llirume £Hïtsdjf (JTourmtl Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken NIEUW MOLEST-RISICO BLU-.5fi.FAX ynentsprys I maanden In Lelden en In plaatsen «en agentschap gevestigd is 2.36 treek 18 ct. Losse nummers 5 ct bij vooruitbetaling. itieprijzen per regel Ingezonden Mede- i 46 cl per regel Minimum •1b. Bewijsnummer 5 ol BIJ coa- lelangrijke korting No. 6250 ZATERDAG 12 OCTOBER 1940 Bar. Redactie en Administratie: BREESTRAAT 123. LEIDEN. Telefoon 22710. (Na 6 uur 2316©). Postbox 20. Pofltreh. Wm Abonnementen, Advertentie* 21e Jaargang n< ons heden wel verstaan, dat ons leven itocht is en blyft en dat wy de onze tent niet te vast in de slaan, dan zullen wij ons ook immeren over de vergankelijke dezen tijd. van het dagelijksch brood is ihiedenis der menschheid door mgrijk probleem geweest, met stributie of bonnenstelsel. Het mers het eerst noodige voor a Cn wel verre er van, dat de dit vraagstuk zou kleineeren, de bede om het dagelijksch na die van de onderwerping vil en vlak voor die om ver schulden; want „het natuur- daarna het geestelijke", r de Heiland in het dagelijksch •echtstreeksche gave zag van blijkt voldoende uit zijn ver- eens als Hij een groote schare ar brooden gevoed heeft, om hoten brokken zorgvuldig te „opdat er niets verloren moge iwe dus de vraag „wat zullen /at zullen we drinken" hoogst ^hten, dan komen we niet in [de Schrift, maar volgen we beeld. En als in deze zware Drg over en voor de eerste he ons drukt, dan mogen we angstige vraag in Gods huis .aar zal met en voor ons ge en. rfcer de eene zijde van de zaak; j t-n andere. Wanneer de groote Vis volgen alleen om het brood, ■jn dat grootelijks teleur, want en slechts „om de spijze die is dan wel begeerte naar het verheugt; maar niet naar het ontdekt en beschaamt, maar n sterkt. De mensch zal immers leen niet leven, maar bij alle Het brood is alleen middel, id zich als regel bedient om i" ij i stand te houden om Elia i lerd zelfs aan raven de distri- I iragen maar meer dan s het brood ook weer niet: tw zegen van ons wijk'; die fn ons blij en rijk". jelf rijst de vraag, wat dit alles v tijden te zeggen heeft. In de .li zeker dit, dat wij groote be- mogen en moeten hebben voor oud en geen geoorloofd middel j zullen laten om in onze nood- jorzien. 1 ls echter dienen wij nimmer te d jat ons geleerd is te bidden: i e d e n ons dagelijksch brood". J jekt volstrekte afhankelijkheid n maar ook bescheidenheid en ïli, ials God voor het heden ge- Til laat ons dan vertrouwen, dat 'k ook zoo zal zijn. k mogen we hierbij niet ver- e le economische omstandigheden h »el verschillen van die in de 1 de profeten en van Jezus' om- op aarde. Wel werd oOk toen opgeslagen voor den winter, :ale tijd en hongersnood" dreig- vaker, dan wij in langdurige den, althans in West-Europa te St iden. urdig echter beseffen we veel ïarde van „den staf des broods", er het geval was en menige vraagt zich met angst in het le bon, die „recht geeft" op het i eetwaren, morgen of over een wel inwisselbaar zal zijn. En het „geef ons heden" een teekenis dan weleer. Wanneer ioor leeren, dat wij geheel en 'ls verzorgende liefde afhanke- toch met vertrouwen op Hem an zal de rantsoeneering ons 1' iterker maken. ier ter nog iets, waarop we in dit hooren te letten. ,re t en met kracht hebben we in :telijke actie stelling genomen ■r .laterialisme van onze eeuw. Wy ,t doen, want deze goddelooze louwing scheen te zullen trium- d ruw gezegd, zou de mensch r®' hij eet; in fijner vorm diende utie aan, die ons voorspiegelde, ctualisme en beschaving ons ;ven tot steeds hooger peil zou- en' ajl Christenen ontkwamen aan den ran dien tijdgeest niet. „De goden e<i'.d" zijn meestal machtiger dan VERDUISTERING lelang van de naleving van ngen ten aanzien van de ver- idergang 12 Oct. 6 u. 53. .gang 13 Oct. 8 u. 01 m. opgang 12 Oct. 17 u. 24 m. ondergang 13 Oct. 3 u. 51 Stampvolle veemarkthallen. De Bossche veemarkthallen waren tot de uiterste hoeken gevuld met paarden en paardenkooplul op de groote Bossche paardenmarkt welke Donderdag gehouden werd. Overzicht van de buitengewone drukte (Foto Het Zuiden) ANTIREV. GEMEENTEBESTUURDERS BIJEEN Rede van dr. Bruinslot over de gemeenten in dezen tijd Men schrijft ons: Het Verbond van Vereenigingen van A.R. gemeenteraadsleden hield gisteren in het Jaarbeursrestaurant te Utrecht zijn 5e jaar vergadering. De voorzitter, Mr. G. A. Diepenhorst, las bij de opening Psalm 33. In zijn openingswoord sprak Mr- Diepen horst van de hartelijke dankbaarheid, die allen vervulde, nu ze, ondanks de stormen, welke over ons land gingen, rustig mei elkaar kunnen samenzijn. Spr. wees er op, dat de gemeenten hecht en sterk in ons volk gefun deerd zijn. Toen de verbindingen met Den Haag verbroken waren, waren het de ge meentebesturen, die onder de moeilijkste om standigheden belangrijk werk deden. Het hooge beginsel der autonomie toonde hier zijn waarde Schatten van regeerkracht bleken bij de lagere besturen bewaard gebleven te zijn. Hoewel elke aanwijzing van boven ontbrak en snelle beschikkingen genomen moesten worden, knoopen moesten worden doorge hakt, verliep alles vlot. Ook bij evacuatie, hulpverleening, herstel en wederopbouw bleek het een levende werkelijkheid, dat de gemeen ten "net hart van Holland zijn. In deze gouden keten een schakel te zijn, is een bijzonder voorrecht. De voorzitter verwelkomde bijzonder den heer J. Schouten, die bij zijn binnentreden door de vergadering reeds met applaus begroet was. De secretaris, Dr. J. W Noteboom, deelde mee, dat in de redactiecommissie van de „Magistratuur" in verband met het aftreden van den heer C P. I. Dommisse, in verband met zijn hoogen leeftijd, is benoemd Dr. J. A H. J. S. Bruins Slot. Aan het verslag van den secretaris ont- leenen we, dat het aantal aangesloten ver eenigingen eind 1939 bedroeg 10, het aantal individueele leden 1009 (v.j. 884)- De penningmeester, de heer G. Baas Kzn., van Santpoort, kon melden, dat het kapitaal der vereeniging eind 1939 bedroeg 222.20 (v.j 176.20). Dr. J. A. 'H. J- S. Bruins Slot, burge meester van A-dorp, sprak hierna over het onderwerp De gemeenten in dezen tijd. Spr. wees erop, dat hij niet spras van „de gemeenten en het oogenblik". De verhoudin gen te bezien vanuit het punt des tiids. achtte spr. van anti-revolutionair standpunt niet juist. Wij moeten van het punt des tijds zien naar de lijn des tijds. Ook al is hel groot en geweldig, het oogenblik is altijd aan ver andering onderhevig. Het oogenblik kan moeilijk inspiratief zijn ter bepaling van de positie der gemeente. Spr. wil de vraag stellen naar de eigen aardigheid der gemeente- De autonomie, in de gemeentewet van 1851 vastgelegd, is van stonde aan en in steeds sterkere mate een probleem geweest. De auto nome gemeente was een onttroonde gemeente. (Vervolg van de eerste kolom.) wij meenen. En terwijl wij het materia lisme bestreden, leefden wij toch vaak zoo, alsof Christelijke actie op den duur in staat zou zijn sociale en economische ellende te kunnen opheffen. Was dat in den grohd der zaak iets anders dan Chris telijk genaamd materialisme? Reeds lang voor dezen oorlog kwam de menschheid tot de erkenning, dat de leer van Rousseau, Multatuli e.d. wijsgeer en afgedaan heeft en dat de geest werkelijk over de stof heerscht. Ook, dat beschaving zonder geestelijke verdieping geen voor uitgang beteekent; ja, dat die beschaving zelf zonder bovennatuurlijke inwerking geen inhoud heeft. Thans is er de overtuiging bij gekomen, dat van een evolutie naar een steeds hooger geen sprake is in deze wereld. Wij zien een neergang zoo vreeselijk, dat wij onwillekeurig aan een naderende cata strofe denken. Het is alsof we het bazuin geschal der engelen hooren, die de fiolen van Gods toorn gereed houden om Gods wrekende gerechtigheid uit te voeren. Wie dat beseft, verstaat ook, dat hij een pelgrim hier beneden is en dat de bede „geef ons heden" geen uitbreiding van beteekenis noodig heeft, maar ten volle inhoudt, wat de Christen in elke eeuw heeft te vragen. Bij elke verademing, welke God ons geeft, probeeren we tel kens weer aan de eenvoudige waarheid der Schrift te ontkomen en daarom laat God ons gedurig verstaan, dat van zijn Woord geen tittel of jota af gaat. Dit moge ons beschamen èn bemoedigen! Is financieele onafhankelijkheid niet een ken merk van zelfstandigheid? En wat kwam daar de laatste jaren van terecht? Het recht van schorsing werd zoo veelvuldig gebruikt, dat het de kritiek van Groen van Prinsterer op de Gemeentewet bevestigde. Hij vreesde, dat deze wet geen autonomen, maar automaten kweeken zou. Op verscheidene punten spr. de beknotting der gemeentelijke autono- De A.R. hebben altijd voor de gemeente lijke autonomie op de bres gestaan. Anderen juichten de beknotting der autonomie har telijk toe. Uit dit verschil blijkt niet alleen een ver schil van waardeering der gemeenten, maar ook een verschil van inzicht in den aard van den Nederlandschen Staat. Het gaat om den aard en de strekking van de Staatsmacht. Met betrekking tot de gemeenten heeft dit vraagstuk een eigen aspect. De verhouding gezin-staat bijv. is een gansch andere dan gemeente-staat. Gemeente en Staat zijn beide overheidsinstelling. Ze staan niet naast elkaar; de gemeentehuishouding is ook staatsterritoir; de gemeenten zijn van staatswege georgani seerd. De gemeente is dus nauw verbonden met den Staat. Men kan haar eigen aard ook nooit vinden, als men Staat en gemeente tegenover elkaar ziet, doch moet de gemeente zien in den Staat. Het staatsabsolutisme zal nooit de gemeen ten willen opheffen. In den modernen staat neemt de beteekenis der gemeente steeds toe. Er zal altijd een instituut noodig blijken, dat de algemeene wet in het klein toepast zorgt, dat de verscheidenheid in de kleinere eenheden in het raam der algemeene wet tot uitdrukking komt. De gemeente kan gedegradeerd worden tot staatsinstrument, waarbij de gemeente is een uitvloeisel van den Staat. Men zegt dan, het geheel te stellen boven de deelen, maar bagatelliseert daarbij de deelen. Anderzijds kan men aan de gemeente ook essentieele deelen van den Staat overlaten. Dan trekt men den Staat uit elkaar en maakt de gemeenten tot wederstrevige staten in den Staat. Deze beide opvattingen, zij het dan niet in den meest extremistisohen vorm, hebben in Nederland steeds tegenover elkaar gestaan: is de Staat verdeeld in gemeenten, of is hij opgebouwd uit gemeenten. Spr. teekende de positie der gemeenten vóór 1795, toen zij geheel souverein waren, welke positie na 1813 niet gehandhaafd kón worden, omdat het de eenheid onmogelijk gemaakt zou hebben. Toch is men bij Grondwet en Gemeentewet niet tot een positieve en klare overeenstem ming over den aard der gemeente gekomen. Men stelde vast: de gemeente is niet souve rein. Wat ze wèl was, bepaalde men niet. Toch gaf men ze gemeentelijke zelfstandig heid en een eigen huishouding. Deze werd daardoor tot een gebied van bevoegdheden, dat de hooge Overheid naar eigen goeddun ken kan doen uitdijen of beperken. Spr. ging na, hoe men in de jaren na 1851 van verschillende zijdende autonomie ge zien had. De gemeenten verkregen het zelfbestuur: het verplicht verleenen van medewerking aan de uitvoering van Rijkswetten, terwijl de autonome sfeer der gemeenten steeds meer ingekrompen werd, doordat het Rijk allerlei gebieden aan zich ging trekken. Men kan alleen uit het slop komen, als men de wezenlijke vermenging van Staat en gemeente tot uitgangspunt neemt. De eigen aard der gemeente is niet te vinden op het gebied van het formeele recht door juridische afbakening, doch door aan vaarding van het feit dat Staat en gemeen te tezamen vormen de historische basis van het overheidsambt in den Nederlandschen Staat. Zeer sterk dient de nadruk gelegd te wor den op het historische van de volksopenba ring. Het natuurlijk verband, dat velen in dezen tijd op den voorgrond schuiven, is richtingloos: het kent geen geledingen in het nationaal verband. Men moet het volk opvatten als een historische eenheid Dan kan men gezag en vrijheid, ook centraal gezag en regionale vrijheid, in juiste ver houding zien. Onze Nederlandsche samen leving is van meet af er op uit geweest, jan de vrijheid een kans te geven Daarom is de gemeente een zelfstandigheid als historische manifestatie van de zelfstandigheid van het volk in het klein, zooals de Staat die in hel groot is. Gemeente en Staat werken teza men aan dezelfde nationale taak. Dèt is de norm voor de taakverdeeling. Ziet men het zoo, dan liggen de moeilijk heden niet on Juridisch, maar op historisch- practisch gebied. Van de toekomst weten wij niet. Wij ne men deel aan het heden en hebben klaar te staan voor morgen. Moge dat zijn in het klaar besef van den nationalen aard van het werk der Nederlandsche gemeenten. Od dit referaat volgde een belangwekken de discussie. Besloten werd aan den beer Dommisse een woord van harteliiken dank te richten voor het vele goed, dat hii ook in hpt orgaan voor he< Verbond gedaan heeft Na dankgebed door den heer J. Schouten werd de vergadering ge do ten. ALG. FRIESCHE LEVENSVERZ.-MY LEEUWARDEN BÜRMANIAHUIS VAN 1845 AMSTERDAM. VAN BRIENENHUIS Ambtsaanvaarding prof. dr. G. C. Berkouwer De inaugureele oratie van Prof. Dr. G. C. Berkouwer, nieuw benoemd buitengewoon hoogleeraar in de nieuwere theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, trok gister middag zeer veel belangstelling. Zaal en gaanderij van het gebouw van de Mij. voor den Werkenden Stand waren dicht bezet met belangstellenden. Onder dezen noemen wij in de eerste plaats de ouders van den jongsten professor der Vrije, de heer en mevrouw Berkouwer, van 's-Gravenhage. Vervolgens zagen wij de hoog leeraren Prof. Dr. G. M. den Hartogh en Prof. Dr. K. Dijk, namens de Theologische Hooge- school der Geref. Kerken te Kampen. Voorts Prof. Dr. B. Brouwer, vertegenwoordigende de Gemeente-Universiteit van Amsterdam. En tal van predikanten en andere belangstel lenden uit onderscheiden kringen, van wie wij alleen noemen ds. J. D. Boerkoel, de collega vn professor Berkouwer in de Geref. Kerk van Watergraafsmeer. Tegen half vier werden in deze zoo druk bezochte zitting van den Senaat binnengeleid de Deputaten van de Generale Synode der Geref. Kerken voor de oefening van het ver band met de theologische faculteit van de V. U.: Dr. J. Thijs, van Zwolle; Ds. W. W. Meljnen, van Dordrecht; Ds. T. J. Hagen, van Delft; Ds. J. de Vries, van Tilburg; Dr. J. W van den Bosch, van Harderwijk; Dr. L. van der Zanden, van Groningen. Hierna trad de officieele stoet van direc teuren, curatoren en hoogleeraren binnen, voorafgegaan door den rector-magnificus, Prof. Mr. V. H. Rutgers, en Prof. Dr. G. c! Berkouwer. Het college van directeuren de heeren Dr. H. Colijn,.Mr. J. Terpstra, J. Schouten. Dr. J. J. C. van Dijk, Mr. G. H. A. Grosheide, H. Bos Kzn. en Mr. H. Bijle- veld als ook het curatorium, bestaande uit de heer Mr. Dr. S. de Vries Czn., Ds. T. Fer- werda, Mr. J. Verdam en Ds. W. A. van Es waren voltallig aanwezig. De volgende hoogleeraren merkten wij op Prof. Dr. P. A. Diepenhorst, Prof. Dr. J. Oranje, Prof. Dr. L. van der Horst, Prof. Dr. J. F. Koksma, Prof. Dr. J. Coops, Prof. Dr. G J. Sizoo, Prof. Dr. M. van Haaften, Prof. "ör. A. Sizoo, Prof. Dr. R. H. Woltjer, Prof. Dr. J. Wille, Prof. Dr. A. Goslinga, Prof. Dr. J. Waterink, Prof. Dr. H. H. Kuyper, Prof. Dr. F. W. Grosheide, Prof. Dr. G. Ch. Aalders, Prof Dr. V. Hepp, Prof. Dr. C. van Gelderen, Prof. Dr. D. H. Th. Vollenhoven, Prof. Dr. D. Nauta en Prof. Dr. J. H. Bavinck. Het onderwerp van de oratie was, zooals den lezers in ons verslag van gisteren werd medegedeeld, „Barthianisme en Katholicisme". Aan het einde van de rede richtte Prof. Berhouwer zich tot directeuren, wien hij dankte voor het in hem gestelde vertrouwen. Dat de benoeming mogelijk gemaakt was door het initiatief van enkele vrienden der hooge- school, waardeerde spr. ten zeerste. Het wa ren hoogst ernstige redenen, die hèn drongen spreker's benoeming te bevorderen en mede daarom was het spr. niet mogelijk zich aan de nieuwe taak te onttrekken, de» hoop uit sprekende dat de V. U. steeds meer ons gan- sche volk ten zegen moge zijn. Dat curatoren spr. voor benoeming hebben voorgedragen, nam bij hem den laatsten schroom weg. Deputaten dankte spr. voor hunne goed keuring. In dit verband merkte hij op, dat door deze hoogleeraarsbenoeming het aantal emeriti niet met een wordt vermeerderd. Spr. acht het een voorrecht, predikant te kunnen blijven, en hij dankte den kerkeraad van Watergraafsmeer, die hem met raad en daad heeft bijgestaan en de beslissing gemakkelijk gemaakt. De hoogleeraren dankte spr voor hunne hartelijke tegemoetkoming. Voorloopig voel ik mij, zei spr., in uw kring, waaronder ook mijn leermeesters zijn, nog in de eerste plaats leerling. God zegene onzen gezamenlijken arbeid. Ten slotte sprak Prof. Berkouwer'zijn bij zondere blijdschap uit over de aanwezigheid der beide genoemde Kamper hoogleeraren en van zijne ouders, terwijl hij zich met vriende lijke woorden tot de studenten richtte en zijn talrijk auditorium opwerkt tot vernieuwde trouw aan en liefde voor de Vrije Universi teit. Na de met applaus beloonde rede volgde eene drukke, geanimeerde receptie. Federatieve samenwerking in het vischbedrijf Een voorbeeld van goede concentratie. Naar ons officieel gemeld wordt, ls ten einde tot gezondere economische verhoudin gen en betere bestaansvoorwaarden in de kringen van visscherij, vischhandel en visch- verwerking te komen, overgegaan tot de vor ming van een groote organisatie, die alle groepen van producent tot kleinhandelaar zal omvatten en met recht het lichaam zal kunnen zijn, dat alle visscherybelangen zal vertegenwoordigen. Toen van regeeringszijde een duidelijke wenk in die richting werd gegeven, hebben de Bond van Nederlandsche Haringexpor teurs, de IJmuider Vischhandel Vereeniging, de Bond van Groothandelaren en Exporteurs van Zoetwatervisch en de Vereeniging van Ansjovisch-exporteurs dezen wenk goed be grepen en de zaak krachtig aangepakt. In tallooze conferenties en vergaderingen met verschillende bonden en vereenigingen op het gebied van de visscherij is deze gedachte nader uitgewerkt en op 26 Augustus 1940 is de Federatie van Organisaties in het Visch bedrijf, de F.O.V., definitief opgericht. De plannen zijn vooraf ook besproken met de leidende figuren van het Departement van Landbouw en Visscherij en met den Direc teur-Generaal voor de Voedselvoorziening en diens staf. De ontworpen plannen konden de goedkeuring van deze regeeringspersonen ten volle wegdragen. Deze F.O.V. zal bestaan uit 5 secties, waar van reeds 4 secties zijn gevormd of in een ver gevorderd stadium van oprichting verkeeren. Ter verduidelijking diene, dat onder „seotie" wordt verstaan een groep van vereenigingen of bonden, die gelijkgeriohte belangen hebben. Zoo zijn of zullen worden gevormd een Sectie Productie, waartoe de landelijke organisaties van reeders en visschers zullen behooren, een Sectie Import, een Sectie Groothandel en Ex port, een Sectie Kleinhandel en een Sectie Verwerking, bij welke laatstgenoemde vier secties resp. de organisaties van importeurs, groothandelaren en exporteurs, kleinhande laren en verwerkers zullen zijn aangesloten. Deze secties hebben een zeer groote mate van zelfbestuur voorzoover betreft behartiging van de belangen van bij de sectie aangesloten bonden en vereenigingen. Bij het naar buiten optreden van de F. O. V. zal deze steeds het algemeene belang ver tegenwoordigen en in belangrijke aangelegen heden ook de beslissing nemen, na alle be langen der verschillende groepen eerst in eigen boezem tegen elkaar te hebben afge wogen. De Sectiebesturen kiezen elk twee of meer leden in het Federatiebestuur al naar de be langrijkheid van de secties. Statuten en huis houdelijk reglement van de F.O.V. zijn voor loopig vastgesteld, waarbij rekening is gehou den met de bij toetreding van een of meer belangrijke secties eventueel nog wenschelijk geachte wijzigingen. Het op deze wijze gevormde Federatiebe stuur, dat uit ongeveer 12 leden zal bestaan, kiest een dagelijksch bestuur van 2 of 3 per sonen, .die in alle besprekingen en onderhan delingen met de regeering het geheele vissche- rijbedrijf zullen vertegenwoordigen. Een eerste voorwaarde voor het slagen de zoo noodzakelijke reorganisatie in de soherijbedrijven, en daarom ook een van de eerste doelstellingen van de F.O.V. moet zijn, dat alle bedrijven op vischgebied noodig zullen moeten hebben een erkenning van de regee ring met de verplichting zich bij een organi satie aan te sluiten. Reeds nu wordt aan alle bedrijven derhalve in overweging gegeven zich ten spoedigste bij een landelijke ver ging of bond, die lid van een der secties is of kan worden, aan te sluiten. Het secretariaat van de F.O.V. is voorloopig gevestigd ten kantore van Mr. A. Hoekema, Dr. Kuyperstraat 3, den Haag, alwaar ieder een alle gewenschte inlichtingen kan ver krijgen. LEGER DES HEILS Te Ommen is een Vacantiehuis van het Leger des Heils officieel in gebruik genomen. Het Leger werd tot deze stichting in staat gesteld door jhr. O. Repelaer. DE LUCHTBESCHERMING WAAKT Desondanks kan Uw huis, Uw in boedel, Uw boerderij, Uw fabriek te lijden krijgen door oorlogsgeweld. Dan komt U te hulp. mits U zich tijdig de voordeelen van het lidmaatschap verzekerd heeft. Inlichtingen en prospectus verkrijgbaar bij: Centraal Beheer, Singel 126130. Amsterdam (C) Telefoon 47190 Bijkantoor: Rotterdam. Schepenstraat 100. Telefoon 45530 Uw cadeau /12.SO HUISVROUWEN Met EEN PAK fiTHco doet U MEER dan met 20 stukken zeep! Doet Uw voordeel! Slechts 28 cent per pak! In elk pak GEBRUIKSAANWIJZING met tal van NUTTIGE WENKEN! Verkrijgb. bij alle warenhuizen en drogisten .GREVOS'" HANDELMAATSCHAPPIJ Nieuwland 6 a Tel. 38169 Rotterdam NIEUW ROOD m Bessen-aperitief4 cOF i fr2.85 p. literflesch&^VJ VRAAGT ONS PROSPECTUS» STAATSEXAMEN A en B ONDER WIJZE RSAKTE Mulo-diploma RESA - ARNHEM (BEKENDE SCHRIFTELIJKE CURSUS). Een toespraak van een doofstomme. Woensdag heeft Mgr. A Hermus afscheid genomen als directeur van het Doofstommen Instituut te St Michiels-Gestel. Een der dames oud-leerlingen (links) houdt in de taal der doofstommen de afscheids rede In het midden (met boek) de scheidende directeur, aan zijn rechter hand, (Fok Afwending van blaam Voor hen, die in het voorjaar ten onrechte zijn geïnterneerd Het hoofd van het hoofdregelingsbureau (voormalig Algemeen Hoofdkwartier) en de wnd. hoofden vam de departementen van justitie en van binnenlandsche zaken brengen het volgende ter algemeene kennis: Op grond van tal van rapporten is vast gesteld, dat de maatregel van aanhouding en interneering, die op grond van artikel 33 van de Wet op den staat van oorlog en beleg genomen is, tegen vele Nederlanders ten onrechte toepassing heeft gevonden. Het is veelal niet meer mogelijk na te gaan, wie in dergelijke gevallen opdrach ten tot aanhouding heeft gegeven, zoodat maatregelen slechts bij uitzondering moge lijk zijn. Intusschen worden de strafbare handelingen, die deze interneeringen hebben begeleid, vervolgd. Velen lyden nog steeds onder den on verdienden blaam, die op hen geworpen is door deze interneering. Dubbel hard en onbillijk is het, wanneer zy, die reeds daardoor zijn getroffen, thans ook nog het moreele leed ondergaan, dat men hun dezen maatregel aanrekent. Het is om deze reden, dat de in hoofde dezes genoemde autoriteiten zich gedron gen gevoelen het bovenstaande vast te stellen en alle dragers van openbaar gezag aan te sporen om er toe by te dragen, dat misverstanden en onbillijkheden, welke in interneeringen hun oorzaak vinden, wor den weggenomen. Groot-Oost-Aziatische ruimte Volgens mededeeling van den redacteur van Onze Vloot, den heer M. A. Cageling, verstaan de Japanneezen onder „Groot-Oost- Aziatische ruimte", welk begrip in het ver drag tusschen Duitschland, Italië en Japan wordt genoemd: het Japansche eilandenrijk zelf, Mantsjoekwo, China, Formosa en de tusschengelegen zeeën met inbegrip van het noordelijk gedeelte van de Zuid-Chineesche Zee, alzoo hetgeen wy het Verre Oosten noemen. Voorts apreïken zij van „de eilanden van het Zuiden", waaronder in de eerste plaats Nederlandsch Indië verstaan wordt In bei Japansche spraakgebruik behoort ons Indie dus niet tot de Groot-Oost-Aziatische ruimte. DE GECOMBINEERDE VERGADERING VAN A.R. EN C.H. TE ROTTERDAM Aangezien prof. jhr. mr. B. C. de Savornin Lohman van Utrecht verhinderd is op de ge combineerde vergadering van de Centrale A.R. Kiesvereeniging te Rotterdam en den Kamerkieskring Rotterdam van de C.H. Unie weUce Zaterdag 19 October a.s. in Gebouw „Odeon' gehouden zal worden, het woord te voeren, zal in zyn plaats, behalve door Dr. H. Colijn, gesproken worden door Dr. S. Rozemond van Leiden. Aan de bekende adressen zijn voor de leden nog enkele uitnoodigingen verkrijgbaar. de nieuwe directeur, de ZeerEerw. Heer Överbeek (Foto Het Zuiden) K

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 1