte voor het boek. dat H. II. Felderhof en hij schroven o\er dominees, preeken en kerkmenschen, dan proeft rnen iets n»e«;« van den «chroom, welken bij bij xlehzelven moet hel .en bespeurd, hij. de scherpe opmerker, nu i beiden zich hadden gewaagd aan dit bij UJVsu-1' d'-lieate onderwerp. En bij het verüer- Itr.'n voelt men telkens weer die schuchterheid, welke wel ter- ci n klem legt op bet schrijven er. forh 100 he'd natuurlijk ie. V r,i liet ie en blijft toch delicaat, zijn gc- <f»i-hten ©ver dcru nee en kerk cn wat die» meer sij rwart op wH ie geven Hoe teerder bet on derwerp, boe feller, boe scherper althans de critiek op de geuite meening. We willen alien wel als wachters optreden voor dit terrein, waarvan we plegen te zeggen, dat het vol voet angels en klemmen ligt. Of we het terrein dan zelf mijden? Het lijkt ©r niet op. Maarwe laten hel liever bij spreken. Homerus gebruikte heel graag de uit drukking „vluchtige woorden". Iteze vertaling bezigen wc liever dan die van .gevleugelde woorden", want op zichzelf waren ze vaak zeker niet in staat, de eeuwen te trotsecren. Maar een ▼luchtig woord i6 iets vanzelfsprekends. Felder- hnf heeft dar gevoeld, als hij ons vertelt van de groep menschen, die in de Oude kerk te Am sterdam worden „aangenomen". Zij zeggen „j«" sndat woord heeft door het kerkgebouw geklonken en hot is verstomd. Het is niet rncer te achterhalen". Dat is de kracht en tevens de zwakheid van het gesproken woord. En die zwakheid benutten we graag, ais we de vlucht nerneo in dat gesproken woord en als we „het onze" zeggen over hel teere werk van den predikant, over bet kerkelijk leven „en wat dies meer zij". Er scheen moed voor noodjg te zij», orn naast dat gesproken woord nu ook het geschreven woord te gaan bezigen. Merkwaardig, hoe lang bet moest duren voordat een boek als dit ver scheen. Hoeveel generaties van predikanten zijn er al niet geweest, hoeveel preeken zijn er al niet gemaakt en uitgesproken, en toch zijn we tot heden gebleven bij pastorale herinneringen en wat daar heel dicht bfj hoorde. In die onthouding zit iets •heel moois, zit iets van den schroom, dien van der Stoep gevoelde, toen hij zijn inleiding schreef. Hot is de schuch terheid voor het heilige. Doch er kan in die schuchterheid een verkeerd element schuilen, het misschien onbedoeld pogen om een schei ding te inaken tusscben het geestelijk leven van don kerkgang e.. ons dagelijksch bestaantje. En dat ware onjuist. Want door het heiligen van den rustdag rnoet ook onze werkdag worden geheiligd. Wc trekken niet graag een lijn tusschcn clerus en leek. Trouwens, in onze woordentaal hebben we dien grens maar al te snel overschreden. We achtten bet onderwerp dan wel heel delicaat op zichzelf, maar juist niet als het op vellen van een oordeel door onzen eigen persoon aankwam. En hoe moeten we hot boek van van der Stoep en Fel- derhof nu zien? Als een plaatsen van het pro fane geschreven woord bij het profaane gespro ken woord? 01 als het terecht negeoren van een scheidingslijn, welke toeh niet bestaat? Het lezen zal hier het antwoord moeten geven. En het oordcel zal weer zeer persoonlijk moeten zijn, juist omdat het onderwerp zelf zoo delicaat ia. Geven we dan onze meening, wederom met de kracht en de zwakheid van het fereoonlijke kenmerk! Dan willen we wel dadelijk zeggen, dat we met dit bock heel blij zijn. Het dunkt ons, dat men tegen een uitgave, als deze op zichzelf geen be zwaar kan hebben, en wel op gronden door ons aangegeven. Hot criterium moet dan ook liggen in de wijze waarop. En hier betaamt ons op rechte lof. Er is door beiden in schrifttaal ge sproken over het kerkelijk leven in ruimen zin. zooals heel ons leven een kerkelijk leven moet zijn, en wel mot den Schroom, maar met den schroom der liefde. Van der Stoep gebruikt aan het begin het woord „reportage". Reportage en preek l'ijken ona ganseh ongelijke grootheden. In Amerika ziet m« n dat alles anders. Daar kan het gebeuren, dat men in de Maandagorhtendkranten ondor groote opschriften leest: „Gisteren heeft Dominee Die-cn-die dkt gezegd". Wij doen dat zoo niet, cn het is ons goed, niet slechts om joumhlistiek- vaktechnische redenen. Het kan zijn, dat hierin nog iets schuilt van de verkeerde scheiding tus- schon de twee terreinen, die van clerus en leek. maar we laten het turh maar liever zooals het lb-portage in den gebru:*elijken zin wordt »n dit boek dan ook niet geboden. Het i» een ver tellend, maar gefundeerd spreken over deze voor ons zoo hoogstaande onderwerpen. Het zijn op merkingen. waarvan men voelt, dat ze "iel van vreemden" afkomstig zijn, van buitenstaanders^ doch waann spreekt het hart, dat kloppen moet d m,p der heiligen. Men grijpc dan ,.,.k niet naai dit b.ek om een aarvlal anecdotes to vinden, grappig» voorvallen. Zeker, ze ontbre ken nief, ïooals se in hot kerkelijk leven met oot- 1,reken daar de kern ut ch dieper. Rij bot lezen merkt men hein echter spoedig op We honden het hierbij laten. Er worden in dH boek opmerkingen g-roaakt en suggesties geop- perd. waaraan een hiel debat kon worden gewijd. Misschien gebeurt dal nog *©1 in de kerk bode- Maa- ons was bet cr slechts om te doem, dat w ij mochten zeggen, dat hier een heel bijzon der boek van de pers te gekomen, ■-< n t>oek, dat tevens iaat zien den rijkdom van ons kerkelijk, leven. Want wat dit laatste .iangaat, er zijn bier twintig godsdienstoefeningen beschreven lit onderschei den «erken en gemeenschappen. Men zou kunnen opine.'acn, dat :t een yp: 1- -taaltj.- is van de pedeeldheid, zooals die t>ij ons op Kerkelijk terrein wordt gevonden, cn ais men dat zegt, heeft men volkomen goüjk. Toch willen we het voor het ©ogenblik vooral zien als een schakeering in den rijkdom, en dan mogen we tevens wel zeggen, dat de schrijvers het „«gcndoinmelijke scherp lu bben bespeurd, zonder nochtans het ge- meensdhappelijke, ja dé gemeenschap, die der heiligen, te veronachtzamen. Er is schakeering in de keuze van dominoes en kerken, is er ook schakeering in het werk van van der Stoep en Felderhof. De eerste geeft meer een pei-»oonlijke visie, de laatste „houdt zich meer aan zijn preek". Voor beide opvattingen is vee! te zeggen, al voelden wij ons, juist in dezen opzet, mevr tot de eerste aangetrokken. Voor preeken kan men zich altijd nog op „Meni gerlei genade" of andere uitgaven abonneeren. Intusschen is de rijkdom van het book zoowel quantitatief als qualilatief. Afzonderlijke opmerkingen zijn nog heel goed mogelijk. Zoo ware, ook in dit raarn, van men schen als Prof. Schilder en Prof. van dor Leeuw moer te zeggen dan hier is geschied. Maar we gaan hierop niet verder in, juist omdat de mogelijk heden tot debat hier zoovele zijn. Met opzei hebben we het bij deze beschouwing, die feitelijk een aankondiging is, willen laten. In een aankondiging boort een opgave van dtn Van der Stoep schreef, behalve de inleiding, Een man vau bijzondere accenten, bij Ds H. A, W Iers inga", „Het instrument en de maestro, bij Ds A. K. Slraatsma", ,Een «chatgraver op een Rijnsburgschen preekstoel, bij Professor Dr K< Schikler", „Torzijde van de heirbaan in de Ver gadering bij J. N. Voorhoeve", „In olaghen, claghen paan de dagen, bij Ds G. H. Kersten", „In de voestijn van stilte, in bet doofstommen- instituu: Effatha", „Godsdienst bij het water, bij Ds Fred Broeyer", „Een Hagenpreek in t oude Delft, Jij Ds T. J. Ifagen in een Evangelisatie- samenkomst". Felderhof schreef „Amalek strijdt tegen het volk Gods, bij Professor G. Wisso", „Judas grijpt in, bij Dr K. H. Miskotte", „Satans tarwezeef, bij I»s R. Dijkstra", „Jezus binnen oen cirkel bij S. (1. do Graaf", „lezus Nazerenus Rex Iudeorum, bij Pro fessor Or G. van dor Leeuw", „Zestig eeuwen zien op U neer, bij Ds J. J. Buskcs", „Asaf op «ten tweesprong, in de> strafgevangenis te Leeuwarden", „Pastorale in veldgrijs, bij de Nederland s«-he weermacht", „Aan den voet van het Kruis bij Ds W. J. Kooiman", „Een dorpsdominee bij Ds II. J« de Groot", „Halleluja, bij het Leger de Heils", „De vroolijk-orthodoxe dominee, bij Ds C J. Hoe kendijk". We zouden wel zeer onvolledig zijn als wo niet melding maakten van do prachtige foto's, ver vaardigd door den heer H. Lammes alsmede vaji de uitnemende wijze van uitgeven. Het is een mooi boek geworden, dat we in heel veel handen wensohen en waaruit kerkmenschen, .i iï-M I JJÜLlJ., ;,.t ,;W .^-.si - U |g' - Ij*- Het kerkgebouw der Geref. Gemeente aan den Boezemsingel te Rotterdam 'dominees inbegrepen, nog wel zoo het een en ander kunnen loeren, een boek over een onderwerp, over goten van Gods genade, waaraan ochtcr niet» men schel ij ka vreemd ia. E. D. „In de houten broek", door D. van der Stoep en H. H-. Felderhof. Uitgave D. A. Daamene Uit- versmaatschappij N.V., 'aGravenihage Ds H. J. de Groot voor de deur van zijn pastorie te Voorst HEERSCHERS OVER RUSLAND REEDS een aantal maanden geleden verscheen er een boek van Klinsky, een oud-wit- Russisch officier, die zich sedert het begin van de Revolutie in ons land bevindt. Het handelt over de Heerschers over Rusland. In dit vlot geschreven werk vertelt Klinsky de geschiedenis van Rusland onder het czarenregiem van Peter den Grooten tot Nicolaas den Tweeden. Peter de Groote was het die omstreeks 1708 be gon met de oriëntatie naar het Westen. Hij was het, die met onverbiddelijke wreedheid, die zelfs zijn eigen vrouw en zoon niet ontzag, maar de eerste naar een klooster verwees en den laatste ter dood liet brengen, streed tegen de oud-Russi sche geest van mysticisme cn die cr op stond, dat Westersche gewoonten, door hem aangeleerd tijdens zijn langdurig verblijf in de verschillende landen vanEuropa, in de plaats zouden treden van de Aziatische gebruiken. Hy was het, die reeds het oog op Finland richtte en op dc Balti- sche staten en die het groote belang inzag van het bezit van de kustén van de Oostzee. Dc Baltische staten hebben ook weldra de macht van Peter ervaren, maar Finland werd pas onder Alexander den Eersten, in den Napoleontischen UJd (1808) aan Zweden ontrukt en btf het czarenrijk ge- vpegd. Een eeuw lang heeft Finland de Slavische ovc-rhe'ersching gedragen én gedürëndc lal dien 3ÖÖ De zuster zag rooder dan gewoonlijk in liaar gezicht, maar ze liet zich niet verslaan. Tot die ontdekking kwam ook haar tegenstander. Hjj had geen overwicht op haar. Nu lachte hij en stak haar hartelijk de hand toe en zei: „Zuster, ik heb respect voor U. Ik had een weddenschap aangegaan, dat ik de baby zien zou, maar ik heb verloren". „Dat heeft U", zei de zuster kalm, „het was niet mooi van U". Toen ging ze van de zaal af en we zagen haar dien middag niet weer. Den volgenden dag was het voorval vergeten en het werd weer bezoektijd. Vol verlangen keek ook ik naar de deur, die openging voor de bezoekers, cn ja hoor, ik ontdekte mijn kleinen jongen met z'n tante, in gesprek met drie zusters, die rond hem hurkten. Toen ging de deur djcht en ik zag niets meer. F.ven geduld nog maar. Hij zou zoo ook wel ko men. Even later kwam hij dan ook, en mijn zus vertelde op gedempte toon, om de andere bezoe kers, hoe het zich op de gang had toegedragen. Weer als andere keeren vroegen de zusters aan Kootje: „Wel, Kootje, wat kom je doen en weer zei hij, als allijd: „Phillie bekijken". En toen is het wonder gebeürd. De zusters konden hem, met dien prettigen snuit en dat aanhoudend verzoek op kinderlijke wijze, niet langer weerstaan. Ze pakfen 'm bij de hand en zeiden: „Kom mee, jij zult' jé broertje zien". Toen brachtén Ze hem in de badkamer, die een glazen wand hééft tusschen dé babyzaal. Daarop haalden ze Phillie uit zijn bedje en hielden 'm achter het glas, vlak voor Kootjes groote, ver baasde oogen, zoodat hij hem nu zeker goed koft bekijken. Tante was meegeloopen natuurlijk en kon er mee van genieten. Zoo is het gebeurd, dat een kleine jongen sterker was dan een reus Gevulde tomaten H - -'EET, smakelijk 'ij" <x>h tomaten met eicr- JtX v i Hiervoor hebbvn wo no ...g, zooveel flink. lott?n als cr personen zijn at minder eieren, eeni.< lerdjéa oud brood, e k-je me'k, petn*eHe, zout, peper, umpgl en 1 lepel boter. De tomaten worden van de kroontjes ontdaan en gewasschen. Daarna in heet water gedompeld cn 't velletje er af gehaald. Snijd cr nu een kopje af en hoi ze uit. Bestrooi de binnenzijde niet pep«-i cn zout. Men kookt de eieren hard en weekt intusschen het ourle brood in de warme melk, cn wrijft het Min. Pel dc eieren cn rasp ze. Voeg doze met de fijn g"*r- d«ti peterselie, de boter, het gezeefde vrucht- vlec-suh van dc tomaten, peper, out en maggi aroma toe aan hel brood. Laat dit mengsel «ven warm worden, en vul dc tomaten er mee. Croquetten van kaas OP dagen, dat we geen vlcesoh licbbcn, kan een kaascroquetje prachtig dit onderdeel van den maaltijd vervangen. We hebben cr voor noodig: */2 ons boter, Vz ons bloem, kleine kopjes water, '2 theelepels maggi aroma, 1 ons gerapste kaas, 1 blaadje gelatine, een beetje zout en peper, een ei en paneermeel. Dc boter wordt gesmolten cn de bloem toegevoegd waarna de kluitjes eruit geroerd worden en suc cessievelijk het water en bij gemengd. Even door laten koken. Knijp de in water geweekte gelatine goed uit, roer ze door het sausje, voeg de aroma toe cn ook de geraspte kaas inet wat peper en zout. Stort de mnssa op een groote platte schaal en laat ze goed koud worden. Vorm er met de hand worstje» van. rol deze door geklopt ei en paneer meel en bak zo in heete slaolie of vet bruin. Ver sier den schotel, waarin ze opgediend worden, met wat peterselie. Practische wenken voor nu We reinigen zonder zeep VLOERKLEEDEN, die ondanks stofzuiger en kloppen hun frissche kleur verloren hebben, kan men opknappen met.... rauwe zuurkool. Het kleed wordt daartoe eerst flink uitgeklopt en daarna vlek voor vlek gewreven met een hand vol zuurkool. Zoodra de zuurkool vuil is gewor den, vervangen wc haar door een nieuwe portie. Met een doorgesneden groene of savoye kool kan men hetzelfde resultaat bereiken. Met den afge sneden kant wrijft men het vloerkleed, en zoodra deze vuil geworden is, snijdt men er een dunne plak af en begint opnieuw. VOCHTVLEKKEN IN LINNENGOED zijn zeer hardnekkig. Ons wasschen, wrijven of koken helpt meestal niets. En toch is er een zeer eenvoudig middel om het materiaal weer mooi te maken. We laten daartoe het betreffende goed weken in karnemelk. Dc vlekken verbleeken dan geheel. De vlekken kunnen ook nog op de volgende wijze vehwijderd worden de lcelijke vlekken worden gelegd in een oplossing van citroenzuur, met een verhouding als volgttwee gram citroen- zuurkristatlen op een deciliter (een klein thee kopje vol) water. In beide gevallen is flink naspoelen natuurlijk noodzakelijk. scimoKivuKKKEN TN KATOEN, WOL OF LINNEN kan men weer ongedaan maken met een oplossing van chloorkalk op vqf kopjes water, die gezeefd wordt. De vlekken worden dan met deze oplossing doordrenkt en in koud water nagespoeld. Lichte schroeivlekken in z ij d c worden bestreken met een dik papje van dubbel koolzure soda en water; men laat dit opdrogen en borstelt het naderhand met een zachte borstel af. INKTVLEKKEN kan men. indien ze versch zijn, bedruppelen met citroen, of in melk weeken, daar na uitwasschen in water, waaraan eventueel een weinig waterstof kan worden toegevoegd. Het lukt nog wel eens, inktvlekken uit tafel- en vloefkleeden V verwijderen door er een laagje zout over te strooien. De inkt trekt hier in. Op tafelkleeden duur en zwaar in dc wasch J komen vaak vruchten- en koffiev lek ken. die zeer ontsieren. Men kan ze het best verwijderen door ze vlug in te smeren met gly cerine, die men even op de stof laat inwerken. Dan zet men er een bakje onder en giet kokend water op de vlek. In de meeste gevallen helpt dit uitstekend. Zijn er j o d i u m v 1 e k k e n in een bepaalde stof getrokken, dan kan men deze op zeer «envou- dige wijze verwijderen, n.l. door de leelijke vlekjes op de tuit van een ketel kokend water te houden, zoodat de stoom flink door het weefsel trekt. Volhouden tot er niets meer te zien is. Wat kinderen zeggen UIT Bodegraven schrijft een lezeres ,Wij hebben een zoontje van bijna 2'A jaar. M'n man wil met hem gaan wandelen. Ze staan gereed, maar onverwacht komt er een regenbui, dus dat kon niet doorgaan. Even later gaan we eten. Pappa zegt tegen den jongen Gerrit. zet nu je muts maar af. want we gaan eten. Nee. zegt Gerrit, want anders worden m'n haren koud. Zn..dag liepon we met hem langs de kerk te V 'leien t de nfgevell. n bladeren van de hoornen èm heen snelden. Gerrit zei. Kijk die papertjes eens hard loopen Het volgende is uit Rotterdam „Mijn zusje, een nufje van 12 jaar, moest den slager opbellen Slager, U spreekt met Die-en-die, v ilt U even een pond rundvleesch laten bezor- gen Slager'k Zn! er voor zorgen; met wie zet je, d.«t ik spreek Waarop zu hevig gebelgd Met v ie zei u, dat spreekt, bedoel je zeker, leelyke suffer 1 Uit alle deelen van het huid komen de lezers en lezeressen /net hun bijdragen aan. Het woord is nu aan een lezeres uit Maastricht „Henk is o stappen ze achter Moeder aan, ais ze den arbeid is. Toen de kamer een beurt had gehad, zei Moeder: „Vooruit, niemand meer in de ka mer; kom Henk en Joke, de deur gaat dicht, nie mand mag in de kamer Joke, alsof ze niets gehoord had, stapte toch cle kamer binnen. Voordat Moeder nog iets kon zeg gen, zei ze Ga weg, Henk, daar komt „niemand' Het volgend voorval is van m'n zusje Nelly, toen ze 3 jaSr was. Nelly had altijd de gewoonte, zich te verstoppen, en dan moesten wij, grooten, haar opzoeken. Op een Zondag was ze weggekropert achter het gordijn. Nu moet U weten, dat achter ons huis een kerk hof was, waar we vanuit onze kamer op keken. Eén van ons zei Oh, kijk eens, daar loopt Nelly op 't kerkhof. Allen kwamen kijken. En van achter het gordyn kwam Nelly en speurde met groote oogen ook door het raam naar 't kerkhof 1 Nu een lezeres uit Zaandam „Ik heb een dochtertje van ruim 2 jaar. Laatst vond ze een ouden postzegel, kwam er hard mee aanhollen en zei: Tijt, Mamma, een boodbonne- tje (Kijk, Mamma, een broodbonnetje)! Ik heb een kennisje, een kleuter van 3 jaar. Op haar verjaardag kreeg ze van tante Maartjc een mooie geborduurde nachtzak. Tante moest ver tellen, wat er zooal opstond Dit is een boom, daarachter zitten twee haasjes en daar komt een Kteine^Nel is tevreden. Een poosje later komt tante Martha feliciteeren en zegt Nel, wat heb je allemaal gekregen Nel laat alles zien, ook de nachtzak. Tante Martha vraagtWat staat erop. Nel aan 't vertellen Dit is een boom, dat zijn haasjes en dat is een vliegtuig. Hierbij wijst ze op den jager. Waar die kleine bolletje al mee vol zittcr^, Ook wat nu komt is aardig „Corrie, 'tjongste, 7-jarig dochtertje van mijn patroon, leerde zwemmen. Nu had haar moeder haar een zwemband beloofd en op een Zaterdag middag dan gingen we den band op het dorp koo- pen. Toen wij een mooien gckleurden uitgezocht hadden, zei de verkoopster: Als deze je nu maar niet te wijd is. Nu, vraag ik, weet U niet, welke maat zij ongeveer moet hebben Wacht eens, zegt Corrie, juffrouw, mijn schoenenmaat is 32, misschien weet U het dan nu wel, hè T Mijn jongste broer had op school gehoord, dat, als je zoo'n groote zeeschelp had en je hield haar tegen het oor, dan hoorde je de zee bruisen. Op zekeren dag zag ik hem aandachtig staan luiste ren. Ik zeiWat heb je daar, Maarten Een schelp Nu, en wat doe je dan met die schelp Nou, kijk, als je aan deze groote zeeschelp luistert, dan hoor je de zee. Maar deze kleine schelp heb ik hier gevonden en nu hoor ik de Westeinderplas En dan een lezeres uit de omstreken van Groene- kan „Mijn zoontje van vijf jaar, opgegroeid op een afgelegen boerderij, kwam eens opgetogen de keuken binnenhollen en zei het volgende „Moe, je weet wel, ik ben ook mee naar de kerk ge weest met bidstond voor het gewas en heb toen ook mee gebeden, en ga nu eens mee kijken, hoe mijn spinazie groeitHij had namelijk in onzen groentetuin zijn eigen tuintje en had van zijn vader wat spinaziezaacf gekregen, dat hij zelf gezaaid had. Toen hij vier jaar oud was, overkwam het mij twee maal, dat hij me erg vleiend pakte en teeder zei „Och Moe, je wordt net zoo vetIk dacht „Als hij dat nog eens zegt, moet ik toch eens weten, wat het kind bedoelt". Toen hij het na verloop van enkele dagen weer zei, vroeg ik „Nu kind, wat hindert dat En verdrietig zei hij i „Dan brengen ze je naar het abattoir". Hij had namelijk alles wat vet was daarheen zien brengen en dacht„Nu is Moeder aan de beurt" Een lezer uit Maarssen schrijft ons ,We logeerden in Bussum, en waren met de tan dem Een 5-jarig nichtje bekijkt het voertuig opmerkzaam en zegt dan: „Oom, zijn dit twee fietsen aan elkaar genaaid Den anderen morgen was nichtje vroeg op onze slaapkamer, en toen mijn vrouw haar tanden poetste, zei ze: „Tante, waarom doet U Uw tan den er niet uit, net als mama Dat is veel ge makkelijker". Onze Jan is vijf jaar. Aan den overkant ligt een jongetje voor 't raam in bed. Nieuwsgierig kijken «le jongere.» buiten voer liet va naar hun zieke peelkameraadje wiens amandelen geknipt zijn. '„Jan, wat scheelt Wimpje 7" vraagt mijn vrouw. Prompt zegt Jan, die veel over luchtalarm hoort en di. n vreemden naam met meer weet„Zijn alarmen zijn geknipt" F.en lezeres uit Rotterdam, dn» zich aandien' als een trouw lezeres van het Zondnpsblad vchri.'ft, het volgende .Mijn nichtje Rietje was nog maar twee jaar cud, toen rc met me meeging naar Hoek var. H..1» land. Op het strand was ze eigenlijk bant en wildo ze naar nuis Ik zei, dat ze in zee mocht pootjebaden. Daar had ze wel zin in. maar ze z« i tegelijk: „Tante, als m'n voe-tcn gewasschen Ün, mag dan we<-r naar moeder Een jaartje lat v liep ze met ons te wammter. Telkens schommelde ze zoo tuszJ en hing daarbij aan haar armpjes. Eindelijk weru ik daar moe van en zei: „Nu uitscheiden hoor, anders gaan je armen uit 't lid". En toen kwam het „Zitten die er dan ingenaaid Utrecht DeBeste l OAMES EN MEISJES MAAKT NU ZELP UW KLEEDING 5 Eendt bon en 25 cent aan postzegels bU roorkeur van 3 cent en U ontvangt een mooi boek met ruim 100 maten en modellen en tevens een gratis apparaat om U te laten tien hoe gemakkelijk onze methode is om THUIS alle kleeding te leeren maken en S rermaken. aan INSTITUUT i BON E.N.S. A. I. D. Tolstcegsingel 54 - Utrecht 311

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 10