Biruuie £rittsdjr (tfournitt FIJNPROEVERS EISCHEN NUTRICI A's ROOMBOTER ementsprüs: 3 maanden In Leiden en in plaatsen i agentschap gevestigd is 2.36 week 18 ct Losse nummers 5 et bij vooruitbetaling. entieprijzen ct per regel Ingezonden Mede- llngen 46 ct per regel Minimum regels. Bewijsnummer 5 ot By coo belangrijke korting Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken Bar. Redactie en Administratie: BRZESTRAAT 128. LEIDElf. Telefoon 22710. (Na uur 23100). Postbox 20. Poatrck. 60034. No. 6253 WOENSDAG 16 OCTOBER 1940 Abonnementen, Advertentie*, «SB. MB 21e Jaargang T •- i !)e wieken uiteengeslagen" eeft da Costa de wieken uiteengesla- jals het jong eens arends het te wa ger, steeds hooger te stijgen". Dit zijn die men lezen kan in de notulen der eerste vergaderingen, gehouden lenten aan de Vrije Universiteit, en in de notulen van de laatste de studentenvereniging da van de eerste vergadering van de ivereeniging Soli Deo Gloria, verga- leid L gehouden op 1 November 1881. Idelyl ïaar 1881 het begin van georga- studentenleven aan de V. U., en als lentencorps aan de Universiteit zich i in de komende week zijn twaalf- te vieren, dan zijn daartegen wel :undige bezwaren in te brengen. dit lustrum is met reden voorbe- it al moge het corps zelf den 60-jari- jd nog niet hebben bereiltf, we mo- (dit jubileumjaar van onze Calvinisti- cerk7iversiteit tevens gewagen van 60 jaar denrfnleven aan de V. U. "t velt is een gedenken waard. Reeds om Le.d^e redenen. Want als de eerste studen- ismie Prille ïeu8d van de Universiteit, in :t niuari-maand van 1881, gaan spreken zenjt dprichten van een vereeniging, zijn ^ffjveel discipelen als een normale hand Ls fAtelt. Ën thans? Thans laat zich jaar- i. BÏMtreeks «en honderdtal nieuwe stu- ■iet jjnschrij ven. de innerlijke motieven zijn van nog lelang. Want men stelle zich voor, hoe- fcneraties van mannen (en laatstelijk IG If uwen) tijdens dit zes maal tiental ja de door den omgang met strydmakkers retpormd. .leven aan de Universiteit vormt, zoo Btlpnen te zeggen, een wereldje op zich- l zijn we niet ontvankelijk voor de be- alstjvan een romantische geheimzinnigheid, de in is het krantenpapier niet de meest doe te plaats op de historie dezer 60 jaren o aan. Zouden we onszelf trouwens niet in inderheden gaan verliezen? zonderen we twee gebeurtenissen uit. £.d< eken niet van den kamp, zoolang ge- ^du over de vraag, of het corps alle stu- de V. U. moest kunnen omvatten nauwer grondslag moest worden du i, een strijd tusschen „generalen' ücht |en", welke zelfs wel eens leidde tot affei staan van twee organisaties naast ctuig (oemen eerst de keuze van den mooien uk Nil Desperandum Deo Duce, ir d0(jtfaan °P voorstel van den lateren hoog- leeljrH. H. Kuyper, en voorts het toeken- onbfn het eerelid-maatschap aan den stichter jVfc-ersiteiL Dr. A. A 1,111 '."frijn twee belangrijke feiten uit een rijk alen een verleden, dat veelszins dank- rslatemt en dat bij bet twaalfde lustrum Jerfet studentenleven aan de Vrije Univer- 'e t ongetwijfeld opnieuw de aandacht zal teih. „De band van voorheen" Ihet zestig jaar geleden is, dat de Vrije jrsiteit tot leven werd geroepen, gaan lOpachten als onwillekeurig terug tot den uit tr, Dr. A. Kuyper, en voor onszelf heb- Jbij dezer dagen nog eens de woorden, [zijn laatste, overgelezen, die de grijze in tot zijn leerlingen richtte, toen zij 1917, studenten èn oud-studenten, bij -sten verjaardag een dankbare hulde Wat was Dr. Kuyper daar erken- „y ctan dezen gedenkwaardigen dag en fat daaraan voorafging, terugdacht, kon professor schrijven: „Het gold nu jrleden van straks een kleine dertig ja- iToen hij Minister werd, moest Kuyper lijk uiteraard het hoogleeraarschap neer- i). Er lag tusschen „Souvereiniteit ln kring', waarmee ik toenmaals in de Kerk debuteerde, en dezen gedenk- pen zoo machtige golving van afwisse- .j historie in, dat zoo licht de sympathie herinnering der oud-leerlingen had fen gesmaldeeld, zoo niet gehalveerd (n. En 't nu toch te mogen beleven, dat e sympathie in sympathie vloeide, om f?le viering van mijn tachtiger feest ook jiversitair karakter te leenen, o, het deed letoo goed aan 't hart, en 't verlevendigde wio aangrijpende wijze de hope mijns le ekt die zich van meetaf in de Vrije Univer- haar wortelgrond koos", het vervolg herinnert Dr. Kuyper eraan, ïr\velk een invloed de studietijd kan zijn, en goede als ten kwade. Hoe spoedig men er juist in de studentenjaren njet 1 <bm „van de stalen beginselen naar de v'ipingen van 't spelend vernuft over te .kq if heeft hij aan zijn studententijd niet uit eind blijde herinneringen: „De zielsver- iaking, die nog in mij nawerkt, als ik Jdenk aan den ongeestelijken overmoed, Hdn ik toen uitgleed, kan zelfs' op mijn oeh dag nog zoo bang zijn. Ik heb te Leiden 1 ji en luid mee geapplaudiseerd, toen de nalige hoogleeraar Rauwenhoff op zyn ~ek college brak met alle g«Soof aan s' verrijzenis, iets waar zelfs Scholten [ds nog aan vasthield. En nu van achteren \piijn ziel nog beven over den smaad, dien *4n mijn Heiland aandeed". Ich des te grooter was zijn vreugde, toen srt de historie van het studentenleven aan 'Vrije Universiteit zooveel teruggrijpen ^t opmerken naar de beginselen van het ^nngspunt. In deze beginselen ligt ook in n tijd het patrimonium, dat trouw moet wtlen bewaard, zoowel bij het 60-jarig be- van Kuypers geloofsdaad als daarna. PRESIDENT PAUL KRUGER Werd 115 jaar geleden geboren „Kinderlijk vroom en daardoor een groot staatsman" aul Kruger wie in Nederland kent dien naam niet? Er zijn ouderen, die hem gezien, sommi gen zelfs die hem gesproken hebben, toen hij, als balling naar ons land gekomen, een tijd lang te Hilversum woonde Maar ook de jongeren kennen hem uit de roemrijke historie der Zuid-Afrikaansche BEGRAFENIS J. H. KOK teraardebestelling van het stoffelijk :hot van den heer J. H. Kok is bepaald rijdagwtiddag kwart over twe®, op de Al- Begraafplaats te IJselminden. Ver van het sterfhuis 1.30 uur. Republieken. Ze weten, dat hij President van Transvaal was tijdens den laatsten Boeren oorlog en hoe hij door zijn stoere woord en heldhaftig voorbeeld zijn dappere Boeren ge sterkt heeft tot 't bittere einde. Het einde? Maar wie gelooft, dat bij den vrede van Vereeniging in 1902 de laatste oiadzijde van een zelfstandig Zuid-Afrika-ge schreven werd? Kruger zéker niet. Hij was een geloofsheld. Hij wist wat de plicht van hem eischte, hij heeft zijn beste levenskracht verteerd dienst van 't land en 't volk, dat hij m minde dan 't eigen leven. En als een zie starende in verre toekomst, heeft hij telkens weer de historische woorden gesproken1 „Alles sal recht kom!" Deze maand is 't honderd vijftien jaar ge leden, dat Kruger als voortrekkerszoon werd geboren. Als kind reeds heeft hij 't harde leven gekend, want God wilde dezen held stalen voor den machtigen levensarbeid, die hem wachtte. Als knaap van tien jaar maakte hij den Trek mee: van Bulhoek dwars door den Vrij staat naar Natal. Hij heeft de verschrikkin gen gezien, aangericht door den Zoeloekoning Dingaan, maar hij heeft óók de glorieuss overwinning bij Bloedrivier meegemaakt, waar 't bloedige regiem van den wreeden Kaf ferkoning voor immer een einde nam. Welk een leven had Paul Kruger achter zijn breeden rug eer hij in 1904 den laatsten adem uitblies en hij mocht ingaan in dat Vaderland, oneindig schooner dan 't liefelijke Natal met zijn duizend heuvelen. Toen op de Kaffers een volkomen overwin ning was behaald, volgde spoedig de worste ling met 't machtige Engeland, dat de alleen heerschappij over Zuid-Afrika opeisqhte. In 1881 was 't vooral Kruger, die er op aan drong in de Engelsche suzereiniteit te berus ten. Toen reeds gaf hij blijk van groote staats manswijsheid. Deze minnelijke schikking duurde echter slechts kort. Jameson probeerde op sluwe wijze zich van Zuid-Afrika meester te maken. Wel werd hij door de Boerenmausers tot een smadelijke nederlaag gebracht maar telkens opnieuw braken de conflicten uit tusschen de vrije Boeren-republieken en de Engelsche be moeizucht. De oorlog in Zuid-Afrika behoeven we hier niet te beschrijven. Wie kent niet de hoogte punten uit dezen ongelijken strijd, en huivert nog niet als hij denkt aan Elandslaagte en de verschrikkingen van de concentratie kampen? In die bange worsteling is Paul Kruger de groote leider van zijn arme verdrukte volk geweest. Maar hij was méér. Hij was ook de voorbidder. En God gaf hem de genade in verre toekomst te schouwen en te gelooven in de uiteindelijke zegepraal van den recht vaardigen strijd, die in Zuid-Afrika gestre den is. Zuid-Afrika bewaart in zijn geschiedenis de heugenis aan een breede rij van helden Retief, Pretorius, Maritz, Uys, Potgieter, Hoff man, Steyn, Joubert, Cronjé, de la Rey, de Wet en zooveel anderen. Maar bóven allen uit steekt Paul Kruger, die in moed en dapperheid voor niemand hun ner onderdeed en in politiek inzicht en staats manswijsheid hen allen overtrof. Zondag zal de geboortedag van Paul Kru- gèr in alle deelen der Zuid-Afrikaansche Unie kerkelijk worden herdacht. Wij verstaan dit, want groot zijn de ver plichtingen, die 't nageslacht van 't dappere Boerenvolk heeft ten opzichte van der. man, die zonder eenige overdrijving een geloofs held mag worden genoemd. Maar ook Nederland heeft Oom Paiil niet vergeten. Hij heeft de Calvinistische tra ditie op schitterende wijze voortgezet; hij heeft metterdaad getoond welk een onge- meene volkskracht in de stalen kern 't Calvinisme verscholen ligt. En daarom durven wij temidden van de geweldige gebeurtenissen van onzen tijd hier aandacht vragen voor 't leven en werken den man, die voor zijn volk eer Mozes èn Jozua is geweest. Een Transvaalsche Ouma vertelt Paul Kruger voor velen is hij geworden, een bijna legendarische figuur uit een ver verleden. te Pretoria Is daarom zoo goed, dat -w< heel vertrouwd maken met de die Kruger in 't midden van zij Geen beter middel dan een naar een, die Oom Paul van kende. Een zekere C. van O. had ee :n ontmoeting met een oude Boerenvrouw, die veel bijzonderheden wist uit 't leven van den. Staatspresident. Hij vertelde jaren gele- :n in ons blad er o.m. 't volgende van: Ik probeerde Ouma aan 't praten te krij gen over den ouden tijd, voornamelijk over President Kruger. ~~»t was stil in de kamer en die plechtige stilte gaf kracht aan haar woorden. „Kijk mijn kind", zei Ouma zaqht en haar oogen namen een uitdrukking aan van iemand die iets heel moois ziet: „de President was heelbekwaam in het uitleggen van Gods Woord. Zondagsavonds kwamen de burgers naar zijn huis om met hem vraagstukken te be handelen, die leer en leven troffen. Soms waren er zooveel dat de stoep (wa randa) ze niet allen kon bevatten, dan ging de President met hen naar de kerk, die vlak tegenover het huis was. Hij nam dan plaats op het voorlezersbankje en van die plaats af, gaf hij antwoord op de menigvuldige vragen hem gedaan. Dit geschiedde gewoonlijk bij gelegenheid van het nachtmaal dat hij dit deed. Dan kwamen de boeren uit den omtrek met hun ossenwagens, soms dagen en dagen ver gereden, naar Pretoria. Ze konden dan met al hun moeilijkheden bij den President komen, niet' alleen geestelijke maar ook andere moeilijkheden. Ja de President was thuis in den Bijbel, want daaruit putte hij al zijn wijsheid." Ouma zweeg en zat stil voor haar te kijken, zou ze niet meer vertellen? Gelukkig, tante An, die onder het gesprek was binnengekomen, hielp. „Ma, het Ma ons nie vroeer vertel nie, dat die President so ernstig kan gebid het?" Ja, op dat punt was hij een echte Mozes, hij bracht soms dagen in het gebed door. Dat was als er moeilijkheden waren in staats, zaken. Hij ging dan geheel alleen naar zijn kantoor en sloot de deur. Dan worstelde hij met God voor het volk. Dikwijls vastte hij ook, „Was de President een aangenaam huis vader?" „Och, huiselijkheid kende hij niet, daar was geen tijd voor. Hij kwam aan tafel, at gauw en ging weer voort de menschen te helpen, die hem raad kwamen vragen. De stoep was altijd vol, want als het eenigs- ns kou behandelde hij alles op de stoep. „Bad hij en las hij dan niet aan tafel?" vroeg ik verwonderd. „Neen, daar was ook geen tijd voor." „Nu, ik had verwacht, dat die groote man, daarin ook een voorbeeld zou geweest zijn voor zijn volk." „Dat was hij ook, eiken morgen om 5 uur moesten we present wezen, dan leidde hij de godsdienstoefening en o wee, als er één miste, die kwam er niet makkelijk af, hoor!" Later, toen zijn eene dochter getrouwd was, met Elof, moesten de kleinkinderen ook ko men. Zij woonden in het huis naast het Presi dentshuis. Als de bel geluid had voor den dienst, kwa men ze hard aangeloopen en menigmaal heb lk er een gezien die een lange jas over zijn pyjama aan had. „Mijn man ging soms met hem mee, om voor eenige weken een inspectiereis te maken. Als ze dan terugkwamen, zaten er weer heele rijen menschen op de stoep te wachten. De President gunde zich geen tijd eerst de zijnen te 'groeten, dadelijk stond hij de wach tenden te woord. Het deed mij aan Mozes in de woestijn denken. Tante Sannie (Kruger's vrouw) kon dan dikwijls spijtig zeggen: „Anna, wat ben jy toch gelukkig, jouw man groet jou nu en ik moet wachten tot vanavond." „Was de President wel eens uit zijn hu meur?" Hij was soms erg kwaad, als de dingen niet gingen volgens wat hij recht en billijk achtte. Eens herinner ik mij, was hij vreeslijk boos. Tegenover ons was het bureau van een dagblad. In dat blad had iets gestaan, wat niet heele- maal waqr was. Vroeg in den morgen werd de redacteur ontboden. Als gewoonlijk werd het gesprek op de stoep gevoerd. Als de President kwaad was, kon hij heel hard praten, schreeuwen zou een beter woord geweest zijn. Woord voor woord kopden we binnen verstaan wat hij buiten Eindelijk hoorden we de redacteur wan hopig uitroepen: „Maar President, wat moet ik dan doen." „Skrijf in jou krant dat jij gelieg het!" Na deze woorden stapte de President het huis in, en liet den verbluften man staan. Doordat de President zoo hart sprak, als hij opgewonden was, wisten wij altijd wat er aan de hand_was. Het ergste was~Hit, als er een geheime ver gadering gehouden werd. Nu, erg geheim was die niet hoor! De President sprak zoo hard, dat ieder in huis kon hoorefi wat er besproken werd. In dien tijd ging men niet naar een advo- Kruger In ballingschap. kaat, als men een geschil had, de President sprak recht, net als in den tijd van koning Salomo. Een keer kwamen er twee broers, hun vader had hen een plaats (boerderij met grond) nagelaten. rchiefDe Rotterdar Toen zij bij den President kwamen, vroeg deze him of ze ook den platten grond van die plaats bij zich hadden? O ja, die hadden ze mee gébracht. De President verzocht den oudste, om den grond te deelen in twee stukken. Toen dit klaar was, zei hij tegen de jong ste: „Kom vat nou vir jou" fNeem jij nu he eerste)- En hiermee moesten ze tevreden zijn, want wat de President zei was wet in die dagen. Een man van de wereld was hij niet, dan sen deed hij niet. Een keer had men ter zijner eere een feest gegeven. Er zou na afloop gedanst worden, hij wist dat. Men zei hem, hij moest er heen, anders zouden de menschen erg beleedigd wezen. En tot aller vreugde gaf hij toe. Toen hij alle dames in balcostuum zag, 2 h«: „O. ek sien, die dames maak hul klaar om bed toe te gaan, hul is bijna uit getrek, ek dink die beste sal wees, dat ons een hoof- stuk lees, dan bid en een psalmversie sing". Toen dit klaar was zei hij: „Sie so, kan ons huis toe gaan". Hij was erg lief voor kinderen en daar hij nooit een bezoek aflegde, was zijn eenige vertier om met de kinderen uit de buurt, die Oom Paul goed kenden, een praatje te ken. „Ja, kinderen", eindigde Ouma, „vrc was hij, kinderlijk vroom en daardoor hij een groot staatsman". Kleine trekjes uit 't leven van een groot Toegegeven. Maar dat laatste: kinderlijk vroom en daar door een groot staatsman. Is dat eigenlijk niet 't simpele geheim van dit groote leven? Zoek eerst het Koninkrijk Gods dat was de groote levenswet, waarnaar Kruger leefde. En 't verdere van dien bekenden tekst? „Alle dingen zullen u worden toegeworpen"? Dat heeft Kuger 'óók ondervonden. En dat zal de ervaring steeds weer worden van zijn geliefd volk, zoo Zuid-Afrika den moed heeft 't ook in de toekomst te wagen met Hem, op Wien Paul Kruger al zijn hoop en verwachting had gesteld! DE VRIJE UNIVERSITEIT 1880 - 20 OCTOBER - 1940 De eerste colleges Het zijn er maar weinigen meer, die uit eigen herinnering nog kunnen vertellen over den tijd, waarin de V. U. geopend werd en de eerste colleges een aanvang namen. Van de eerste studenten (Houtzagers, van Lummel,. Ruyl, Brouwer) is er nog één in leven: de 81-jarige Ds. J. D. v. d.Vel^en te Kralingen. Op zijn hoogen leeftijd mag hij nog over be nijdenswaardige vitaliteit beschikken, gaat nog af en toe uit preeken, en ook een oe- roep op het geheugen wordt niet tevergeefs gedaan. En zoo konden we, vragende naar herinneringen uit de tachtiger jaren, nog een en ander van hem vernemen, dat nog weieens in de aandaoht mag staan, nu het jaarcijfer 60 bereikt is en het thans levende geslacht alleen nog maar by overlevering weet, wat de stichting der Vrije Universiteit beteekende voor dien en voor onzen tijd. Op de namen der eerste hoogleeraren, die als met gulden letteren tegen den achtergrond van het verleden zijn bewaard gebleven Kuyper, Rutgers, Fabiusk Woltjer, Hoede- maker is er één uitzondering, n.l. die van dert Duitscher Dr. F. W. J. Dilloo. Deze heeft slechts kort gedoceerd; op 1 Jan 1886 keerde hij naar zijn vaderland terug. Ds. v. d. Velden herinnert zich hem echter nog zeer wel als een gemoedelijk docent, zeer knap in de Oostersche talen, bijzonder in de Semitische talen, het Syrisch en Arabisch. Van het studentenleven op zichzelf is uiter aard weinig bekend gebleven. Men liep aan vankelijk college in de Schotsche kerk, die door een groen gordijn afgeschoten was van wege haar grootte. Het groenloopen werd ter stond toegepast. Ds. v. d. Velden liep groen bij van Lummel en van Houtzagers herinnen hij zich een aardig voorval. Deze was op szeer gespannen voet met het Nederlandsch; een liberaal blad had zelfs een door hem ge schreven briefkaart afgedrukt, om aan te toonen, hoe treurig het met de ontwikkeling der dompers gesteld was. Toen Houtzagers voor zijn examenpreek zat, vroeg hij aan v. d. Velden: „Als jij myn preek corrigeert jij bent tooh onderwijzer geweest ben je voor mij groen af". Alzoo geschiedde. Van Prof. Rutgers is bekend dat hij accuraat was tot het uiterste. Hierin ligt ook de ver klaring, dat van hem nooit een vaderlandsche kerkgeschiedenis verschenen is, waarop Dr. Kuyper sterk bij hem aandrong. Hij durfde dat alleen aan, als elk cijfer en elk feit voor zijn besef verantwoord was. Rutgers doceerde zeer langzaam, zoodat de studenten heel ge makkelijk het dictaat konden uitschrijven. Daarentegen ging het bij Kuyper meermalen zóó vlug, dat zij op een keer besloten, tegelijk de pen neer te gooien als dat weer voorkwam. Toen dit inderdaad gebeurde, schrok Kuyper en vroeg: „Spreek ik te vlug?" Waarop hij zóó tergend langzaam voortging, dat men maar weer naar het oude tempo terugverlangde. Overigens is bekend genoeg, dat de colleges van Kuyper soms zóó meeslepend waren dat de studenten om d i e reden hun pen neer legden. En als men twee uur college by hem achter den rug had, liep men, alvorens naar huis te gaan, eerst nog eens een uurtje om, ten einde frissche lucht en het evenwicht terug te halen. Ongemakkelijk kon Kuyper soms uitvallen. Ds. v. d. Velden vertelde ons van een student, die na een examenvraag, om tyd te winnen, een soort navraag deed. Waarop hij te hooren kreeg: „Ik vraag, gij antwooi-dt". Daaren tegen kon hij ook rekening houden met zwakke broeders, mits hij overtuigd was, dat zij werkten naar vermogen. Want zoo niet, dan kon men dat op het tentamen ongezouten te hooren krijgen. Was een student door een uitbrander van de wijs, zooals een eerstejaars eens met verschrikt gezicht toonde, dan luidde het bescheid: „Het is heel goed eens te worden aangepakt; als dat met mij niet gebeurd was, zou ik nooit geworden zyn, wat ik door Gods genade werd". Bijzonder- waardeerden de studenten dat Kuyper zich op de colleges niet beperkte tot de theologie; zijn colleges in de letterkunde e: ook zijn dispuutcolleges (waar de studenten stellingen moesten verdedigen ook tegen den opponentKuyper) waren zeer geliefd. Veel waarde hechtte hij eraan, dat de theol. studenten ook juridische vorming ontvingen; daartoe liepen ze dan college bij Fabius, niet minder aparte figuur dam. Rutgers en Woltjer waren. Uit de eerste jaren der V. U. is ook wetens waardig het optreden van Hoedemaker. Zyn biograaf Dr. G. Ph. Scheers deelt mede, de toen 40-jarige Hoedemaker benoemd was om onderwijs te geven in de theologia natu- ralis en de ethiek. Het eerste vak trok Kuy per echter reeds in 1881 aan zioh, hetgeen Hoedemaker ontstemde. Deze heeft ook regel matig 'practische oefeningen met de oudste studenten gehouden en onder zijn toezicht werd ook les gegeven in stemvorming. Ten slotte herinneren we aan de mede deel ingen in ons Kuyper-nummer van October 1937 gegeven door Ds. H. C. v. d. Brink zijn studententijd. Ook hij roemt de in letterkunde van den stichter der V. U. die in magistrale sohetsen de beteekenis van Bilderdij-k en Da Costa teekende. Ds. v. d. B. wees er ook op, dat Kuyper by alle geleerd heid en strijdvaardigheid een gevoelig hart had. Hij kon echt meeleven in anderer vreugd en leed; een feestdag in huis was een echte feestdag en oudejaarsavond werd met grooten ernst gevierd. Van dat medeleven getuigt ook Dr. Scheers in zyn bovengenoemd boek: „On der de hoogleeraren der V. U. zijn Kuyper en Woltjer de eenige, met wie ik (Hoedemaker) nog eens van hart tot hart spreken kon". Toen de geschillen de grens van het conflict naderden, schreef Hoedemaker nog (in 1884) aan Kuyper: „Van uw persoon en uw bedoe ling zullen zij mij afblijven en nooit heb ik getwijfeld, ook maar één oogenblik, aan uw hart". Zoo zouden ook de studenten van de begin- jaren der V. U. kunnen getuigen, die met den „geweldenaar" in aanraking kwamen en dat was zijn stille vreugde mét hem het eerst gebouwd hebben aan wat in later jaren van zoo grooten invloed zou zijn op etaat en volk. Gerechtigd tot het voeren van het Rijlcsbotermerk. De verschheid wordt gegarandeerd tot den datum, vermeld op ieder pakje. Verpakt in cartons van Vi en V* Kg. Driemaal per week versche aanvoer in ons FILIAAL te LEIDEN, Korenbrugsteeg 3 Telefoon 21059 Goed recht der gemeenten Het zijn goede woordep geweest, die ge sproken werden op de jaarvergadering van de A. R. gemeentebestuurders. Er stond een onderwerp op het program, dat vooral ge meentebestuurders wel heel sterk moest inte resseeren, namelijk de plaats en de taak van de gemeenten in dezen tyd. Trouwens, het wil ons voorkomen, dat zulk een onderwerp de belangstelling heeft van heel ons volk, be zield van de noodige aandacht als het altyd geweest is voo» wat betreft de publieke aan gelegenheden. Over het vraagstuk van de gemeentelyke autonomie heeft Dr. J. A. H. J. S. Bruins Slot, de burgervader van een tweetal Gronin ger dorpen, die ons voor ongeveer twee maanden zulk een uitnemende brochure schonk, verhelderende opmerkingen gemaakt. We schreven daar het woord „vraagstuk" neer, en waarlijk niet omdat dit woord in tijden als deze zoo vaak wordt gebruikt, dat het een geschikt stopwoord is geworden. Want naast een groot goed is de gemeentelyke auto nomie ook een groot vraagstuk, en niet het minst nu allerlei financieelc problemen op den voorgrond kwamen en de eisch kon gesteld worden van een behoorlijke lastenverdeeling tusschen de gemeenten. Zou hiervan de ge meentelijke autonomie geen nadeel kunnen ondervinden, aldus vroeg men zich als onwillekeurig af. Dr. Bruins Slot heeft laten zien, dat men de verhouding tusschen Staat en gemeenten vooral moet beschouwen als een kwestie van historisóh-practisohen aard. Nu, van de historie zijn we nimmer wars geweest, en inderdaad hebben wij het goed recht van de gemeenten steeds niet in de laatste plaats gebaseerd op het historisch fundament. Staat en gemeente tezamen vormen de his torische basis van het overheidsambt. Dat is iets anders, dan dat de gemeenten in den Staat zouden opgaan. Het is ook iets anders, dan dat de Staat in gemeenten zou zyn ver deeld. Want ziet men met ons het volk als een nationale, historische eenheid, dan laat die eenheid voldoende ruimte, zoowel voor vrijheid als voor gezag. En, zooals Dr. Bruins Slot zeide, onze Nederlandsohe samenleving is van meet af er op uit geweest, aan de vrij heid een kans te geven. Daarom is de ge meente een zelfstandigheid, als historische manifestatie van de zelfstandigheid van het volk in het klein, zooals de Staat die in het groot is. Dank zij het leerstuk van de gemeentelijke autonomie zijn, mogen we hieraan wel toe voegen, de gemeenten opgevoed tot zelfstan digheid en mede tot betamelijk verantwoor delijkheidsbesef in het groote geheel. En aan deze factoren is het niet het minst te danken, dat de gemeenten zioh ook in den storm stevig hielden. Niet voor niets sprak de voorzitter van de vergadering, Mr. G. A. Diepenhorst, van de gemeenten als van „het hart van Holland". En in dit alles liggen élementen, die ook voor de toekomst van ons land van groote waarde zijn. BROOD VOOR GRAANVERBOUWERS Van bevoegde zyde wordt er de aandacht op gevestigd, dat landbouwers, die een gedeelte van het door hen verbouwde graan willen ge bruiken om daarvan brood te bakken of te laten bakken, bij de plaatselijke bureauhouders van de voedselvoorziening een maalvergunning kunnen aanvragen. De plaatselijke bureauhou ders zullen deze maalvergunning uitsluitend verleenen tegen overlegging van een verkla ring van den plaatselijken distributiedienst, waaruit blijkt, dat de betrokken landbouwer afstand heeft gedaan van de dezer dagen aan hem en zyn gezinsleden uitgereikte of uit te reiken broodbonboekjes, althans van een ge deelte daarvan. Nadere bijzonderheden betreffende deze rege ling zijn te verkrijgen bij de plaatselijke distri butiediensten. GERECHTSHOF TE AMSTERDAM Het drama in de Vijzelstraat te Amsterdam Dader lot 15 jaar gev9ngenisitraf veroordeeld Het Gerechtshof heeft gisteren het vonnis van de rechtbank, waarbij de 37-jarige expe diteur, die op 27 December j.L in de Vijzel straat te Amsterdam zijn vroegere verloofde neerstak en doodde, wegens moord werd ver oordeeld tot vyftien jaar gevangenisstraf, be vestigd. Ook de procureur-generaal had be vestiging van het vonnis gerequireerd. DE VERDUISTERING In het belang van de naleving van de bepalingen ten aanzien van de ver duistering Zonsondergang 16 Oct. 18 tl 44 Zonsopgang 17 Oct. 8 u. 09 m. Maansopgang 16 Oot. 18 u. 55 m. Maansondergang 17 Oct. 9 u. 08

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1