-JAG 12 OCTOBER 1949
PAG. 5
"yk en Zending
de J
is J a""
'y Jn: Tc ksland l. v. 4. Nerg te
IhulpT'Redikers
«cht idiker bij de .Geref. Kerk ran
Haarlemmermeer, is beno.'md
ng. arbeid) cand. R. Koolstra
paCHEID EN INTREDE
telli
icht Leeuwarder der Chr. Geref.
uit and. C. H. Overduin van
roepen predikant te Franeker,
en toegelaten tot den dienst
der sacramenten. Cand. Over-
nens op 3 November intrede te
ker, na bevestiging door ds. H.
lord recht.
Weekblad wordt medegedeeld,
V i s s c h e r zijn medewerking
;eft gestaakt. Ds. Kievit heeft
de klaard, althans dit jaar de redac-
1. rerzorgcn.
J. VAN OOSTERZEE.
herdenkt ds. J. J. van O os
Herv. predikant te Kerkdriel
op hij vóór 25 jaren tot zijn
d ingeleid. Hij stond teSluip-
Doodewaard, Bergentheim.
'i'jerkgaast, Oosterbierum <^n
,u— 1937 te Kerkdriel.
?drT
ra r
dr. h. visscher
HEID VAN KERKEN
)ns blad van 9 October, dat
de Chr. Geref. Gem. te Den
iren tegen het samenroepen
Synode nog te vele aohtte, is in
njuist. De kerkeraad van Vlis-
g van den kerkraad van Den
dat hij tot zijn leedwezen niet
ik tot samenroeping der Synode
in verband met het vergader-
re^HT EN VRIJZINNIG
:ba id der Ned. Herv. gemeente van
g heeft met op één na alge-
in het verzoek van het bestuur
n de Vereeniging van Vrij-
nden aldaar om den eigen
- ir afdeeling in de gelegenheid
der kerkgebouwen een dienst
het bevestigen van lidmaten en
Li in kinderen, welke plechtighe-
~m altijd plachten te geschieden
:ge gemeente van Bergen op
hand gewezzen.
ene Synode der Ned.
Herv. Kerk
óngewone vergadering.
iag zal te 's-Gravenhage een
■ergadering worden gehouden
Lljneene Synode der Ned. Herv.
volgt zijn samengesteld: Ds.
te Apeldoorn, mr. C. dc
ouderling te Velp, ds. L. Boer
J. J. C. Hardenberg, ouder-
'eningen, dr. G. Oorthuys te
is. F. J. W v d Kieboom te
H. Weeda te Oosterland, d».
tt Driebergen, ds. J. Hoekstra
ï'dt Y. Stelma te Tzum, ds. P.
je 7>«demsvaart, ds. H. H. Bru-
Jringa v, Middelstum, prof. dr.
c, oud-ouac-i;0g te Groningen,
rAddink te He&~. e. h. baron
ïiuderling te Ulveriho»». ds. J.
Gieten, dr. J. Fetlaar, ouderling
R. Blommaert te Middelburg,
4. Tyssens, oud-ouderling te
,,nen zitting de heeren ds. K. H.
jer te 's-Gravenhage, secretaris
y. SchuUer tot Peursum te Am-
quaestor-generaal. Als prac-
leden nemen zitting de hoog-
ds. S. F. H. J. Berkelbach v.
te Utrecht en prof. dr. J. H.
Groningen, allen primi.
ankondiging van den dag der
i deze vergadering worden cie
Ier Ned. Herv. Kerk, ingevolge
de Algemeene Synode in 1888
{enoodigd op den voorafgaande^
de Godsdienstoefeningen den
synode eerbiedig Gode in den
dragen, updat die der Kerk ten
njn.
5IONEELE VEREENIGING.
'tuur van de
Het „Onze Vader" van den
dominee en den missiebroeder
In het Dagbl. v. Noord-Brabant en Lim
burg vertelt J. v.'G. over den Missiepater
P. Vertenten, die zestien jaren onder de Kop
pensnellers van Borneo en veertien jaren
onder de negers van den Congo heeft ge
werkt, die heel wat van de wereld heeft ge-
zun. Sprekende over het „Onze Vader" in
verband met zijn bevindingen in de gToote
menschenwereld van blanke, zwarte, bruine
en anders gekleurde kinderen Gods, had hij
gezegd: „Het Onze Vader bevat eigenlijk heel
de Christelijke Openbaring!"
Op een van zijn laatste missieposten werd
een oude broeder-missionaris zwaar ziek. De
man had het hard te verantwoorden: in zijn
zieke lichaam verzwakte ook de geest. Zoo
kwam het, dat hij er zich over beklaagde
niet meer in staat te zijn de voorgeschreven
drie Rozenhoedjes per dag te bidden. Pater
Vertenten troostte hem en zeide: ,,'t Is ook
niet r.oodig, beste vriend; dat komt later
wel. Zeg eenvoudig: Heer, Uw Wil geschiede!
dan straks, als ge wat beter zij>t, bid dan
eens één Onze Vader, heel langzaam." Bij
een vdgend bezoek zei de eenvoudige missie-
broeder: „Pater, wat is het On*/.e Vader toch
mooi! Ik heb het nooit geweten!"
Het was in de dagen der Marxistische
revolu iepoging, nu al weer een groote twin
tig jaien geleden. Als secretaris van het
toenmalig Comité van Actie zou ik, zoo ver
telt J. van G. verder, met de commandanten
van Lmdstorm en Burgerwacht een propa-
gandav?rgadering houden te G. Het was bar
winter: koude sneeuwjachten joegen over de
dijken. De auto uit die dagen was nog niet
zoo we?vast als de Ford en Chevrolet van
heden. Menigmaal maakten wij het halve
plan om maar terug te draaien. Maar ja, den
goeden vil van de menschen daar, die te voet
door sneeuw en ijs moesten, mochten we toch
niet te leur stellen. Dus zetten we door! En
maar goed ook, want de vergaderzaal was
propvol. De voorzitter, Dominé K., heette ons
hartelijk welkom, dankte ons voor de offer
vaardigheid, waarmede wij weg en weer ge
trotseerd hadden, meter, zeide hy, dat is niet
voldoende: „God moeten we danken, dat Hij
deze mannen gespaand heeft op dezen moei
lijken tocht, en nog meer, wij moeten Hem
bidden, dat Hij huij wederom een veiügc
thiisreis geve. Laten we staan en bidden:
„Onze Vader, die in de hemelen zijt."
En daar stonden we, allemaal. Doch nooit
heb ik het Onze Vad£r hooren bidden, zooals
ik het daar in die dorpsherberg met schip
persknechts en boerenarbeiders, pastoor en
kapelaan, burgemeester en notaris, officieren
en soldaten, door Dominé K. heb hooren voor
bidden.
Twee en twintig jaren zijn verloopen, hon
derden vergaderingen heb ik sindsdien bijge
woond, honderden redevoeringen en lezingen
gehoord, ik herinner er mij geen woord
meer van, maar het Onze Vader in die
dorpsherberg hoor ik altijd hog!
Het tragische na dit schoone was wel, dat
diezelfde dominé in dienzelfden winter, op
een reis voor hetzelfde doel, door eenzelfden
sneeuwstorm overvallen werd, en liggen
bleef, 's Morgens vonden arbeiders op weg
naar hun werk het levenloos lichaam onder
een sneeuwhoop bedolven, zijn ziel was naar
Onzen Vader in de hemelen.
Een held
Zoo noemt Dr. W. G. Harrenstein in
„Belijden en Beleven" den knaap, dien liij
jaren geleden in Londen aantrof in een tehuis
i.d. De jongen was afkomstig
"veis e.u. juiigen was aiKOmsilg
uu een treurig gezin; beide ouders dronken,
eijn broers eveneens. Onder den indruk, later
onder den invloed gekomen van den Evangeli
satie-arbeid in donker Londen, werd hij thuis
een getuige van Christus. Maar het ganschc-
gezin kwam in verzet tegen dat „heilig"-gedoe
en de jongen kreeg slechts scheldwoorden en
slaag tot belooning. Dit ging zóó ver, dat cb
leiders van het tehuis (Settlement) het
noodig vonden met hem te praten over een
ander tehuis. In de dronkemansomgeving van
de ouderlijke woning kon hij niet blijven, daar
had hij geen deel van leven meer.
Maar hij weigerde pertinent op die voorslag
in te gaan en eiken avond keerde hij uit het
Settlement naar de ouderlijke woning terug
Soms kwam hij den volgenden avond in het
Settlement onder de buüen en krabben. Hij
probeerde dan de oorzaak te verzwijgen. Maar
ieder begreep het desondanks wel. En bij
vernieuwing kwamen de voorstellen om hem
een ander onderdak te bezorgen. Hij kon bij
de leiders komen wonen, men wilde een
kamer voor hem zoeken bij nette menschen,
men probeerde het op alle mogelijke manier
Maar even beslist als de eerct#. was
„Maar altijd weer zie ik hem in gedachten
voor mij staan. Die jonge arbeider had ver
slaan, dat succes en zégen twee zijn. En iets
anders had hij ook geleerd, dat velen onder
ons eigenlijk nog leeren moeten. Hij kende
het woord gehoorzaamheid. En dat woord
spelde hij eiken dag weer, als hij het omzette
in daden.
Zou het de ark van Noach zijn
In het Calvin. Weekblad wijst dr. a. van
Deurscn op een merkwaardig artikel in
„Christ et France" over de vraag, of er resten
van de ark van Noaqh zijn gevonden. Onder
scheiden malen hebben Fransche en Engel-
sche oudheidkundige expedities onderzoekin
gen gedaan in de omgeving van den berg, die
Ararat genoemd wordt. Zonder dat men eigen
lijk iets vond. Maar in 1929 ondernam een
Amerikuansche expeditie onder leiding van
professor James Stoneass een systematisch
nauwkeurig onderzoek naar den berg van
Noach en alles, wat met den zondvloed in be
trekking stond. Het werk van de expeditie
duurde 2 A jaar. Trouwens het was wel een
„uitgebreid" onderzoek. Want op een opper
vlakte als de provincie Utrecht werden alle
hoogten tusschen 2500 en ongeveer 2800 meter
nagegaan, om te zien of er ook sporen van
den zondvloed, te vinden "zouden zijn en even
tueel ook resten van de ark. Welnu, op 28
Augustus 1932 ontdekte men op den keten
van den Soerawa Dagh in de nabijheid van
de Perzische grens op een hoogte van 2870
meter belangrijke overblijfselen van góed be
waard gebleven stukken hout in mergellagen.
Onder een bedekking van kalkhoudend ge
steente vond men een verzameling van stuk
ken hout, die, wat den vorm betreft, deden
denken aan de kiel van een schip. Vier maan
den lang is men daar aan het graven ge
weest, waarbij de Koerden, onder leiding van
den Amerikaanschen professor 35,000 kubieke
meter grond hebben verzet. Toen werd alles,
wat van het schip bewaard was, vergaderd:
met name een enorm stuk van den romp, niet
minder dan 5,75 meter hoog, en een deel van
de kiel. Het hout had een groene kleur en
toonde, volgens het bericht, duidelijke sporen
van bewerking, met name van de hamersla
gen. Buitendien ontdekte men gerstekorrels,
die gedeeltelijk goed bewaard gebleven waren,
en een mestlaag van 2 vierkante meter. De
stukken van het schip werden vervoerd naar
de Armenische stad Erzeroem en vandaar
naar Trebizonde aan de Zwarte Zee. Wat te
denken van die buitengewone ontdekking? Is
het de ark van Noach? Men zal er nooit het
absolute bewijs voor kunnen leveren, maar in
elk geval is het wel zeer merkwaardig op zulk
een hoogte van 2870 meter resten van een
scheepsromp te vinden in een streek, waar de
ark kan gebleven zijn. Wat de plaats betreft,
zou de Soerawa Dagh de.berg van Noachs ark
geweest kunnen zijn. Immers dc ark rustte
op de bergen van Ararat dus in de land
streek van dien naam. En de benaming Groote
en Kleine Ararat is willekeurig door Europea
nen gegeven aan de hoogste toppen.
Overigens zal een nader onderzoek en een
studie van de wetenschappelijke publicatie
van de expeditie moeten afgewacht worden,
om te weten, of men vast kan houden aan
de onderstelling, dat de op den Soerawa Dagh
gevonden scheepsresten inderdaad afkomstig
zijn van Noach's ark.
De zendingstaak der
Kerk, door Ds. J. C. Gilhuis,
Geref. Pred. te Mijdrecht. J. H.
Kok N.V. te Kampen.
Men vindt in dit werkje van 100 pag.
een korte behandeling der voornaamste
Zendingsvraagstukken. Het werkje is bestemd
voor oudere catechisanten, zendingsclubs,
jeugdvereenigingen en dergelijke.
Het spreekt als vanzelve, dat door den titel
het onderwerp „Zending" eenigermate wordt
begrensd. Ds. Gilhuis geeft geen Zendings-
geschiedenis, maar omschrijft de
Zendings taak, bezien van Geref. standpunt.
Hij begint met aan te geven de beginselen,
waarvan de Zending dient uit te gaan. Het
Zendingswerk is roeping der Kerk en het
doel van den Zendingsarbeid mag niet anders
zijn dan prediking van het Evangelie. En
deze beginselen beheerschen ook de Zendings-
methode.
Dat de auteur speciaal het godsdienstig
leven op Java en Soemba bespreekt,
houdt verband met het feit, dat hij inzonder
heid het oog gericht heeft op het Zendings
terrein der Geref. Kerken.
Gaarne bevelen we dit werk aan bij Geref.
jeugd- en mannenvereenigingen. De serie
vragen achter elk hoofdstuk is een uitstekend
hulpmiddel, om den inhoud van dit boek
inderdaad in zich op te nemen.
Bovendien geeft de opgave van de bij de
samenstelling van dit werk gebruikte lite
ral aur den weg aan voor breedere studie.
Slechts een enkele opmerking willen we
maken. Het is o.i. niet geheel juist, dat eerst
sinds 1896 de Geref. Zending van de Ker-
k e uitgaat. Reeds in 1873 heeft de Chr
Ge ïf. Kerk het beginsel aangenomen, dat de
.ndelingleeraren niet door een Vereeniging,
maar door de Kerk dienen uitgezonden te
worden.
Het noodig weten, door Dr.
B. Wicleriga. J. H. Kok NV. te
Kampen
In dit werk geeft Dr. Wielenga een toelichting
op het „Kort Begrip der Chr. Religie".
Het „Kort Begrip" is bij vele catecheten
hoog in eere. En dat zeker niet ten onrechte.
De korte vragen en antwoorden worden ge
makkelijk in het geheugen opgenomen en be
waard Doch die korte vragen en antwoorden
- aken ?t :elijk een breedere toelichting nood
zakelij i:.
Dr. Wielenga geeft ons zulk een - toelichting,
welke geboren is uit veeljarige praktijk.
al
De Londensche brandweer in actie bij het blusschen van de talrijke branden nabij de dokken, waar
tijdens de Duitsche luchtaanvallen ernstige schade werd toegebracht (Foto Weltbild)
Voor jonge predikanten een uitstekend
werkje, dat een handleiding k3n genoemd
worden voor goed catechetisch onderwijs. Voor
oudere catechisanten een uitstekend hulpmid
del, om het ontvangen catechetisch .onderwijs
tot een geestelijk eigendom te maken en de
door Dr. Wielenga gevolgde methode lijkt ons
bijzonder doeltreffend.
Na elke toelichting op een vraag en ant
woord uit het „Kort Begrip" worden de Schrif
tuurplaatsen aangegeven, zoo noodig ook- ver
klaard. die het overtuigend bewijs leveren, dat
het Kort Begrip inderdaad gegrond is op ae
Schrift.
Vervolgens wordt dan nog verwezen naar
de drie formulieren van eenigheid en andere
kerkelijke geschriften, die op het onderwerp
van behandeling betrekking hebben. En ten
slotte volgen dan telkens nog enkele belang
rijke aanteekeningen.
De warme toon, waarin heel het catechetisch
onderwijs door Dr. Wielenga wordt gegeven,
geeft bewijs, hoe hier leermeester en pastor
aan het woord is.
Dit catechisalieboek behoort tot de beste,
welke in den loop der jaren zijn verschenen.
Ontvangen drukwerken.
Van de Vereeniging tot opvoeding en ver
pleging van idioten en achterlijke kinderen:
Jaarverslag 1939 (geillustreerd).
Van het Leger des Heils: Reclasseerlngs-
jaarverslag 1939.
Onderwijs
Dr. H. A. Westrale 70 jaar
Vandaag is dr. H. A. Westrate, oud-rector
van het christelijk lyceum te Zeist, 70 jaar
geworden. Na onderwijzer te ~!j" geweest w:d
dr. Westrate in 1895 student in de Neder-
landsche letteren aan de Utrechtsche universi
teit. Het volgend jaar werd hij benoemd tot
directeur van de christelijke normaalschool
voor onderwijzeressen te Zetten. In 1903 pro
moveerde'hij tot doctor in de Nederlandsche
letteren op een proefschrift over: „Gelderland
in den patriottentijd". In 1918 werd hij be
noemd tot directeur van het christelijk lyceum
te Zeist, welke functie hij tot 1935 bekleedde.
Van de verdere functies, die dr. Westrate
bekleed heeft, vermelden wij nog die van
inspecteur bij de Vereeniging voor chr.
nationaal onderwijs voor de scholen in
Gelderland, Overijsel en Utrecht, curator van
het chr. gymnasium te Zetten, en lid van de
tweede afdeeling van den Onderwijsraad.
CHR. LAGERE LANDBOUWSCHOOL
TE NIJKERK.
De gemeenteraad van Nijkerk heeft beslo
ten tot het bouwen van een Chr. lagere land
bouwschool, waarvoor een crediet van
12,000 is beschikbaar gesteld, af te lossen
in vijftig jaar.
ONDERWIJSBENOEMINGEN
De Sleeg. Herv. ULO-school tot onderwijzer,
de heer C W. Veldhuijzen, onderw. Herv.
school ULO te Midaelharnis.
Examens
Wassenaar, de
P. Holthuis, Dever
Lely, Den Haag; J. Th. Bernard, Rotterdam; j. A.
Doctoraal eeneeskunde: mei. A. Brulnlng, Wljnal-
dum, en de heeren: J. v. Duyvendljk, Dordrecht:
P. D. van Leeuwen, den Haag.
Utrecht. Op het oroefschrlttDe nieuwe Attlscne
omedie als bron voor de kennis der Grleksche
religie Ie gistermiddag tot doctor in de lette
Op het Droef schrift: Massa-actie en massa
mentaliteit promoveerde aan dezelfde universiteit
lot doctor In de letteren en wijsbegeerte de heer
Julius Woltring. geboren te Amsterdam.
Utrecht. Candidaats reclrer
J. M. Gribling.
theologie: de heer J. P. Keurung en
A. Duparc.
Amsterdam. Candidaats rechten de heeren J.
Mulder. R. I. C. Houben en J. Groot; candidaats
klassieke letteren de heer J. H. A. Rutgersdocto
raal klassieke letteren de heeren S. Simons en H.
J van der Meer.
Rotterdam. Candidaats oeconomische wetenschap,
pen: de heet A Kooiker.
Doctoraal oeeonomis -he wetenschappen: de hee
ren J. van Prooy-n. Liem Twan DJie, M. J. F.
Donkers en J. H. C. Laman.
Diversen.
Amsterdam. Apothekers-assistent
E. F. J. Zigenhorr te Maastricht.
Utrecht. Apothei
Geslaagd: mej
Opgeroepen 6 can-
Naar een verboden radio
station geluisterd
Gevangenisstraffen en boeten
opgelegd
Het Duitsche landgerecht gevormd door
een alleensprekenden'rechter heeft gisteren
in het nieuwe zittinggebouw aan den Langen
Vijverberg te 's Gravenhage enkele zaken
behandeld tegen Nederlandsche staatsburgers,
die voorschriften van de bszettingsautoriteiten
hadden overtreden.
Het echtpaar T. uit Utrecht was ten laste
gelegd, dat het tot 23 Augustus van dit jaar
opzettelijk naar een verboden zender had
geluisterd en het' gehoorde had verbreid en
op 23 Augustus bij zijn arrestatie verzet had
gepleegd jegens de Duitsche politiemannen,
die in burger waren. De man en de vrouw
zijn nimmer tevoren gestraft.
Verdachte T. Vertelde, dat hij het gehoorde
nooit had verder verteld en dat hy nooit
iemand de gelegenheid had gegeven te luiste
ren, hetgeen ook ten laste was gelegd. Wel
was op den dag van zijn arrestatie familie
van hem over, die in de kamer, waar de
radio aanstond zonder echter, naar verd.
verklaarde, geluid te geven aanwezig was.
Op een vraag van den rechter verklaarde
verdachte, dat hy ook niet met een apothe
kersjongen, die altijd sigaretten bij hem kocht,
over het gehoorde had gesproken.
De andere verdachte, mevrouw T.O.,
verklaarde, dat genoemde jongen wel eens
had meegeluisterd in Mei, toen het luisteren
naar de Engelsche radio nog niet verboden
was. Hij zou het later wel dikwijls gevraagd
hebben, doch zij had dit nimmer toegestaan.
Op een avond in Augustus had de.jongen
weer gevraagd, of de man de Engelsche radio
wilde aanzetten. De man deed dit en dadelijk
daarop kwamen de Duitsche politie-beambten
binnen, die htm verzochten mede te gaan.
Op een opmerking van den president dat
zijn daad gevaarlijk geweest was, antwoordde
de heer T.. dat hij er geen kwaad in gezien
had.
Verd. T. is gedwee met de Duitsche politie
beambten, die in burger waren, meegegaan
naar den auto, die honderd meter verder
stond. Toen hij echter moest instappen, ver
trouwde hij de zaak niet, daar hij twijfelde
met echte poliiie-agenten te doen te hebben.
Hij verzette zich en sloeg de beambten ook.
Hy zeide wel te willen instappen, als er een
politieagent of een Duitsche soldaat bij kwam.
Een der beambten is toen een Duitschen
militair gaan halen en verdachte is toen
kalm gebleven en meegegaan. Ter zitting ver
klaarde hij zeker te weten, dat de beambten
der veiligheidspolitie geen bewijs nadden
getoond. Mevrouw T., over het verzet ge
hoord, verklaarde reeds in der auto gezeten
te hebben, toeii haar man zich verzette. Zij is
toen tusschenbeide gekomen. Ook zij had geen
bewijs van de politiemannen gezien.
Als getuige werd een der beide politieman
nen gehoord. Deze verklaarde van andere
zijde de mededeeling te hebben ontvangen, dat
m den sigarenwinkel van T. naar den Engel
schen zender werd geluisterd. Daar het
betrappen zeer moeilijk is, moest hij de
luisteraars min of meer overvallen. Daartoe
moest degene, die de melding had gedaan en
meer geluisterd had, naar binnen gaan om
den Engelschen zender te doen aanzetten.
Daarna ging getuige naar binnen, kocht een
sigaar en hoorde, dat de radio aangezet was.
Hij kon echter niet hooren, of dit de Engel
sche zender was. Getuige maakte zich in het
Duitsch als politiebeambte bekend en liep om
de toonbank heen. Toen werd He radio afge
zet. Getuige beval toen den echtelieden met
hem mee te gaan naar de wacht, hoewel zij
ontkenden naar den Engelschen zender te
hebben geluisterd. Bij den auto gekomen
verzette verd. T. zich, nadat de vrouw in den
wagen had plaats genomen. T. riep om een
Néderlandschen agent en zijn vrouw kwam
tusschenbeide. Getuige is toen gegaan naar
eenige Duitsche oficieren en kreeg assistentie
van een Feldwebel. Daarop zijn de verdach
ten zonder verzet meegegaan. Later heeft T.
zich bij getuige verontschuldigd.
De Staatsanwalt was van oordeel, dat vast
stond, dat de verdachten naar den Engelschen
zender hebbert geluisterd ondanks het verbod
en dus strafbaar zijn. Hij achtte niet bewezen,
dat het- luisteren als regel geschied was.
Tegen T. eischte hij wegens het afluisteren
een gevangenisstraf van een jaar en 300
boete en tegen mevrouw T. een half jaar
gevangenisstraf en 100 boete.
Wat de wederspannigheid betreft, was de
Staatsanwalt van oordeel, dat er geen twijfel
bestond, dat de verdachten wisten met politie
ambtenaren te doen te hebben. Tegen T.
luidde de eisch te dezer zake acht maanden
gevangenisstraf en tegen zijn echtgenoote drie
maanden, met de bepaling dat de straffen
voor de beide delicten kunnen worden samen
gevoegd en dat. de voorloopige hechtenis kan
worden afgetrokken.
Na raadkamer veroordeelde de landrechter
T. tot een gevangenisstraf van een jaar
en drie maanden en boete van 200 of
veertig dagen gevangenisstraf voor beide
delicten en mevrouw T* tot zes maanden
gevangenisstraf voor beide delicten met aftrek
van zés weken voorloopige hechtenis, ver
beurdverklaring van het radio-toestel en ver
oordeeling in de kosten van het proces. Bij
de overwegingen had de landrechter in aan
merking genomen, dat-niet vastgesteld is, dat
de berichten door verdachten verbreid zijn
en dat zij waarschijnlijk niet met boos opzet
naar den Engelschen zender hadden ge
luisterd.
rauwedeur staat. Kortaf meldt hij het
de deur wordt ontsloten en hij treedt in
hal.
verder) rondt een hoek en blijft dan ver-
hem ligt een binnenplaats, waar gevange
en sommigen zelfs met elkander staan te
J spiedt Hanse om zich heen, omdat hij
t Legioen nimmer meemaakte. Prisoniers,
:n mogen spreien?! Dat strookt niet, dat is
wend aan dc tucht en discipline van het
jrmate in geënt, dat, wat hij hier ziet, hem
at. Het duurt misschien één of twee secon-
te. spanne tijds, verspringen vele gedachten
itelt hij zich, kijkt en zoekt en uit een ge-
rd!
nuur geleund, taat zijn vriend met enkele
en.
niet op het binnenplein. Het is niet uitge-
■i zijn gezichtsveld een bewaker is. Hij be-
?ns nii t heen te begeven, want Staal heeft
el van maanenstemmen, den uitroep van
m kijkt hij rond, slentert dan nader,
verwijderd Hijft hij staan, terwijl enkele
ierig toezien, maar op een wenk van Staal
len.
ipier, Hansel, daar blijven," zegt hij half-
a blijdschap, de in zijn stem klinkt: Kerel,
kerel, Hansel, jij bent ereen. Alles goed? Hier ook, je ziet het.
Een chef! Een mensch! Beter, dan ik dacht. Wanneer ga je naar
de campagnes? Ik heb 40 dagen!"
Hij spreekt in snel tempo, om geen moment te verliezen.
Deze ontmoeting met zijn vriend moet hij volkomen uitbuiten.
Een vloed van woorden, gedempt uitgesproken stort naar Han
sel over. Maar Staal vraagt niets voor zich zelf, geen gunst,
geen geschenk. Hij is alleen maar blij, zoo onverwachts zijn
besten kameraad hier te ontmoeten. En het mismaakte gezicht
van Hansel vertrekt tot één groote misvormde maar oprechte
lach.
Jawel, jawel, knikt de reus, dat zou werkelijk iets buiten
gewoons zijn, als ze samen toch nog aan het offensief in den
Hoogen Atlas konden deelnemen. Of het gebeuren zal?
Ik ben nu bij het derde Bataljon", zegt hij. „En dat is kort
geleden voor rust en rehabilisatie naar Fez gekomen. Maar ik
weet zeker, dat het straks uitrukt, klaar voor de campagnes."
„En ik moet hier nog maar vijf en dertig dagen zitten", valt
Staal hem in de rede. Hy bedoelt: zou het bataljon nog lang
in het garnizoen blijven?
Hansel begrijpt het en hij antwoordt op de niet-gestelde
vraag: „Misschien misschien zijn we dan nog in Fez.
MaarHij wil zeggen: is het wel zeker, dat jy dan ook
ingedeeld wordt bij lier. derde? Hij bedenkt zich echter. Laten
ze beiden maar in de verwachting leven, dat het werkelijk zoo
zal geschieden, als zc u er.schen. Daarom stelt hy de onnoozele
vraag: „Waar is de Pool?"
Staal schokschoudert. „Hij kreeg ook veertig dagen, maar ik
heb hem niet weergezien. Een geschikte kerel", mompelt hij.
„Naar de prison Nord", veronderstelt Hansel. „Er zijn in Fez
twee gevangenissen. Zal ik je wat
Zijn vriend sist opeens tusschen zijn tanden: „Weg! Hansel!"
De Duitscher trekt zich in de ruime hal terug, maar het is te
laat. -Er klinken voetstappen, hol en lang. In de elboog van de
gang loopt Hansel tegen den sergeant-van-de-wacht op.
Nom de chien!" raast deze. „Wat beteekent dat? Had jij
nog meer orders?"
De reus wacht zich wel te liegen. Indien de onderofficier
argwaan koestert, zal hij de zaak onderzoeken en het bedrog
stellig niet als een grap beschouwen. Daarom verontschuldigt
Hansel zich en zegt grinnikend: Ik wou de prison eens bekijken,
mon sergeant Als tourist, tenminste", voegt hij erbij.
De sergeint vertrouwt hem blijkbaar niet. Hoe heet de legio
nair, tot welk bataljon en welke compagnie behoort hij? Het
antwoord volgt zonder haperen.
Hansel kan inrukken en zal er meer van hooren.
Dat is een dreigement, maar het kan de vreugde over het
weerzien van Staal niet beschaduwen. De ondermijnende macht
van het onbestemde verlangen, dat Hansel loom en moe maak
te, is overwonnen, is weer ir gekerkerd in het onderbewuste, en
geen dreigement is zwaar genoeg om de muur van blijdschap
en opluchting te vernielen.