IETS OVER JOHAN VAN BRAKEL
>AG 21 SEPTEMBER 1940
F=
PAG. 3
H vierhonderdste geboortedag van
TA!
Marnix van St. Aldegonde
mi.» els nationale figuur en
1 als letterkundige
^jslorisch. Piel.rsk.ik ii hed.n-
pp plechtig# wijse het feit her
at 400 jaar geleden Philipa van
^..(ryan Sint Aldegonde het levens-
- !LT licht aanschouwde
I El
?biek||ing gedenkraam in de
POS!eidsche Pieterskerk
Buri
traatterskerk te Lelden is hedenmiddag
jge wijze het feit herdacht dat
p Marnix, heer van Sint Aldegonde
ïrkód jaar geleden werd geboren, ter
d waarvan een door Georg Rueter
/di&d gedenkraam is onthuld.
jenking ving aan met orgelspel van
lciee<Leo J. Mens, waarna vier koper-
t n het Residentie-orkest een hymne
,nt ^oni ten gehoore brachten.
kiSals nationale figuur
Jij de
geld A. A. van Schelven, de voor-
rie k het Comité, was voornemens over
:ontap nationale figuur te spreken. Spr.
en i aan een vlotte en algemeene her-
Plan Marnix als nationale figuur naar
dezemg verschillende dingen in den weg
eelii\
derz«t stelt spr. de vraag, óf hij eigen-
berefen Nederlander geweest is. Van af-
ienbwas hij het misschien maar weinig,
werj inborst was hij het volkomen. En
verefids afstamming, hoe gewichtig die
ilijk zulk een geval wel beslissend wor-
dooiemd? Omdat er ook Nederlanders
r dqafstamming niets te wenschen over-
f wier Nederlandsch besef zioh ver-
'kont zoeken, kon de spreker die vraag
jneefctigend beantwoorden.
5U ifcrnix' auteurschap van den Byen-
vanioor velen een hinderpaal om in
zijnen nationale figuur te zien. Daarna
een derde belemmering in oogen-
'ft hgenomen. Marnix heeft een paar
bijdiin zijn leven gehad, waarin hij maar
bij |n zijn roeping scheen te beantwoor-
ter oeurt men daarmede niet den naam
erklcnale figuur? Bij de behandeling dezer
i vaenheid liet de spreker uit allerlei
ouwien zien, dat wij het er in het geheel
Is de eens zijn, wat wy onder nationale
>eten verstaan,
betp poogde hij toen eerst het begrip
voor figuur vast te stellen om vervolgens
aMkn, of Marnix nu wel dan niet aan
5t ismerken voldeed. Hierbij bleek het
ïgeni duidelijk positief. Marnix was een
groote afmetingen, met zijn geheele
ekenkheid wortelend in het volksleven.
ken,»ewaarder van het volkseigene, zoo-
land zijn strijd voor vermeerdering van
van fed van het Calvinisme, als door zijn
et ^voor politieke tolerantie en dus voor
ard iand, waarbij de Nederlanden
or ons allen zouden wezen. En ten-
rd hij door het volk als een van zijn
pers begroet!
'9'iollegium Musicum D. F. Scheurleer"
y Iding van Henri Geraedts uit Den
ng vervolgens Psalm 138 1 en 2 in
snlnjlng van Marnix op muziek van J. P.
is<
pgeic als letterkundige
;cert
-edat zou hat woord voeren prof. dr. J.
«r vice-voorzitter van hot comité,
u ^ls letterkundige figuur.
,nw,hter Marnbc naast den staatsman en
ie Aloog Marnix is een teeken van den
^ejkdom onzer Renaissance, aldus spr.
pdige was hij trouwens slechts, voor
in, ój de taal op meesterlijke wijze han-
he ctnneer hij van haar tot het bereiken
Ische doelen gebruik maakte. De felle
de kg, de wil ook om anderen voor eigen
ranate winnen, geven hem in mond en
hefcernachtige woord, dat rechtstreeks
ranhfler treft Dit is te meer te bewonde
rt git zijn opvoeding geheel verfranscht
arenl
fncorf is stellig geen letterkunde in
baren zin van dit woord, maar dit
e en bittere boek werd literatuur
»anier waarop Marnix het k
'Of jespeelt.
fk van zijn stijl is de begripsver-
een bewijs voor zijn rhythmisch
meer nog voor de hartstochtelijke
n 'na. d van zijn taal hetgeen met een
airir7beeld toe«elicht werd. Naast den
ii geloofsstrijder woa Marnix echter
i wig-vrome Christen. Zoo toont hij
|n vertaling van Bijbelboek en Psal-
ral zijn psalmenberijming heeft een
N« tijd opmerkelijke vormbeheerschmg
bijna onbegrijpelijk, dat zich daar-
werk van Datheen nog zoo lang
hen handhaven. Verwey heeft reeds
t Marnix' vers zijn tijd ver voor-
eerg#aar dit mocht niet baten; zijn
bosciaiihg bleef in bibliotheken begraven,
sendig volksbezit werd zij niet.
geringste roem van Marnix is, dat
ils de dichter van het Wilhelmus.
;ehappelijke onderzoek der laat-
entalfeeft weliswaar twijfel gewekt aan
d van deze voorstelling en deze is
e'le rteg om ons volkslied te beschouwen
bijheferk van een onbekenden dichter,
louwffoit, dat men Marnix groot genoeg
Sack* schepper van dit lied te zijn. be-
VOo?eteekenis, die men .hem toekende,
in rand van onze Gouden Eeuw
rgek« is hij een der talenten, die op
?bied de zaak van onze vrijheid en
4 ,„Javin8 gediend heeft; levend in het
den opstand maakten de omstan-
an hem een der vormende krach-
ïez. ins Nederlandsche volksbestaan.
ggl4
er n3e koperblazers van het Residentie-
ervAlm 42 ten gehoore hadden gebracht
De Mng van Claude Goudimel een der
len ffs van den Franschen Bartholo-
nbolllt, begaf het gezelschap zich naar
rderder Pieterskerk, waar de onthulling
heer Marnix-gedenkraam werd verricht
bestnchtgenoote van den burgemeester,
'eldejS. A. W. van de Sande Bakhuyzen
figuren van het raam door Georg
worpen en geschilderd en door het
W. Bogtman uitgevoe-l en geplaatst
en Prl"Willem Marnix staat
den beschouwer en .eeft den Prins
"echterzijde, terwijl deze hem de
l u0p deri ,'noucler le8*- Onder hen
^estif 5UT1 beider wapens. Boven hen ziet
Marnix' eigen schets, de illustratie
id kd?^ "ReP°s ailleurs": het scheepje
hi lit en 011 weder tusschen de klippen
*nde naar het licht, waarin de Gods
naam van Christus verschijnen,
e'.d is in hoofdzaak 'n drieën in
den vie. oas links: oeengeslagen
bedelnap, mbleem der
ERBfln 1566. In den 1 tervlavpas de
luidende de Psalm Eu .<>- in de
L: ,eheel bc mbolen
(eusten. van waaruit het licht over
straalt.
van het raam, aan weerszijden
lafiguren, bevatten, doorstrengeld
'Penen en het vuur van den vrij
de wapens van steden en provin-
tooneel van Marnix' staatkundige
werkzaamheden of wel zijn woonplaats vorm
den. Het rechter benedenvak bevat de wapens
van Wessel van den Boetzelaar van Aspcren en
Amélie, Marnix' tweede dochter, wier afstam
melingen medestichters van het raam zijn. Het
linker benedenvak bevat het wapen en de zin
spreuk van het Leidsche Studenten Corps,
eveneens medestichter van het raam, met de
bijschriften: Academia Lugduno-Batava
jaartallen 1575—1940.
I te f
,SE*
WILLEM I PHILIPS VAN MARNIX
PRINS VAN ORANJE VAN ST. ALDEGONDE
1533—1584 1540—1598
Gesticht tot hulde en
herdenking in het jaar 1940
Het Collegium Musicum D. F. Scheurleer
zong vervolgens twee strophen van het be
kende lied: „O Heer, die daer des Hemels
tente spreyt".
Prof. van Schelven richtte hierna een dank
woord tot Georg Rueter en bood mevr. v. d.
Sande BakhuyzenGericke den zilveren Mar-
nix-gedenkpenning aan. Tenslotte droeg hij
het raam over aan de gemeente-commissie der
Ned. Herv. gemeente, welker voorzitter, de
beer P. J. Mulder, het geschenk aanvaard
de met het uitspreken van een rede, waaraan
het volgende is ontleend:
Aanvaarding namens de
Ned. Herv. gemeente
Het doel dat het Marnix-comité zich bij
de oprichting voor oogen stelde, vond alom
in den lande instemming en waardeering. Dat
was niet te verwonderen. Het ging er immers
om de nagedachtenis van den man, die zoo
zeer verdient in Nederland in eere gehouden
te worden, bij vernieuwing te brengen onder
de aandacht van het tegenwoordig geslacht.
Het comité had daartoe geen passender
plan kunnen bedenken, dan het aanbrengen
van een gebrandschilderd raam tegenover de
plek waar zijn stoffelijk overschot rust.
Elke geloovige, die het oog zal richten naar
het raam en blikt op de beeltenis van dezen
Marnix. zal onder den indruk ervan komen,
en in stilheid zal in zijn binnenste een dank
toon oprijzen om hetgeen deze strijder
geloofsvrijheid met Gods hulp ook voor hem
heeft gewrocht.
Met dank aan God mogen wij erkennen, dat
die vrijheid nog steeds ons deel is, die vrij
heid blijve ons deel, voor ons geslacht en voor
de geslachten na ons.
De indrukwekkende plechtigheid werd be
sloten met gemeenschappelijk gezang van het
lste en 6de vers van het Wilhelmus met be
geleiding door orgel en koper.
Na afloop der plechtigheid bezichtigden de
aanwezigen met groote belangstelling een in
eenige vitrines in het koor ingerichte expo
sitie van Marnixiana- welke is ingericht door
de Leidsche universiteits-bibliotheek, het ge
meente- en het kerkelijk archief.
Tot de genoodigden behoorden jhr. mr. dr.
H. A. van Karnebeek. commissaris der provincie
Zuid-Holland, prof. dr. J. Huizinga, voorzitter
van de Ned. Academie van Wetenschappen, afd.
letterkunde en dr C. W. Th. baron van Boetze-
Iaer van Asperen en Dubbeldam, allen leden
van het eere-comité; voorts jhr. mr. A
Snouck Hurgronje, secretaris-generaal var
departement van buitenlandsche zaken, m
J. Reinink, waarn. secretaris-generaal var
departement van onderwijs: oud-minister Slo-
temaker de Bruine, voorts bijna alle leden van
het nationale comité, bestaande uit de heeren
prof. dr. A. A. van Schelven, voorzitter, prof.
dr. J. de Vries, vice-voorzitter, prof. dr. J. N.
Bakhuizen van den Brink, secretaris, Jacob
Mees, penningmeester, mej. dr. P. W. Havelaar,
mr. A. Meerkamp van Embden en gep. gene-
raal-majoor K. E. Oudendijk, tal van leden
van het algemeen comité, den rector-magnifi
cus van de Leidsche Universiteit, prof. dr. A.
W. Bijvanck, den secretaris van den Academi-
schen Senaat, prof. dr. B, G. Escher, leden van,
den Universiteitsraad, vertegenwoordigers van
het gemeentebestuur, o.w. den burgemeester,
mr. A. van de Sande Bakhuyzen, den ontwer
per en vervaardiger van het te onthullen ge
denkraam Georg Rueter, vertegenwoordigers
van de studentencorpora, w.o. van het Leid
sche Studentencorps, dat in belangrijke mate
bydroeg tot de verwezenlijking der plannen
van de V.V.S.L., S.S.R. en de U.S.L.B., verte
genwoordigers van de Gemeente-commissie
der Ned. Herv. Gemekte te Leiden en voorts
tal van hoogleeraren.
De distributie van vleesch
en vleeschwaren
Practische wenken
In ons toegezonden mededeelingen, die
men ook opgenomen vindt onder de gemeen
telijke publicaties in dit blad treffen, we
nadere uiteenzettingen aan omtrent de distri
butie van vleesch en vleeschwaren.
Uniforme prijslijsten.
We ontleenen daaraan, dat de directeur
van het openbaar slachthuis ten einde met
betrekking tot het invullen en inzenden van
prijslijsten tot een uniforme gedragslijn te
komen aan de detaillisten formulieren van
prijslijsten heeft uitgereikt, die op vandaag,
21 September, ingevuld weder bij het slacht
huis zijn ingediend.
Het vet.
'Ten aanzien van het vet zegt de mededee-
ling het volgende:
Op de vleeschbonnen is ook rauw vet te
verkrijgen. Hieruit wordt wel afgeleid, dat
de detaillist verplicht is vet tot elke hoeveel
heid, waarvoor bonnen worden overgelegd,
af te leveren. Dit is een misvatting.
De detaillist zal den juisten middenweg moe
ten kiezen en geen grootere hoeveelheid aan
een klant afleveren, dan mogelijk is, zonder
de belangen van anderen te benadeelen. Dit
moge niet nadrukkelijk zijn bepaald, het
is in overeenstemming met den geest van
de Distributiewet 1939, welke beoogt een
doelmatige distributie van goederen in het
belang van de volkshuishouding.
De beenderen-
Alhoewel zulks uit de gepubliceerde voor
schriften niet blijkt, is bekend, dat voor de
aangeboden bonr.en een hoeveelheid vleesch
cn beenderen var. tezamen 100 gram per bon
moet worden geleverd. Aangezien de been
deren een gewich; 'van ongev. 20 pet. per rund
uitmaken, volgt hieruit, dat de slagers ver
plicht zijn, althans bij de levering van rund-
vleesch, voor eiken bon 80 pet. vleesch en 20
pet. beenderen te leveren. Opgemerkt zij, dat
het gewicht aai beenderen voor varkens 10
pet. 15 pet. vm het totale gewicht uitmaakt,
zoodat de slag«rs bij verkoop van varkens-
vleesch per bor 85 pet. 90 pet. vleesch
moeten leveren
De betaling.
Voorzoover betreft vleesch, dat zonder
been pleegt ti worden verkocht, zooals
biefstuk, roaibeef enz., dient slechts
betaling phats te vinden over de
werkelijk gele-erde hoeveelheid vleesch.
De klant, die tv. op een vleeschbon van
100 gr. 80 gr. befstuk en 20 gr. beenderen
ontvangt, betadt dus niet voor 100, doch
slechts voor 80 gr, vleesch.
Voor andere 'leeschwaren, die tezamen
met been piepn te worden verkocht,
zooals carbonalen enz., betaalt men
steeds naar het /olie gewicht aan vleesch
en beenderen teamen.
ROZENBOTTELS
Een bekend spreekwoord zegt: geen rozen
zonder doornen. Geen rozen zonder bottels
is echter een stelling die niet opgaat. Bepalen
we ons dus hier tot rozen, die wel bottels heb
ben. En als we dan bottels zoeken die voor
consumptie geschikt zijn, kunnen wij het
beste nemen de Rosa rugosa of de
Rosa rubiginosa.
Hoe nu rozebotteLs, die zoo rijk zijn aan
vitamine C, te gebruiken? De Voedingsraad
geeft hiervoor een paar recepten, welke wij
hieronder weergeven.
Het eenvoudigst is de bereiding van thee.
Hiervoor gebruiken we gehalveerde, gedroog
de bottels, waar we de pitjes in laten zitten-
Per persoon laten we een afgestreken thee
lepel gedroogde bottels in een kwart liter
water een nacht weeken. Dit mengsel brengen
we aan de kook. Nadat we het een minuut óf
tien op een lichtje of onder de muts hebben
laten trekken, is de thee voor consumptie
met suiker naar smaak gereed.
Compote kan van versche bottels,
welke van pitjes en pluisjes ontdaan zijn.
worden gemaakt. Het vruchtvleesch wordt ge
wassen en ten hoogste tien minuten in water
gekookt, waarna suiker wordt toegevoegd.
Van het overtollige vocht kan men met aard
appelmeel een dun sausje maken.
Ook van gedroogde rozebottels kan com
pote worden gemaakt, maar alvorens ze wor
den gedroogd moet men pitjes en pluisjes er
uit halen. Voor het gebruik moeten de ge
droogde bottels 24 uur worden geweekt.
Rozebottelsoep, een Zweedsch ge
recht, bereidt men als volgt (voor zes perso
nen):
Noodig zijn: 6 theekopjes schoongemaakte,
gehalveerde bottels; 2J4 liter water; 1V6 ons
suiker; 25 gram aardappelmeel; 35 gram
amandelen.
De bottels worden met het kokende water
opgezet. We laten ze door en door zacht
koken en roeren nu en dan om de vruchten
fijn te wrijven. De soep wordt tenslotte met
aangemaakt aardappelmeel gebonden en
vóór het opdienen worden er in dunne staaf
jes gesnipperde amandelen over gestrooid.
Om jam te maken koken we schoonge
maakte en gewasschen bottels met een bo
dempje water tot moes. Dit moes wordt ge
zeefd en daarna met suiker onder voortdu
rend roeren ingekookt tot het dik genoeg is.
Men neme een even groot gewicht aan suiker
ais het gewicht aan moes; ook is hetzelfde ge
wicht aan glucosestroop te gebruiken plus een
derde daarvan aan suiker. Daarna de jam in
potjes doen en deze sluiten met cellophaan,
perkamentpapier of schroefdeksel. Als men
de aldus bereide jam te zoet vindt kan men
wat citroenzuur doormengen.
Het verdient aanbeveling bij het schoon
maken van de bottels een mesje of een lepel
tje te gebruiken. Het pluizige binnengedeelte
veroorzaakt nl. jeuk- Vingers kunnen er in
den regel wel tegen, maar als men met een
vinger waarmee rozebottels zijn schoonge
maakt, aan zfjn gezicht komt, zijn de gevolgen
onaangenaam.
BOEF.ENTAFEL
Het gpredikte Woord, ^reeken
van Joh Calvijn. Vertaald door
Ds. J. D i u m a en Ds. W. H. v. d.
V e g t e. Deel IV. Preeke.n over den
Decaloog T. Wever N.V. Frane-
ker.
Vier eeuwen oud< preeken over de Wet in
het jaar 1940 dar komt toch wel schrij-
versdurf en uitgevesmoed aan te pas, zou
men zoo zeggen.
De naam van Calvert overbrugt al een heel
eind den tijdsafstand maar dan rest toch nog,
dat diezelfde afstarfl wetspreeken van de
16e eeuw weinig acuetl doet schijnen voor
de twintigste. Daar lont bij, dat de vertalers
de gedachte afwijzer, cat deze preeken al
leen door theologen »u(en verstaan worden,
m.a.w. zij achten deze letuur ook voor leken
geschikt.
Nu laten we eerlijc erkennen, dat deze
uitgave ons volkomen verantwoord voorkomt;
als men rekening houit net den tijd, waarin
Calvijn deze preeken hield (Juni en Juli)
1555), met de he:n eigm ziens- en zegwijzen,
en met de door de vehcuding tot Rome be
paalde wetsbeschouwirg, s er in dezen bundel
heel veel dat in de 20t eeuw nog gehoord en
betracht kan worden.
Om dit te onderstrepen, hebben de ver
talers die blijkbaar eei zeer nauwgezette
overzetting geprefereeri hebben boven een
vrije bewerking terechl laten voorafgaan
een deel per preek, wilke Calvijn gehouden
heeft over Deuter. 4 en het begin van Deuter.
5. Hierin toch leert mei zijn, in de afzonder
lijke preeken over de tien geboden terug-
keerende algemeene opvatting van de Wet des
Heeren kennen. En hieiin vooral schuilt o. i.
de nog bijna volkomen urgentie van deze
preeken voor deze eeuw. Immers Calvijn laat
telkens, niet alleen in de eerste, maar nog
sterker in de tweede tafel der Wet zien dat de
wetsovertreding ons zelf, den naaste, maar
bovenal God aanrandt. Er U een burgerlijk
een opvoedkundig en een normatief gebruik
der Wet, maar in al deze drie doet Calvijn
doorstralen, dat naast neen' boven de
wetsovertreding (voor onszelf en den naaste
tot schade) de vrees voor ongehoorzaamheid
aan den Goddel ij ken Wetgever ons ge
drag moet bepalen. In elke preek komt dit op
een of andere wijze naar voren en in dit op
zicht bevat deze preekenbundel een bijzon
dere actualiteit voor onze dagen, waarin de
regeling dermenschelijke verhoudin
gen oog en oor zoozeer vervult, dat het recht
Gods op Zijn verloste wereld in nevelen
schijnt terug te wijken.
Wat de preeken zelf betreft, er gaat een
sterke bekoring van uit juist door de eigen
aardigheid van den prediker en zijn tijd. Het
viel ons op dat de lezing ons boeide als die
van een roman, terwijl de stoi toch om meer
dan één reden „droog" zou kunnen heeten.
Kan juist dit niet de aantrekkingskracht zijn
dat wij, levende in een zoo gansch anders ge
aard tijdperk, (waarin het stempel van Cal-
vijn's invloed allerminst vervaagd is) alle
belangstelling hebben voor wat h ij toen
schreef t.o v. Gods geboden, welke in hun
rechtskracht en praktijk ten volle voor alle
eeuwen gelden? Zeker, er zijn óók fragmen
ten in deze preeken, die ons niet meer toe
spreken kunnen, maar tegenover deze
kleine schaduwkant staat de breede lichtzijde
van Calvfjn's betoogtrant, zijn geweldige
Schriftkennis, zijn aangeboren eenheid-van-
lijn in het denken, en vooral zijn fundamen
teel inzicht in den diepgang der Wet en de
afzonderlijke geboden.
Tenslotte zij er ook op gewezen, dat de
naam van den grooten Hervormer ons vooral
niet misleide in de verwachting, dat hij puur
dogmatische of theoretisch gerichte preeken
zou gehouden hebben. Wij herinneren ons
uit een geschrift over Calvijn's beschouwing
het practisch Christendom zijn vinger
wijzing aan predikers, dat zij toch rekening
zuilen houden „met het volk, dat de steenen
trapjes op en af gaat", wij zouden zeggen: de
kleine luyden.
Welnu, ook in dit opzicht voldoen deze
preeken aan zijn eijjpn eisch; ze zijn zeer
practisch, hoogst eenvoudig van taal. en
och, was het menschelijk hart in de 16e e
niet van denzelfden inhoud als dat in de
twintigste?
Men leze en verrijke zich; deze winter
maanden bieden meer tijd dan ooit.
De Kolk te Rotterdam
wordt gedempt
Al zijn de plannen voor de nieuw te bouwen
binnenstad dan nog altijd niet tot in alle details
bekend gemaakt, veel is er zoo langzamerhand
toch wel van doorgedruppeld tot de op dit punt
wel heel weetgierige massa der Rotterdamsche
burgerij. Bovendien kan men door eigen waar
neming van de werkzaamheden in het oude hart
der stad voor zichzelf al aardig conciudeeren,
wat we in de toekomst niet meer zullen terug
zien van wat ons tot voor kort zoo vertrouwd
en menigmaal ook zoo dierbaar was.
Rekening houdende met de ontwikkeling, die
de stad naar de meening der deskundigen
zal gaan doormaken, moesten er eenige van de
oude binnenwateren geofferd worden aan de
elschen van het verkeer en van de nieuwste
begrippen der stedebouwkunde. Met het puin,
dat in zulke overvloedige hoeveelheden be
schikbaar kwam, heeft men de Blaak, eens een
centrum der binnenschipperij, dichtgegooid. Puin
ook heeft men gebruikt voor het dempen van
de Schle, die door het graven van het Noor-
derkanaal tot een binnenscheepvaartweg van
zeer ondergeschikte beteekenis geworden was
en derhalve gevoeglijk als zoodanig gemist
kon worden. We hebben ook gezien hoe de
Schiedamsche Singel vroeger een karakteristieke
noot In het stadsbeeld, volgestort werd om In
het Rotterdam der toekomst practische diensten
aan het verkeer te kunnen bewijzen.
Nu is men ook begonnen met het dempen van
de Kolk. En daarmee verdwijnt dan opnieuw een
laatste herinnering aan een typisch stukje Rot
terdam van weleer. Typisch vooral om de con-
trasteerende werking van de spoorwegviaduct
aan den kant van het Westnieuwland en de
oude bebouwing aan den kant van den Toe-
rijstuin. Nog niet zoo lang geleden gebruikten
de tegenstanders van de plannen van prof.
Goudriaan tot den aanleg van een tweede
viaduct bij voorliefde dit plekje om te argu
menteeren tegen het berokkenen van afbreuk
aan het oude ^tadsschoon. Ook deze strijdvraag
behoort nu tot het verleden. Als binnenhaven,
noch als afvoerwater tusschen rivier en Rotte,
had de Kolk al lang niet meer die beteekenis
van eens Daarom wordt ook dit water zoo
als de foto toont al weer met puin volge
stort om In het kader van de nieuwe stadsplan
nen een andere functie te gaan vervullen.
De Rotterdamsche zeeheld werd te
Amsterdam geboren
Het geboortejaar
staat niet vast
De heer J. P. van der Weele schrijft:
Nu het grafmonument van den beroemden
Rotterdamschen zeeheld, schout bij nacht
Johan van Brakel uit de puinhoopen van
de St. Laurenskerk niet onbeschadigd is
overgebracht naar het Museum Boymans
om gerestaureerd te worden en het boven
dien in Juli 250 jaar geleden was. dat hij
bij Bevesier den heldendood stierf, is de be
langstelling voor zijn persoon alleszins ge
rechtvaardigd. Daarbij is de vraag opnieuw
actueel geworden, in welk jaar hij geboren is
Onzekerheid daarover bestaat sedert 1934,
toen prof J. C. M. Warnsinck gegronden twij
fel uitte aan het jaar 1618, dat in alle biogra
fieën van den zeeheld werd genoemd. Hij
wijst er op. dat Van Brakel bij zijn sneuvelen
dan een man van ongeveer 72 jaar geweest
moest zijn. hetgeen slecht te rijmen valt met
den „ontijdigen" dood. waarvan in het graf
schrift sprake is.
Een brief van 1667, door den Hagenaar
Abraham de Wicquefort geschreven aan
Hugues de Lionne te Parijs, een vertrouwd
medewerker van Mazarin, maakt melding van
Van Brakei's dapper optreden bij Chatham en
noemt hem den zoon van kapitein Pieter van
Brakel. gesneuveld in 1664 bij Cadix als com
mandeur van een Smyrna-vloot. Daar nu deze
omstreeks 1625 is geboren, zal Johan wel niet
eerder dan 1644 ter wereld gekomen zijn.
Het is evenwel moeilijk aan te nemen, dat
hem op 22-jarigen leeftijd reeds 't commando
opgedragen werd over een der groote schepen
van de Staatsche vloot. De Wicquefort. die
hem niet persoonlijk kende en evenmin op de
hoogte was van zijn familierelaties, heeft hier
de fout begaan, Johan's dertien jaar ouderen
broer Pieter, wiens carrière den briefschrijver
nog in het geheugen lag, voor zijn vader aan
te zien. Ik beroep mij voor deze conclusie op
de resultaten van een hernieuwd genealogisch
onderzoek.
Johan van Brakel is op 6 Nov. 1672 onder
trouwd met Johanna Vrijmoet. Op 25 Nov.
traden zij te Hillegersberg in het huwelijk. De
bruidegom wordt kapitein ter zee onder het
College ter Admiraliteit op de Maze en com
mandant van een compagnie matrozen ten
dienste van den Lande genoemd. Er worden
zes zoons geboren, die alle jong sterven en een
dochter. Niet minder dan driemaal geeft hij
den voornaam Cornelis aan een zoon; hij
schijnt op dien naam bijzonderen prijs te stel
len. Uit de andere voornamen blijkt, dat hij
niet afwijkt van de gewoonte zijn kinderen
□aar naaste familieleden te noemen. Indien
hij nu, zooals voor de hand ligt. drie .zoons
naar zijn eigen vader genoemd heeft, dan
moet er een Cornelis van Brakel geleefd heb
ben van een geslacht, ouder dan Johan. Ik
vind dien in den kapitein ter zee, die te Am
sterdam in 1625 met Anna de Wilde trouwde,
sedert 1638 in dienst was van de Admirallte't
aldaar en in 1644 stierf. Hij liet tien kinderen
na, waarbij een zoon Johan, geboren om
streeks 1638.
Bewezen moet worden, dat deze zoon iden
tiek is met den Rotterdamschen schout bij
□acht. Van den laatste is uit een testament
van 1665 bekend, dat hij een zuster Catharina
had, gehuwd met Jan Wiskercke, schepen te
Goes. Haar huwelijksacte van 23 September
1650 te Amsterdam geeft de oplossing; bij den
ondertrouw blijkt zij geassisteerd te zijn door
haar moeder Anna de Wilde. Hiermede is het
vaderschap van Cornelis van Brakel voldoen
de aangetoond en staat vast, dat Johan van
Brake! te Amsterdam is geboren.
Niettemin is hij door zijn kapiteinschap bij
de Admiraliteit op de Maze een Rotterdam
sche figuur bij uitnemendheid. Hij verkeert in
een soortgelijk geval als Egbert Meeusz. Cor-
tenaer eveneens elders geboren, die het groot
ste deel van zijn leven te Rotterdam gewoond
heeft en er ook begraven is. Terecht zijn daar
om hun namen in een tweetal straten ver
eeuwigd.
Van Brakei's weduwe bleef in 1690 met een
vierjarig dochtertje achter in het voorname
huis aan de Bierstraat. In 1700 stierf zij
werd in het praalgraf (Trans 100 en 101) bij
gezet. De boedel, dien zij achterliet, getuigt
van den welstand, die het gezin kende. Van
Brakel, van huis uit ai niet onbemiddeld,
heeft in de wisselvallige jaren van zijn ma
ritieme loopbaan zijn fortuin nog weten te
vergrooten.
Het praalgraf, dat vervaardigd werd door
den beeldhouwer Johannes Blommendael, is
sindsdien nog verschillende malen geopend
geweest. Men vindt er behalve de stoffelijke
resten van den'vlootvoogd en zijn vrouw, zijn
dochter Johanna Catharina van Brake] (1742)
en schoonzoon Jacob van Coperen, schout bij
nacht 1732). ook die hunner kleinkinderen mr.
Jan Jacob f1731) en Maria Antonetta van
Coperen (1782).
BIJBELSCH MUSEUM.
Van het Bijbelsch Museum te Amsterdam,
dat naast de Bijbelsche Diorama's te Haarlem
de kennis der gewijde geschiedenis zoo krach
tig steunt, ontvingen wij een nieuwe ge-
illustreerde catalogus. Jaren lang is voor
het Museum, dat een schat van oudheden oe-
vat zoowel in origineel als in model uit Pa
lestina en eveneens uit Mesopotamië en
Egypte, een catalogus in gebruik geweest, die
destijds door Ds. L. Schouten, den stich
ter van dit Museum, zelf was samengesteld.
Sinds dien was het Museum in het gelukkige
bezit gekomen van verscheidene nieuwe aan
winsten, waarvan wij slechts als voorbeeld
noemen de Sichem-collectie, die in bruikleen
werd afgedaan door het Rijksmuseum van
Oudheden te Leiden, alsmede spijkerschrift
tabletten uit Ur (Babylonië) dateerende uit
omstreeks 2200 vóór Chr. Maar daarnaast
was het wetenschappelijk onderzoek van het
oude Oosten met zulke groote schreden voort
gegaan, voornamelijk in de laatste kwart
eeuw, dat de oude catalogus niet meer over
eenstemde met den huldigen stand van onze
kennis. Deze twee feiten maakten een n
wen catalogus noodig, die eenerzijds een
ledig overzicht zou geven van de rijke
zameling, welke het Museum ten toon stelt,
en anderzijds ten volle wetenschappelijk ver
antwoord zou zijn.
Deze catalogus nu is samengesteld door een
commissie, bestaande uit Prof. Dr. F. M. Th.
B h 1 te Leiden, Dr. A. H. E d e 1 k o o r t,
Ned. Herv. predikant te Amsterdam en Ds.
H. H. Grosheide, Geref. predikant te
Noordeloos.
Deze commissie heeft zich alle moeite ge
geven den inhoud van het Museum geheel te
inventariseeren, de aanduiding der voorwer
pen van een korte toelichting te voorzien en
van de voornaamste teksten een zoo juist mo
gelijke vertaling te geven, terwijl aan elk
hoofdstuk een korte oriënteerende inleiding
voorafgaat.
WELKE BONNEN?
TARWEBLOEM: Gedurende het tijdvak
van 7 September t/m. 4 October zal
bon 71 van het algemeen distributie
bonboekje recht geven op het koopen
van 2 U ons- tarwebloem of tarwemeel
of roggebloem of roggemeel of zelf
rijzend bakmeel of boekweitmeél,
BOTER. MARGARINE EN VET: Van
24 Augustus t/m. 18 October de met
05 t/m. 12 genummerde bonnen van de
boterkaart voor boter; de met 05, 06 en
07 genummerde bonnen van de vetkaart
voor margarine of boter; de met 08 ge
nummerde bon voor gesmolten spijsvet
of boter; de met 09, 10, 11 en 12 ge
nummerde bonnen van de vetkaart voor
boter tegen gereduceerden prijs.
BROOD: Van 16 t/m. 22 September,
bonnen 6 van het broodbonboekje; deze
bonnen blijven t/m. 24 September gel
dig, de bonnen 5 't/m. 17 September.
Van 23 t/m. 29 September de bonnen
7 van het broodbonboekje; deze bonnen
blijven geldig t/m. 1 October.
GRUTTERSWAREN: Bon 41, algemeen
distributiebonboekje, van 7 Sept. tot en
met 4 October, voor rijst of rijste-
meel of rijstebloem; bon 54 algemeen
distributiebonboekje, van 7 Sept. tol en
met 4 Oct., voor havermout, haver
vlokken, gort of grutten, bon 28 alge
meen distributieboekje van 9 Septem
ber tot en met 1 Noveinber voor maïzena,
griesmeel of puddingpoeder, of pud-
dingsauspoeder. Op 2 bonnen 28 kan
men tot nader te bepalen dag een pakje
maïzena met een inhoud van 225 gram
verkrijgen f speciale fabrieksverpak-
kmg). Bon 15 algemeen distributie-
boekje, van 9 September tot en met
1 November voor macaroni, vermicelli
of spaghetti.
LEVERTRAAN: Mag slechts worden
afgeleverd op recept van een arts of
tegen overgave van een, door een in
Nederland gevestigden arts, afgegeven
bon. Een grootere hoeveelheid dan 200
cc per hoofd en per week is niet toe
gestaan. Per bon mag de arts niet meer
uitschrijven dan noodig is voor 2 we
kenvoor meer personen uit één gezin
kan met één bon worden volstaan.
PETROLEUM: Petroleumzegel ,J*eriode
6". geldig van 9 September tot en met
3 November Bon .periode 4" is on
geldig verklaar±
THEE OF KOFFIE: Bon 73 (algemeen
distributieboekje) Geldig van 31 Aug
tot en met 27 September, recht gevende
op Vt pond koffie of M ons thee.
VLEESCH: Van 16 t/m. 22 September,
bonnen 79, 84, 89 en 94 (algemeen
distributiebonboekje) voor vleesch of
vleeschwaren, bon 99 uitsluitend voor
vleeschwaren.
ZEEP: Van 31 Augustus t/m. 24 Sep
tember bon 115 van het algemeen distri
butieboekje voor 150 gram toiletzeep
(nieuwe samenstelling) óf 120 gram
huishoudzeep, óf 200 gram zachte zeep
óf 250 gram zeeppoeder óf 125 gram
zeepvlokken óf 250 gram zelfwerkende
waschmiddelen óf 200 gram vloeibare
zeep.
Wasscherijen zullen gedurende bonen-
genoemd tijdvak bon 115 van hun clien
tele in ontvangst kunnen nemen en wel
één bon per acht kilogram droog wasch-
goed.
De bonnen «oor een extra-rantsoen
toiletzeep geven van 31 Augustus 1940
tot en met 24 Januari 1941 elk recht op
het koopen van een stuk toiletzeep
(oude samenstelling) van gemiddeld
gewicht. (Dit geldt dus niet voor alle
extra-zeeprantsoenen, gelijk sommigen
abusievelijk begrijpen.)
Van 31 Augustus tot en met 31 Decem
ber kan op bon 116, welke tegelijk met
de textielkaart is uitgereikt, 50 gram
scheerzeep of een tube scheercréme
dan wel een pot scheerzeep worden
gekocht.