DB naam „programma muziek" heeft in de
ooren van do meeste mueici een onaange*
name klank gekregen. Heelemaai te verwonde
ren is dit niet, want men denkt bij het hooren
van dien naam onwillekeurig aan allerlei krasse
gebeurtenissen (vooral krasse) schetsende ma
keleien, die zich als ..muziek" aandienen. De mu-
ziek-hietorisch goed onderlegde musicus of dilet
tant denkt aan dat tijdperk, waarin men zich
beijverde, om de meest reëele feiten met abstracte
middelen, die de toonkunst uiteraard biedt, weer
te geven. Maar ook d© leek heeft meermalen met
dat soort muziek kennis gemaakt, zonder dat mj
er zich misschien rekenschap van heeft kunnen
geven, hier met programma muziek te doen te
hebben. Onder de meest bekende „stukken" tan
dien aard mag wei genoemd worden ..De slag bij
Waterloo", een „historische schets" van R. Ger-
retson. ïn dit stuk hoort men kanongebulder en
gewonden-gekreun, waarbij het ons altijd weer
verwondert, dat het betreffende instrument, waar
op dit „fraais" wordt gespeeld, geen „oorlogs
schade" oploopt.
Vroeger behoorde dit stuk in sommige plaatsen
van ons land op 18 Juni tot de vaste programma
punten van orgelbespelingen in de kerk(l).
Tegenwoordig Is het gelukkig geheel van het con
certprogramma verdwenen. Dit is eveneens het
geval met de bekende „Inneming van Den Briel**
van denzelfdcn „componist".
Een heel wat verkwikkelijker voorbeeld van pro-
gramma-muzlek zouden we de „Bijbelsche sona
ten" van Johann Hulman (16G01722) den
onmiddelijken voorganger als Thomas-cantor te
Leipzig van Bach, kunnen noemen. Deze zes
rrn titel „Der Streit zwischcn
Dtxld und Goliath", ..Der vun David vermfttrtat
I odtkr&r.kc und wider sesundo Hisklas", „Der
II viand Israeli*, Gideon" en „Jacobs Tod und Be'
bi- Ba cl JT.Vi) lrefr' i
In een tijd, waarin de programma-mu-c r
geliefd was. Geen wonder dan ook, dat deze groot
meester in zijn werken het programmatische
element veelvuldig heeft toegepast, echter zonder
daarbij In excessen te vervallen. Ook in dit op
zicht was hij kind van zijn tijd, al geldt zijn mu
ziek voor alle tijden.
Feitelijk is Bach's geheele omvangrijke oeuvre,
vooral het vocale gedeelte hlerxan, doch ook vele
zijner instrumentale werken (denk aan de orgel-
koralen), één aaneenschakeling van programma-
moziek van de beste soori. Immers programma
muziek wil niet alleen gebeurtenissen scheten,
doch ook indrukken b.v. van een gednoht op
den voet volgen. Wij doen niet mee met ligden,
die zeggen, dat muziek op zichzelf moet 6taan, en
het altijd maar hebben over „pure muziek". De
diverse kunsten grijpen daarvoor te intensief in
«Iknar.
Wat zoudt ge b.v. zeggen van een gedicht, waar
aan het echildcr-achtige element volkomen
Trecmd is al is het slechts van een bepaalde ge
moedstoestand, waarin de dichter verkeerde? On
denkbaar, nietwaar? Of wat is er legen, bij bet
uanhooren van b.v. Bach's h-mol] Mcsse. zich in
een gothfsche kathedraal te wanen, door welks
gekleurde ramen het late zonnelicht van den zo
meravond vredig naar binnen glijdt? Vraagt deze
muziek er als het ware niet zelf om?
Wekt de Pastorale uit Bach's Weihnachts orato
rium geen associaties in ons op met het tafereel
in Bethlchem-Ephrafa's velden? Was Vondel
goen schilder, toen hij zijn „Lucifer" of zijn
„Adam In ballingschap" schreef? Openbaarde zich
in Rembrandt niet de dichter, toen hij zijn
„Nachtwacht" concipieerde?
Zien wij in Dach niet alle drie de elementen ver
tegenwoordigd, b.v. in zijn „Matthüus-Passion"?
Bestaat er geen verwantschap tusschcn klank en
kleur, die toch beide op „trillingen" berusten? Het
is zoo waar, wat Prof. Dr Albert Schweitzer In
zijn verhandeling over „Dichterische und ma-
tori«che MusLk 1)" zegt nJ dat de kunstenaar niet
alleen schilder, niet slechts dichter of enkel mu
sicus is, doch alles tezamen. Het ligt er slechts
aan met welk materiaal hij werkt en welke
elementen in hem het sterkst op den voor
grond treden. „Zijn scheppen berust op hun
•amenwerking", aldus Schweitzor.
Zoo kon hot gebeuren dat Goethe niet goed
wist, of hij zich aan de schilder- dan wel aan de
dichtkunst zou gaan wijden. Michel Angelo
wns schilder, dichter en toonkunstenaar tegelijk.
Opmerkelijk is in dit verband een uitspraak van
Schiller, die den 25sten Mei 1792 aan Körner
schroef: „Das Musikalische eines Gcdich-
tos schwebt nur weit öfter vor der Seele, wenn
Jch mlnh hlnsctze es zu mnchen, als dor klare
Begriff von In-halt, fiber den ich off kaum mit mir
eclbcr elnig liln" 2), En Wagner merkt op: „Dis
groszen Maler der itallenischen Renaissance
waren fast alle Musiker, und der Gcist der Musik
4at es, der uns be.'m Versenken In den Anbllek
ihrer Heiligen und Mürtyrer vergessen laszt, dasz
wlr hier s oh n".
Natuurlijk zijn er ln do muzikale associaties van
•62
het publiek „vreemde cellen In het organisme der
muziek", zooals Pijper bot uitdrukt. Bedoelin
gen, die de componist er niet in heeft gelegd
en die er dus ook niet „uit te
halen" zijn. Het is nu eenmaal het tragische
in de muziek, dat door de wisselwerking van de
diverse kunsten, er ook een soort „valsche my
stiek'" is ontstaan, waarbij naturlijk de
abstracte aller kunsten, de muziek, de dupe
wordt.
Men zal zich bijv. bij bet lezen van een gedicht
niet zoo gauw een verkeerd schilderij voor den
geest roepeu. Maar wel Kan men soms ten op
zichte van een of ander toonstuk de wonderlijkst*
dingen hooren beweren, die men er in beluisterd
meent te hebben. Den componist zouden dan, als
hij het hoorde, de haren ten berge rijzen van ver
bazing over zooiets en tranen zouden over zijn
wangen biggelen van spijt, dat men er precie»
d&tgene uithaalt, wat hij er n 1 e t heeft Ingelegd,
terwijl hetgeen hij wè| bedoeld heeft, het publiok
vaak juist ontgaat
In Bach's worken zijn verschillende voorbeelden
aanwijsbaar van echte gezonde programma
muziek. Ook zijn er van hem composities, die in
zijn geheel als zoodanig zijn bedoeld. Bijvoorbeeld
een „Capriccio öber die Abreise seines gelicbten
Brüdere". Dit jeugdwerk schreef Bach te Arn-
stadt, ter gelegenheid van het vertrek van zijn
broer Johann Jak ob, die in 1704 Als hoboïst
dienst nam in het Zwecdsche leger. In het eerste
de'el. het Adagio geeft Bach een „Schmeicheiung
der Freunde" weer, „um denselben von seiner
Reise abzuhalten". Deel twee (Andante) is een
voorstelling van verschillende ongelukken die
hem in den vreemde zouden kunnen overkomen.
Deel houdt in. een algemeene klacht der
Vrienden »da >imo). Als de rieo dan Hnd*
Hik rien, dat dit aiies toch niets helpt, nemer, r.tj
in teel vier alocheld. Dan volgt eon arfi van do
postkoets terwijl eer. fum, in welks thema do
posthoorn wordt nagebootst, het geheel besluit
Men heeft wel geringschattend willen spreken
over dit gecsüg geschreven werk, maar men zl*t
daarbij dan over het hoofd dat b.v. hu
mo, in het ohromatisch afdalend motief reed»
kiemen in zich draagt, die later de slof hebben
opgeleverd voor Bach's onvergankelijk, ontroe
rend schoone „Crucifiscus" van zijn h-moll Mc9se
h t meesterwerk van den in zijn volle kracht
zijnde zanger bij de gratie Gods, van ongeveer
1738. Terecht neemt Schweitzer het dan ook op
voor dit jeugdwerkje, in zijn bock „J. S. Bach",
In een ander klavierwerkje, een Sonate in D.. uit
denzelfden tijd (17C31707) bootst Bach in de
slotfuga het gekakel van een kip cn de koekoeks-
roep heel geestig na. Hel koekoek-motief was in
die dagen zeer in trek. Zoxtls men weet heeft ook
Handel dit gebruikt in een van zijn orgel-
concertos, het z.g. koekoek- en nacht°gaalconcert,
In Bach's orgelkoralen vinden we vele voorbeel
den van programma-muzick van geheel andere
strekking en van meer ernstig karakter. In het
koraal voorspel „Christ unser Herr zum Jordan
kam" (Ed. Peters VI nr. 17) hooren we Ir. de
zestienden baspassageo a.h.w. het kabbelen der
Jordaangolven, terwijl het pedaal rustig de me
lodie laat hooren. Zijn koraal „Durch Adams
Fall" (V nr. 13) vertoont Inderdaad een vallende
beweging in hoi pedaal. Tien maal laat Bach een
zelfde notenfignur weerkeeren in ,,Dics eind die
heil'gen zehn Gebot".
In zijn vocale werken treffen ons eveneens vele
plastische toonfiguren. De bekendste zijn wel het
kraaien van den haan in een tenorrecitatlv, het
weenen van Petrus, de aardbeving en bet scheu-
Necn^klaag niet, als~hetlcr 7 u drukt,"
Als ge onder smart en ut»
Gebogen gaat, geloof juist >Um
Aan 'sHeilands liefde en trouxc.
Het dichtst naby toch is Hy u,
Als alles donker schijm
En als in bangen lijdensnacht
TTm laatste )ioop verdwijnt.
Het is Zijn grootstliefde juist
Als Hij u zwaar bt roeft.
En als Hij voor uw eeui heü
U tydelyk bedroeft.
't Is een talent, u toevertrouwd
Als Hij u lijden zendt,
Opdat ge er wins te mee zoudt doen
En u aan Hem gewent.
Als 't u maar nader brengt tot Hem,
Die 't leven is en geeft,
Totdat uw eigen-ik verdwijnt
En Hij slechts in u leeft,
Dan ondervindt gij aan uw hart
Den zegen van het leed;
En dan verstaat gij ook, waarom
De Heer u lijden deed.
Dan, zelf eerst door den Heer getroost,
Vervuld met Zijnen vree,
Dan deelt gij ook van uto talent
De winst van and'ren mee.
ren van het voorhangsel des tempels In de Mat
thüus-Passion. Dat Bach deze toonschildcring
- "f-inaad beschouwde bewijst wel het
feit, dat Ij ij laatstgenoemde (wcc v-re-
ge •■red? In zijn Johannea-PasAion weergaf, of -
'hoon ze ;n hel geheele Johannes-Lvangelie
>i ie t voorkomen.
Ve i vu), dergelijke voorbeelden zouden we nog
kunn n noemen uit zijn cantaten. Wil men Bach
wco.gu.v .an bepaalde >mingcn of gemoeds
toestanden eveneens onder de programma -mu—
rekenen, iets wat o.i. niot aoo geheel onjuist zou
zijn, dan is het bij hem voorhanden materiaal na
tuurlijk nog uitgebreider. Eigenlijk zou men dan
zijn geheele oeuvre, althans het vocal© gedeelte
hiervan als zoodanig moeten noemen, gelijk we
reeds opmorkten. Schweitzer spreekt van
vreugdemotieven, smartmotieven, tumultmotio-
v*n, enz., waarin hij door Ph. Wolf rum 3). fel
wordt best/eden. Wij hebben ons slechts bepaald
tot het noemen van enkele meer plastische voor
beelden van wat men gewoonlijk onder program-
ma-muziek verstaat. Tenslotte rest ons nog met
nadruk te wijzen op het feit. dat Bach zich
hierin nimmer te buiten ging en nooit heeft ge
tracht te schilderen datgene, wat zich niet in
klanken lüüt uitdrukken In dit opzicht staat hij
vér verwijderd van veis programmamuziek-
schrijvers vóór en nd hem. Maar aan den an
deren kant heeft hij hetgeen zich wèl in tonen
laat uitbeelden gretig uitgebuit en ook in dit op
zicht strekt hij ons tot voorbeeld van oordeel
kundigheid en zelfbeperking.
W. P. VERHEUL,
1). Schweitzor, „J. S. Bach" (1908) blz. 108,
2). Schiller's Briefwechsel mil Körner, Leipzig 2,
Aufl. 1894. Band I g 453.
8). Pih. Wolf rum, „J. S. Haoh" (1910) <fl II blz,
22 1)„ 23, 49 1).
Boerderij by Beekbergen
(Foto mej. J. M. C. Pleiter, HaagX
Witte strooien hoeden behandelen we ais
volgt: De garneering wordt verwijderd, waarna
men den hoed van binnen en van buiten grondig
uitborstelt.
Vervolgens goed inwrijven met citroensap, dat
men rustig een poosje laat inwerken, terwijl de
bol met zacht wit vloeipapier ls opgevuld. De vol
gende handeling is een bcstrooiing van den hoed
met bloem van zwavel, dat daarna stevig in het
stroo gewreven wordt. Den hoed nu weg zetten,
totdat hij droog is. Dan het losse poeder er uit
borstelen, den hoed weer met vloei opvullen en
in schoon papier gewikkeld in een doos oppakken.
Gekleurde stroohoeden vragen minder
werk. Ze worden voorzichtig eerst droog afge
borsteld, daarna met een beetje tetra of verdun
de alcohol, en dan met zorg opgepakt.
Linnen hoeden worden in een lauw sopje
van goede zeep gewasschcn. Ze zijn dan slap ge
worden en uit hun model. Daarom lossen we
rauw stijfsel op en gieten dit in kokend water.
Eerst dit koud laten worden. Dan den hoed even
goed laten doortrekken met deze vloeistof en,
terwijl hij nog vochtig is, goed in model strijken.
Practische meisjesjurk
DEZE practischo
meisjesjurk kan
van blauwe wollen
•tof met kraag en
vestje van wit piqué
worc'en gemaakt Ook
zoor een meer ge
kleed jurkje leent het
model zich bijzonder
goed, men kan dan do
etof bi pasteltinten
kiezen, ook zwart of
gekleurd fluweel zal
het bierbij zeer goe-d
doon Tiet op maat ge
maakte partroon kan
besteld worden voor
oen leeftijd van zes tot
©u met veertien Jaar.
1)« knoopen kiest men
tn dezelfde kleur ala
die van <lo stof. Het ho-
ven-gedeelto vau 4.-1
strikje wordt gemaakt
van piqué, het onderste
gedeelte van een don
kerder tint bandfluweel
of zijde.
De benoodtgde hoeveel
heid slof wordt bij de
bestelde patronen aan
gegeven. Do maten
moeten niet te ruim
meten worden, omdat
de overwijdto wordt *5* ^5* 38^
toegevoegd.
Men verzuime niet den leeftijd op te geven, zoo
dat wij de gemeten maten kunnen controleeren.
De naden moeten bij de putronen tijdeus het knip
pen worden toegevoegd.
Men meet de vol end© malen:
Do halve bovenwijdte, van middenachter, onder
den arm doorgemeten tot middentor.
De lengte van het hoogste punt op den schouder,
naast den bals, over den rug, zoo lang men de
Jurk wenscht.
D© taillewijdte, tamelijk strak om de taille.
De heupwijdte, om het breedst van de heup, on
geveer 12 tot 15 cm. beneden de taille.
Do mouwlcngte, van den schoudcrknokkel, recht
over den arm, tot den pols.
De polswijdte, glad gemeten; ook hierbij wordt
voor de manchet de ovcrwijdte toegevoegd.
De prijs van het op-maat-gemaakte patroon be-
De ruilbeurs
Correspondentie:
II. t© Bodegraven 268 D.E. gen.
Mej. E. M. B. Ie Rotterdam. 100 Vcrkado gezon
de, de overige bons waren waardeloos.
Mej. J. S. te Zwammorclam 139 D E. gon.
M. B. Ie Vlonrdingcn 250 Hllle gen. uw tegoed ifl
nu verrekend.
D. J. H. te Ede. Uw tegoed Is 1070 pt. Van de 'go-
noemde bons nemen we aan K. en G. A 2 pt. Wij-
bert 10 pt.
H. P. G. te Kampen 144 Haas ©n van Brero gen,
C. v. d. S. te Rotterdam 410 DE gen. wilt u porto
•enden, t.z.t. ontvangt u de bons.
Mevr. v. d. B. te Den Haag. Hartelijk dank voor
uw attentie, ze kwamen goed van pns.
A. van H. te Dordrecht. U heet gelijk, we zullpn
do Everlasting tegelijk met de Paula's afzenden,
Momenteel kunnen we nog geen aanvragen voor
Paula en Kwatla-soldaatjes notecrcn. Vcrkadc-
bons nemen we voortoopig niet meer ann, gezien
onze groote voorraad. Wie een ruilformulior
wensdht zend even zlf-n adres aa-n De Ruil
beurs, H.l, Ambacht (Z.H.)
Ondcrgeleekencie wensent te omvangen iiei pa
troon van de meisjesjurk no. 70, waarvoor bij
gaand het bedrag in postzegels.
Halve bovenwijdte
Lengte
Taillewijdte
Heupwijdte
Mouwlengte
Polswijdte
Leeftijd
Naam
Adres
Wat kinderen zeggen
WE dachten wel, dat de lezeressen ons niet
in den steek zouden laten. En ook de lezers
laten zich niet onbetuigd. Verscheidene brieven
of briefkaarten kregen we met aardige opmer
kingen uit kindermond. Zooveel mogelijk zullen
we daaraan een plaatsje geven, al zy men niet
ongeduldig, wanneer men even moet wachten.
Intusschen houden we ons voor verdere zendin
gen aanbevolen. Zooals men weet: op de adres-
ztfde te vermelden „Vrouwenblad".
Het eerst is nu het woord aan een lezeres uit
Hilversum. Niet minder dan vier aardige geval
letjes stuurde zij. Men leze
„'s Avonds lezen we in den Kinderbijbel. Gertje,
vier jaar oud zijnde, bekijkt heel aandachtig de
plaat, waar Elia vleesch en brood van de raven
ontvangt. Heel nuchter en onschuldig klinkt de
kindervraag: Mam, kreeg Elia er geen vork
by
„Gertje's Papa is in dienst Gertje mist hem erg.
Op een avond zegt hy achter zijn avondgebedje
u me twee Papa's, om Jezus*
wille, amen. ik lijn «trmen en
v. Waarom "wil ;e twee Papo's, vent? O, is
zfn ent- -ird, onze eigen Papa kan dan thuis l>ly-
ven en die andere Papa in dienst...."
„Papa Geitje, kom eens bij ine.
OmsiiCi
Mama, vermanend tot Gerigs.;t U.
Gertje Ik Ik zeg niks
't Is Zondag. We gaan koffiedrinken. Ik sta aan de
theetafel om koffie te schenken voor ons. De kin
deren krijgen chocolade-melk. Klein Keesje van
2y2 jaar heeft een voetenbankje bij me gezet en
is daarop geklommen. Hy ziet, hoe ik een melk-
velletje op de koffie doe. Dan klinkt zijn vraag
Mama, krijg ik ook een melkblaar in mijn kopje?
Hy had natuurlijk wel eens van theeblaren ge
hoord...."
Een Rotterdamsche familie schrijft ons het vol
gende
„Twee dochtertjes zijn naar Aalten geweest in
de vacantie, een van acht en een van zes jaar.
De menschen, by wie ze geweest zijn, hadden een
smederij en een kleine boerderij. Ze hadden één
koe. De kinderen mochten mee, als ze de koe gin
gen melken. Den eersten morgen stonden ze zoo
vreemd te kijken en zei die van zes (Adrie heet
ze): Maar tante, wat doet u nou met al dat zeep
sop
We dachten direct, toen die Aaltensche familie
dat schreef: Dat is iets om in het Vrouwenblad te
zetten, een echte Rotterdamsche vraag van zoo'n
kind. Toen ze thuis kwam, vroegen weEn vond
je het zeepsop lekker?....**
Nog iets uit de kindermond
DE heer S. te Zeist zond ons de volgende aar
dige vacantie-herinnering, die we als een
goede variant op onze rubriek „Wat kinderen
zeggen" graag een plaatsje geven
't Is al bijna 10 jaar geleden, maar ik herinner
het my nog als den dag van gisteren, 'k Heb het
ook nog aan niemand verteld, dan alleen aan
myn vrouw. Maar nu dacht ik: Misschien is het
geschikt voor opname in de nieuwe rubriek „Wat
kinderen zeggen".
Enkele dagen van onze zomervacantie brachten
wy door in Nunspeet.
Er was afgesproken: Den eersten dag zouden we
den geheelen dag gaan spelen in de bosschen cn
dan al om 9 uur op stap gaan.
Ik was precies op tijd klaar voor den afmarsch,
maar mijn vrouw natuurlijk nietZij moest nog
het een en ander doen aan den 2-jarigen Wim,
nog zorgen voor onzen picknick, enz. enz.
Daar ik hierbij mijn vrouw meer in den weg liep
dan haar behulpzaam was (volgens haar zeggen
tenminstewaren we het heel spoedig eens over
mijn voorstel, dat ik vóór ons vertrek nog maar
een half uurtje zou rondfietsen. Dan kon ik al
vast de omgeving verkennen en den naasten weg
eens wat mooi i
Maar juist toen ik bemerkte, dat het afgesproken
half uurtje al bijna om was, kwamen we aan
een kruispunt en kon ik mij niot oriënteeren,
welke weg de juiste was om thuis te komen. Do
kerktoren was niet meer te zien, en ook ontdek
ten we geen mensdi, wien we het konden vra
gen.
Ik stapte van de fiets af en al rondziende zei ik
half-luid Nu weet ik het niet meer.
Mijn dochtertje, dat deze alleenspraak had ge
hoord. vroeg toen: Wat weet u niet meer, Vade. ?l
Ik zeiO, ik weet den naasten weg naar huls
niet meer.
Meteen stapte ik weer op de fiets en dachtLaat
ik nog maar een eindje recht-uit gaan. Dan kan ik
altijd daarginds nog rechtsaf. Het kan nooit mee*
dan vijf minuten om zijn
Geen oogenblik dacht ik verder aan het vol angst
en zorgen kloppende kinderhart, daar vóór my,
Een poosje later vroeg het kind met een angstig
stemmetje, dat my zeer verwonderde: Vader,
weet u den weg al Ik zei: Nee, ik weet nog
niet, of dit de goede laan is. ik ben een beetj©
verdwaald; maar we zullen het wel vinden, denk
ik.
En toen vroeg het meisje, terwijl tot mijn schrik
de tranen langs haar wangen liepen: Vader, zal
ik dan even bidden
En daar hoorde ik snikken: Heere Jezus, wil' U
asjeblieft den weg vinden, amen.
Daarop zei ik Kom. nu moet je niet meer huilen.
Ik geloof, dat we déar rechtsaf moeten en dan
zullen we wel gauw bij Moeder zijn. Kijk maar,
zoo gaan we goed, want daór zie je den kerktoren
al I
Het kind zag den toren en zuchtte zoo echt blij 1
O, gelukkig I
Ik vroeg toen Maar wat moet je nu doen, Adrie
Uitkijken, waar we rijden moeten, antwoordde
Ja, maar wat nog meer Wat moet je doen, al»
een gebed van je verhoord is
O ja, danken 1
En direct daarop hoorde ik Heere, ik dank U,
dat U den weg gevonden hebt, amen.
En toen kwam er in mijn oog een traan.... Ik
i mij "oorover en gaf het kind een kus, zon
der iet^ te kunnen zeggen -
Toen was het tn ij n beurt om te danken er. te bid
den. W. 1 t ik dacht nan Psalm 9 Uit den mond
der ktnderkens en der zuigelingen £r> n
het woord van Jezus: Indien gij u niet verandert
en wordt gelijk de kinderen.
Even later kwamen we thuis, waar Moedor en
kinderen ons al stonden c;
Fabr. Barendrecht bij R'dam, Tel. 406
Stoom- Wasch- en Strijkinrichting
„AURORA"
W. SPIERENBURG C.Wzn
UTRECHT
KONINGSWEG 5. TELEFOON 11165
Postrekening No. 43430 Opgericht 1856
Geheel neer de eischen des tljds ingericht
Wescht uilsluitend wet nortonweter
VRAAGT TARIEVEN
VAN LIMBURG STIRUM SCHOOL
Easeblasbollenstoe*! ARNHEM
CHR. MEISJESSCHOOL
(mot Internaat). Opgericht Mel 1913
Vijfjarige Cuisus auiialuitend aun «ie
Lagere School, opleiding nnur aard en
aanleg tn velerlei richting en voui under-
scheiden werkkring. Eigen eikend diplo-
ma. Prospectus en mlichtiiigon t© ver
krijgen bij de Diicrlnce:
Mej. C M. AUNTZBN.
281