-JAG 12 OCTOBER 1949 PAG. 5 "yk en Zending de J is J a"" 'y Jn: Tc ksland l. v. 4. Nerg te IhulpT'Redikers «cht idiker bij de .Geref. Kerk ran Haarlemmermeer, is beno.'md ng. arbeid) cand. R. Koolstra paCHEID EN INTREDE telli icht Leeuwarder der Chr. Geref. uit and. C. H. Overduin van roepen predikant te Franeker, en toegelaten tot den dienst der sacramenten. Cand. Over- nens op 3 November intrede te ker, na bevestiging door ds. H. lord recht. Weekblad wordt medegedeeld, V i s s c h e r zijn medewerking ;eft gestaakt. Ds. Kievit heeft de klaard, althans dit jaar de redac- 1. rerzorgcn. J. VAN OOSTERZEE. herdenkt ds. J. J. van O os Herv. predikant te Kerkdriel op hij vóór 25 jaren tot zijn d ingeleid. Hij stond teSluip- Doodewaard, Bergentheim. 'i'jerkgaast, Oosterbierum <^n ,u— 1937 te Kerkdriel. ?drT ra r dr. h. visscher HEID VAN KERKEN )ns blad van 9 October, dat de Chr. Geref. Gem. te Den iren tegen het samenroepen Synode nog te vele aohtte, is in njuist. De kerkeraad van Vlis- g van den kerkraad van Den dat hij tot zijn leedwezen niet ik tot samenroeping der Synode in verband met het vergader- re^HT EN VRIJZINNIG :ba id der Ned. Herv. gemeente van g heeft met op één na alge- in het verzoek van het bestuur n de Vereeniging van Vrij- nden aldaar om den eigen - ir afdeeling in de gelegenheid der kerkgebouwen een dienst het bevestigen van lidmaten en Li in kinderen, welke plechtighe- ~m altijd plachten te geschieden :ge gemeente van Bergen op hand gewezzen. ene Synode der Ned. Herv. Kerk óngewone vergadering. iag zal te 's-Gravenhage een ■ergadering worden gehouden Lljneene Synode der Ned. Herv. volgt zijn samengesteld: Ds. te Apeldoorn, mr. C. dc ouderling te Velp, ds. L. Boer J. J. C. Hardenberg, ouder- 'eningen, dr. G. Oorthuys te is. F. J. W v d Kieboom te H. Weeda te Oosterland, d». tt Driebergen, ds. J. Hoekstra ï'dt Y. Stelma te Tzum, ds. P. je 7>«demsvaart, ds. H. H. Bru- Jringa v, Middelstum, prof. dr. c, oud-ouac-i;0g te Groningen, rAddink te He&~. e. h. baron ïiuderling te Ulveriho»». ds. J. Gieten, dr. J. Fetlaar, ouderling R. Blommaert te Middelburg, 4. Tyssens, oud-ouderling te ,,nen zitting de heeren ds. K. H. jer te 's-Gravenhage, secretaris y. SchuUer tot Peursum te Am- quaestor-generaal. Als prac- leden nemen zitting de hoog- ds. S. F. H. J. Berkelbach v. te Utrecht en prof. dr. J. H. Groningen, allen primi. ankondiging van den dag der i deze vergadering worden cie Ier Ned. Herv. Kerk, ingevolge de Algemeene Synode in 1888 {enoodigd op den voorafgaande^ de Godsdienstoefeningen den synode eerbiedig Gode in den dragen, updat die der Kerk ten njn. 5IONEELE VEREENIGING. 'tuur van de Het „Onze Vader" van den dominee en den missiebroeder In het Dagbl. v. Noord-Brabant en Lim burg vertelt J. v.'G. over den Missiepater P. Vertenten, die zestien jaren onder de Kop pensnellers van Borneo en veertien jaren onder de negers van den Congo heeft ge werkt, die heel wat van de wereld heeft ge- zun. Sprekende over het „Onze Vader" in verband met zijn bevindingen in de gToote menschenwereld van blanke, zwarte, bruine en anders gekleurde kinderen Gods, had hij gezegd: „Het Onze Vader bevat eigenlijk heel de Christelijke Openbaring!" Op een van zijn laatste missieposten werd een oude broeder-missionaris zwaar ziek. De man had het hard te verantwoorden: in zijn zieke lichaam verzwakte ook de geest. Zoo kwam het, dat hij er zich over beklaagde niet meer in staat te zijn de voorgeschreven drie Rozenhoedjes per dag te bidden. Pater Vertenten troostte hem en zeide: ,,'t Is ook niet r.oodig, beste vriend; dat komt later wel. Zeg eenvoudig: Heer, Uw Wil geschiede! dan straks, als ge wat beter zij>t, bid dan eens één Onze Vader, heel langzaam." Bij een vdgend bezoek zei de eenvoudige missie- broeder: „Pater, wat is het On*/.e Vader toch mooi! Ik heb het nooit geweten!" Het was in de dagen der Marxistische revolu iepoging, nu al weer een groote twin tig jaien geleden. Als secretaris van het toenmalig Comité van Actie zou ik, zoo ver telt J. van G. verder, met de commandanten van Lmdstorm en Burgerwacht een propa- gandav?rgadering houden te G. Het was bar winter: koude sneeuwjachten joegen over de dijken. De auto uit die dagen was nog niet zoo we?vast als de Ford en Chevrolet van heden. Menigmaal maakten wij het halve plan om maar terug te draaien. Maar ja, den goeden vil van de menschen daar, die te voet door sneeuw en ijs moesten, mochten we toch niet te leur stellen. Dus zetten we door! En maar goed ook, want de vergaderzaal was propvol. De voorzitter, Dominé K., heette ons hartelijk welkom, dankte ons voor de offer vaardigheid, waarmede wij weg en weer ge trotseerd hadden, meter, zeide hy, dat is niet voldoende: „God moeten we danken, dat Hij deze mannen gespaand heeft op dezen moei lijken tocht, en nog meer, wij moeten Hem bidden, dat Hij huij wederom een veiügc thiisreis geve. Laten we staan en bidden: „Onze Vader, die in de hemelen zijt." En daar stonden we, allemaal. Doch nooit heb ik het Onze Vad£r hooren bidden, zooals ik het daar in die dorpsherberg met schip persknechts en boerenarbeiders, pastoor en kapelaan, burgemeester en notaris, officieren en soldaten, door Dominé K. heb hooren voor bidden. Twee en twintig jaren zijn verloopen, hon derden vergaderingen heb ik sindsdien bijge woond, honderden redevoeringen en lezingen gehoord, ik herinner er mij geen woord meer van, maar het Onze Vader in die dorpsherberg hoor ik altijd hog! Het tragische na dit schoone was wel, dat diezelfde dominé in dienzelfden winter, op een reis voor hetzelfde doel, door eenzelfden sneeuwstorm overvallen werd, en liggen bleef, 's Morgens vonden arbeiders op weg naar hun werk het levenloos lichaam onder een sneeuwhoop bedolven, zijn ziel was naar Onzen Vader in de hemelen. Een held Zoo noemt Dr. W. G. Harrenstein in „Belijden en Beleven" den knaap, dien liij jaren geleden in Londen aantrof in een tehuis i.d. De jongen was afkomstig "veis e.u. juiigen was aiKOmsilg uu een treurig gezin; beide ouders dronken, eijn broers eveneens. Onder den indruk, later onder den invloed gekomen van den Evangeli satie-arbeid in donker Londen, werd hij thuis een getuige van Christus. Maar het ganschc- gezin kwam in verzet tegen dat „heilig"-gedoe en de jongen kreeg slechts scheldwoorden en slaag tot belooning. Dit ging zóó ver, dat cb leiders van het tehuis (Settlement) het noodig vonden met hem te praten over een ander tehuis. In de dronkemansomgeving van de ouderlijke woning kon hij niet blijven, daar had hij geen deel van leven meer. Maar hij weigerde pertinent op die voorslag in te gaan en eiken avond keerde hij uit het Settlement naar de ouderlijke woning terug Soms kwam hij den volgenden avond in het Settlement onder de buüen en krabben. Hij probeerde dan de oorzaak te verzwijgen. Maar ieder begreep het desondanks wel. En bij vernieuwing kwamen de voorstellen om hem een ander onderdak te bezorgen. Hij kon bij de leiders komen wonen, men wilde een kamer voor hem zoeken bij nette menschen, men probeerde het op alle mogelijke manier Maar even beslist als de eerct#. was „Maar altijd weer zie ik hem in gedachten voor mij staan. Die jonge arbeider had ver slaan, dat succes en zégen twee zijn. En iets anders had hij ook geleerd, dat velen onder ons eigenlijk nog leeren moeten. Hij kende het woord gehoorzaamheid. En dat woord spelde hij eiken dag weer, als hij het omzette in daden. Zou het de ark van Noach zijn In het Calvin. Weekblad wijst dr. a. van Deurscn op een merkwaardig artikel in „Christ et France" over de vraag, of er resten van de ark van Noaqh zijn gevonden. Onder scheiden malen hebben Fransche en Engel- sche oudheidkundige expedities onderzoekin gen gedaan in de omgeving van den berg, die Ararat genoemd wordt. Zonder dat men eigen lijk iets vond. Maar in 1929 ondernam een Amerikuansche expeditie onder leiding van professor James Stoneass een systematisch nauwkeurig onderzoek naar den berg van Noach en alles, wat met den zondvloed in be trekking stond. Het werk van de expeditie duurde 2 A jaar. Trouwens het was wel een „uitgebreid" onderzoek. Want op een opper vlakte als de provincie Utrecht werden alle hoogten tusschen 2500 en ongeveer 2800 meter nagegaan, om te zien of er ook sporen van den zondvloed, te vinden "zouden zijn en even tueel ook resten van de ark. Welnu, op 28 Augustus 1932 ontdekte men op den keten van den Soerawa Dagh in de nabijheid van de Perzische grens op een hoogte van 2870 meter belangrijke overblijfselen van góed be waard gebleven stukken hout in mergellagen. Onder een bedekking van kalkhoudend ge steente vond men een verzameling van stuk ken hout, die, wat den vorm betreft, deden denken aan de kiel van een schip. Vier maan den lang is men daar aan het graven ge weest, waarbij de Koerden, onder leiding van den Amerikaanschen professor 35,000 kubieke meter grond hebben verzet. Toen werd alles, wat van het schip bewaard was, vergaderd: met name een enorm stuk van den romp, niet minder dan 5,75 meter hoog, en een deel van de kiel. Het hout had een groene kleur en toonde, volgens het bericht, duidelijke sporen van bewerking, met name van de hamersla gen. Buitendien ontdekte men gerstekorrels, die gedeeltelijk goed bewaard gebleven waren, en een mestlaag van 2 vierkante meter. De stukken van het schip werden vervoerd naar de Armenische stad Erzeroem en vandaar naar Trebizonde aan de Zwarte Zee. Wat te denken van die buitengewone ontdekking? Is het de ark van Noach? Men zal er nooit het absolute bewijs voor kunnen leveren, maar in elk geval is het wel zeer merkwaardig op zulk een hoogte van 2870 meter resten van een scheepsromp te vinden in een streek, waar de ark kan gebleven zijn. Wat de plaats betreft, zou de Soerawa Dagh de.berg van Noachs ark geweest kunnen zijn. Immers dc ark rustte op de bergen van Ararat dus in de land streek van dien naam. En de benaming Groote en Kleine Ararat is willekeurig door Europea nen gegeven aan de hoogste toppen. Overigens zal een nader onderzoek en een studie van de wetenschappelijke publicatie van de expeditie moeten afgewacht worden, om te weten, of men vast kan houden aan de onderstelling, dat de op den Soerawa Dagh gevonden scheepsresten inderdaad afkomstig zijn van Noach's ark. De zendingstaak der Kerk, door Ds. J. C. Gilhuis, Geref. Pred. te Mijdrecht. J. H. Kok N.V. te Kampen. Men vindt in dit werkje van 100 pag. een korte behandeling der voornaamste Zendingsvraagstukken. Het werkje is bestemd voor oudere catechisanten, zendingsclubs, jeugdvereenigingen en dergelijke. Het spreekt als vanzelve, dat door den titel het onderwerp „Zending" eenigermate wordt begrensd. Ds. Gilhuis geeft geen Zendings- geschiedenis, maar omschrijft de Zendings taak, bezien van Geref. standpunt. Hij begint met aan te geven de beginselen, waarvan de Zending dient uit te gaan. Het Zendingswerk is roeping der Kerk en het doel van den Zendingsarbeid mag niet anders zijn dan prediking van het Evangelie. En deze beginselen beheerschen ook de Zendings- methode. Dat de auteur speciaal het godsdienstig leven op Java en Soemba bespreekt, houdt verband met het feit, dat hij inzonder heid het oog gericht heeft op het Zendings terrein der Geref. Kerken. Gaarne bevelen we dit werk aan bij Geref. jeugd- en mannenvereenigingen. De serie vragen achter elk hoofdstuk is een uitstekend hulpmiddel, om den inhoud van dit boek inderdaad in zich op te nemen. Bovendien geeft de opgave van de bij de samenstelling van dit werk gebruikte lite ral aur den weg aan voor breedere studie. Slechts een enkele opmerking willen we maken. Het is o.i. niet geheel juist, dat eerst sinds 1896 de Geref. Zending van de Ker- k e uitgaat. Reeds in 1873 heeft de Chr Ge ïf. Kerk het beginsel aangenomen, dat de .ndelingleeraren niet door een Vereeniging, maar door de Kerk dienen uitgezonden te worden. Het noodig weten, door Dr. B. Wicleriga. J. H. Kok NV. te Kampen In dit werk geeft Dr. Wielenga een toelichting op het „Kort Begrip der Chr. Religie". Het „Kort Begrip" is bij vele catecheten hoog in eere. En dat zeker niet ten onrechte. De korte vragen en antwoorden worden ge makkelijk in het geheugen opgenomen en be waard Doch die korte vragen en antwoorden - aken ?t :elijk een breedere toelichting nood zakelij i:. Dr. Wielenga geeft ons zulk een - toelichting, welke geboren is uit veeljarige praktijk. al De Londensche brandweer in actie bij het blusschen van de talrijke branden nabij de dokken, waar tijdens de Duitsche luchtaanvallen ernstige schade werd toegebracht (Foto Weltbild) Voor jonge predikanten een uitstekend werkje, dat een handleiding k3n genoemd worden voor goed catechetisch onderwijs. Voor oudere catechisanten een uitstekend hulpmid del, om het ontvangen catechetisch .onderwijs tot een geestelijk eigendom te maken en de door Dr. Wielenga gevolgde methode lijkt ons bijzonder doeltreffend. Na elke toelichting op een vraag en ant woord uit het „Kort Begrip" worden de Schrif tuurplaatsen aangegeven, zoo noodig ook- ver klaard. die het overtuigend bewijs leveren, dat het Kort Begrip inderdaad gegrond is op ae Schrift. Vervolgens wordt dan nog verwezen naar de drie formulieren van eenigheid en andere kerkelijke geschriften, die op het onderwerp van behandeling betrekking hebben. En ten slotte volgen dan telkens nog enkele belang rijke aanteekeningen. De warme toon, waarin heel het catechetisch onderwijs door Dr. Wielenga wordt gegeven, geeft bewijs, hoe hier leermeester en pastor aan het woord is. Dit catechisalieboek behoort tot de beste, welke in den loop der jaren zijn verschenen. Ontvangen drukwerken. Van de Vereeniging tot opvoeding en ver pleging van idioten en achterlijke kinderen: Jaarverslag 1939 (geillustreerd). Van het Leger des Heils: Reclasseerlngs- jaarverslag 1939. Onderwijs Dr. H. A. Westrale 70 jaar Vandaag is dr. H. A. Westrate, oud-rector van het christelijk lyceum te Zeist, 70 jaar geworden. Na onderwijzer te ~!j" geweest w:d dr. Westrate in 1895 student in de Neder- landsche letteren aan de Utrechtsche universi teit. Het volgend jaar werd hij benoemd tot directeur van de christelijke normaalschool voor onderwijzeressen te Zetten. In 1903 pro moveerde'hij tot doctor in de Nederlandsche letteren op een proefschrift over: „Gelderland in den patriottentijd". In 1918 werd hij be noemd tot directeur van het christelijk lyceum te Zeist, welke functie hij tot 1935 bekleedde. Van de verdere functies, die dr. Westrate bekleed heeft, vermelden wij nog die van inspecteur bij de Vereeniging voor chr. nationaal onderwijs voor de scholen in Gelderland, Overijsel en Utrecht, curator van het chr. gymnasium te Zetten, en lid van de tweede afdeeling van den Onderwijsraad. CHR. LAGERE LANDBOUWSCHOOL TE NIJKERK. De gemeenteraad van Nijkerk heeft beslo ten tot het bouwen van een Chr. lagere land bouwschool, waarvoor een crediet van 12,000 is beschikbaar gesteld, af te lossen in vijftig jaar. ONDERWIJSBENOEMINGEN De Sleeg. Herv. ULO-school tot onderwijzer, de heer C W. Veldhuijzen, onderw. Herv. school ULO te Midaelharnis. Examens Wassenaar, de P. Holthuis, Dever Lely, Den Haag; J. Th. Bernard, Rotterdam; j. A. Doctoraal eeneeskunde: mei. A. Brulnlng, Wljnal- dum, en de heeren: J. v. Duyvendljk, Dordrecht: P. D. van Leeuwen, den Haag. Utrecht. Op het oroefschrlttDe nieuwe Attlscne omedie als bron voor de kennis der Grleksche religie Ie gistermiddag tot doctor in de lette Op het Droef schrift: Massa-actie en massa mentaliteit promoveerde aan dezelfde universiteit lot doctor In de letteren en wijsbegeerte de heer Julius Woltring. geboren te Amsterdam. Utrecht. Candidaats reclrer J. M. Gribling. theologie: de heer J. P. Keurung en A. Duparc. Amsterdam. Candidaats rechten de heeren J. Mulder. R. I. C. Houben en J. Groot; candidaats klassieke letteren de heer J. H. A. Rutgersdocto raal klassieke letteren de heeren S. Simons en H. J van der Meer. Rotterdam. Candidaats oeconomische wetenschap, pen: de heet A Kooiker. Doctoraal oeeonomis -he wetenschappen: de hee ren J. van Prooy-n. Liem Twan DJie, M. J. F. Donkers en J. H. C. Laman. Diversen. Amsterdam. Apothekers-assistent E. F. J. Zigenhorr te Maastricht. Utrecht. Apothei Geslaagd: mej Opgeroepen 6 can- Naar een verboden radio station geluisterd Gevangenisstraffen en boeten opgelegd Het Duitsche landgerecht gevormd door een alleensprekenden'rechter heeft gisteren in het nieuwe zittinggebouw aan den Langen Vijverberg te 's Gravenhage enkele zaken behandeld tegen Nederlandsche staatsburgers, die voorschriften van de bszettingsautoriteiten hadden overtreden. Het echtpaar T. uit Utrecht was ten laste gelegd, dat het tot 23 Augustus van dit jaar opzettelijk naar een verboden zender had geluisterd en het' gehoorde had verbreid en op 23 Augustus bij zijn arrestatie verzet had gepleegd jegens de Duitsche politiemannen, die in burger waren. De man en de vrouw zijn nimmer tevoren gestraft. Verdachte T. Vertelde, dat hij het gehoorde nooit had verder verteld en dat hy nooit iemand de gelegenheid had gegeven te luiste ren, hetgeen ook ten laste was gelegd. Wel was op den dag van zijn arrestatie familie van hem over, die in de kamer, waar de radio aanstond zonder echter, naar verd. verklaarde, geluid te geven aanwezig was. Op een vraag van den rechter verklaarde verdachte, dat hy ook niet met een apothe kersjongen, die altijd sigaretten bij hem kocht, over het gehoorde had gesproken. De andere verdachte, mevrouw T.O., verklaarde, dat genoemde jongen wel eens had meegeluisterd in Mei, toen het luisteren naar de Engelsche radio nog niet verboden was. Hij zou het later wel dikwijls gevraagd hebben, doch zij had dit nimmer toegestaan. Op een avond in Augustus had de.jongen weer gevraagd, of de man de Engelsche radio wilde aanzetten. De man deed dit en dadelijk daarop kwamen de Duitsche politie-beambten binnen, die htm verzochten mede te gaan. Op een opmerking van den president dat zijn daad gevaarlijk geweest was, antwoordde de heer T.. dat hij er geen kwaad in gezien had. Verd. T. is gedwee met de Duitsche politie beambten, die in burger waren, meegegaan naar den auto, die honderd meter verder stond. Toen hij echter moest instappen, ver trouwde hij de zaak niet, daar hij twijfelde met echte poliiie-agenten te doen te hebben. Hij verzette zich en sloeg de beambten ook. Hy zeide wel te willen instappen, als er een politieagent of een Duitsche soldaat bij kwam. Een der beambten is toen een Duitschen militair gaan halen en verdachte is toen kalm gebleven en meegegaan. Ter zitting ver klaarde hij zeker te weten, dat de beambten der veiligheidspolitie geen bewijs nadden getoond. Mevrouw T., over het verzet ge hoord, verklaarde reeds in der auto gezeten te hebben, toeii haar man zich verzette. Zij is toen tusschenbeide gekomen. Ook zij had geen bewijs van de politiemannen gezien. Als getuige werd een der beide politieman nen gehoord. Deze verklaarde van andere zijde de mededeeling te hebben ontvangen, dat m den sigarenwinkel van T. naar den Engel schen zender werd geluisterd. Daar het betrappen zeer moeilijk is, moest hij de luisteraars min of meer overvallen. Daartoe moest degene, die de melding had gedaan en meer geluisterd had, naar binnen gaan om den Engelschen zender te doen aanzetten. Daarna ging getuige naar binnen, kocht een sigaar en hoorde, dat de radio aangezet was. Hij kon echter niet hooren, of dit de Engel sche zender was. Getuige maakte zich in het Duitsch als politiebeambte bekend en liep om de toonbank heen. Toen werd He radio afge zet. Getuige beval toen den echtelieden met hem mee te gaan naar de wacht, hoewel zij ontkenden naar den Engelschen zender te hebben geluisterd. Bij den auto gekomen verzette verd. T. zich, nadat de vrouw in den wagen had plaats genomen. T. riep om een Néderlandschen agent en zijn vrouw kwam tusschenbeide. Getuige is toen gegaan naar eenige Duitsche oficieren en kreeg assistentie van een Feldwebel. Daarop zijn de verdach ten zonder verzet meegegaan. Later heeft T. zich bij getuige verontschuldigd. De Staatsanwalt was van oordeel, dat vast stond, dat de verdachten naar den Engelschen zender hebbert geluisterd ondanks het verbod en dus strafbaar zijn. Hij achtte niet bewezen, dat het- luisteren als regel geschied was. Tegen T. eischte hij wegens het afluisteren een gevangenisstraf van een jaar en 300 boete en tegen mevrouw T. een half jaar gevangenisstraf en 100 boete. Wat de wederspannigheid betreft, was de Staatsanwalt van oordeel, dat er geen twijfel bestond, dat de verdachten wisten met politie ambtenaren te doen te hebben. Tegen T. luidde de eisch te dezer zake acht maanden gevangenisstraf en tegen zijn echtgenoote drie maanden, met de bepaling dat de straffen voor de beide delicten kunnen worden samen gevoegd en dat. de voorloopige hechtenis kan worden afgetrokken. Na raadkamer veroordeelde de landrechter T. tot een gevangenisstraf van een jaar en drie maanden en boete van 200 of veertig dagen gevangenisstraf voor beide delicten en mevrouw T* tot zes maanden gevangenisstraf voor beide delicten met aftrek van zés weken voorloopige hechtenis, ver beurdverklaring van het radio-toestel en ver oordeeling in de kosten van het proces. Bij de overwegingen had de landrechter in aan merking genomen, dat-niet vastgesteld is, dat de berichten door verdachten verbreid zijn en dat zij waarschijnlijk niet met boos opzet naar den Engelschen zender hadden ge luisterd. rauwedeur staat. Kortaf meldt hij het de deur wordt ontsloten en hij treedt in hal. verder) rondt een hoek en blijft dan ver- hem ligt een binnenplaats, waar gevange en sommigen zelfs met elkander staan te J spiedt Hanse om zich heen, omdat hij t Legioen nimmer meemaakte. Prisoniers, :n mogen spreien?! Dat strookt niet, dat is wend aan dc tucht en discipline van het jrmate in geënt, dat, wat hij hier ziet, hem at. Het duurt misschien één of twee secon- te. spanne tijds, verspringen vele gedachten itelt hij zich, kijkt en zoekt en uit een ge- rd! nuur geleund, taat zijn vriend met enkele en. niet op het binnenplein. Het is niet uitge- ■i zijn gezichtsveld een bewaker is. Hij be- ?ns nii t heen te begeven, want Staal heeft el van maanenstemmen, den uitroep van m kijkt hij rond, slentert dan nader, verwijderd Hijft hij staan, terwijl enkele ierig toezien, maar op een wenk van Staal len. ipier, Hansel, daar blijven," zegt hij half- a blijdschap, de in zijn stem klinkt: Kerel, kerel, Hansel, jij bent ereen. Alles goed? Hier ook, je ziet het. Een chef! Een mensch! Beter, dan ik dacht. Wanneer ga je naar de campagnes? Ik heb 40 dagen!" Hij spreekt in snel tempo, om geen moment te verliezen. Deze ontmoeting met zijn vriend moet hij volkomen uitbuiten. Een vloed van woorden, gedempt uitgesproken stort naar Han sel over. Maar Staal vraagt niets voor zich zelf, geen gunst, geen geschenk. Hij is alleen maar blij, zoo onverwachts zijn besten kameraad hier te ontmoeten. En het mismaakte gezicht van Hansel vertrekt tot één groote misvormde maar oprechte lach. Jawel, jawel, knikt de reus, dat zou werkelijk iets buiten gewoons zijn, als ze samen toch nog aan het offensief in den Hoogen Atlas konden deelnemen. Of het gebeuren zal? Ik ben nu bij het derde Bataljon", zegt hij. „En dat is kort geleden voor rust en rehabilisatie naar Fez gekomen. Maar ik weet zeker, dat het straks uitrukt, klaar voor de campagnes." „En ik moet hier nog maar vijf en dertig dagen zitten", valt Staal hem in de rede. Hy bedoelt: zou het bataljon nog lang in het garnizoen blijven? Hansel begrijpt het en hij antwoordt op de niet-gestelde vraag: „Misschien misschien zijn we dan nog in Fez. MaarHij wil zeggen: is het wel zeker, dat jy dan ook ingedeeld wordt bij lier. derde? Hij bedenkt zich echter. Laten ze beiden maar in de verwachting leven, dat het werkelijk zoo zal geschieden, als zc u er.schen. Daarom stelt hy de onnoozele vraag: „Waar is de Pool?" Staal schokschoudert. „Hij kreeg ook veertig dagen, maar ik heb hem niet weergezien. Een geschikte kerel", mompelt hij. „Naar de prison Nord", veronderstelt Hansel. „Er zijn in Fez twee gevangenissen. Zal ik je wat Zijn vriend sist opeens tusschen zijn tanden: „Weg! Hansel!" De Duitscher trekt zich in de ruime hal terug, maar het is te laat. -Er klinken voetstappen, hol en lang. In de elboog van de gang loopt Hansel tegen den sergeant-van-de-wacht op. Nom de chien!" raast deze. „Wat beteekent dat? Had jij nog meer orders?" De reus wacht zich wel te liegen. Indien de onderofficier argwaan koestert, zal hij de zaak onderzoeken en het bedrog stellig niet als een grap beschouwen. Daarom verontschuldigt Hansel zich en zegt grinnikend: Ik wou de prison eens bekijken, mon sergeant Als tourist, tenminste", voegt hij erbij. De sergeint vertrouwt hem blijkbaar niet. Hoe heet de legio nair, tot welk bataljon en welke compagnie behoort hij? Het antwoord volgt zonder haperen. Hansel kan inrukken en zal er meer van hooren. Dat is een dreigement, maar het kan de vreugde over het weerzien van Staal niet beschaduwen. De ondermijnende macht van het onbestemde verlangen, dat Hansel loom en moe maak te, is overwonnen, is weer ir gekerkerd in het onderbewuste, en geen dreigement is zwaar genoeg om de muur van blijdschap en opluchting te vernielen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 5