DB naam „programma muziek" heeft in de ooren van do meeste mueici een onaange* name klank gekregen. Heelemaai te verwonde ren is dit niet, want men denkt bij het hooren van dien naam onwillekeurig aan allerlei krasse gebeurtenissen (vooral krasse) schetsende ma keleien, die zich als ..muziek" aandienen. De mu- ziek-hietorisch goed onderlegde musicus of dilet tant denkt aan dat tijdperk, waarin men zich beijverde, om de meest reëele feiten met abstracte middelen, die de toonkunst uiteraard biedt, weer te geven. Maar ook d© leek heeft meermalen met dat soort muziek kennis gemaakt, zonder dat mj er zich misschien rekenschap van heeft kunnen geven, hier met programma muziek te doen te hebben. Onder de meest bekende „stukken" tan dien aard mag wei genoemd worden ..De slag bij Waterloo", een „historische schets" van R. Ger- retson. ïn dit stuk hoort men kanongebulder en gewonden-gekreun, waarbij het ons altijd weer verwondert, dat het betreffende instrument, waar op dit „fraais" wordt gespeeld, geen „oorlogs schade" oploopt. Vroeger behoorde dit stuk in sommige plaatsen van ons land op 18 Juni tot de vaste programma punten van orgelbespelingen in de kerk(l). Tegenwoordig Is het gelukkig geheel van het con certprogramma verdwenen. Dit is eveneens het geval met de bekende „Inneming van Den Briel** van denzelfdcn „componist". Een heel wat verkwikkelijker voorbeeld van pro- gramma-muzlek zouden we de „Bijbelsche sona ten" van Johann Hulman (16G01722) den onmiddelijken voorganger als Thomas-cantor te Leipzig van Bach, kunnen noemen. Deze zes rrn titel „Der Streit zwischcn Dtxld und Goliath", ..Der vun David vermfttrtat I odtkr&r.kc und wider sesundo Hisklas", „Der II viand Israeli*, Gideon" en „Jacobs Tod und Be' bi- Ba cl JT.Vi) lrefr' i In een tijd, waarin de programma-mu-c r geliefd was. Geen wonder dan ook, dat deze groot meester in zijn werken het programmatische element veelvuldig heeft toegepast, echter zonder daarbij In excessen te vervallen. Ook in dit op zicht was hij kind van zijn tijd, al geldt zijn mu ziek voor alle tijden. Feitelijk is Bach's geheele omvangrijke oeuvre, vooral het vocale gedeelte hlerxan, doch ook vele zijner instrumentale werken (denk aan de orgel- koralen), één aaneenschakeling van programma- moziek van de beste soori. Immers programma muziek wil niet alleen gebeurtenissen scheten, doch ook indrukken b.v. van een gednoht op den voet volgen. Wij doen niet mee met ligden, die zeggen, dat muziek op zichzelf moet 6taan, en het altijd maar hebben over „pure muziek". De diverse kunsten grijpen daarvoor te intensief in «Iknar. Wat zoudt ge b.v. zeggen van een gedicht, waar aan het echildcr-achtige element volkomen Trecmd is al is het slechts van een bepaalde ge moedstoestand, waarin de dichter verkeerde? On denkbaar, nietwaar? Of wat is er legen, bij bet uanhooren van b.v. Bach's h-mol] Mcsse. zich in een gothfsche kathedraal te wanen, door welks gekleurde ramen het late zonnelicht van den zo meravond vredig naar binnen glijdt? Vraagt deze muziek er als het ware niet zelf om? Wekt de Pastorale uit Bach's Weihnachts orato rium geen associaties in ons op met het tafereel in Bethlchem-Ephrafa's velden? Was Vondel goen schilder, toen hij zijn „Lucifer" of zijn „Adam In ballingschap" schreef? Openbaarde zich in Rembrandt niet de dichter, toen hij zijn „Nachtwacht" concipieerde? Zien wij in Dach niet alle drie de elementen ver tegenwoordigd, b.v. in zijn „Matthüus-Passion"? Bestaat er geen verwantschap tusschcn klank en kleur, die toch beide op „trillingen" berusten? Het is zoo waar, wat Prof. Dr Albert Schweitzer In zijn verhandeling over „Dichterische und ma- tori«che MusLk 1)" zegt nJ dat de kunstenaar niet alleen schilder, niet slechts dichter of enkel mu sicus is, doch alles tezamen. Het ligt er slechts aan met welk materiaal hij werkt en welke elementen in hem het sterkst op den voor grond treden. „Zijn scheppen berust op hun •amenwerking", aldus Schweitzor. Zoo kon hot gebeuren dat Goethe niet goed wist, of hij zich aan de schilder- dan wel aan de dichtkunst zou gaan wijden. Michel Angelo wns schilder, dichter en toonkunstenaar tegelijk. Opmerkelijk is in dit verband een uitspraak van Schiller, die den 25sten Mei 1792 aan Körner schroef: „Das Musikalische eines Gcdich- tos schwebt nur weit öfter vor der Seele, wenn Jch mlnh hlnsctze es zu mnchen, als dor klare Begriff von In-halt, fiber den ich off kaum mit mir eclbcr elnig liln" 2), En Wagner merkt op: „Dis groszen Maler der itallenischen Renaissance waren fast alle Musiker, und der Gcist der Musik 4at es, der uns be.'m Versenken In den Anbllek ihrer Heiligen und Mürtyrer vergessen laszt, dasz wlr hier s oh n". Natuurlijk zijn er ln do muzikale associaties van •62 het publiek „vreemde cellen In het organisme der muziek", zooals Pijper bot uitdrukt. Bedoelin gen, die de componist er niet in heeft gelegd en die er dus ook niet „uit te halen" zijn. Het is nu eenmaal het tragische in de muziek, dat door de wisselwerking van de diverse kunsten, er ook een soort „valsche my stiek'" is ontstaan, waarbij naturlijk de abstracte aller kunsten, de muziek, de dupe wordt. Men zal zich bijv. bij bet lezen van een gedicht niet zoo gauw een verkeerd schilderij voor den geest roepeu. Maar wel Kan men soms ten op zichte van een of ander toonstuk de wonderlijkst* dingen hooren beweren, die men er in beluisterd meent te hebben. Den componist zouden dan, als hij het hoorde, de haren ten berge rijzen van ver bazing over zooiets en tranen zouden over zijn wangen biggelen van spijt, dat men er precie» d&tgene uithaalt, wat hij er n 1 e t heeft Ingelegd, terwijl hetgeen hij wè| bedoeld heeft, het publiok vaak juist ontgaat In Bach's worken zijn verschillende voorbeelden aanwijsbaar van echte gezonde programma muziek. Ook zijn er van hem composities, die in zijn geheel als zoodanig zijn bedoeld. Bijvoorbeeld een „Capriccio öber die Abreise seines gelicbten Brüdere". Dit jeugdwerk schreef Bach te Arn- stadt, ter gelegenheid van het vertrek van zijn broer Johann Jak ob, die in 1704 Als hoboïst dienst nam in het Zwecdsche leger. In het eerste de'el. het Adagio geeft Bach een „Schmeicheiung der Freunde" weer, „um denselben von seiner Reise abzuhalten". Deel twee (Andante) is een voorstelling van verschillende ongelukken die hem in den vreemde zouden kunnen overkomen. Deel houdt in. een algemeene klacht der Vrienden »da >imo). Als de rieo dan Hnd* Hik rien, dat dit aiies toch niets helpt, nemer, r.tj in teel vier alocheld. Dan volgt eon arfi van do postkoets terwijl eer. fum, in welks thema do posthoorn wordt nagebootst, het geheel besluit Men heeft wel geringschattend willen spreken over dit gecsüg geschreven werk, maar men zl*t daarbij dan over het hoofd dat b.v. hu mo, in het ohromatisch afdalend motief reed» kiemen in zich draagt, die later de slof hebben opgeleverd voor Bach's onvergankelijk, ontroe rend schoone „Crucifiscus" van zijn h-moll Mc9se h t meesterwerk van den in zijn volle kracht zijnde zanger bij de gratie Gods, van ongeveer 1738. Terecht neemt Schweitzer het dan ook op voor dit jeugdwerkje, in zijn bock „J. S. Bach", In een ander klavierwerkje, een Sonate in D.. uit denzelfden tijd (17C31707) bootst Bach in de slotfuga het gekakel van een kip cn de koekoeks- roep heel geestig na. Hel koekoek-motief was in die dagen zeer in trek. Zoxtls men weet heeft ook Handel dit gebruikt in een van zijn orgel- concertos, het z.g. koekoek- en nacht°gaalconcert, In Bach's orgelkoralen vinden we vele voorbeel den van programma-muzick van geheel andere strekking en van meer ernstig karakter. In het koraal voorspel „Christ unser Herr zum Jordan kam" (Ed. Peters VI nr. 17) hooren we Ir. de zestienden baspassageo a.h.w. het kabbelen der Jordaangolven, terwijl het pedaal rustig de me lodie laat hooren. Zijn koraal „Durch Adams Fall" (V nr. 13) vertoont Inderdaad een vallende beweging in hoi pedaal. Tien maal laat Bach een zelfde notenfignur weerkeeren in ,,Dics eind die heil'gen zehn Gebot". In zijn vocale werken treffen ons eveneens vele plastische toonfiguren. De bekendste zijn wel het kraaien van den haan in een tenorrecitatlv, het weenen van Petrus, de aardbeving en bet scheu- Necn^klaag niet, als~hetlcr 7 u drukt," Als ge onder smart en ut» Gebogen gaat, geloof juist >Um Aan 'sHeilands liefde en trouxc. Het dichtst naby toch is Hy u, Als alles donker schijm En als in bangen lijdensnacht TTm laatste )ioop verdwijnt. Het is Zijn grootstliefde juist Als Hij u zwaar bt roeft. En als Hij voor uw eeui heü U tydelyk bedroeft. 't Is een talent, u toevertrouwd Als Hij u lijden zendt, Opdat ge er wins te mee zoudt doen En u aan Hem gewent. Als 't u maar nader brengt tot Hem, Die 't leven is en geeft, Totdat uw eigen-ik verdwijnt En Hij slechts in u leeft, Dan ondervindt gij aan uw hart Den zegen van het leed; En dan verstaat gij ook, waarom De Heer u lijden deed. Dan, zelf eerst door den Heer getroost, Vervuld met Zijnen vree, Dan deelt gij ook van uto talent De winst van and'ren mee. ren van het voorhangsel des tempels In de Mat thüus-Passion. Dat Bach deze toonschildcring - "f-inaad beschouwde bewijst wel het feit, dat Ij ij laatstgenoemde (wcc v-re- ge •■red? In zijn Johannea-PasAion weergaf, of - 'hoon ze ;n hel geheele Johannes-Lvangelie >i ie t voorkomen. Ve i vu), dergelijke voorbeelden zouden we nog kunn n noemen uit zijn cantaten. Wil men Bach wco.gu.v .an bepaalde >mingcn of gemoeds toestanden eveneens onder de programma -mu— rekenen, iets wat o.i. niot aoo geheel onjuist zou zijn, dan is het bij hem voorhanden materiaal na tuurlijk nog uitgebreider. Eigenlijk zou men dan zijn geheele oeuvre, althans het vocal© gedeelte hiervan als zoodanig moeten noemen, gelijk we reeds opmorkten. Schweitzer spreekt van vreugdemotieven, smartmotieven, tumultmotio- v*n, enz., waarin hij door Ph. Wolf rum 3). fel wordt best/eden. Wij hebben ons slechts bepaald tot het noemen van enkele meer plastische voor beelden van wat men gewoonlijk onder program- ma-muziek verstaat. Tenslotte rest ons nog met nadruk te wijzen op het feit. dat Bach zich hierin nimmer te buiten ging en nooit heeft ge tracht te schilderen datgene, wat zich niet in klanken lüüt uitdrukken In dit opzicht staat hij vér verwijderd van veis programmamuziek- schrijvers vóór en nd hem. Maar aan den an deren kant heeft hij hetgeen zich wèl in tonen laat uitbeelden gretig uitgebuit en ook in dit op zicht strekt hij ons tot voorbeeld van oordeel kundigheid en zelfbeperking. W. P. VERHEUL, 1). Schweitzor, „J. S. Bach" (1908) blz. 108, 2). Schiller's Briefwechsel mil Körner, Leipzig 2, Aufl. 1894. Band I g 453. 8). Pih. Wolf rum, „J. S. Haoh" (1910) <fl II blz, 22 1)„ 23, 49 1). Boerderij by Beekbergen (Foto mej. J. M. C. Pleiter, HaagX Witte strooien hoeden behandelen we ais volgt: De garneering wordt verwijderd, waarna men den hoed van binnen en van buiten grondig uitborstelt. Vervolgens goed inwrijven met citroensap, dat men rustig een poosje laat inwerken, terwijl de bol met zacht wit vloeipapier ls opgevuld. De vol gende handeling is een bcstrooiing van den hoed met bloem van zwavel, dat daarna stevig in het stroo gewreven wordt. Den hoed nu weg zetten, totdat hij droog is. Dan het losse poeder er uit borstelen, den hoed weer met vloei opvullen en in schoon papier gewikkeld in een doos oppakken. Gekleurde stroohoeden vragen minder werk. Ze worden voorzichtig eerst droog afge borsteld, daarna met een beetje tetra of verdun de alcohol, en dan met zorg opgepakt. Linnen hoeden worden in een lauw sopje van goede zeep gewasschcn. Ze zijn dan slap ge worden en uit hun model. Daarom lossen we rauw stijfsel op en gieten dit in kokend water. Eerst dit koud laten worden. Dan den hoed even goed laten doortrekken met deze vloeistof en, terwijl hij nog vochtig is, goed in model strijken. Practische meisjesjurk DEZE practischo meisjesjurk kan van blauwe wollen •tof met kraag en vestje van wit piqué worc'en gemaakt Ook zoor een meer ge kleed jurkje leent het model zich bijzonder goed, men kan dan do etof bi pasteltinten kiezen, ook zwart of gekleurd fluweel zal het bierbij zeer goe-d doon Tiet op maat ge maakte partroon kan besteld worden voor oen leeftijd van zes tot ©u met veertien Jaar. 1)« knoopen kiest men tn dezelfde kleur ala die van <lo stof. Het ho- ven-gedeelto vau 4.-1 strikje wordt gemaakt van piqué, het onderste gedeelte van een don kerder tint bandfluweel of zijde. De benoodtgde hoeveel heid slof wordt bij de bestelde patronen aan gegeven. Do maten moeten niet te ruim meten worden, omdat de overwijdto wordt *5* ^5* 38^ toegevoegd. Men verzuime niet den leeftijd op te geven, zoo dat wij de gemeten maten kunnen controleeren. De naden moeten bij de putronen tijdeus het knip pen worden toegevoegd. Men meet de vol end© malen: Do halve bovenwijdte, van middenachter, onder den arm doorgemeten tot middentor. De lengte van het hoogste punt op den schouder, naast den bals, over den rug, zoo lang men de Jurk wenscht. D© taillewijdte, tamelijk strak om de taille. De heupwijdte, om het breedst van de heup, on geveer 12 tot 15 cm. beneden de taille. Do mouwlcngte, van den schoudcrknokkel, recht over den arm, tot den pols. De polswijdte, glad gemeten; ook hierbij wordt voor de manchet de ovcrwijdte toegevoegd. De prijs van het op-maat-gemaakte patroon be- De ruilbeurs Correspondentie: II. t© Bodegraven 268 D.E. gen. Mej. E. M. B. Ie Rotterdam. 100 Vcrkado gezon de, de overige bons waren waardeloos. Mej. J. S. te Zwammorclam 139 D E. gon. M. B. Ie Vlonrdingcn 250 Hllle gen. uw tegoed ifl nu verrekend. D. J. H. te Ede. Uw tegoed Is 1070 pt. Van de 'go- noemde bons nemen we aan K. en G. A 2 pt. Wij- bert 10 pt. H. P. G. te Kampen 144 Haas ©n van Brero gen, C. v. d. S. te Rotterdam 410 DE gen. wilt u porto •enden, t.z.t. ontvangt u de bons. Mevr. v. d. B. te Den Haag. Hartelijk dank voor uw attentie, ze kwamen goed van pns. A. van H. te Dordrecht. U heet gelijk, we zullpn do Everlasting tegelijk met de Paula's afzenden, Momenteel kunnen we nog geen aanvragen voor Paula en Kwatla-soldaatjes notecrcn. Vcrkadc- bons nemen we voortoopig niet meer ann, gezien onze groote voorraad. Wie een ruilformulior wensdht zend even zlf-n adres aa-n De Ruil beurs, H.l, Ambacht (Z.H.) Ondcrgeleekencie wensent te omvangen iiei pa troon van de meisjesjurk no. 70, waarvoor bij gaand het bedrag in postzegels. Halve bovenwijdte Lengte Taillewijdte Heupwijdte Mouwlengte Polswijdte Leeftijd Naam Adres Wat kinderen zeggen WE dachten wel, dat de lezeressen ons niet in den steek zouden laten. En ook de lezers laten zich niet onbetuigd. Verscheidene brieven of briefkaarten kregen we met aardige opmer kingen uit kindermond. Zooveel mogelijk zullen we daaraan een plaatsje geven, al zy men niet ongeduldig, wanneer men even moet wachten. Intusschen houden we ons voor verdere zendin gen aanbevolen. Zooals men weet: op de adres- ztfde te vermelden „Vrouwenblad". Het eerst is nu het woord aan een lezeres uit Hilversum. Niet minder dan vier aardige geval letjes stuurde zij. Men leze „'s Avonds lezen we in den Kinderbijbel. Gertje, vier jaar oud zijnde, bekijkt heel aandachtig de plaat, waar Elia vleesch en brood van de raven ontvangt. Heel nuchter en onschuldig klinkt de kindervraag: Mam, kreeg Elia er geen vork by „Gertje's Papa is in dienst Gertje mist hem erg. Op een avond zegt hy achter zijn avondgebedje u me twee Papa's, om Jezus* wille, amen. ik lijn «trmen en v. Waarom "wil ;e twee Papo's, vent? O, is zfn ent- -ird, onze eigen Papa kan dan thuis l>ly- ven en die andere Papa in dienst...." „Papa Geitje, kom eens bij ine. OmsiiCi Mama, vermanend tot Gerigs.;t U. Gertje Ik Ik zeg niks 't Is Zondag. We gaan koffiedrinken. Ik sta aan de theetafel om koffie te schenken voor ons. De kin deren krijgen chocolade-melk. Klein Keesje van 2y2 jaar heeft een voetenbankje bij me gezet en is daarop geklommen. Hy ziet, hoe ik een melk- velletje op de koffie doe. Dan klinkt zijn vraag Mama, krijg ik ook een melkblaar in mijn kopje? Hy had natuurlijk wel eens van theeblaren ge hoord...." Een Rotterdamsche familie schrijft ons het vol gende „Twee dochtertjes zijn naar Aalten geweest in de vacantie, een van acht en een van zes jaar. De menschen, by wie ze geweest zijn, hadden een smederij en een kleine boerderij. Ze hadden één koe. De kinderen mochten mee, als ze de koe gin gen melken. Den eersten morgen stonden ze zoo vreemd te kijken en zei die van zes (Adrie heet ze): Maar tante, wat doet u nou met al dat zeep sop We dachten direct, toen die Aaltensche familie dat schreef: Dat is iets om in het Vrouwenblad te zetten, een echte Rotterdamsche vraag van zoo'n kind. Toen ze thuis kwam, vroegen weEn vond je het zeepsop lekker?....** Nog iets uit de kindermond DE heer S. te Zeist zond ons de volgende aar dige vacantie-herinnering, die we als een goede variant op onze rubriek „Wat kinderen zeggen" graag een plaatsje geven 't Is al bijna 10 jaar geleden, maar ik herinner het my nog als den dag van gisteren, 'k Heb het ook nog aan niemand verteld, dan alleen aan myn vrouw. Maar nu dacht ik: Misschien is het geschikt voor opname in de nieuwe rubriek „Wat kinderen zeggen". Enkele dagen van onze zomervacantie brachten wy door in Nunspeet. Er was afgesproken: Den eersten dag zouden we den geheelen dag gaan spelen in de bosschen cn dan al om 9 uur op stap gaan. Ik was precies op tijd klaar voor den afmarsch, maar mijn vrouw natuurlijk nietZij moest nog het een en ander doen aan den 2-jarigen Wim, nog zorgen voor onzen picknick, enz. enz. Daar ik hierbij mijn vrouw meer in den weg liep dan haar behulpzaam was (volgens haar zeggen tenminstewaren we het heel spoedig eens over mijn voorstel, dat ik vóór ons vertrek nog maar een half uurtje zou rondfietsen. Dan kon ik al vast de omgeving verkennen en den naasten weg eens wat mooi i Maar juist toen ik bemerkte, dat het afgesproken half uurtje al bijna om was, kwamen we aan een kruispunt en kon ik mij niot oriënteeren, welke weg de juiste was om thuis te komen. Do kerktoren was niet meer te zien, en ook ontdek ten we geen mensdi, wien we het konden vra gen. Ik stapte van de fiets af en al rondziende zei ik half-luid Nu weet ik het niet meer. Mijn dochtertje, dat deze alleenspraak had ge hoord. vroeg toen: Wat weet u niet meer, Vade. ?l Ik zeiO, ik weet den naasten weg naar huls niet meer. Meteen stapte ik weer op de fiets en dachtLaat ik nog maar een eindje recht-uit gaan. Dan kan ik altijd daarginds nog rechtsaf. Het kan nooit mee* dan vijf minuten om zijn Geen oogenblik dacht ik verder aan het vol angst en zorgen kloppende kinderhart, daar vóór my, Een poosje later vroeg het kind met een angstig stemmetje, dat my zeer verwonderde: Vader, weet u den weg al Ik zei: Nee, ik weet nog niet, of dit de goede laan is. ik ben een beetj© verdwaald; maar we zullen het wel vinden, denk ik. En toen vroeg het meisje, terwijl tot mijn schrik de tranen langs haar wangen liepen: Vader, zal ik dan even bidden En daar hoorde ik snikken: Heere Jezus, wil' U asjeblieft den weg vinden, amen. Daarop zei ik Kom. nu moet je niet meer huilen. Ik geloof, dat we déar rechtsaf moeten en dan zullen we wel gauw bij Moeder zijn. Kijk maar, zoo gaan we goed, want daór zie je den kerktoren al I Het kind zag den toren en zuchtte zoo echt blij 1 O, gelukkig I Ik vroeg toen Maar wat moet je nu doen, Adrie Uitkijken, waar we rijden moeten, antwoordde Ja, maar wat nog meer Wat moet je doen, al» een gebed van je verhoord is O ja, danken 1 En direct daarop hoorde ik Heere, ik dank U, dat U den weg gevonden hebt, amen. En toen kwam er in mijn oog een traan.... Ik i mij "oorover en gaf het kind een kus, zon der iet^ te kunnen zeggen - Toen was het tn ij n beurt om te danken er. te bid den. W. 1 t ik dacht nan Psalm 9 Uit den mond der ktnderkens en der zuigelingen £r> n het woord van Jezus: Indien gij u niet verandert en wordt gelijk de kinderen. Even later kwamen we thuis, waar Moedor en kinderen ons al stonden c; Fabr. Barendrecht bij R'dam, Tel. 406 Stoom- Wasch- en Strijkinrichting „AURORA" W. SPIERENBURG C.Wzn UTRECHT KONINGSWEG 5. TELEFOON 11165 Postrekening No. 43430 Opgericht 1856 Geheel neer de eischen des tljds ingericht Wescht uilsluitend wet nortonweter VRAAGT TARIEVEN VAN LIMBURG STIRUM SCHOOL Easeblasbollenstoe*! ARNHEM CHR. MEISJESSCHOOL (mot Internaat). Opgericht Mel 1913 Vijfjarige Cuisus auiialuitend aun «ie Lagere School, opleiding nnur aard en aanleg tn velerlei richting en voui under- scheiden werkkring. Eigen eikend diplo- ma. Prospectus en mlichtiiigon t© ver krijgen bij de Diicrlnce: Mej. C M. AUNTZBN. 281

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 10