VAN RliN'S i SS MOSTERD, '/clflT) jjo&cenenjcnzyms In memoriam H. Marsman, herdenkingsuitgave van «Criterium", onder redactie van Cola Debrot, H. Hoekstra, Ed. Hoornik. Uitgave J. M. Meulenhoff, Amsterdam. DE Nederlandsche letteren leden dezen oorlogs- zomer zware verliezen het verlies van den dichter Marsman wordt allicht het zwaarst en diepst gevoeld. Dat getuigt bovengenoemd In Memoriam, de September-aflevering van het tijd schrift „Criterium", dat geheel gewijd is aan de nagedachtenis van Hendrik Marsman. Deze afle vering is afzonderlijk verkrijgbaar f 2.gebon den in donkerblauwe band met gouden rug- en omslagtitel voor f 2.90. Wie dit ruim 200 bladzijden omvattend „herin- neringsalbum" gaat doorlezen, krijgt een veel zijdige kijk op de beteekenis van dat dichters leven voor allen die ermee in aanraking kwamen als min of meer dichterlijk aan hem verwant. Ik zeg min of meer, want hier vind ik zoowel den grgzen Lode wijk van Deyssel uit de „tachti ger jaren" als de allerjongste generatie die zich in „Criterium" naar voren wist te werken; daar tusschen in schrijven over den o.i. te vroeg overledene P. H. Ritter en D. A. M. Binnendijk zoowel als A. Roland Holst en Theun de Vries, L. Th. Lehmann zoowel als Jan Engelsman en S. Vestdijk, om kort te gaan een bonte kring van d*«*hters vooral, ouderen en jongeren, is hier ter an een heel belangrijk, van een groot dichter :;ac.mg-. bracht Eenige foto's, heel mooie van. latere en vroegere jaren, zelfs uit 's dichters jeugd en van zijn familie, zijn tusschen de arti kelen een. welkome afwisseling; ook enkele facsi mile's van verzen en brieven. Wat me trof in al de artikelen is de steike sug gestie die van Marsman's dichterlijke vitaliteit, van zijn roerig, rusteloos temperament, d.w.z. van zaj-- geweldige vaart, zijn onstuimig lev- nsrhyth- me is uitgegaan naar zijn tydgenooten-d ters hij was de primus inter pares, en hy wilde be wust leider zijn als de man die het vitalisme als hèt eriterium voor de kunst als leuze had aan geheven; evenals alle leuzen gevaarlijk van een zijdigheid. In het voor eenige jaren opgeheven „Forum" waaraan o.a. Menno ter Braak en E. du Perron (ook in den loop van dit rampjaar over leden) meewerkten, had Marsman een tijdschrift, waarin de „vent" ging boven de „vorm"; hoewel, teleurgesteld, hij op dat vitalisme als leus de dood heeft leeren schrijven, alsook op zijn zoozeer begeerd leiderschap. Een leven als dat van Marsman leed aan allerlei spanningen, niet het minst ook aan die heel be- kende? die ligt tusschen de polen burgerlijke existentie (je moet toch een maatschappelijk emplooi hebben) en schoonheidsdienst (en daar voor heb je vrijheid van beweging noodig, stilte maar ookveel afzondering). Marsman was veel op reis, op reis zijnde vond hem de dood; hij vertoefde kort voor zijn sterven in Frankrijk. Daar heeft hy voltooid zijn laatste verzenboek Tempel en Kruis, een uitvoerig ge heel-van-verzen, waarin hij naar vele critici her kenden, een toppunt van zijn kunnen bereikt heeft. Tempel en Kruis, d.i. heidendom en Chris tendom, hebben om zijn ziel gestreden en beur- ficfl sterk b.. overgave En üi> heeft een tht.. willen forteeren, die hy belijdt in een visie op het kruis dat hy wii zien ranken als een wijnstok. Vinden wij die spanning niet bij eiken dichter die opgevoed werd in de schaduw van het Kruis, waarin Kloos 't beleed: Niet de Koning van smart, maar de Koning der vreugd zal zyn de komende mensch Wie zich niet wil overgeven aan de deemoed die door het Kruis gesymboliseerd staat voor alle eeuwen, zal er zich aan vertillen als hy het wil overplanten naar den trotschen tempel van ongebroken schoonheidsverlangen. Dat be wijst ook „Tempel en Kruis", waarvan o.a. de R.-Katholieke Ed. Hoornik in zijn artikel schrijft „Zijn meest wezenlijke bezwaren, die hem tot haatdragende verzen inspireerden, waren gelegen in het erfzondedogma, dat onvereenigbaar was met de trots van den dichter, die het berouw strij dig achtte met zyn gevoelens van eigenwaarde en die de heroïek, welke ook de deemoedige kan bezitten, niet telde". Niet voor niets ging Mars man in de leer bij Nietzsche, vooral in zijn laat- sten tijd. Dat hij met heel veel jongeren in geregelde cor respondentie was, bewijst meer dan één artikel. Er worden hier heel wat briefcitaten gegeven, o.a. door den dichter, die later als romanschrijver naam maakte Theun de Vries. Tragisch lijkt me die vriendschap, waarin de meester (Marsman) langzamerhand zyn leerling (De Vries) verliest, want, zoo zegt De Vries, ik moest langzamerhand van hem af om eigen wegen te gaan. En dat „waar om" wordt dan eerst nè de verwijdering en breuk den vrienden duidelijk. Zooals Marsman in zijn hartstochtelijke vaart altoos op zoek was naar altoos weer nieuwe en wydere horizonnen, zoo overgegeven was hij ook in zijn vriendschap die critiek gaf, maar ook critiek, desnoods fel, duldde. Geesten als Marsman vreezen als de dood alle bereikt hebben, alle gearriveerd-zyn; het bijgezet worden reeds tijdens je .ven in 'iet mausoleum der publieke vereering. Hij deed voor een paar jaar ïeeds zijn „verzameld werk" bundelen; dat maakt een zonderlinge indruk voor een jongen dichter, goed dertig, het lijkt op een burgerlijk jubileum, maar bij Marsman was het een afreke ning met het verleden; een „reculer pour mieux „sauter", een terugtrekken om beter te kunnen springen. Hy kende jc leest het uit menig arti kel zijn depressie's,. zijn tyden van onvrucht baarheid. maar hij dwong zich telkens weer tot nieuwe vaart: hy had er de afzondering op zyn reis naar buiten de grenzen, voor over; hij zocht de inspiratie ver van de stemmen die al te eigen zijn en de stilte der luisterende ziel vertroebelen. Een hartelijk, spontaan mensch in de omgang, vrij van klein-menschelijke eerzucht, die belan geloos met velen contact hield omdat hij daarin de schoonheid, de kunst, de bloei van nieuwe talenten diende. Een sympathieke, enthousiaste stem, die zoo nu en dan angstig dicht rhetorische luidheid nadert, soms zelfs over de schreef zich forceert, overslaat, maar altoos meesleepend. Nyhoff zegt van hem„Hij was door en door rechtschapen". Het verrast ons te lezen „Uren lang hebben wy Judas en Paulus vergeleken, en Petrus en Johannes; urenlang de oorsprongen van de Evangelies besproken". Wonderlijk, dat èn Henk de Vries èn Bertus Aafjes wyzen op een vers, lang voor zijn onver wacht tragisch sterven gedicht, ingegeven, zegt De Vries, door een soort voorweten van zyn einde, Interieur Nieuwe ZuiderkerkRotterdam 274 (Foto J. C. v. Rossum) gedeelten aan IV -u r.l'i een slingerend schip in het ruim, dat zich, stampend en schuin overstag gaand, in doodsangst kampende boven houdt. op het kolkende water des donkers onder het stormende schuim. Ik lig in net ruim naast een vrouw, haar borsten ryzen en dalen; zij slaapt, zy denkt nu alleen in haar droomen aan het geluk, hoe vredig haar ademhalen, zij weet niets van de nood van ons schip, zy hoort de sirene niet gillen. noch het angstig fluiten driemaal, als een signaal van de dood. Gun mij nog twee uren slaap, Ik kan zoo niet blijven waken. Neem dan nu afscheid van haar, mischien zult gij den morgen niet halen, tenzy in een ander land. Ik schuif mijn hand in haar hand zie, even beven haar wimpers zoo liggen wij naast elkaar als tweelingen, sluimerende kind'ren. Zullen wy elkaar niet meer vinden dan zy mij dood of ik haar En in een ander vers zong hy De eenzame zwarte boot vaart in het holst van de nacht door een duisternis, woest en groot, de dood, den dood tegemoet. ik lig diep in het kreunende ruim koud en beangst alleen, en ik ween om het heldere land dat achter den einder verdween, en ik ween om het duistere land dat flauw aan den einder verscheen. o de toch; naar het eeuwige land door een duisternis somber en groot, in de nooit aflatende angst dat de dood het einde niet is. A. Roland Holst zegt van nero Overal waar hij zwierf Waait regen, waait zonlicht. Alleen waar hy stierf sloeg de Noordzee dicht, en zwalpt door als te voor A. WAPENAAR. De ster der wijzen uit het Oosten Onlangs heeft in vrijwel de geheele Europeescbe pers het bericht de ronde gedaan, dat men bij de tegenwoordige aan den nachthemel zichtbare conjuctie van Jupiter en Saturnua te doen heeft met den periodieken terugkeer van een eterren- stand. zooals die ook bij de geboorte van Chris tus zichtbaar was cn dat het deze sterrenstand zou zijn geweest, die de ..wijzen uit het Oosten" op de gebeurtenis in Bethlehem opmerkzaam maakte. De persdienst der Evangelische kerk in Württembcrg wijst er thans op, dat tegen deze opvatting belangrijke bezwaren zijn aan te \oeren. Kenners der vóór-Christelijke sterren kunde verklaren, dat de drievoudige conjuctie van Jupiter en Saturnua de verwachting der „wijzen" uit de Evangeliën niet verklaarbaar maakt. Om een sterrenkundige van het oude Morgenland er toe te brengen, den Heiland der wereld te gaan zoeken, ware een gansch andere verschijning dan een planetenconjuctie noodig geweest. Voorts wordt er op gewezen, dat de Grieksche tekst in het Nieuwe Testament op de belde desbetreffende plaatsen luidt, dat de ma giërs „een ster in het opgaan" zouden hebben gezien; er is echter geen sprake \an een sterren beeld of een 6terrensland, er is geen sprake van meerdere sterren. Robert Henseling voert daar tegen echter weer aan, dat in het geheel niet vaststaat of de Grieksche tekst ter plaatse, die op de Arameesche oertekst van een niet-tijdge- noot te herleiden is, wel te danken is aan een nauwkeurig vertaler. De groote Kepler nam aan, dat de ster van Bethlehem niet een planeten conjuctie, doch een buitengewone ster. een zoo genaamde nova-verschijning is gevyecst. Maar ook dit \ermoeden is onhoudbaar. Want in de ons bekende avondlandsche bronnen van tijdge- nootcn en in de Chinccsche annalen zou een heldere nova of een opvallende komeet onmoge lijk onvermeld hebben kiïnhen bliJVoh, 1 Rijkste en kostelijkste gave hy zocht, toen gaf God hem, zonder zyn weten en willen, en geheel buiten zyn toedoen om, datgene wat hij zichzelf niet verschaffen kon. De beste gaven vallen ons als gaven, zonder arbeid en zonder prijs, in den schoot Wij verdienen en verwerven ze niet wij ontvangen ze om niet De rijkste en kostelijkste gave, welke op aarde aan den man geschonken kan worden, is de vrouw; en deze ontvangt hy in den diepen slaap, onbewust, zonder inspanning van den wil of vermoeiing van de hand. Het zoeken, het omzien, het vragen, het besef der be hoefte, het bidden gaat er aan vooraf; maar dan schenkt God de gave vrijmachtig allen, zonder onze hulp; Hy voert den man de vrouw als met eigen hand tegemoet" „Gelijk de stof voor Adams lichaam aan de aarde wordt ontleend, zoo vormt de zijde van Adam den grondslag voor Eva's be staan. Maar gelijk de eerste man eerst uit het stof der aarde tot mensch werd door den adem des levens van boven, zoo werd de eerste vrouw uit de zijde van Adam eerst tot mensch door de scheppende almacht Gods. Zij is uit Adam en toch eene andere dan Adam; zij is hem verwant en toch van hem onderscheiden; zij behoort tot dezelfde soort en neemt daarin toch een eigen plaats in; zij is afhankelijk en toch vrij; ze is n a Adam en u i t Adam, maar dankt haar be staan toch aan God alleen. En zoo dient zy tot hulpe voor den man, om hem zijne roe ping tot beheersching der aarde mogelijk te maken; tot hulpe. niet als meesteres en nog veel minder als slavin, maar als een eigen, zelfstandig en vrij wezen, dat niet door den man, maar door God het bestaan ontving, aan Hem verantwoordelijk is, en aan den man als een vrije, onverdiende ga\g toe gevoegd werd." Dr H. BAVINCK MAGNALIA DEI". #7 voor hun v ..rdag of voor hun Sinterklaas heb ben gehad at, laten we redelijk blijven, het is en Myft 'act gemakkelijk, voor mannen een geschikte keus te doen, en een das kunnen ze altijd wel gebruiken. Bij het snorren van het spinnewiel SOMS, in een museum of op een oude boer derij. kan men nog wel eens zoo'n echt ouder- wetsch spinnewiel aantreffen. Het wordt zelden meer gebruikt, al zijn er de laatste jaren men- schen, die dit instrument weer eens hebben opge doken en het trachten te benutten. Zulke menschen zijn uitzonderingen en ze zullen wel uitzonderingen blijven. Men moge het betreu ren of niet, het spinnewiel heeft als zooveel uit den goeden ouden tyd het veld moeten ruimen. We doen het werk, dat eertijds het spinnewiel moest opknappen, tegenwoordig met de spinma chine. We vinden dat heel normaal, kyken er niet meer van op en zyn eerder verbaasd, als we een spinnewiel aan het werk zien. Dat was vroeger anders, en dat het anders was. blijkt ook wel uit de oude prent, die we dezer dagen vonden en waarop men kan zien, hoe ieder zich stond te ver gapen aan de eerste spinmachines. Door een ma- r of minder laten we ons in onze dagen intimideeren, maar vroeger was men i voorbereid op hetgeen men te zien Wat kinderen zeggen „Enkele weken geleden", zoo schrijft ons een lezeres uit Vlaai-dingen, „at ik by myn tante, die een 6-jarig zoontje heeft. Het middagmaal bestond uit aardappelen met spinazie, maar dit laatste lustte het ventje niet. Kom Hennie, eet die spinazie op, zei rit 1 "i. hem, dan wordt je net zoo sterk als Popeye. Hij vroeg, wie dat was, waarop ik hem vertelde, dat Popeye een erg sterk man was. Eens lag hy te slapen in een bosch, toen er een leeuw aankwam. Popeye echter nam vliegensvlug een busje met spinazie uit zyn zak, maakte het open en at den inhoud op, liep toen naar den leeuw, pakte hem op, draaide hem snel in de rondte en gooide hem toen een ontzaglyk eind weg. Maar dat kon Hennie zoomaar niet gelooven Dat kan nooit bestaan, meende hij, en flapte er toen in één adem uitMaar wél geloof ik van Simson, dat die een leeuw verscheurde. Dat heeft dé juf frouw zelf verteld, uit den Bijbel Een lezeres uit de Maasstad komt by ons met het volgende aardige voorval.Maaike is twee jaar en heeft geleerd, niet op de middenstraat, maar netjes op de stoep te loopen. Zy neemt dezen verkeersregel zeer hauw en wil hem zelfs toepas sen op de hondjes, die zij op straat ziet loopen. Doen zy dit niet, dan is zy zeer verbolgen op die „stoute hondjes". Gisteren zag zij een lief hondje, dat heel netjes achter zyn vrouwtje wandelde. Maaike scheen hier erg mee content te zijn en zeiKijk, papa, dat is nu een zoet hondje, dat blijft netjes by z'n mamaf" Een lezeres, die haar naam niet noemt toe 1 niet zoo geheimzinnig stuurde het volgende leuke geval in „In een kleuterklas tracht de juf frouw de kinderen te leeren, onder bidden en danken de oogen te sluiten. Zij geeft in stilte haar helpster, juffrouw Mies, opdracht, onder het dan ken te kijken, hoever ze is gevorderd'. Na het danken steekt een der kleuters ziin vingertje op en zegtjuffrouw 1 juffrouw Mies heeft haar oogen onder het danken niet dicht gedaan Hoelang doen wij onzen mannen de das om? DAT is een vraag, die maar niet zoo een-twee drie te beantwoorden is. Zeker is, dat de Romeinen al iets droegen, wat op onze das gelijkt. Vooral de soldaten, die in het voor hen koude Noorden moesten stryden, maakten er een dank baar gebruik van. Later duikt dit kleedingstuk weer op onder Lode- wijk XIV. Deze had een regiment Kroatische sol daten en die droegen in hun vaderland allen een das. Ze brachten deze gewoonte mee naar Frank rijk, en zoo raakte de das spoedig in aller belang stelling. Vandaar, dat volgens geleerden het Fran- sche woord voor das, „cravate", samenhangt met het woord „Croates", „Kroaten". chine i niet meer nog niet zou krijgen. Het is nu ruim honderd jaar geleden, dat de spinmachine de belangstelling van de kijkers vroeg. Ze maakte spoedig opgang. De resultaten waren lang niet ongunstig. „Men heeft geconsta teerd", zoo kon zelfs worden geschreven, „dat in vele gevallen de arbeiders zich de luxe van wittebrood permitteeren" Maar er kwam al snel een reactie. Het bleek immers, dat nu arbeid gemakkelijk door kleine kinderen verricht kon worden, die weinig behoefden te verdienen. „Een nieuwe spinmachine werd ingevoerd", schreef Iemand, „en men dankte God, omdat met deze machine een kind van 3 of 4 jaar evenveel kon doen als een kind van 7 of 8 jaar met de oude machine". Een eeuw geleden waren in de Engcl- sche industrie nic-i mindi_< dan 300.000 kleine meisjes werkzaam. Werd de zaak van het spinnen dus ruw en hard opgezet, men kende toch ook zeer wel heel zwakke plekken. Zoo bijvoo-beeld in het jaar 1862. Toen woedde er in Amerika, het kind van de katoen, een burgeroorlog, en de katoenbalcn, die in dezen burgeroorlog als borstweringen by si raatgevech ten waren gebruikt, waren verbrand, opdat ze den vijand niet in handen zouden vallen. Het ge volg was aldus schreef De Times van 28 Juni 1862 dat „die reusachtige handel, die de ver tegenwoordiger van onze nationale welvaart was geworden, nu plotseling verlamd is. De groote fabrieken van Lancashire staan stil of werken slechts af en toe, en het leger werkloozen onder gaat met heldhaftig geduld de gevolgen daarvan". Zoo was het ook by de spinmachine niet al-les zon, wat er blinkte. Niet, dat men moest terug verlangen naar het snorren van het spinnewiel, maar elke uitvinding beteekent allerminst ter stond een vooruitgang. Het goede moet, en we zien dat in heel ons leven, met overleg wor den genoten. ivAi jpiviffum W 100 modellen c!en winter in DE lezeressen van Vrouwenpost, het Christelijk Weekblad dat bij Bosch en Keuning N.V. te Baarn wordt uitgegeven, zijn verrast met een Bijlage onder bovengenoemden titel van de des kundige hand van Leny Bauschvan Geelkerken. Deze Bylage, welke bij de Uitgeefster aangevraagd kan worden, is een wegwyzer, die verdient, dat er acht op wordt geslagen door haar die met textiel-problemen moeten worstelen. En dat doen we per slot allen min of meer. Men vindt hier eenige wenken en schema's om de punten zoo voordeelig mogelyk te besteden, en voorts tal van ideeën om met weinig stof toch een goede wintergarderobe te verkrijgen. Van esn aantal modellen kunnen patronen besteld wor den. Hulde aan de Redactie, dat zy haar lezeressen op deze manier helpt, de moeilykheden op dit terrein het hoofd te bieden. Practisctie wenken voor nu VOOR de dames, die zoo gelukkig zyn, een tuin te hebben, waarin klimop groeit, is het van belang te weten, dat klimopbladeren een uit stekend waschmiddel voor wollen goed vertegen woordigen. Natuurlijk moeten de klimopbladeren eerst zelf in water schoongeboend worden. Dan brengt men ze met een hoeveelheid water aan de kook; ongeveer 30 bladeren op twee liter is vol doende. Vervolgens laat men ze een kwartier trekken. Dan wordt de vloeistof gezeefd, en als ze goed lauw geworden is, is het waschwater gereed. Goed naspoelen is wenschelyk. Maar dan ziet men ook hoe prachtig blank het wollen goed geworden is. Nu benzine practisch niet te krijgen is, moeten we deze vloeistof voor vetvlekken en dergelijke maar vervangen door tetra. Men doet een weinig tetra liefst op een lapje van dezelfde stof, en anders op een schoon watje, en wrijft de vlek net zoo lang tot het middel geheel verdampt is. Want anders is het gevaar, dai. er kringen achter bly- ven, geenszins denkbeeldig. Lukt het niet op deze manier de vlekken weg te krijgen, dan muet men eens probeeren, of een papje van magnesia en tetra meer resultaat heeft Zoodra de tetra verdampt is, kan men het achter gebleven poeder gewoon afborstelen. De meyskens van de Courtosye We weten allen wel, wat een hekeldicht ie. De naam zegt het reeds: een gedicht, waarin de dich ter bepaalde personen of toestanden hekelt. Ilct wordt minder gewaardeerd om dichterlyke kwa liteiten dan om de mogelijkheid, die het biedt tot nanvallen. 0\er deze hekeldichten schreef Dr Jos. J. Gielen In het maandblad „De Hoofdacte", en daarin vertelt hij, hoe nu ruim drie ecuwen geleden in het Noordelijke deel van ons land een zucht bestond om de Brabanders in allerlei mo gelijke en onmogelijke dingen na te volgen. Deze mode vond haar grond in den rijkdom, dien de Brabanders in Amsterdam en elders ten toon wil den spreiden. Amsterdamsche dichters, als Brede- ro en Roemer Visscher hebben in hekeldichten die mode niet weinig gelaakt. Het moet hon dan ook wel geërgerd hebben, niet alleen, dat de Bra banders de botte Hollanders" 6cholden, maar erger nog, dat deze. hun aurd geweld aandoende, de Brabanders gingen navolgen. Roemer Visscher laakte dit in het volgende gedicht: „De Meyskens van de Courtosye Stellen op Brabants Hacr fantasie; Op Brabants setten sy het cap; Op Brabants is huyfken met den oorlap; Op Brabant zijn haar lubbekens glieset; Op Brabants is haer fluwelen klet; Op Brabants knoopen sy haer mouwen; Op Brabants fronsen sy haer brouwen; Op Brabants segghen eo „ja voorwacr"; Op Brabants spreken sy allegaer; Op Brabants singese haren sangh; Op Brabants makenee haren gangh. Amsterdamse dochters, doet mijn bcecheyt, Scaernt ghy u van de Ilollandsche botticheyt", O AMES EN MEISJES MAAKT NU ZELF UW KLEEDING Zendt bon en 25 cent aan postzegels by roorkeur van 3 cent en U ontvangt een nooi boek met ruim 100 maten en modellen en tevens een gratis apparaat om U te laten sien hoe .gemakkelijk onze methode is om THUIS alle kleeding te leeren maken en rermaken. aan INSTITUUT n JKJ E* N. S. A. I. D. Ef> V# IW Tolsteegsingel 54 Utrecht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1940 | | pagina 10